Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling reiskosten gemeente Meppel 2015

Geldend van 11-06-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2016

Intitulé

Regeling reiskosten gemeente Meppel 2015

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Meppel

Overwegende dat het wenselijk is een regeling reiskosten in te voeren;

gelezen het voorstel van de afdeling Ondersteuning, team Advies;

gelet op het advies van de Commissie georganiseerd overleg van 10 december 2014;

gelet op artikel 160 lid 1 onder c van de Gemeentewet en onder andere de artikelen 15:1:22 en 15:1:24 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);

besluiten vast te stellen de navolgende:

Regeling reiskosten gemeente Meppel 2015

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

Bevoegd gezag

Het college van burgemeester en wethouders.

Medewerker

De natuurlijke persoon waarmee een dienstverband is aangegaan.

Woning

Het adres waarop de medewerker staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie dan wel de vaste verblijfplaats.

Arbeidsplaats

De plaats waar of waarvan uit gewoonlijk de meeste, afgezet tegen de omvang van de aanstelling, arbeid wordt verricht.

Reisafstand

De afstand van de woning naar de arbeidsplaats. De afstand wordt gemeten met de routeplanner van de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond (ANWB).

Dienstreis

Een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een betrokkene voor het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling en het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Hoofdstuk 2 - Reiskosten woon-werkverkeer

Artikel 2 - Uitgangspunt

Alle medewerkers komen, met inachtneming van artikel 3, in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer, uitgezonderd degenen die hun reiskosten op grond van de verplaatsingskostenregeling (hoofdstuk 18 CAR/UWO) vergoed krijgen.

Artikel 3 - Vergoeding reiskosten

  • 1. Aan de in artikel 2 genoemde medewerker wordt een vaste onbelaste vergoeding per maand voor woon-werkverkeer verstrekt op basis van € 0,11 per kilometer tot een maximum van € 170,00 per maand.

  • 2. Bij een enkele reisafstand van 10 kilometer of minder per dag bestaat geen recht op vergoeding.

  • 3. De vergoeding op genoemd in lid 1 wordt vastgesteld door middel van het daarvoor bestemde formulier, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal dagen per week waarop gewoonlijk wordt gereisd naar de werklocaties van de gemeente Meppel of de gemeente Westerveld.

  • 4. Als er sprake is van een wisselend reispatroon van of naar de werklocaties van Meppel en Westerveld, dan wordt de vergoeding vastgesteld op het gemiddeld aantal reiskilometers per dag, waarbij de enkele reisafstand per dag minimaal 10 kilometer of meer moet bedragen.

  • 5. Basis voor de berekening van de in lid 4 genoemde reiskilometers is de reisbeweging van de laatste drie maanden. Het gemiddelde reisritme dat daarvan is af te leiden is de basis voor de vergoeding. Als er sprake is van een langdurig afwijkend reisgedrag voor het woon-werkverkeer is het 7e lid van toepassing.

  • 6. De vergoeding wordt maandelijks uitbetaald, maar op verzoek kan dit ook één keer per jaar plaatsvinden in de maand december.

  • 7. Wanneer een langdurige wijziging plaatsvindt in het reispatroon moet de vergoeding opnieuw worden vastgesteld door middel van het daarvoor bestemde formulier.

  • 8. De medewerker is verantwoordelijk voor het tijdig indienen van dit formulier.

Artikel 4 – Vervallen

Artikel 5 - Vervallen

Artikel 6 - Onderbreking uitbetaling

  • 1. Incidentele of kortstondige onderbrekingen hebben geen invloed op de uitbetaling van de vergoeding.

  • 2. Bij langdurige onderbreking bestaat geen recht op een vergoeding.

  • 3. Van een langdurige onderbreking is sprake als niet naar dezelfde arbeidsplaats wordt gereisd tijdens:

    • a.

      2 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een periode van 26 weken of minder;

    • b.

      3 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een periode van meer dan 26 weken;

    • c.

      6 of meer aaneensluitende weken wegens verlof en/of ziekte.

Hoofdstuk 3 - Dienstreizen

Artikel 7 - Uitgangspunt

1.Als in het kader van het werk een noodzakelijke incidentele reis in opdracht van de werkgever wordt gemaakt, dan gebeurd dit zoveel mogelijk in onderstaande volgorde van vervoermiddelen:

  • a.

    de dienstreizen worden zoveel mogelijk gemaakt met het openbaar vervoer.

  • b.

    voor dienstreizen is het gebruik van een dienstauto voor alle medewerkers en ingehuurd personeel verplicht.

  • c.

    Wanneer naar de mening van de leidinggevende de dienstreis niet of niet doelmatig met het openbaar vervoer en/of dienstauto kan worden gemaakt, dan kan de dienstreis met een eigen vervoermiddel worden gemaakt.

Artikel 8 - Dienstauto niet beschikbaar

In geval er geen dienstauto aantoonbaar beschikbaar is en de dienstreis kan naar het oordeel van de medewerker niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer worden ondernomen, is het de medewerker toegestaan voor de dienstreis gebruik te maken van zijn of haar eigen motorvoertuig of (brom)fiets. In dat geval ontvangt de medewerker hiervoor per verreden kilometer een tegemoetkoming als genoemd in artikel 14 van deze regeling.

Artikel 9 - Uitzondering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een medewerker een verklaring verstrekken dat hij of zij is vrijgesteld van het gebruik van de dienstauto’s. In dat geval ontvangt de medewerker per verreden kilometer eveneens de in artikel 14 genoemde tegemoetkoming.

  • 2. Om in het bezit te komen van een dergelijke verklaring dient de medewerker een schriftelijk verzoek voor in te dienen.

Artikel 10 - Aansprakelijkheid

Medewerkers die zonder een verklaring, zoals genoemd in artikel 9 en bij het aantoonbaar beschikbaar zijn van een dienstauto niet handelen conform artikel 7, zijn te allen tijde zelf aansprakelijk.

Artikel 11 - Wettelijke gebruiksvoorschriften dienstauto’s

Een medewerker gebruikt een dienstauto overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Eventuele overtredingen van de wegenverkeerswetgeving komen derhalve voor rekening van de medewerker.

Artikel 12 - Overige gebruiksvoorschriften dienstauto ’s

Een medewerker levert een dienstauto na gebruik af in dezelfde staat waarin hij / zij deze aantrof bij aanvang gebruik. In de dienstauto mag niet gerookt worden en mogen geen etenswaren worden genuttigd.

Artikel 13 - Reservering dienstauto’s

Reservering van een dienstauto kan via het centraal ter beschikking staand intern automatiseringsmiddel.

Artikel 14 - Eigen vervoer

  • 1. Voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of (brom)fiets wordt een vergoeding toegekend conform de Reisregeling binnenland zoals jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in lid 1 wordt, als er gebruik wordt gemaakt van een eigen motorvoertuig, zoals beschreven in de wegenverkeerswet, aangevuld tot maximaal € 0,37 per kilometer. Deze aanvulling wordt aangemerkt als een belaste vergoeding.

  • 3. Indien van derden een vergoeding wordt ontvangen voor de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding waarop als gevolg van dit besluit aanspraak bestaat.

Artikel 15 - Begin- en eindpunt

1.Voor het berekenen van de vergoeding van de reiskosten is de werkplek van de medewerker in de regel het beginpunt en het eindpunt van de dienstreis. In de meeste gevallen is dit één van de werklocaties van de gemeente Meppel, maar in voorkomende gevallen kan dit ook de woning van de medewerker zijn, of een andere locatie waar de medewerker op dat moment zijn werkactiviteiten uitvoert.

Artikel 16 - Openbaar vervoer

  • 1. Voor het reizen per openbaar vervoer wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de door de werkgever verstrekte Openbaar Vervoer kaarten (NS-business card).

  • 2. De medewerker die tijdens een dienstreis gebruik maakt van het openbaar vervoer en geen gebruik maakt van de verstrekte openbaar vervoer kaart kan maximaal de kosten van vervoer per 2e klas declareren.

  • 3. Indien de medewerker voor de dienstreis gebruik maakt van een niet van gemeentewege verstrekt abonnement, wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voor vergoeding wegens reiskosten uitgegaan van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement. De vergoeding wordt aan de medewerker toegekend voor zover daarmee, de voor hem ten laste blijvende kosten niet worden overschreden.

  • 4. Voor het bepalen van de voor de medewerker ten laste blijvende kosten wordt rekening gehouden met eventuele reeds aan de medewerker verstrekte reiskostenvergoedingen voor andere reizen op hetzelfde traject.

Artikel 17 - Taxigebruik

Indien het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik moet worden gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten volledig vergoed.

Artikel 18 - Verblijfkosten

  • 1. De in verband met een dienstreis buiten de standplaats noodzakelijk gemaakte kosten voor logies, maaltijden en voor kleine uitgaven overdag worden vergoed conform de Reisregeling binnenland zoals jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.

  • 2. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.

  • 3. De aanspraak op de onder het eerste lid bedoelde vergoedingen voor logies en maaltijden bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

  • 4. De uit te keren bedragen voor verblijfkosten worden berekend in overeenstemming met het eerste lid, met dien verstande dat de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur valt, respectievelijk na 18.00 uur wordt beëindigd en in de dienstreis valt.

Artikel 19 - Declareren

  • 1. De gemaakte reis- en verblijfkosten moeten worden gedeclareerd via de digitale portal YouPP. De leidinggevende beoordeelt de bij de declaratie horende bewijsstukken.

  • 2. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de medewerker de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 20 – Bijzondere gevallen

Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen in individuele gevallen waarin deze regels naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.

Artikel 21 - Wijzigingen

Over de wijzigingen van de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten krachtens dit besluit wordt overleg gevoerd met de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg.

Artikel 22 - Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Regeling reiskosten gemeente Meppel 2015".

Artikel 23 – Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na datum van bekendmaking en werkt terug tot 1 april 2016.

Ondertekening

Meppel, 8 maart 2016
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,