Regeling vervallen per 01-01-2013

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

De R a a d der gemeente Meppel;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 1 juni 2004;

gelet op het bepaalde in art. 147, eerste lid Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet Werk en Bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities en begrippen

1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. uitkerigsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

b. Anw-ers: personen van 27 jaar of ouder met een uitkering ingevolgde de Algemene nabestaandenwet, die ingeschreven staan bij het UWV-werkbedrijf;

c. Nuggers: personen als bedoeld in de WWB, artikel 6 onder a;

d. voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7, eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het beleidsplan in artikel 4 eerste lid;

e. de wet: de Wet Werk en Bijstand;

f. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

g. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers;

h. het college: het college van burgemeester en wethouders van Meppel;

i. gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Meppel;

j. werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet.

 

Artikel 2 Doelgroep

1. De doelgroep van deze verordening zijn de personen woonachtig in de gemeente Meppel, van 27 tot 65 jaar:

a. als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de WWB, of

b. als bedoeld in artikel 7, derde lid, tweede volzin van de WWB, of

c. die een uitkering ontvangen op grond van de IOAW of de IOAZ of

d. niet uitkeringsgerechtigden van 27 jaar en ouder en personen met een uitkering op grond van de Anw van 27 jaar en ouder.

2. Niet tot de doelgroep behoren:

a. de persoon die geen uitkeringsgerechtigde is en die onderwijs of een beroepsopleiding

volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 of in hoofdstuk 4 van de Wet

tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en

b. de persoon die een kind is als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de

Algemene Kinderbijslagwet.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 3 Opdracht college

1. Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorend tot de doelgroep in het kader van de ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid en van ondersteuning gericht op maatschappelijke participatie. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.

2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een klant, het meest doelmatig is met het oog op duurzame inschakeling in de arbeid.

3. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

4. Het college, kan in overeenstemming met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, voorzieningen als bedoeld in deze verordening aanbieden aan personen aan wie het UWV een uitkering verstrekt..

Artikel 4 Beleidsplan

1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast,

waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

2. Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het derde lid bevat het oordeel van het cliëntenplatform.

3. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag sluit aan bij het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning

1. Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers, personen werkzaam in de gesubsidieerde arbeid alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in artikel 4 genoemde beleidsplan, de beleidsregels en de uitvoeringsbesluiten.

3. Geen aanspraak op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de reïntegratie van de belanghebbende.

Artikel 6 Verplichtingen van de klant

1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening en conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de IOAW en artikel 20 van de IOAZ.

Artikel 7 Budget- en subsidieplafonds

1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

1. In het beleidsplan als bedoeld in artikel 4 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

3. Het college kan een voorziening beëindigen:

a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 6, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9, van de WWB niet nakomt;

b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

d. indien naar het oordeel van het college de geboden voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Loonsuppletie

1. Het college kan loonsuppletie verstrekken aan werkgevers die een arbeidsovereenkomst sluiten met personen behorend tot de doelgroep zoals genoemd in artikel 2.

2. Het doel van de loonsuppletie is werkgevers te stimuleren arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen voor langdurig werkzoekenden.

3. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de suppletie, de hoogte, de voorwaarden en de verplichtingen die aan de suppletie worden verbonden.

4. De suppletie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 10 Maatschappelijke baan

1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanbieden, gericht op maatschappelijke participatie.

2. Het doel van de maatschappelijke baan is het verrichten van zinvol werk in de publieke sector.

3. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de maatschappelijke baan, de hoogte van het salaris en de verplichtingen die aan de maatschappelijke baan worden verbonden.

4. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een instelling in de publieke sector.

5. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel werkgever en inlenende organisatie als tussen werknemer en inlenende organisatie.

6. Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

7. Gedurende het dienstverband is de geldende arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing.

8. Het college kan een organisatie aanwijzen die in opdracht van, of namens de gemeente het werkgeversschap voor de banen, bedoeld in het eerste lid, uitvoert.

Artikel 11 Premies

1. Het college kan aan personen een activeringspremie toekennen.

2. Deze premie wordt verstrekt in de volgende gevallen:

a. Het aanvaarden dan wel het uitbreiden van het aantal uren van deeltijdarbeid, aansluitend op de periode van de vrijlating van arbeidsinkomsten;

b. Als het reïntegratietraject wordt afgesloten door:

Uitstroom vanuit de uitkering naar regulier werk

Uitstroom vanuit de uitkering naar gesubsidieerd werk

Uitstroom vanuit gesubsidieerd werk naar regulier werk

c. Het met goed gevolg afronden van maatschappelijke participatie als eerste stap naar werk;

d. Het verrichten van vrijwilligerswerk gedurende minimaal 4 uur per week;

3. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over de doelgroepen en het gebruik en de hoogte van de premies.

Artikel 12 Overige vergoedingen

1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij in ieder geval om:

a. Reiskosten;

b. Kosten voor kinderopvang.

Dit is echter geen limitatieve opsomming.

2. De kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling worden altijd beoordeeld op noodzaak, redelijkheid en op de mogelijkheden van voorliggende voorzieningen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college

2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Meppel”.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt 6 weken na publicatie in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 1 juli 2004.
de voorzitter, de griffier

Bijlage Bijlagen

Toelichting Reïntegratieverordening WWB