Regeling vervallen per 01-04-2016

Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

Geldend van 04-07-2008 t/m 31-03-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 11 juni 2008, nr. 2008-05-13 c;

Gelet op artikel 2, 3e lid, van de Wet sociale werkvoorziening;

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    cliëntenparticipatie Wsw: de gestructureerde wijze waarop de gemeente Wsw-gerechtigden betrekt in de beleidsvoorbereiding, beleidsvaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk Wsw-beleid;

  • b.

    gemeentelijk beleid arbeidsparticipatie: de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden, werkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot deelname aan reguliere arbeid van Wsw-gerechtigden en aangepaste arbeid waar nodig;

  • c.

    Cliëntenraad Wsw: de door het College als zodanig erkende en in deze gemeente actief zijnde cliëntenraad van Wsw-gerechtigden, hierna te noemen: SW-raad;

  • d.

    Wsw-gerechtigden: ingezetenen die voor de Wsw geïndiceerd zijn of hun wettelijk vertegenwoordigers, te weten:

    • -

      Wsw-gerechtigden op de wachtlijst

    • -

      Wsw-gerechtigden als werknemer van een SW-bedrijf of

    • -

      Wsw-gerechtigden als werknemer bij een reguliere werkgever en / of hun vertegenwoordigers die als zodanig gerechtigd zijn.

Artikel 2 Doelstellingen

Het beleid cliëntenparticipatie Wsw heeft de volgende doelstellingen:

  • 1.

    het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij het gemeentelijk beleid inzake de uitvoering van de Wsw vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het voor hen gevoerde gemeentelijk beleid;

  • 2.

    het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijk Wsw-beleid, gericht op het bieden van gelijke arbeidsmogelijkheden aan burgers met een functiebeperking of chronische aandoening dat bijdraagt aan het realiseren van volwaardig burgerschap.

Artikel 3 Beleidsterreinen

In het kader van de cliëntenparticipatie Wsw wordt de SW-raad onder andere betrokken bij het gemeentelijk Wsw-beleid en de volgende onderwerpen:

  • -

    visie van de gemeente ten aanzien van de invulling van de doelstelling ‘de cliënt centraal en waar mogelijk werk bij een gewone werkgever’;

  • -

    verordeningen Cliëntenparticipatie en persoonsgebonden budget en eventuele andere verordeningen;

  • -

    verordening wachtlijstbeheer;

  • -

    gemeentelijk beleid om werkgevers actief te benaderen voor het beschikbaar stellen van werkplekken voor begeleidwerken;

  • -

    gemeentelijk beleid m.b.t. behoud verworven vaardigheden van wachtende Wsw-gerechtigden (sluitende aanpak);

  • -

    keuze begeleidingsorganisaties voor mensen die begeleid willen werken zonder gebruik te maken van het persoonsgebonden budget;

  • -

    gemeentelijk beleid inzake de kwaliteit van het werk in beschutte omgevingen. De Ondernemingsraad heeft hier een ook rol in de richting van de directie van het SW-bedrijf;

  • -

    gemeentelijke verantwoording met betrekking tot gemeentelijk Wsw-beleid;

  • -

    gemeentelijke financiële verantwoording met betrekking tot de Wsw;

  • -

    gemeentelijk beleid met betrekking tot het benutten van faciliteiten van het SW-bedrijf voor andere groepen;

  • -

    gemeentelijk beleid met betrekking tot het verwijderen van geïndiceerden van de wachtlijst Wsw bij weigering ‘passend’ gemeentelijk werkaanbod;

  • -

    de SW-raad mag adviseren over de klachten- of bezwaarprocedures en regelingen.

Artikel 4 Advies

  • 1. De SW-raad kan het College en de Raad gevraagd en ongevraagd eenadvies geven over de onderwerpen als bedoeld in artikel 3.

  • 2. De adviezen van de SW-raad worden door de secretaris op schrift gesteld en na een akkoord middels een ondertekening door de voorzitter ter kennisname gebracht aan het College en de Raad.

  • 3. Indien het besluit van het College afwijkt van het advies van de SW-raad, dan stellen zij de SW-raad daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis, voorzien van een motivering.

  • 4. Het College voorziet, behoudens overmacht, overeenkomstig het huishoudelijk reglement de SW-raad schriftelijk en tijdig van de noodzakelijke informatie welke een adequate deelname aan de SW-raad mogelijk maakt.

  • 5. In het geval het College in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van de SW-raad, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van de SW-raad is afgeweken.

  • 6. Het College voorziet de SW-raad van de informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de SW-raad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. De informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm aangeleverd (braille, grootletterschrift, daisyrom).

  • 7. De werkwijze van het overleg zal, met inachtneming van de bepalingen in deze verordening, worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement, vast te stellen door de daartoe gemachtigde wethouder, en de SW-raad.

  • 8. Bespreekpunten kunnen zowel door het College als de SW-raad voor de agenda worden aangemeld. Bespreekpunten kunnen via de secretaris worden aangemeld bij de agendacommissie van de SW-raad.

Artikel 5 Overleg

  • 1. Tussen het College en de SW-raad vindt minimaal drie keer per jaar een structureel overleg plaats.

  • 2. Dit overleg wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter, te benoemen door het College op voordracht van de leden van het SW-raad en de verantwoordelijke wethouders.

  • 3. Van overleg en afspraken met de SW-raad doen het College binnen redelijke termijn schriftelijke rapportage aan de cliëntenraad. Daarbij wordt in ieder geval aangegeven wat er met de door de SW-raad gegeven adviezen is gedaan.

  • 4. De samenwerking tussen de gemeente en de SW-raad wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel wordt de verordening daarop aangepast of gewijzigd.

Artikel 6 Samenstelling

  • 1. De SW-raad bestaat uit personen als bedoeld in artikel 1 Wsw en woonachtig in de gemeenten Delft, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland.

  • 2. De SW-raad telt maximaal 15 leden.

  • 3. De leden worden door het College benoemd op voordracht van de SW-raad.

  • 4. Voor alle leden, zoals bedoeld onder 1 en 2 geldt dat zij benoemd worden voor een periode van 3 jaar. Na deze termijn kan op verzoek de deelname aan de SW-raad met eenmaal 3 jaar worden verlengd.

  • 5. Bij de samenstelling van de SW-raad wordt gestreefd naar regionale spreiding van de leden uit de vier deelnemende gemeenten.

  • 6. De voorzitter en secretaris worden benoemd door het college. Hun benoeming wordt gesteund door de leden van de SW-raad.

Artikel 7 Faciliteiten

  • 1. Het College stelt aan de SW-raad zodanige middelen ter beschikking dat de SW-raad redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige Wsw-gerechtigden in het kader van de Wsw.

  • 2. De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting.

  • 3. De gemaakte kosten worden vóór 1 april aan het College verantwoord.

  • 4. Voor niet reguliere activiteiten kan de SW-raad bij het College een projectsubsidie aanvragen.

  • 5. Aan de SW-raad zal een secretaris beschikbaar worden gesteld.

  • 6. De voorzitter, zoals genoemd in artikel 6 van deze verordening wordt benoemd voor een periode van 4 jaar. Na het beëindigen van deze termijn kan de voorzitter worden gevraagd nogmaals een termijn als voorzitter te fungeren.

  • 7. Het College kan op voordracht van de SW-raad, gedurende de zittingsperiode besluiten de voorzitter uit diens functie te ontheffen wanneer deze naar het oordeel van de SW-raad en het College onvoldoende functioneert. Dit besluit vindt niet plaats dan nadat de voorzitter is gehoord.

  • 8. Uit het voor de SW-raad beschikbare budget wordt elke deelnemer van de SW-raad, die dit wenst, ter bestrijding van gemaakte en te maken onkosten een passende onkostenvergoeding verstrekt. Het College is bevoegd dit bedrag aan te passen.

Artikel 8

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als de: Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 10

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2008.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 juni 2008.
De griffier, de voorzitter,
A.de Vos, A.J. Rodenburg

Toelichting Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening

Algemeen

De Wsw-geïndiceerde (Wsw’er) staat centraal in de uitvoering van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Om die reden vindt de Tweede Kamer cliëntenparticipatie belangrijk en onmisbaar. In de Wsw is daarom geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de manier waarop Wsw’ers betrokken worden bij de uitvoering van de Wsw.

De SW-raad behartigt de belangen van alle Wsw-geïndiceerden bij de lokale invulling van het Wsw-beleid. De bedoeling is de SW-raad te betrekken bij de voorbereiding van het beleid, maar ook bij kaderstellen door de gemeenteraad. Het beleidsterrein voor advisering strekt zich uit van de Wsw tot de inrichting en uitvoering van lokaal beleid om (weer) mee te doen in de samenleving (arbeidsmarktbeleid en maatschappelijk participatiebeleid). Het advies kan gaan over beleidsvoorstellen, verordeningen, nota’s, gevolgde procedures, inzet van voorzieningen (zoals persoonsgebonden budget), de uitvoering van de wetgeving, beoordeling van begroting, verantwoording en evaluaties en dergelijke. Het gaat nadrukkelijk om de groep inwoners met een Wsw-indicatie en niet om individuele belangenbehartiging.

Artikelsgewijs

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna derhalve niet nader toegelicht.

Artikel 1

Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip SW-raad volgt dat dit een door het College ingesteld inspraakorgaan is dat functioneert binnen het beleidsterrein van de Wsw. Het inspraakorgaan dat in de gemeente actief is en zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige Wsw-gerechtigden (mensen met een Wsw-indicatie). Is een SW-raad niet binnen de gemeente actief dan rust op het College de inspanningsverplichting om de totstandkoming daarvan te bevorderen.

Artikel 3

Dit artikel geeft de beleidsterreinen aan waarbij de SW-raad wordt betrokken. De aspecten van het beleid (op de genoemde terreinen) waarbij de SW-raad wordt betrokken zijn:

  • a.

    de voorbereiding van het beleid;

  • b.

    de uitvoering van het beleid;

  • c.

    de evaluatie van het beleid.

Artikelen 4, 5 en 6

Deze artikelen geven aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 7. Het vierde lid van artikel 4 betreft de verplichting tot het tijdig informeren. De omschrijving houdt in ieder geval in dat:

  • a.

    bij nieuw beleid de SW-raad in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van de hoofdlijnen van dit beleid;

  • b.

    bij evaluatie van beleid de SW-raad in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

Het zesde lid van artikel 4 draagt het College op om de SW-raad te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie. Het College bepaalt zelf de wijze waarop dit gebeurt. Indien de SW-raad het College verzoekt om de informatie elektronisch (op USB-stick, op CD of via e-mail) aan te leveren dan zullen zij, indien redelijkerwijs mogelijk, aan dit verzoek voldoen. Dit geldt tevens voor verzoeken om de informatie in braille of in grootletterschrift aan te leveren.

Artikel 7

Het College stelt de SW-raad middelen ter beschikking voor een adequate uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening. Daartoe dient de SW-raad jaarlijks een begroting in. In deze begroting kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:

  • a.

    onkostenvergoeding van de vrijwilligers;

  • b.

    vergoeding speciale voorzieningen in verband met handicap (ringleiding, speciale leesvormen, doventolk);

  • c.

    vergoeding voor deskundigheidsbevordering;

  • d.

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • e.

    middelen voor inschakelen van eigen (professionele) ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;

  • f.

    faciliteiten voor overleg met- en activering van de achterban;

  • g.

    faciliteiten voor het verzorgen van voorlichting en public relations;

  • h.

    faciliteiten voor overleg en afstemming met andere groepen, zoals de Wmo–adviesraad en Cliëntenraad Wwb.

Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting en ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit laatste zal de SW-raad aannemelijk moeten maken door middel van het voeren van een boekhouding.