Regeling vervallen per 01-01-2020

Beleidsregel salaris en toelagen 2016

Geldend van 23-04-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Beleidsregel salaris en toelagen 2016

De colleges van de gemeente Meppel en Westerveld;

overwegende dat als gevolg van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling het noodzakelijk is nadere beleidsregels vast te stellen met betrekking tot salaris en toelagen;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de CAR;

gelet op het bepaalde in artikel 160 van de Gemeentewet, waarin de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel is opgedragen aan het college;

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de navolgende

Beleidsregel salaris en toelagen 2016

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR.

Salaris

Het salaris als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR.

Periodiek

Het maandbedrag in de salarisschaal

Maximumsalaris

Het hoogste bedrag van een salarisschaal.

Personeelsbeoordeling

De eindbeoordeling uit de resultaatgerichte gesprekcyclus.

Artikel 2 Toekenning periodieke verhoging

  • 1. Het salaris van de medewerker wordt, bij een vastgestelde beoordeling ‘op niveau’ of ‘boven niveau’ binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Dit geldt niet voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt. Gebleken functioneren ‘op niveau’ en ‘boven niveau’ wordt bepaald aan de hand van de personeelbeoordeling.

  • 2. De salarisverhoging wordt toegekend voor de eerste maal met ingang van 1 januari van het jaar volgend op de aanstelling en nadien telkens op 1 januari van het volgende jaar.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge lid 2 van dit artikel voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.

  • 4. In afwijking van het gestelde in lid 2 vindt bij indiensttreding of bevordering op of na 1 oktober, per 1 januari daaropvolgend geen periodieke verhoging plaats.

  • 5. De diensttijd die als medewerker in tijdelijke dienst wordt doorgebracht en die onmiddellijk gevolgd wordt door een aanstelling of arbeidsovereenkomst, komt in aanmerking voor een beoordeling en de daaruit voortvloeiende salarisconsequentie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 6. Als er in een betreffend jaar niet meer dan drie vierde van het aantal maanden aaneengesloten voor 50% of meer van de geldende werktijd in functie arbeid is verricht, kan het college bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van ‘op niveau’ of ‘boven niveau’ functioneren in de zin van lid 1. De volgende tijd kan aangemerkt worden als het niet verrichten van arbeid:

    • a.

      tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de medewerker, dan wel is verleend onder voorwaarde, dat bedoelde tijd niet zal meetellen voor de vaststelling van de diensttijd;

    • b.

      tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, voor zover deze een tijdvak van een half jaar te boven gaat;

    • c.

      tijd gedurende welke de medewerker in de uitoefening van zijn functie is geschorst:

      • -

        bij wijze van disciplinaire straf;

      • -

        van rechtswege, behoudens in geval van plaatsing of in bewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis of daarmee gelijk te stellen inrichting;

      • -

        op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging terzake van een misdrijf tegen hem is ingesteld, of hem het voornemen tot oplegging van de straf is aangezegd, dan wel hem die straf is opgelegd;

      • -

        omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsen bevoegd gezag het tegendeel bepaalt.

    • d.

      tijd doorgebracht wegens al dan niet verwijtbare arbeidsongeschiktheid.

Artikel 3 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van een vastgestelde boven niveau beoordeling.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 2, 3e lid een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 4 Niet toekennen periodieke verhoging

  • 1. Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de medewerker, zoals blijkt uit de personeelsbeoordeling, kunnen salarisverhogingen als bedoeld in artikel 3:4 van de CAR achterwege worden gelaten.

  • 2. Zolang ten aanzien van de medewerker het vorige lid toepassing vindt, wordt jaarlijks opnieuw bekeken in hoeverre er aanleiding bestaat deze toepassing voort te zetten.

  • 3. Nadien kan bepaald worden, dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 4. Als er een besluit wordt genomen over het toepassen van het eerste, tweede of derde lid van dit artikel wordt de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging zou zijn ingegaan. Deze informatie bevat tevens de redenen voor het betreffende besluit.

Artikel 5 Lager salaris

  • 1. In de volgende gevallen is het mogelijk een medewerker in een lagere salarisschaal in te passen zonder voorafgaand ontslag:

    • a.

      als er sprake is van wilsovereenstemming;

    • b.

      bij vrijwillig solliciteren van de medewerker naar een functie met een lagere salarisschaal;

    • c.

      bij teruggang naar een functie met een lagere salarisschaal nadat er tijdelijk een functie met een hogere salarisschaal is vervuld;

    • d.

      als een medewerker om welke redenen dan ook vrijwillig een stapje terug wil doen in dezelfde functie en daarvoor onder aanpassing van zijn salaris een aantal zwaardere taken wil afstoten;

    • e.

      als, na het doorlopen en monitoren van een verbetertraject, sprake is van blijvend onvoldoende functioneren de medewerker, na zorgvuldig overleg en op basis van een gemotiveerd besluit wordt overgeplaatst in een functie met een lagere salarisschaal;

    • f.

      bij een overplaatsing op medische gronden in het kader van de WIA.

  • 2. Als er, op het moment van solliciteren, sprake is van het vervallen van de eigen functie binnen een jaar, zal het salaris niet in de lagere salarisschaal worden aangepast.

Artikel 6 Salarisverhoging bij bevordering naar een hogere schaal

  • 1. Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Indien deze overschaling tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de overschaling plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het nieuwe salaris met één periodiek verhoogd, indien het naast hoger gelegen salaris in de nieuwe schaal een groei van minder dan 75% van het salarisverschil bedraagt, welke de medewerker zou hebben ontvangen indien hij in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen.

  • 3. Voor de medewerker die het maximum van de oude schaal heeft bereikt, moet de groei minimaal 75% van het salarisverschil bedragen, welke de medewerker met de voorgaande periodieke verhoging in de oude schaal heeft gekregen.

Artikel 7 Overgangsregeling vervallen uitloopschaal gemeente Meppel

  • 1. Dit artikel is van toepassing op medewerkers die op 1 juli 2008 in dienst zijn van de gemeente Meppel.

  • 2.

    Met ingang van 1 januari 2011 is voor medewerkers Meppel een generiek functiestelsel en een nieuw beloningsregiem ingevoerd dat terug werkt tot 1 juli 2008. Als gevolg hiervan zijn uitlooprangen vervallen. Voor het wegvallen van de uitlooprangen is een overgangsregeling getroffen en omvat het volgende:

    • a.

      is het niveau van de functie (functieschaal) waaraan de medewerker op 1 juli 2008 wordt gekoppeld ongewijzigd, dan houdt de medewerker het recht op het voor hem geldend perspectief van de uitlooprang. Dit geldt ook voor medewerkers die benoemd zijn in de periode 1 juli 2008 tot 1 januari 2011;

    • b.

      is sprake van een functie waarvoor voor de invoering van het generieke functiestelsel geen waardering is vastgesteld (een nieuwe functie), dan geldt voor de medewerker die benoemd is op deze functie geen uitlooprang, als de nieuwe waardering gelijk of hoger is dan het salarisperspectief (incl. uitlooprang) van de medewerker in de oude functie;

    • c.

      daar waar individuele afspraken zijn gemaakt, wordt maatwerk toegepast. Bij de inpassing op 1 juli 2008 of de datum van aanstelling, is de persoonlijke rechtspositie van toepassing;

    • d.

      eventuele garanties en/of toelagen worden waar mogelijk bij de inpassing in de uitlooprang ingelopen;

    • e.

      is het niveau van de functie (functieschaal) waaraan de medewerker op 1 juli 2008 wordt gekoppeld verlaagd, dan houdt de medewerker het recht op het voor hen geldend salarisperspectief (incl. uitlooprang);

    • f.

      als er in het kader van deze overgangsregeling uitzicht bestaat op inpassing in een oude uitlooprang, dan wordt de daadwerkelijke overschaling bepaald door de onderstaande inpassingregels:

    • g.

      De medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende functieschaal heeft bereikt en die na beoordeling blijk heeft gegeven de functie op gemiddeld goede wijze te vervullen kan worden benoemd in de uitloopschaal. Het salaris in de uitloopschaal wordt dan vastgesteld conform artikel 9 van deze regeling.

    • h.

      De ingangsdatum van de salariëring volgens de uitloopschaal is voor medewerkers die de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt de eerste dag van het jaar waarin deze leeftijd wordt bereikt.

    • i.

      Voor medewerkers bezoldigd volgens een van de schalen 1 t/m 7 is de ingangsdatum twee jaar na het behalen van het maximumsalaris van de functieschaal. Voor medewerkers bezoldigd volgens een van de schalen 8 t/m 14 is de ingangsdatum drie jaar na het behalen van het maximumsalaris van de functieschaal.

Artikel 8 Functioneringstoelage

  • 1. Aan de medewerker die het maximum salaris van zijn functieschaal heeft bereikt en waarvoor gedurende twee opeenvolgend jaren een personeelsbeoordeling ‘boven niveau’ is vastgesteld, wordt een functioneringstoelage toegekend, tenzij het college van oordeel is dat in het kader van loopbaanontwikkeling een andere passende maatregel kan worden genomen.

  • 2. De functioneringstoelage wordt voor een jaar toegekend en bedraagt per maand 8,33% van het salaris over de maand december van het laatste beoordelingsjaar en afgerond op een veelvoud van 5. De toelage wordt in 12 opeenvolgende maanden betaald startend in de maand volgende op die waarop de laatste beoordeling is vastgesteld.

Artikel 9 Gratificatie

  • 1. Indien een medewerker of een groep van medewerkers naar het oordeel van het college een uitstekende kortdurende of eenmalige prestatie heeft geleverd, kan een gratificatie als bedoeld in artikel 3:20 van de CAR worden toegekend.

  • 2. De in lid 1 bedoelde prestatie betreft een activiteit die niet uit de functiebeschrijving voortvloeit.

  • 3. De gratificatie is een netto geldbedrag, waarvoor een keuze kan worden gemaakt uit één van de volgende bedragen € 50,00, € 100,00, € 150,00, €250,00 en verder te verhogen met telkens € 250,00 tot het maximum van €1500,00.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In individuele gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen als hoofdstuk 3 van de CAR daarvoor een juridische basis biedt.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als "Beleidsregel salaris en toelagen 2016".

Ondertekening

Meppel, 8 maart 2016
Burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel, de secretaris, de burgemeester,
Diever,
Burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld, de secretaris, de burgemeester,