Regeling vervallen per 01-10-2015

Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1993

Geldend van 12-02-1998 t/m 30-09-2015

Intitulé

Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1993

De R a a d der gemeente Meppel;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, artikel 149;

be s l u i t:

 

vast te stellen de:

Subsidieverordening stadsvernieuwing

Vastgesteld op 2 januari 1998

Hoofdstuk 1 Algemeen deel

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder stads- en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.

Artikel 1.2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt gesteld in het belang van de stadsvernieuwing aan natuurlijke of rechtspersonen voor de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval de bewoners van huur- en eigen woningen en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van de bewoners, het bedrijfsleven en sociale en culturele instellingen. De bedragen voor deze sectoren worden bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen.

Artikel 1.3

1. De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag, als bedoeld in artikel 1.2, te verhogen.

2. De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen, wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden aangenomen dat voor die bepaalde sector van de samenleving aan het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.

3. Bekendmaking geschiedt op dezelfde wijze als voorgeschreven in artikel 1.2.

Artikel 1.4

De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken.

Een daartoe strekkend besluit wordt bekend gemaakt als voorschreven in artikel 1.2.

Artikel 1.5

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening steun toe te kennen.

2. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met steun die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.

3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van steun voorwaarden stellen.

Artikel 1.6

Burgemeester en wethouders kennen slechts steun toe voor zover de op grond van artikel 1.2 begrote financiële middelen voor de desbetreffende sector van de samenleving toereikend zijn.

Artikel 1.7

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de stadsvernieuwing afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de gemeenteraad is gehoord.

Hoofdstuk 2 Verbetering van door eigenaar bewoonde woningen

Artikel 2.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. woning: een door de eigenaar zelf te bewonen woning;

b. toekennen: het door burgemeester en wethouders jegens degene, die projectmatig voorzieningen laat treffen, aangaan van een verplichting tot toekomstige verrekening van een bijdrage ineens;

c. verrekenen: het door burgemeester en wethouders jegens degene, die de voorzieningen heeft laten treffen, aangaan van een verplichting tot verrekening van een bijdrage ineens;

d. eigenaar: degene die ten tijde van de start van de voorbereiding voor particuliere woningverbetering de woning in eigendom heeft;

e. voorzieningen: maatregelen in de kosten van casco verbetering waarvan geldelijke steun op voet van dit hoofdstuk in deze verordening kan worden toegekend of verstrekt, welke maatregelen worden vermeld in bijlage I;

f. kosten van de voorzieningen: de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten die worden gemaakt terzake van:

1. de aanneemsom voor het verrichten van de werkzaamheden;

2. de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling 1964;

3. de aansluiting op de nutsvoorzieningen;

4. de leges voor de bouwvergunning, de precariorechten en voor enige andere vergunning die noodzakelijk is voor het treffen van de voorzieningen;

5. de verschuldigde en niet verrekenbare omzetbelasting;

6. technisch onderzoek aan de woning;

7. renteverlies, voor zover dit verband houdt met het treffen van de voorzieningen;

8. adviezen van deskundigen op het gebied van constructies of op installatietechnisch of bouwfysisch gebied;

9. het toezicht op de werkzaamheden, het architectenhonorarium en administratiekosten ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van de werkzaamheden, voorzover gedaan binnen de door de gemeente beschikbaar gestelde faciliteiten, doch voor ten hoogste f. 200,-;

10. een verrekenbare reservering voor kostenverhogingen, goedgekeurd door burgemeester en wethouders, die ten tijde van de raming van de onder 1. tot en met ten 9. genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren;

g. kosten van vergelijkbare nieuwbouw: de bouwkosten van een nieuwe woning, die vergelijkbaar is met de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, met dien verstande dat voor woningen groter dan 125 m2 de nieuwbouwwaarde geldt van een woning van 125 m2;

h. Budget: het bedrag aan geldelijke steun dat jaarlijks door de gemeenteraad ter beschikking wordt gesteld, voor het treffen van voorzieningen aan door eigenaren zelf te bewonen woningen;

i. Plan: de opsomming van alle voorzieningen, zoals die op het door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier door de aanvrager zijn vermeld, vergezeld van alle voorgeschreven gegevens zoals vermeld in artikel 2.7, lid 2;

j. Actieve woning-verbeteringsprojecten: door burgemeester en wethouders aangewezen woningverbeterings-projekten;

k. uitvoeringsschema: overzicht van een nauwkeurige planning van de uit te voeren werkzaamheden;

l. onderhoudsplan: een door de eigenaar in overleg met de gemeente opgesteld plan, waarin wordt aangegeven op welke wijze de woning de komende 10 jaar zal worden onderhouden.

Artikel 2.2

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

a. door de eigenaar te verhuren of verhuurde woningen;

b. woningen die niet geschikt of bestemd zijn om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

c. woonwagens als bedoeld in de Woonwagenwet (Stb. 1968,98) of woonschepen als bedoeld in de Wet op de Woonwagens en Woonschepen (Stb. 1918,492);

d. noodwoningen.

Artikel 2.3

1. Bij deelname aan de projectmatige aanpak wordt, ter tegemoetkoming in de kosten voor het treffen van voorzieningen ter verbetering van het casco van woningen, met de eigenaar een bijdrage ineens verrekend.

2. Ingeval van brandschade wordt de bijdrage ineens, zoals bedoeld in het vorige lid, verminderd met de verzekeringspenningen.

3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet indien het gaat om woningen terzake waarvan degene, die als eigenaar of uit andere hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen is aangeschreven krachtens artikel 14 Woningwet, ingeval de in de aanschrijving bepaalde termijn, gedurende welke de voorzieningen dienen te worden getroffen, is verstreken.

Artikel 2.4

1. Met het oog op het belang van de volkshuisvesting en /of stadsvernieuwing wordt slechts een bijdrage ineens toegekend indien:

a. de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen meer dan 25 jaar geleden, gerekend vanaf het tijdstip van aanwijzing van het gebied voor particuliere woningverbetering, voor bewoning gereed is gekomen, de woning de laatste 10 jaar niet met geldelijke steun van overheidswege ingrijpend is verbeterd en de woning na verbetering van het casco op alle onderdelen minimaal 25 jaar in redelijke staat mee kan.

b. de netto oppervlakten van alle ruimten in de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, na voltooiing van de voorzieningen gezamenlijk ten hoogste 125 m2 bedragen, waarbij onder netto oppervlakte hetzelfde wordt verstaan als in de norm NEN 2580, zoals in 1991 uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut;

c. de woning na het treffen van voorzieningen is voorzien van (een) ruimte(s) die geschikt is (zijn) voor het aanbrengen van een closet met waterspoeling en een douche;

d. de woning, na het treffen van de voorzieningen, in haar geheel beschouwd redelijkerwijs zal voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die zijn gesteld in Bijlage I, onder B;

e. de woning gelegen is binnen het aangewezen gebied.

2. In zoverre in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder d, kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat door het treffen van de voorzieningen de woning in fasen, doch uiterlijk binnen 4 jaren, zal gaan voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die zijn gesteld in Bijlage I, onder B, mits in de eerste fase de woning redelijkerwijs zal gaan voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die zijn gesteld in Bijlage I, onder B, sub 1. (casco extern), een en ander onverminderd het bepaalde in het derde lid.

3. In zoverre in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder d, en het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders ten aanzien van een woning, bepalen wanneer en in welke mate die woning dient te voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die zijn gesteld in Bijlage I, onder B, zonodig binnen een door hen te bepalen andere termijn dan de in het tweede lid bedoelde.

4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijking toestaan van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid. Indien de afwijking betrekking heeft op het eerste lid onder e, dient vooraf een positief advies van de kommissie ROSV te zijn ontvangen.

Artikel 2.5

1. Een bijdrage ineens wordt slechts toegekend voor zover het door de gemeenteraad vastgestelde budget voor het treffen van voorzieningen toereikend is.

2. Het budget wordt jaarlijks bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen.

3. Op gelijke wijze wordt bekend gemaakt dat het budget uitgeput is.

Artikel 2.6

1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot:

a. de in bijlage I genoemde voorzieningen;

b. de hoogte van het bedrag van elk van de in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, onder ten 1e tot en met ten 10e genoemde kostensoorten;

c. de hoogte van het percentage, dat elk van de kostensoorten mag uitmaken van de kosten van de voorzieningen;

d. de wijze van specificatie van elk van die kostensoorten;

e. de wijze waarop, bij een projectmatige aanpak, de uitvoering van de werkzaamheden juridisch en financieel wordt georganiseerd.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de ontwikkeling en voortgang van woningverbeteringsprojekten overeenkomsten aangaan.

Artikel 2.7

1. De aanvraag tot verrekening van een bijdrage ineens wordt op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier ingediend.

2. Naast het in het eerste lid bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:

a. bewijs van eigendom door middel van authentiek afschrift van de koopakte;

b. een opnamestaat van de woningen waarin de gebreken per woning zijn genoteerd ingedeeld volgens de elementenclassificatie Meppel 1992;

c. een gespecificeerde begroting van de kosten uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorzieningen waarbij de delen A en C van het Standaard Referentiebestek voor Onderhoud en Woningverbetering (SROW) zijn toegepast en verder ingedeeld volgens de elementenclassificatie Meppel 1992;

d. een bestek met voorwaarden waarbij de delen A en C van het Standaard Referentiebestek voor Onderhoud en Woningverbetering (SROW) zijn toegepast en verder ingedeeld volgens de elementenclassificatie Meppel 1992 en tekeningen van de bestaande en de te maken toestand van de woning (schaal 1:100), zodanig dat de werkzaamheden per woning te herleiden zijn;

e. opgave binnenwerks kernoppervlakte (BKO) met de berekening uitgesplitst per woning na verbetering volgens bijlage C van de norm NEN 2580 uitgave 1991 opgesteld door het Nederlands Normalisatie Instituut;

f. indien gelijktijdig met het treffen van de voorzieningen ook niet-gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen: een uitsplitsing van de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde kosten;

g. een overzicht van de voorzieningen die ook op grond van een andere regeling voor subsidie in aanmerking komen. Indien voor een voorziening subsidie op grond van een andere regeling wordt verstrekt, wordt voor deze voorziening geen bijdrage op grond van deze regeling verstrekt;

h. alle overige bescheiden die nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

3. De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen door de aanvrager in drievoud ingeleverd te worden.

4. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken nadat de in het eerste lid bedoelde aanvraag is ingediend of binnen acht weken nadat de in het vorige lid bedoelde gegevens zijn verstrekt.

Artikel 2.8

1. De bijdrage ineens wordt toegekend onder de voorwaarde dat:

a. de aanvrager bij een projectgewijze aanpak schriftelijk verklaart:

1. de toegekende bijdrage ineens onder de gestelde voorwaarden te accepteren;

2. in de projectgewijze aanpak te participeren;

3. de ten behoeve van de projectgewijze aanpak benodigde eigen middelen beschikbaar te zullen stellen, tenzij geen passende financiering verkregen kan worden;

4. niet tot verkoop van de woning te zullen overgaan, gerekend vanaf het tijdstip dat er overeenstemming is tussen de betreffende eigenaar en de gemeente over de aanpak van het cascoherstel, tot aan het moment dat de werkzaamheden aan de woning zijn gereed gemeld, tenzij men door ziekte, werkloosheid, overplaatsing, of andere bijzondere omstandigheden tot verkoop moet overgaan. Artikel 2.12. regelt de procedure bij verkoop van de woning.

b. de eigenaar zich verplicht tot het verlenen van medewerking opdat:

1. de aanvang van de werkzaamheden tenminste twee weken van tevoren schriftelijk wordt gemeld bij Bouw- en Woningtoezicht;

2. met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang kan worden gemaakt binnen 26 weken na de dag waarop het besluit van toekenning aan de aanvrager is verzonden, welke termijn door burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen kan worden verlengd met maximaal 12 weken;

3. binnen 2 weken na de dag waarop het totale werk is opgeleverd, de voltooiing van de werkzaamheden wordt gemeld, onder vermelding van de werkzaamheden die niet of niet geheel conform het goedgekeurde plan zijn verricht;

4. de melding voltooiing plaatsvindt binnen 18 maanden nadat met de uitvoering van de werkzaamheden, overeenkomstig het in het eerste lid, onder b, ten tweede, bepaalde, een aanvang is gemaakt, welke termijn door burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen kan worden verlengd tot maximaal 21 maanden;

c. De gereedmelding bevat:

1. een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier Model BWT/PWV/KOV;

2. een kostenoverzicht volgens het Model BWT/PWV/KOV;

3. alle rekeningen welke per kostencomponent, als in het kostenoverzicht aangegeven, zijn gerangschikt en waarbij het totaal van deze kostencomponent afzonderlijk is aangegeven;

4. alle betalingsbewijzen welke op datum van betaling zijn gerangschikt;

d. Voor woningen, gelegen in gebieden die niet specifiek zijn aangewezen voor woningverbetering zijn burgemeester en wethouders bevoegd andere termijnen te stellen dan genoemd in lid 1, sub b;

e. aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

1. toegang wordt verleend tot het gebouwd onroerend goed;

2. inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

3. de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

4. gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

f. de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van dit hoofdstuk van de verordening worden verstrekt;

g. de werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig het Bouwbesluit.

2. Het treffen van de voorzieningen, zonder besluit van toekenning, alsmede het zonder schriftelijke toestemming afwijken van het goedgekeurde plan en de goedgekeurde raming van de kosten van het treffen van voorzieningen, is voor eigen rekening en risico van de aanvrager, onder voorwaarde dat geen afbraak wordt gedaan aan de kwaliteitseisen, zoals die zijn gesteld in Bijlage I, onder B.

3. Controle van de werkzaamheden vindt plaats, binnen 2 weken na de dag waarop de melding voltooiing van alle in het plan begrepen werkzaamheden, overeenkomstig het eerste lid, onder b, punt 4, heeft plaatsgevonden.

4. Binnen 1 week na de dag waarop de werkzaamheden overeenkomstig het derde lid zijn gecontroleerd, wordt het besluit omtrent de goedkeuring van deze werkzaamheden, aan de aanvrager gezonden.

5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijking van het eerste lid toestaan.

Artikel 2.9

1. De bijdrage ineens, als bedoeld in artikel 2.3., bedraagt opgeteld voor woningen gelegen binnen een door de gemeente aangewezen gebied per woning: investeringskosten tussen f 0 t/ m f 3000: 50% van de investeringskosten investeringskosten tussen f 3001 t/m f 6000: 60% van de investeringskosten investeringskosten tussen f 6001 t/m f 9000: 70% van de investeringskosten investeringskosten tussen f 9001 t/m f 14.750: 80% van de investeringskosten investeringskosten > f 14.750: F 10.000,- De bijdrage ineens geldt voor de investeringskosten als bedoeld in Bijlage I, onder A. 2. De bijdrage ineens bedraagt voor woningen, gelegen buiten een door de gemeente aangewezen gebied, als bedoeld in artikel 2.4, lid 4, per woning 50% van de investeringskosten als bedoeld in Bijlage I, onder A, met een maximum van f. 10.000,- per woning.

Artikel 2.10

De bijdrage ineens wordt niet toegekend indien:

a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de volkshuisvesting niet of niet in voldoende mate wordt gediend;

b. de voorzieningen niet sober en doelmatig worden uitgevoerd, tenzij de meerkosten voor rekening van de eigenaar zijn;

c. de geraamde kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te bereiken resultaat;

d. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een bericht van toekenning heeft ontvangen en het plan van uitvoering is goedgekeurd;

e. eerder in hetzelfde kalenderjaar of tegelijk met dat plan een ander plan met betrekking tot dezelfde woning is ingediend;

f. de geraamde kosten van de voorzieningen meer bedragen dan 80% van de kosten van vergelijkbare nieuwbouw;

g. de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen een periode van 10 jaar te worden afgebroken.

Artikel 2.11

De bijdrage ineens wordt verrekend nadat de eigenaar, in overleg met de gemeente, heeft aangegeven op welke wijze de woning de komende 10 jaar wordt onderhouden.

Artikel 2.12

1. Een voorgenomen eigendomsoverdracht dient onverwijld gemeld te worden bij burgemeester en wethouders.

2. Indien na overleg tussen gemeente en eigenaar besloten wordt het eigendom van de woning over te dragen aan een derde, verplicht de eigenaar zich in de koopovereenkomst deelname aan de projectmatige aanpak op te nemen.

3. Indien de verkoper na de aanbesteding en voor de gereedmelding overgaat tot verkoop van de woning, is de verkoper verplicht de overdracht van de woning pas na de gereedmelding te laten plaatsvinden, zodat alsnog een verrekening kan plaatsvinden.

Artikel 2.13

Burgemeester en wethouders kunnen de bijdrage ineens gedurende een periode van 10 jaren na de verstrekking van geldelijke steun, volledig terugvorderen van de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, indien:

a. de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, na het treffen van de voorzieningen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder e, binnen 10 jaar een splitsingsvergunning aanvraagt, of indien reeds een splitsingsvergunning verleend is, binnen 10 jaren tot splitsing overgaat van het gebouw in appartementsrechten of inbrengt in een vereniging of vennootschap tot verlening van deelnemings- of lidmaatschapsrechten, indien deze deelnemings- of lidmaatschapsrechten recht geven op het gebruik van het gebouw als woning;

b. de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen, binnen 10 jaar wordt gesloopt, of aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond, wordt onttrokken.

Artikel 2.14

1. Indien gedurende het treffen van de voorzieningen, zich de noodzaak voordoet om van het vastgestelde plan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, af te wijken, behoeft die afwijking de voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

2. Die toestemming wordt slechts verleend indien:

a. genoegzaam is aangegeven om welke redenen de afwijking noodzakelijk is;

b. een gespecificeerde begroting is overlegd van de kosten die verband houden met de afwijking;

c. opgegeven is tot welke andere wijzigingen de afwijking leidt in de gegevens, vermeld in de aanvraag zoals genoemd in artikel 2.7, tweede lid;

d. ook overigens door de afwijking geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

Artikel 2.15

Verrekening van een toegekende bijdrage ineens vindt plaats nadat:

1. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden op een daartoe door burgemeester en wethouders te verstrekken formulier zijn gereedgemeld;

2. de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

3. de bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden als genoemd in artikel 2.8, lid 1, onder c, zijn overlegd en door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

4. is voldaan aan de gestelde voorwaarden in artikelen 2.8 en 2.14;

5. een overzicht is overlegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten.

Artikel 2.16

1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een voorschot verstrekken op een bijdrage ineens.

2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, kan slechts ingediend worden nadat de aanvraag om toekenning van een bijdrage ineens, als bedoeld in artikel 2.7, is goedgekeurd.

3. Bij de indiening van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid dienen in ieder geval de volgende gegevens overlegd te worden:

a. de subsidiebeschikking;

b. het door burgemeester en wethouders goedgekeurde plan van uitvoering;

c. civielrechtelijke overeenkomsten tussen partijen met betrekking tot de organisatie van de uitvoering;

d. gegevens met betrekking tot de financiering van de eigen bijdrage.

4. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken na indiening van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid.

5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen met betrekking tot het aanvragen en de verstrekking van voorschotten op een bijdrage ineens.

Artikel 2.17

1. Werkzaamheden die zich daar voor lenen kunnen in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd.

2. Zelfwerkzaamheid is verboden, als men daardoor in strijd handelt met geldende voorschriften.

3. Indien verbeteringen in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, worden die loonkosten buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de hoogte van de bijdrage ineens. Materiaal en overige kosten (exclusief loonkosten) worden vergoed conform de percentageregeling in art. 2.9, lid 1 en 2, met een maximum van f. 10.000,-.

4. Indien verbeteringen deels door derden en deels in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, wordt de bijdrage ineens berekend conform de percentageregeling in art. 2.9, lid 1 en 2, met een maximum van f. 10.000,--. Het gedeelte van de bijdrage ineens dat betrekking heeft op verbeteringen die in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, wordt berekend over het materiaal en de overige kosten (exclusief loonkosten). Het gedeelte van de bijdrage ineens, dat betrekking heeft op verbeteringen die niet in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, wordt berekend over het geheel van de kosten van deze verbeteringen (inclusief loonkosten).

Artikel 2.18

1. Bij geschillen die ontstaan bij de bouwopname, kostenraming en dergelijke alsmede n.a.v. de controle en keuring van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.8, lid 3 en 4, het onderhoudsplan als bedoeld in artikel 2.11, of n.a.v. het voldoen aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 2.4, lid 1, onder d, oordeelt een geschillencommissie. Het oordeel van de geschillencommissie is bindend.

2. De geschillencommissie bestaat uit:

- één persoon aangewezen door burgemeester en wethouders;

- één persoon aangewezen door de eigenaars;

- één persoon aangewezen door de eigenaars en burgemeester en wethouders gezamenlijk.

3. De geschillencommissie wordt ingesteld door burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1

1. Deze verordening welke kan worden aangehaald als Verordening stadsvernieuwing en treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

2. Op dat tijdstip wordt de Verordening stadsvernieuwing vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 3 maart 1994, sedertdien gewijzigd, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
de griffier, de voorzitter,