Regeling vervallen per 31-12-2010

Milieubeleidsplan Midden-Delfland 2006-2010

Geldend van 14-04-2006 t/m 30-12-2010

Intitulé

Milieubeleidsplan Midden-Delfland 2006-2010

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 15 februari 2006, nr. 2006-02-08;

BESLUIT:

Het Milieubeleidsplan 2006-2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Inleiding

Milieubeleidsplan voor Midden-Delfland

Op 1 januari 2004 fuseerden de gemeenten Maasland en Schipluiden tot de gemeente Midden-Delfland. Begin 2005 besloot de raad een milieubeleidsplan op te stellen voor Midden-Delfland voor de periode 2006 - 2010.

Het beleidsplan sluit nadrukkelijk aan bij de recent ontwikkelde Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 (de Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 is opgesteld op initiatief van gemeente Midden-Delfland samen met ca. 125 vertegenwoordigers van het rijk, de provincie Zuid-Holland, omliggende gemeenten, ondernemers, agrariërs, natuurbeheerders, het Hoogheemraadschap van Delfland, het recreatieschap Midden-Delfland en bewoners) en de Integrale gebiedsanalyse van Haaglanden. De gebiedsvisie vormt de koepel voor het sectoraal te voeren beleid in Midden-Delfland; de gebiedsanalyse van Haaglanden (de integrale gebiedsanalyse is opgesteld in het kader van het project Professionalisering van de milieuhandhaving en sluit aan bij de in Haaglanden ontwikkelde gebiedsgerichte aanpak MIRUP (Milieu In Ruimtelijke Plannen)) typeert diverse gebieden met bijbehorende functionaliteiten (wonen, werken, recreëren) en milieukwaliteiten.

Dubbelfunctie

Het milieubeleidsplan heeft een dubbelfunctie. Enerzijds gaat het om op hoofdlijnen richting te geven aan de milieutaken van onze gemeente, voor zover nog niet vastgelegd in deelplannen en -programma’s. Het legt een verbinding tussen alle milieuthema’s. Het biedt de basis voor het volgens de Wet milieubeheer verplicht jaarlijks op te stellen milieuprogramma.

Anderzijds gaat het om het bieden van een kader voor andere beleidsterreinen bij integraal denken, plannen en uitvoeren. Milieu wordt in een zo vroeg mogelijk stadium van planontwikkeling ingebracht, zodat er niet alleen een toetsing achteraf is. Het resultaat van deze procesbenadering is vanzelfsprekend afhankelijk van de besluitvorming per project. De milieuambities en –randvoorwaarden worden concreet benoemd, om zo vanaf het begin zo goed mogelijk bij te dragen aan optimale oplossingen.

Kernopgave voor Midden-Delfland® 2025

Het gebied Midden-Delfland is een open en groen gebied dat mogelijkheden biedt voor rust, ruimte en recreatie in een verder verstedelijkte omgeving. Daarbij gaat het om een eeuwenoud agrarisch cultuurlandschap met grote waarden op het gebied van landschap, natuur en cultuurhistorie. De kernopgave is het instandhouden en versterken van die functie voor Midden-Delfland® 2025. Daarnaast is de opgave ook voor de inwoners en de bedrijven een goede leefomgeving te bereiken/te behouden, zowel in het open als het bewoonde gebied (gebiedsgericht).

De belangrijkste milieuaspecten in dit verband zijn vooral de fysieke kwaliteit van de omgeving wat betreft bodem, water, lucht, geluid en natuur en het omgaan met afval. Ook het beleid voor energie, duurzaam bouwen en mobiliteit laat zien hoe de gemeente de kwaliteit van de leefomgeving vanuit milieu wil optimaliseren. Ontwikkelingen binnen het landelijke en Europese milieubeleid zorgen er voor dat onderwerpen als luchtkwaliteit, externe veiligheid, CO2 reductie, vergunningverlening en handhaving nadrukkelijker aandacht krijgen.

Context milieubeleidsplan

Milieubeleid en de visie daarop is geen onderdeel van een geïsoleerd beleidsterrein, maar maakt onderdeel uit van – en is medebepalend voor – de kwaliteit van de totale leefomgeving. Het milieubeleid is een facet, naast economisch, sociaal, volkshuisvestings-, grond- en ruimtelijk inrichtingsbeleid. In bijlage 1 is in een figuur de relatie met andere (huidige) plannen aangegeven.

Goed beheer en gedrag

Bovendien is het uiteindelijke resultaat van het milieubeleid sterk afhankelijk van goed beheer en gedrag van bedrijven en burgers.

Milieutaken en milieuzaken raken burgers en bedrijven immers direct in hun belangen en beleving van hun dagelijkse omgeving.

Dat betekent voor de gemeente dat ze niet alleen kijkt naar technische oplossingen, maar ook de dialoog aangaat met betrokkenen, afspraken maakt over uitvoering en beheer en handhaaft als men zich daar niet aan houdt. Samenwerking, communicatie en informatievoorziening zijn daarom belangrijke trefwoorden in de gemeentelijke manier van werken. Er ligt dan ook een grote uitdaging om burgers en bedrijven goed en adequaat te informeren over wat moet en kan op milieugebied en ze te betrekken bij het zoeken naar oplossingen op maat.

Financieel kader

Het voorgestelde beleid voor de jaren 2006-2010 en de aangegeven actiepunten worden in de meerjarenbegroting en begroting 2006 zowel financieel als met formatie gedekt. Dat vormde het uitgangspunt bij de opstelling van het milieubeleidsplan. Daarnaast zijn er projecten en maatregelen voor de periode 2006-2010 die gedekt zijn via het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en andere overheidssubsidies. Voorbeelden zijn de gevelisolatie, het opstellen van geluidsbelastingkaarten en het Groenfonds.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 staan de doelstelling van het milieubeleid, de ambities en aanpak.

Hoofdstuk 3 belicht de verschillende milieuthema’s.

Hoofdstuk 4 beschrijft de instrumenten waarmee de uitvoering van het milieubeleid wordt ondersteund.

Hoofdstuk 5 beschrijft hoe de gemeente zelf intern met milieu aan de slag gaat.

Hoofdstuk 2. Milieu in Midden-Delfland

2.1 Inleiding

Behoud en versterken kwaliteit gebied

Midden-Delfland kent geen grote structurele milieuproblemen. Zo is de bodem in het buitengebied relatief schoon. De geplande geluidsanering van woningen is nagenoeg afgerond. Er is een beperkt aantal knelpuntlocaties inzake de luchtkwaliteit. Voor het gebied geldt vooralsnog geen verhoogd extern veiligheidsrisico. De scheidingsresultaten van huishoudelijk afval naderen de landelijke doelstelling. De kwaliteit van water en groen wordt nauwlettend in de gaten gehouden.

Maar om de kwaliteit van het gebied te behouden en waar dat nodig of gewenst is te verbeteren zal de gemeente ook de komende jaren de nodige inzet op milieugebied moeten plegen.

Milieuwinst en preventie

De meeste ‘milieuwinst’ en preventie van veiligheidsrisico’s, gezondheidsrisico’s en hinder is te behalen door aan te sluiten bij de ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen die plaatsvinden en de ambities die de gemeente heeft. Belangrijk in dit opzicht zijn o.a. de Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025, het einde van de Reconstructiewet, ontwikkelingen rondom de Zuidvleugel en de toekomst van de agrarische bedrijvigheid in het gebied. Schaalvergroting en behoud van het landschap staan op gespannen voet met elkaar. Daarom is de sector momenteel al actief in het ontwikkelen van nevenactiviteiten. Ook het vraagstuk van leefbaarheid van de kernen is van belang. Deze vorm van milieubeleid wordt bereikt door een in Haaglandenverband ontwikkelde gebiedsgerichte aanpak. Deze gebiedsbenadering sluit aan bij de Gebiedsvisie Midden-Delfland ® 2025.

Gebiedsgerichte aanpak

In Midden-Delfland zijn de volgende zes gebiedstypen te onderscheiden (zie kaart bijlage 4):

  • 1.

    Bedrijventerrein

  • 2.

    Stedelijk groen

  • 3.

    Natuurgebied

  • 4.

    Open weidegebied

  • 5.

    Suburbaan gebied

  • 6.

    Glastuinbouw

De gebiedsgerichte aanpak heeft als voordeel dat de gewenste kwaliteiten niet in elk gebied gelijk hoeven te zijn. Dit biedt de mogelijkheid om plekken te creëren met verschillende kwaliteiten. Op een bedrijventerrein worden daarom meer lawaai en een mindere bodemkwaliteit toegestaan dan in een suburbaan gebied (wonen). Verder ondersteunen deze gebiedstypen het streven van Midden-Delfland om zo min mogelijk glas buiten de glastuinbouwgebieden te hebben. Een ander punt dat hiermee ingezet wordt, is een optimale leefbaarheid en veiligheid in de suburbane gebieden. Risicovolle bedrijven worden uit de woonomgeving geweerd en waar mogelijk uitgeplaatst.

Deze aanpak biedt een handvat voor milieueisen in voor de formulering van de juiste milieueisen in bestemmingsplannen. Ook maakt de gemeente gebruik van de MIRUP methodiek (Milieu In Ruimtelijke Plannen), die dezelfde gebiedstypen hanteert. MIRUP biedt ondersteuning bij het zoeken naar argumenten om wel of niet te bouwen op een milieubelaste locatie en helpt bij het bedenken van constructieve oplossingen om de milieubelasting voor de nieuw ontwikkelde locatie te verminderen (afscherming, doordachte inrichting).

2.2 Hoofddoelstelling milieubeleid

Als hoofddoelstelling van het milieubeleid in Midden-Delfland kiest de gemeente voor:

“Het realiseren van een veilige, gezonde en aangename leefomgeving en bijdragen aan een duurzaam Midden-Delfland® 2025”

Om dit doel te kunnen verwezenlijken is onze aanpak:

  • 1.

    Realiseren en bewaken van een basismilieukwaliteit (gezond, veilig en voorkomen van onnodige hinder).

  • 2.

    Actief bijdragen aan een duurzaam Midden-Delfland® 2025.

  • 3.

    Differentiëren van milieukwaliteiten naar kenmerken van gebieden: gebiedsgerichte aanpak volgens MIRUP.

  • 4.

    Samenwerken en communiceren: externe oriëntatie.

  • 5.

    Beleid en uitvoering sterk richten op de regio en de provincie, niet zelf het wiel uitvinden.

Deze vijf punten zijn terug te vinden in de uitwerking van de thema’s en instrumenten in hoofdstuk 3 en 4.

2.3 Ambities en aanpak

Als basisniveau gaat gemeente Midden-Delfland vanzelfsprekend uit van alle wettelijk vastgestelde normen. Waar mogelijk wordt een hoger kwaliteitsniveau ingezet. Door onderscheid te maken tussen verschillende soorten gebieden in Midden-Delfland, met elk hun eigen gewenste kwaliteitsniveau, zullen de kansen binnen deze gebieden de komende jaren optimaal benut worden: de zogenaamde gebiedsgerichte aanpak. Dat wil zeggen dat de doelen en ambities van de thema’s zo veel mogelijk zijn gespecificeerd voor de verschillende typen gebieden. In het volgende hoofdstuk wordt per thema de ambitie van de gemeente beschreven. In bijlage 2 is een overzicht van alle ambities te vinden.

Hoofdstuk 3. Milieuthema’s

3.1 Inleiding

Milieu in Midden-Delfland omvat de volgende thema’s: bodem, water, lucht, geluid, externe veiligheid, klimaat, afval, groen/natuur, Gemeentelijke Interne Milieuzorg (GIM) en mobiliteit. Dit hoofdstuk beschrijft van elk thema wat de gemeente doet, de verwachte ontwikkelingen en de gewenste situatie met doelen tot 2010. Aangezien voor de thema’s water, groen/natuur, klimaat en mobiliteit geldt dat beleid en uitvoering al zijn of worden vastgelegd in aparte plannen, is hiervan alleen een korte beschrijving opgenomen en wordt verder verwezen naar de bewuste beleidsplannen. In bijlage 3 wordt per thema aangegeven wat de bijbehorende wetgeving en (in ontwikkeling zijnde) beleidsplannen zijn.

3.2 Bodem

De basis voor het gemeentelijk bodembeleid is preventie en actief bodembeheer. Preventie is gericht op het voorkomen van nieuwe bodemverontreiniging en het niet verder verontreinigd raken van al vervuilde bodem. Hiermee wordt invulling gegeven aan de zorgplicht uit de Wet bodembescherming (Wbb) en Wet milieubeheer (Wm).

Beheren is enerzijds gericht op het behouden van de basiskwaliteit en het voorkomen van (verdere) verspreiding van verontreiniging door het verantwoord omgaan met bodem en is anderzijds gericht op een bodemgebruik dat past bij de aanwezige bodemkwaliteit.

Relatief schoon

Vanwege het van oorspong agrarische karakter (grasland) van de gemeente is de bodem in het buitengebied van de gemeente Midden-Delfland relatief schoon. De bodem ter plaatse van de oude kassen in de gemeente (ten westen van Den Hoorn en verspreid over de gemeente tussen Maasland en Schipluiden) is meer verontreinigd (lood, zink en PAK). De bodem ter plaatse van de oude kassen kan als asbestverdacht worden beschouwd. Ook ter plaatse van de lintbebouwingen en oude kernen is de bodem heterogeen verontreinigd (lood, zink, PAK).

De bodem is een terugkerend onderwerp bij alle inrichtings- en beheervraagstukken.

Vanuit de milieukundige invalshoek is bescherming van de bodem tegen nadelige effecten van (intensief) menselijk gebruik noodzakelijk. Daarnaast moet bestaande bodemverontreiniging indien nodig worden opgeruimd. Leidraad hiervoor zijn diverse wetten en het bodembeleid van Midden-Delfland.

Bodem breed

Voor bodemverontreiniging geldt zowel vanuit milieubelang als vanuit kostenoogpunt: voorkomen is beter dan genezen, maar zo nodig dient de bodem functiegericht te worden gesaneerd. Vanuit dat principe voert de gemeente een breed scala aan taken uit:

Preventie

Op het gebied van preventie van bodemverontreiniging voert de gemeente de volgende activiteiten uit:

  • -

    standaard onderzoek bij nieuwbouwplannen;

  • -

    voorschrijven van algemene bodembeschermende maatregelen en voorzieningen bij het afgeven van milieuvergunningen en toezien op de uitvoering hiervan;

  • -

    nemen van maatregelen bij het saneren van ondergrondse olietanks die niet meegenomen zijn in de actie tankslag in 1998 (BOOT);

  • -

    ingrijpen, als dat nodig is, bij calamiteiten die buiten inrichtingen plaatsvinden om bodemverontreiniging te voorkomen, te beperken of meteen weg te nemen. De gemeente heeft hiervoor een contract afgesloten met de firma Ecoloss. Zij verlenen eerste hulp bij calamiteiten als het gaat om technische hulpverlening, berging en transport;

  • -

    opnemen standaardvoorschrift in de bouwvergunning hoe om te gaan met vervuilde grond. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het Bouwstoffenbesluit;

  • -

    monitoring van voormalige stortplaatsen in de gemeente door het nemen van jaarlijkse grond- en watermonsters;

  • -

    bodem standaard deel uit laten maken van nieuwe ruimtelijke plannen.

Beheer en grondstromen

Voor het verantwoord beheer van de bodem en het omgaan met grondstromen beschikt de gemeente over diverse instrumenten, zoals een BodemInformatieSysteem (BIS), een GeografischInformatieSysteem (GIS), een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan. De gegevens uit een bodemonderzoek worden ingevoerd in het BIS en GIS. Met behulp hiervan is een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheersplan opgesteld. Hiermee bestaat de mogelijkheid om lichtverontreinigde grond her te gebruiken op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet. Zonder deze instrumenten geldt het Bouwstoffenbesluit, waarin deze mogelijkheid is uitgesloten. In het beheersplan zijn voorwaarden opgenomen die de gemeente Midden-Delfland stelt om hergebruik van lichtverontreinigde grond als bodem mogelijk te maken. Overigens heeft de gemeente alleen een kaart en beheersplan van het stedelijk gebied. Het landelijk gebied valt onder bevoegdheid van de provincie. Op verzoek van Midden-Delfland is in december 2005 samen met de provincie een traject gestart om de bodemkwaliteitskaart en beheersplan voor het landelijk gebied op te stellen. Dit project moet voor 2007 gereed zijn.

Het vullen van het BIS en GIS met gegevens uit de bodemrapporten is een continu proces. Als er meer dan 25% nieuwe bodemgegevens beschikbaar zijn ten opzichte van het aantal waaruit de kaart is opgebouwd of als de kaart ouder is dan 5 jaar, moet de kaart en (indien nodig) het beheersplan worden geactualiseerd.

Gewenste situatie

De gemeente wil de uitvoering van het bodembeleid verbeteren in combinatie met de te verwachten nieuwe ontwikkelingen. Dit leidt tot de volgende doelen voor 2006 tot 2010:

  • -

    De gemeente blijft standaard bodemonderzoek verrichten bij nieuwbouwplannen.

  • -

    De gemeente geeft voorkeur aan hergebruik van licht verontreinigde grond als bodem (op basis van de Vrijstellingregeling Grondverzet) boven hergebruik in een werk (op basis van het Bouwstoffenbesluit).

  • -

    De gemeente voorkomt het hergebruik van sterk verontreinigde grond (buiten werken).

  • -

    De gemeente handhaaft de stand-still van de bodemkwaliteit op de schaal van bodemkwaliteitszones.

  • -

    De gemeente voorkomt nieuwe bodemverontreiniging door accurate vergunningverlening en handhaving bij bedrijven.

  • -

    Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging streeft de gemeente naar (ten minste) functiegericht saneringen en voor alle urgente gevallen naar een stabiele eindsituatie in 2030 zoals gesteld in het NMP4.

  • -

    De gemeente heeft meer uren opgenomen in de begroting op het toezicht houden op de grondstromen en het Bouwstoffenbesluit.

  • -

    De gemeente bekijkt samen met de provincie de mogelijkheden voor het opstellen van een bodemkwaliteitskaart en beheersplan voor het door de provincie aangewezen landelijke gebied.

3.3 Water

Het thema water is zeer breed en heeft diverse milieuaspecten, zoals waterkwaliteit, ecologie, grondwater, waterberging, duurzaam bouwen en omgaan met regenwater. Kort samengevat: het watersysteem en de waterketen.

Water maakt inmiddels onderdeel uit van alle ruimtelijke plannen door de verplicht gestelde watertoets (vrijstellingsprocedures en herziening bestemmingsplannen) en wordt als ordenend principe gebruikt. Daarbij is water een schakel tussen het stedelijk en het landelijk gebied. Watergangen worden benut voor recreatie (varen, schaatsen). Oude cultuurhistorische watergangen zijn hersteld en nieuwe watergangen zijn aangelegd. Deze bevorderen meerwaarde voor de recreatie, het landschap en de veiligheid. Dit sluit ook aan bij het nationale beleid Waterbeheer 21ste eeuw waarin het water zoveel mogelijk wordt vastgehouden of geborgen in het gebied waar het valt. In Midden-Delfland is het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD) eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en kwantiteit van het water.

Waterplan

Het maken van een waterplan en de doorwerking van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een zaak van de gemeente en het HHD. Bij het opstellen van het waterplan is de gemeente de initiatiefnemer. Vanwege de samenhang met de taken van het HHD, is het HHD een belangrijke partner in dit proces.

Een onderdeel dat in dit waterplan nader vormgegeven zal worden, is de nadere invulling van de doelstellingen uit de kaderrichtlijn. Deze richtlijn heeft tot doel de kwaliteit van watersystemen te verbeteren, onder meer door meer aandacht aan de ecologische aspecten te besteden. In de KRW wordt ook gesproken over de beperking van diffuse bronnen. Hiermee wordt onder andere de beperking van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte genoemd. Dit aspect zal daarom meegenomen worden in het waterplan.

Waterkansenkaart

In 2003 is een waterkansenkaart opgesteld. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt voor ‘niet waterbeheerders’ wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ingreep voor het watersysteem of wat de meest geschikte locaties zijn voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling. Inmiddels is opdracht verleend om te komen tot een startnotitie voor het opstellen van een gemeentelijk waterplan. Hierin wordt de waterkansenkaart opgenomen. De planning is dat het gemeentelijk waterplan in 2006 vastgesteld kan worden. Dit is conform het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003).

Water in Midden-Delfland® 2025

In de gebiedsvisie is opgenomen dat een integrale visie op water in Midden-Delfland ontwikkeld wordt met als thema’s: verbinding tussen stad en land, water als drager van natuur en water als drager van recreatie. Hierin wordt ook de waterbergingsopgave meegenomen. Het op te stellen waterplan vormt de eerste aanzet voor deze integrale visie.

Watertoets

Verder voert de gemeente bij vrijstellingsprocedures en herziening van bestemmingsplannen een watertoets uit.

Gemeentelijk rioleringsplan

De relatie van riolering en milieu ligt wettelijk vast in hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer. Hierin staat dat de gemeente verplicht is een Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) vast te stellen. Het GRP heeft primair tot doel het gemeentelijk beleid weer te geven wat betreft de zorg voor doelmatige inzameling en transport van afvalwater; en daarmee de gemeentelijke zorgplicht waar te maken. Prioriteiten worden in samenwerking met het HHD gesteld. Het GRP is in concept gereed en voor commentaar naar het HDD en de provincie gestuurd. Het plan zal in het eerste kwartaal van 2006 vastgesteld worden.

Aansluitplan Midden-Delfland

In het kader van de genoemde zorgplicht is de gemeente ook verantwoordelijk voor de aanleg van riolering in het buitengebied. Daar waar geen riolering komt dient de lozer formeel volgens het Lozingsbesluit een voorziening te treffen voor Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA). Uiterlijk op 1 januari 2008 zullen alle ongerioleerde percelen in Midden-Delfland tegen de laagst maatschappelijke kosten zijn voorzien van een passende voorziening (riolering of IBA).

Basisinspanning / waterkwaliteitsspoor

Voor het verkrijgen van een Wvo-vergunning moet het rioolstelsel minimaal aan de basisinspanning voldoen, zoals door het HHD is vastgesteld. Het gemeentelijke rioleringsplan geeft onder andere strategieën aan die nodig zijn om aan de basisinspanning te voldoen.

Binnen het beheersgebied van het HHD voldoen de kernen Schipluiden en Den Hoorn aan de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. In Maasland wordt nog niet voldaan aan de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. In 2008 zal dit het geval zijn. Hierover zijn afspraken gemaakt met het HHD. Om aan de waterkwaliteit te voldoen, voert het HHD een waterkwaliteitstoets uit. Hiermee wordt de resterende vuilemissie uit het rioolstelsel getoetst aan de gewenste waterkwaliteit. Stimulerende activiteiten op het gebied van waterbesparing en het beperken van gebruik van zink en lood vallen onder het thema duurzaam bouwen.

IBA-project

Voor wat betreft de IBA’s hebben HHD en vijf gemeenten gekozen voor samenwerking in een IBA-project. Dit project maakt het voor de burger mogelijk om zijn verantwoordelijkheid voor een IBA over te dragen aan de gemeente samen met Delfland. De gemeente plaatst de IBA en HHD zorgt voor het operationele beheer en onderhoud van de IBA. Hierdoor wordt een grotere doelmatigheid van aanleg en beheer bereikt. Het gaat om hoogwaardige IBA’s (IBA’s klasse IIIa).

De gemeente Midden-Delfland zal (conform raadsbesluit 1 december 2004) geen bijdrage aan de deelnemende perceeleigenaar vragen. De perceeleigenaar dient er wel zelf zorg voor te dragen dat de lozingen van zwart en grijs afvalwater worden aangesloten op de IBA. Daarnaast heft de gemeente na plaatsing van een IBA bij de perceeleigenaar rioolrecht.

De IBA’s zullen de vuilemissie beperken. De burger dient bij de lozing op de IBA rekening te houden met het milieu, door geen stoffen te lozen zoals verfverdunner die de bacteriën in de IBA doden.

Doelen 2006 – 2010

  • -

    De gemeente wil een goed werkend rioolsysteem bereiken, waardoor wateroverlast zoveel mogelijk wordt voorkomen en het oppervlaktewater zo min mogelijk wordt verontreinigd. Hiervoor moet de riolering op termijn voldoen aan de zogenaamde basisinspanning (formeel vóór 1 januari 2005, maar in overleg met HHD en provincie Zuid-Holland 1 januari 2008) en het waterkwaliteitsspoor (vóór 2010).

  • -

    De gemeente levert een actieve inbreng aan het beleid van het HHD voor Midden-Delfland.

  • -

    De gemeente stelt een gemeentelijk waterplan op. Naast een visie zal dit waterplan ook een maatregelenpakket omvatten.

  • -

    De gemeente geeft uitvoering aan de maatregelen die in het gemeentelijk waterplan zijn vastgelegd. Deze maatregelen zijn zowel gericht op de kwantiteit (watertoets) als op de kwaliteit. Ten aanzien van de kwaliteit wordt in samenhang met de natuur en recreatiefunctie van het buitengebied met name aandacht besteed aan het bereiken van ecologische doelen.

3.4 Geluid

De Wet geluidhinder zal op termijn worden afgeschaft en de geluidsregels (inclusief de nieuwe Europese regels) zullen overgaan in de Wet milieubeheer. Het nieuwe geluidsstelsel gaat ervan uit dat bij een bepaald gebied een bepaalde geluidskwaliteit hoort. Dit sluit aan op de gebiedsgerichte benadering van de gemeente Midden-Delfland. Vastgesteld is dat de grenswaarde van 70 dB(A) op woningen in 2010 niet meer mag worden overschreden. Deze grenswaarde geldt voor alle geluidsbronnen op een bepaalde locatie, met uitzondering van vliegtuigen.

Gevelisolatie

De afgelopen jaren zijn de A-lijst woningen in de gemeente voor een groot deel gesaneerd met behulp van de VROM subsidie ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). Gemeente Midden-Delfland heeft voor de periode 2005-2009 wederom ISV-subsidie aangevraagd om de laatste 13 woningen aan te pakken.

Geluidsnormen bij luidruchtige evenementen

De cultuur van Midden-Delfland leidt er onder meer toe dat er in elke kern jaarlijks terugkerende evenementen worden georganiseerd. Dit moet ook mogelijk zijn. Het evenwicht tussen de aantrekkelijkheid van de feesten en de leefbaarheid van de gemeente mag echter niet uit het oog worden verloren. Daarom hanteert de gemeente de nota “Geluidsnormen bij luidruchtige evenementen”. Deze nota is in 1999 door de voormalige gemeente Schipluiden vastgesteld en aangevuld met de voorschriften die de voormalige gemeente stelde aan vergunningen voor luidruchtige evenementen. In september 2005 heeft het college van Midden-Delfland vier evenemententerreinen aangewezen, waarbij ook naar de nota verwezen wordt. Op verzoek van de gemeente wordt ten tijde van evenementen gecontroleerd op geluidsvoorschriften uit de evenementenvergunning. Deze resultaten worden geëvalueerd. In 2006 zal bij het opstellen van de nieuwe evenementennota tevens bekeken worden of de geluidsvoorschriften nog toereikend zijn.

Stiltegebieden

De provincie Zuid-Holland stelt de zogenaamde stiltegebieden vast. Deze zijn aangegeven op de plankaart behorende bij het streekplan Zuid-Holland West. In een stiltegebied wordt gestreefd naar een maximum geluidbelasting van 40 dB(A). Geluidsoverlast in stiltegebieden ontstaat hoofdzakelijk door verkeer, bedrijfsmatige- en recreatieve activiteiten. Bij klachten zal de gemeente na vaststelling van het overschrijden van geluidsnormen handhavend optreden.

Geluidsbelastingkaarten

Op dit moment bestaat er geen goed inzicht in de bijdrage van de verschillende soorten geluidsinvloeden. Uiteraard kan uit ervaringsgegevens wel worden afgeleid dat verkeer, bedrijven en evenementen hierin een groot aandeel hebben, maar in welke mate is niet duidelijk. Daarom zullen, mede als uitvloeisel van de EU-richtlijn voor omgevingslawaai en de op basis daarvan aangepaste Wet geluidhinder, geluidsbelastingkaarten worden opgesteld voor verkeer, industrie, geluidgevoelige bestemmingen (o.a. stiltegebieden). Het ministerie van VROM stelt hiervoor een financiële toekenning ter beschikking. Deze subsidie is opgenomen in de begroting 2006. Overigens is voor de maatregelen en actieplannen die daaruit voortkomen, geen bijdrage beschikbaar gesteld door VROM.

Gewenste situatie

Doelen 2006-2010

  • -

    De gemeente heeft voor 30 juni 2007 de geluidsbelastingkaarten vastgesteld.

  • -

    De gemeente heeft voor 18 mei 2008 actieplannen opgesteld indien dit nodig blijkt uit de geluidsbelastingkaarten.

  • -

    De gemeente zet de bescherming van de stiltegebieden verder voort en bekijkt de mogelijkheden voor verdere uitbreiding.

  • -

    De gemeente heeft (indien nodig) voor 2009 de laatste woningen van de A-lijst gesaneerd.

  • -

    De gemeente stelt een evenementennota op waarin geluidsvoorschriften opgenomen worden, die jaarlijks bekeken worden op toereikbaarheid.

3.5 Luchtkwaliteit

Besluit luchtkwaliteit

In het kader van het Besluit luchtkwaliteit is de gemeente verplicht jaarlijks een rapportage luchtkwaliteit op te stellen voor bepaalde inventarisatiepunten. Deze punten kunnen zowel binnen als buiten de bebouwde kom vallen en dienen eenmaal per drie jaar te worden vastgesteld.

Saldobenadering

In 2005 is het nieuwe Besluit luchtkwaliteit van kracht geworden. Eén van de verschillen met het eerdere besluit is dat er nu een aftrek voor dat deel van het fijn stof geldt dat zich van nature in de lucht bevindt en dat niet schadelijk is voor de gezondheid. Verder is in het nieuwe besluit de salderingsmethode opgenomen. Dit houdt in dat een (bouw)plan tot verslechtering van de luchtkwaliteit mag leiden als per saldo de luchtkwaliteit maar niet afneemt. Binnen het (bouw)plan of elders in het gebied moeten maatregelen genomen worden die de luchtkwaliteit verbeteren. Een ander relevant verschil met het oude besluit is dat het “stand-still beginsel” van de Wet milieubeheer buiten werking is gesteld. Dat betekent dat verslechtering van de luchtkwaliteit op locaties mogelijk is in een plangebied, waar de actuele luchtkwaliteit beter is dan de grenswaarde. Dit geldt als dat niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden op de realisatiedatum van het plan.

Beperkt aantal knelpunten

In Midden-Delfland bestaat voor de parameters NO2 en PM10 een beperkt aantal knelpuntlocaties. Deze knelpunten overschrijden wel de grenswaarden, maar (vooralsnog) geen plandrempelwaarden. Hierdoor hoeft geen plan van aanpak te worden opgesteld voor NO2. Voor de parameter PM10 wordt een scherpere benadering gehanteerd in het nieuwe besluit. Voor deze parameter geldt geen plandrempelwaarde meer, maar moet meteen actie ondernomen worden bij overschrijding van de grenswaarde. Als dit het geval is, zal een plan van aanpak worden opgesteld.

Jaarlijkse monitoring

De luchtkwaliteit bij de knelpuntenlocaties wordt ieder jaar opnieuw berekend aan de hand van een jaarlijks geactualiseerd rekenmodel (CARII) op basis van verkeerstellingen. De gemeente zendt de resultaten van verkeerstellingen naar het Stadsgewest Haaglanden. Het Stadsgewest maakt vervolgens de berekeningen en rapporteert de resultaten zoals gesteld in het besluit aan de provincie Zuid-Holland.

Voorts betekent het dat de gemeente bij het opstellen van bestemmingsplannen en andere situaties, waarin gevoelige bestemmingen (zoals woningen en scholen) aanwezig zijn of geprojecteerd worden, rekening moet houden met de luchtkwaliteit.

Aanpak knelpunten verplicht

Uiterlijk in 2010 moet de luchtkwaliteit voldoen aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit. Voor de parameter fijn stof (PM10) dient in het jaar 2005 al aan de grenswaarden te worden voldaan. Als door technische ontwikkelingen de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen niet afneemt, zullen maatregelen moeten worden genomen om de grenswaarden in 2010 alsnog te halen.

Zoals in het overgrote deel van Nederland, speelt vooral de hoge achtergrondwaarde van fijn stof een belangrijke rol bij het overschrijden van normen uit het Besluit luchtkwaliteit. De concentratie aan fijn stof in Zuid-Holland wordt voor 80 % bepaald door bronnen buiten de provincie. Daarnaast bestaat de fijn stof concentratie voor een groot deel uit bronnen van natuurlijke oorsprong zoals zeezout, planten- en bodemdeeltjes. In de directe omgeving van de gemeente Midden-Delfland heeft vooral het Rijnmond gebied een grote invloed op de concentratie aan fijn stof in de atmosfeer. De invloed van onze gemeente op deze achtergrondwaarde is dan ook gering te noemen.

Maatregelen

Op alle overheidsniveaus worden maatregelen genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. De bekendste maatregelen van het rijk om de uitstoot van fijn stof door wegverkeer te verlagen zijn de snelheidsverlaging op een aantal snelwegen naar 80 km en stimulering van het openbaar vervoer. De provincie Zuid-Holland heeft in februari 2005 een plan van aanpak gemaakt voor verdere reductie van de uitstoot van vooral fijn stof. Als al deze maatregelen worden uitgevoerd zal de concentratie van fijn stof ca. 3 ug/m3 lager worden.

Ook de DCMR heeft voor het Rijnmondgebied een plan opgesteld met daarin matregelen gericht op verkeer, industrie scheepvaart en consumenten die de luchtkwaliteit zouden moeten verbeteren.

Het Stadsgewest Haaglanden wil eerst inzicht krijgen in de aard en omvang van de luchtkwaliteitsproblemen in Haaglanden en maatregelen selecteren die een regionale aanpak vereisen en/ of waarvoor een regionale aanpak duidelijk meerwaarde biedt. Uitgangspunt voor de maatregelen is dat zij op korte termijn uitvoerbaar zijn en dat zij zo min mogelijk belemmeringen geven voor het autoverkeer. Voorbeelden zijn roetfilters op alle bussen en regiotaxi’s, onderzoek naar mogelijkheden voor schonere brandstoffen, fiets en openbaar vervoer stimuleren, en aandringen op snelheidsverlagingen op rijkswegen. Dit plan is eind 2005 vastgesteld door het dagelijks bestuur van Haaglanden.

Dioxine

Dioxine is een apart probleem voor Midden-Delfland. De uitstoot van dioxine door de bedrijven in regio Rijnmond zorgt door neerslag voor dioxinevervuiling op de graslanden, waar koeien grazen. De gemeente Midden-Delfland volgt de ontwikkelingen op de voet en waar mogelijk zullen acties ondernomen worden om de oorzaak van dit probleem aan te pakken. Dit zal onder ander gebeuren in samenwerking met de gemeenten in de regio Rijnmond en in overleg met de DCMR. Bij vergunningverlening (door andere overheden) zal de gemeente aandachtvragen voor eventuele dioxine-uitstoot. De boeren/ grondeigenaren worden geïnformeerd en gesteund bij de aanpak van het dioxineprobleem.

Gewenste situatie

Doelen

  • -

    De gemeente houdt door middel van monitoring de luchtkwaliteit op een algemeen aanvaarbaar niveau en zorgt zo voor een optimale leefbaarheid in Midden-Delfland

  • -

    De gemeente stelt plannen van aanpak op bij het overschrijden van plandrempels om in 2010 te voldoen aan de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit.

  • -

    De gemeente neemt bij nieuwe (plan)ontwikkelingen het aspect luchtkwaliteit mee in de overweging.

  • -

    De gemeente biedt ondersteuning in regionale plannen.

3.6 Externe veiligheid

Risico-inventarisatie

Gezien de milieueffecten maakt externe veiligheid ook onderdeel uit van het milieubeleidsplan. In 2005 heeft de gemeente een risico-inventarisatie gedaan in samenwerking met de provincie. Uitgangspunt hiervoor is dat de gemeente goed op de hoogte moet zijn van de risico's die de burger loopt. Alle in de gemeente Midden-Delfland aanwezige bedrijven zijn administratief gecontroleerd en aan de hand daarvan is bepaald welke bedrijven hulpdienst relevant of externe veiligheid relevant zijn. Hulpdienst relevant is als er wel verhoogd gevaar is maar de maximale effectafstand van een ongeval minder is dan 50 meter. Externe veiligheid relevant is wanneer er voor een activiteit of inrichting toetsing-, effect- en risicoafstanden bepaald dan wel beschikbaar zijn. Uit deze inventarisatie kwam naar voren dat 45 bedrijven hulpdienst relevant zijn en 5 externe veiligheid relevant.

Daarnaast dient de gemeente een concreet en realistisch beeld te hebben van de soorten rampen en zware ongevallen die het grondgebied Midden-Delfland bedreigen (leidraad maatramp), dus ook de risico’s uit de omliggende gemeenten (bijvoorbeeld De Botlek), als ook de risicovolle situaties binnen de gemeente waarbij zich een ramp of zwaar ongeval kan voordoen. Van de 5 externe veiligheid relevante bedrijven wordt nog nader bekeken of het besluit risico’s zware ongevallen op een van hen van toepassing is.

Regionale visie

Binnen Haaglanden wordt een regionale visie op externe veiligheid ontwikkeld. De visie moet de regionale basis vormen voor de processen en de (technisch) inhoudelijke aspecten van externe veiligheid in lokale en interlokale ontwikkelingen (zoals infrastructuur, bedrijvigheid, bouwwerken, evenementen, planontwikkelingen).

Binnen de gemeente Midden-Delfland zijn –gelet op de gemeentelijke visie- geen (grote) ontwikkelingen te verwachten die de externe veiligheid beïnvloeden.

Rampenplan Midden-Delfland

Burgemeester en wethouders hebben op 21 juni 2005 het rampenplan 2005 en de daarbij behorende procesplannen van de gemeente Midden-Delfland vastgesteld. Hierin wordt in grote lijnen beschreven hoe in geval van een (dreigende) ramp in de gemeente Midden-Delfland zo effectief mogelijk kan (en moet) worden opgetreden. Het plan wordt jaarlijks geactualiseerd.

Routegevaarlijke stoffen

De route gevaarlijke stoffen wordt in regionaal verband opgesteld, gezien het grensoverschrijdende karakter. Voor 2005 is de route vastgesteld.

Gewenste situatie

De risico’s van externe veiligheid moeten inzichtelijk, bekend en aanvaardbaar zijn. Hulpverleningsdiensten zijn goed voorbereid en inwoners zijn bekend met de risico’s van hun woonomgeving en de wijze waarop zij moeten reageren in geval van een calamiteit.

Doelen 2006 – 2010

  • -

    De gemeente voorkomt, binnen de mogelijkheden die zij heeft, situaties die kunnen leiden tot een verhoogd extern veiligheidsrisico.

  • -

    De gemeente weert risicovolle bedrijven en activiteiten uit woonomgevingen en verplaatst ze waar mogelijk.

  • -

    De gemeente beschikt over een geactualiseerde route gevaarlijke stoffen.

  • -

    De gemeente blijft voorbereid op risico’s.

  • -

    De gemeente actualiseert jaarlijks het rampenplan.

  • -

    De gemeente draagt bij aan het opstellen van de regionale visie voor externe veiligheid.

3.7 Klimaat

Klimaatbeleid is een verbreding van het traditionele energiebeleid, waarbij naast CO2-reductie door energiebesparing nadrukkelijk ook het stimuleren van de toepassing van duurzame energie, duurzaam bouwen en duurzame mobiliteit worden betrokken. Het wordt dus geïntegreerd in het beleid en in de werkzaamheden van andere beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ordening, ontwikkeling en verkeer.

Tijdens de klimaatconferentie in Kyoto (1997) zijn er doelstellingen opgenomen voor CO2-reductie. Voor Nederland is bepaald dat in 2012 de uitstoot van broeikasgassen met 6 % verminderd moet zijn ten opzichte van 1990.

Midden-Delfland zal in 2006 haar klimaatbeleid opstellen en daarin doelstellingen opnemen aangaande CO2 reductie. Allereerst zal inzichtelijk moeten worden wat de uitstoot van de eigen organisatie is en aan de hand daarvan kunnen reële meetbare ambities gesteld worden met betrekking tot CO2 verlaging binnen de organisatie. Daarnaast zal er onderzoek worden gedaan naar alle mogelijkheden van duurzame energie binnen het gehele grondgebied van de gemeente. De uitkomst van dat onderzoek zal als input dienen voor het vervolg van het huidige voorgestelde beleid.

Duurzame energie

Duurzame energie wordt opgewekt met behulp van natuurlijke energiebronnen zoals wind, water, zon en biomassa. De gemeentelijke utiliteitsgebouwen, openbare verlichting en de pompen voor riool- en zuiveringsinstallaties gebruiken de zgn. groene stroom. Het gehele netwerk voor openbare verlichting draait al vanaf 1 november 2004 op groene stroom. Hiermee draagt de gemeente al actief bij aan het verminderen van de CO2 uitstoot en het gebruik van duurzame energie.

Door het uitvoeren van energiescans bij energierelevante gemeentelijke gebouwen wordt inzicht verkregen in mogelijkheden om energiebesparende maatregelen uit te voeren. Het in 2006 op te stellen klimaatbeleid van Midden-Delfland geeft een verdere uitwerking van energiedoelstellingen. Daarbij heeft het Delfts Energie Agentschap begin 2006 opdracht gekregen om een energiescan uit te voeren voor het huidige gemeentehuis.

CO2 leiding

Verder wordt er vanuit de Botlek een CO2 leiding aangelegd via Midden-Delfland naar het Westland om te leveren aan de glastuinbouw. Midden-Delfland heeft haar medewerking verleend aan het project en in de gemeente zal een reduceerstation worden gerealiseerd.

BLOW

Met de ondertekening van de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) heeft de provincie Zuid-Holland zich samen met andere overheden, verplicht om in 2010 205 Megawatt (Mw) aan windenergie te hebben. De provincie heeft met de nota Wervel de lat echter nóg hoger gelegd en wil in 2010 ten minste 250 Mw aan windenergie in de provincie. Gemeenten hebben geen verplichting om naar rato van de provinciale norm een bepaald aantal Mw binnen hun grenzen te realiseren. De provincie kan echter wel gemeenten verplichten te voldoen aan BLOW als blijkt dat zij zich onvoldoende inspannen om de BLOW-doelstelling te behalen. Midden-Delfland bestudeert daarom de mogelijkheden voor windenergie langs de A4 bij de Harnaschpolder. In het open gebied van Midden-Delfland is geen plaats voor windenergie.

Delfts Energie Agentschap

De gemeente Midden-Delfland participeert in het Algemeen Bestuur van het Delfts Energie Agentschap (DEA). Het Delfts Energie Agentschap heeft twee doelen:

  • 1.

    Bijdragen aan een rationeler energieverbruik in Delft en Midden-Delfland.

  • 2.

    De opwekking van duurzame energie in deze gemeenten realiseren.

DEA zal dan ook een bijdrage leveren aan de deelprojecten van de gemeente Midden-Delfland ten behoeve van de uitvoering van klimaatbeleid. DEA is ook betrokken bij het project “schonere brandstoffen” van het Stadsgewest Haaglanden.

Duurzaam bouwen

In 2005 is het gemeentelijk beleid voor duurzaam bouwen vastgesteld. Het beleid richt zich op de categorieën woningbouw, utiliteitsbouw en Grond-, Weg- en Waterbouw. Dit beleid is een extra stap naast de eisen uit de Bouwverordening en het Bouwbesluit. Tevens zijn de regionale afspraken vanuit Haaglanden geïntegreerd. Het gaat hierbij om het uitsluitend gebruik van FSC hout, vermijden van zink en koper als uitloging naar oppervlakte water mogelijk is en beperkt gebruik maken van PVC.

EPC van 0,8

Per 1 januari 2006 is de energieprestatie-eis (EPC) voor woningbouw nieuw landelijk vastgesteld op 0,8. De gemeente Midden-Delfland zit hier standaard 10% onder. Dit is vastgesteld in het duurzaam bouwen beleid. Duurzaam bouwen is in principe niet gekoppeld aan gebiedstypen. Er kan immers overal duurzaam gebouwd worden. Toch hebben sommige gebieden bouwopgaven, waar duurzaam bouwen een betere kans van slagen heeft. Het gaat om gebieden waarbij de gemeente opdrachtgever of eigenaar van de grond is. Bij het ontwikkelen van eigen gebouwen stelt de gemeente scherpere duurzaamheidsdoelstellingen op.

Gewenste situatie

Doelen

  • -

    De gemeente voert het vastgestelde beleid voor duurzaam bouwen consequent uit en scherpt waar nodig het beleid aan met nadere eisen.

  • -

    De gemeente neemt bij het ontwikkelen van eigen gebouwen verscherpte energiedoelstellingen op.

  • -

    De gemeente gaat het gemeentelijk klimaat beleid verder uitwerken.

  • -

    Het laten uitvoeren van een energiescan van het huidige gemeentehuis.

3.8 Afval

Burgers in Midden-Delfland kunnen hun afval scheiden in de deelstromen: rest, GFT, glas, papier, textiel, en KGA. Afhankelijk van de deelstroom wordt het afval huis-aan-huis verzameld of moeten burgers het zelf brengen.

Inzamelingsstructuur

In het verleden werd het huisvuil, het grof vuil, het wit- en bruingoed en het GFT afval in LMS verband opgehaald door de reinigingsdienst Delft. Per 1 januari 2005 heeft de gemeente Midden-Delfland de inzamel- en verwerkingscontracten voor de LMS overgenomen en is nu zelf verantwoordelijk voor het afvalbeleid.

Voor de inzameling en verwerking van wit- en bruingoed is in samenwerking met de gemeente Delft naar een efficiënte oplossing gezocht in de vorm van een Regionaal Overslagcentrum (ROS) waar de ingezamelde producten gesorteerd en verwerkt worden.

Producenten en importeurs zijn als gevolg van de (nieuwe) “Regeling Beheer Elektrische en Elektronische Apparatuur” (kortweg BEEA) verplicht om het hun (retour) aangeboden wit- en bruingoed terug te nemen en aan te wenden voor hergebruik. Zoals het er nu uitziet vernadert dit niets aan de inzamelstructuur van Midden-Delfland. Het verschil zit in het feit dat via de producenten een vergoeding zal komen, volgens het principe “de vervuiler betaalt”.

Voor de inzameling van oud papier door de plaatselijke verenigingen is een overeenkomst met AVR-Rietveld. Met firma Van Gansewinkel is een overeenkomst voor het inzamelen van oud papier én glas via de gemeentelijke containers.

De kledingcontainers worden beheerd door de organisaties Humana en KICI en een keer per maand wordt er kleding door verschillende goede doelenverenigingen kleding huis-aan-huis opgehaald.

Vier keer per jaar rijdt de chemocar door de gemeente voor de inzameling van Klein Gevaarlijk Afval (KGA). Daarnaast staat de chemocar vier maal per jaar in alle kernen op een vaste standplaats.

Meldingsplicht

Naast de inzamelplicht hebben gemeenten de plicht de hoeveelheden en soorten ingezameld huishoudelijk afval te melden. De melding wordt gedaan aan de provincie en aan het CBS.

Scheidingsresultaten

Tot 1 januari 2005 maakten de voormalige gemeenten Schipluiden en Maasland deel uit van de gemeenschappelijke regeling LMS gemeenten. De hoeveelheden restafval, GFT en grofvuil zijn nooit per gemeente bijgehouden maar altijd getotaliseerd. De overige fracties (glas, papier, KGA en kleding) zijn wel per gemeente bijgehouden.

De voormalige LMS-gemeenten gezamenlijk zaten nog niet op de landelijke doelstelling 56% bronscheiding (ofwel 44% restafval). Vanaf 1 januari 2005 worden de scheidingsresultaten per kern van Midden-Delfland bijgehouden. Deze resultaten worden gemonitoord en aan de hand van die resultaten zullen inzameldoelstellingen worden bepaald, die minimaal gelijk aan de landelijke doelstellingen van 56% bronscheiding met een streven naar 60%.

Stimuleren gescheiden inzamelen

Naast de inzameling van huishoudelijk afval verzorgt de gemeente Delft in opdracht van Midden-Delfland de reinigingsinspectie in Midden-Delfland (0,3 fte). De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit het controleren van het aanbiedgedrag en de inhoud van de containers. Verder betreft het controle van samenstelling, afkomst en aanbiedwijze van grof vuil, onderzoek en afhandeling van klachten, verzorging en beoordeling van aanvragen voor grotere of extra containers, en controle op illegale stort van (grof) huisvuil. De reinigingsinspecteur is niet bevoegd tot het geven van een proces-verbaal in de gemeente Midden-Delfland.

Twee keer per jaar laat de gemeente Midden-Delfland het huisvuil door de gemeente Delft analyseren om te bekijken hoe het scheidingsgedrag van de burgers is. Afhankelijk van de resultaten onderneemt de gemeente actie om het scheidingsgedrag te verbeteren dan wel te belonen. Zo wordt de burger vanaf 2000 door middel van een bloemetje beloond voor goed scheidingsgedrag. De gemeente zal deze aanpak voort blijven zetten. Verder wordt het gescheiden inzamelen gestimuleerd door regelmatig artikelen te plaatsen in de Midden-Delfland Schakel. Deze artikelen zijn vaak thema gericht, bijvoorbeeld in het voorjaar het opruimen van de tuin benoemen.

Daarbij geeft de gemeente jaarlijks de afvalkalender uit, waarop naast de inleverdata en punten voor de verschillende deelstromen ook vermeld wat zoal tot een bepaalde deelstroom gerekend wordt.

Batterijen

Lege batterijen horen niet thuis in de afvalbak. Ze kunnen schadelijk zijn voor het milieu. Als iedereen ze apart inlevert, kunnen de grondstoffen die erin zitten worden hergebruikt. De Stichting Batterijen (Stibat) creëert zoveel mogelijk inleverpunten om het inleveren van lege batterijen zo gemakkelijk mogelijk te maken. Zij halen ze op, zorgen voor sortering en brengen ze naar verwerkingsfabrieken in West-Europa, waar de batterijen worden gerecycled. De batterijen kunnen in Midden-Delfland ingeleverd worden bij alle supermarkten, enkele basisscholen, de benzinepomp in Schipluiden en de chemokar.

Verwachte ontwikkelingen gescheiden inzameling

Op basis van de inzamelresultaten in de eerste helft 2005 is de verwachting dat de scheidingsresultaten in de gemeente Midden-Delfland beter zullen zijn dan voorheen in de LMS gemeenten. Ook de 2e helft van 2005 zal worden gemonitoord. Op basis van deze resultaten bepaalt de gemeente inzameldoelstellingen, die minimaal gelijk aan de landelijke doelstellingen zullen zijn van 56% bronscheiding en met een streven naar 60%. Bekeken zal worden op welke manier dit behaald kan worden. In ieder geval zullen bestaande middelen moeten worden geïnventariseerd, waarna bepaald kan worden waar meer inzet geleverd kan worden. Naast het feit dat nog geen exacte cijfers bekend zijn van Midden-Delfland is ook de invloed van het nieuwe besluit Verpakkingen. Dit besluit maakt het bedrijfsleven vanaf 2006 verantwoordelijke voor het inzamelen van verpakkingen.

Variatie

In nieuwe woonwijken streeft de gemeente naar inzameling van papier en glas in ondergrondse containers. Kledinginzameling zal bovengronds blijven plaatsvinden in verband met condensvorming in ondergrondse inzameling, waardoor de kwaliteit van de kleding erg terugloopt. Inzameling van huishoudelijk afval bij eengezinswoningen en benedenwoningen met tuin gaat via minicontainers en inzameling bij appartementen via verzamelcontainers. Hierbij streeft de gemeente naar inpandige voorzieningen. Als dit niet mogelijk is dan wordt een ondergrondse voorziening gerealiseerd.

Zwerfafval

Onder zwerfafval verstaat de gemeente afval dat door mensen is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn en afval, dat door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen.

De algemene indruk is dat zwerfafval in Midden-Delfland geen groot probleem is en ook niet als zodanig wordt ervaren door de bewoners. Van september 2004 tot en met september 2005 zijn geen klachten binnengekomen bij de gemeente. Wel komt het onderwerp in het overleg LTO-Noord en bij raadsleden regelmatig aan de orde.

Met name op specifieke locaties en onder specifieke omstandigheden ontstaat zwerfafval. Bijvoorbeeld na een warm weekend treedt vervuiling op langs de fietspaden in het buitengebied / recreatiegebied. De aanwezige prullenbakken worden dan niet goed gebruikt of blijken niet toereikend.

Huidige aanpak zwerfafval

Het zwerfafval (blikjes, PET-flesjes, papier, peuken e.d.) in de gemeente wordt verwijderd door verschillende partijen. Het Hoogheemraadschap houdt de watergangen die zij in beheer heeft vrij van zwerfvuil. Het Recreatieschap heeft de verantwoording voor haar eigen gebieden. De overige gebieden vallen onder het beheer van de gemeente. Daarbij zijn er een paar woonwijken waar de gemeente de verantwoording heeft uitbesteed aan hoveniers.

Verkeerd aangeboden grofvuil (bijvoorbeeld naast de containers) en illegale stort van (huishoudelijk) afval worden aangepakt door de reinigingsinspecteur. Verder houdt de scouting eenmaal per jaar een schoonmaakactie van de waterkanten in Midden-Delfland. De scouting van Schipluiden en Den Hoorn richten zich op de Vlaardingse Vaart en de scouting van Maasland draagt zorg voor onder andere de Noordvliet en Trekkade. Verder wordt de mogelijkheid bekeken om in aanmerking te komen voor de Subsidie Aanpak Milieudrukvermindering (SAM) van SenterNovem in het kader van zwerfafval.

Gewenste situatie afval

Doelen

  • -

    De gemeente optimaliseert de afvalscheiding in herbruikbare fracties, zodat minimaal de landelijke doelstellingen behaald kunnen worden.

  • -

    De gemeente laat twee keer per jaar een analyse van het huisvuil uit de grijze container uitvoeren.

  • -

    De gemeente zet de inzet van communicatie om scheidingsgedrag te verbeteren voort.

  • -

    De gemeente handhaaft de activiteiten van de reinigingsinspecteur voor minimaal 413 uur per jaar (0,3 fte). Door middel van een jaarverslag zal een beeld worden geven van de in het betreffende jaar uitgevoerde inspectieactiviteiten.

  • -

    De gemeente zal de hoeveelheid verkeerd aangeboden afval en illegale stort terugdringen door controle en handhaving.

  • -

    De gemeente gaat het zwerfafval tegen door o.a. de inzet van communicatie en educatie, uitvoering van jaarlijkse schoonmaakacties, meer en grotere prullenbakken en goed beheer van de voorzieningen in de openbare ruimte.

  • -

    De gemeente bekijkt de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor de Subsidie Aanpak Milieudrukvermindering (SAM) van SenterNovem.

3.9 Groen/natuur

Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025

Op 11 november 2005 is het eerste exemplaar van de gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 aangeboden aan de Koningin. De gebiedsvisie is het antwoord op de uit 1977 daterende Reconstructiewet, die in 2008 afloopt. Deze wet heeft het gebied de afgelopen jaren effectief beschermd tegen de oprukkende verstedelijking in de Zuidvleugel. Het besef dat dit unieke landschap behouden, beschermd en versterkt moet worden, wordt niet alleen door Midden-Delfland gedragen. Daarom is de gebiedsvisie met diverse partijen opgesteld. In de gebiedsvisie is opgenomen dat samen met elkaar gewerkt wordt aan de toekomst van het gebied. De ambitie is voor nu en in de toekomst het waardevolle karakter van Midden-Delfland op een duurzame manier te behouden en de regio een gebied te geven waarin eenieder terecht kan voor recreatie en de beleving van natuur en ruimte. Daarbij is de gebiedsvisie richtinggevend en kaderstellend voor verdere beleidsontwikkeling en uitvoering. Dat geldt dus ook voor het gemeentelijk milieubeleid.

Agrarisch cultuurlandschap en natuur- en recreatiegebied

Midden-Delfland is 6500 hectare groot. Daarvan is 4500 hectare agrarisch cultuurlandschap en 2000 hectare natuur- en recreatiegebied. Midden-Delfland kenmerkt zich als agrarisch cultuurlandschap met hoge natuurwaarden. In dit gebied kan onderscheid gemaakt worden tussen:

  • -

    natuur

  • -

    agrarische natuur

  • -

    recreatieve groengebieden

Natuur

Van de 2000 hectare natuur bestaat ongeveer een kwart uit natuurgebieden die bij Natuurmonumenten in eigendom en beheer zijn. De rest is in beheer van het Recreatieschap Midden-Delfland. Het gaat hierbij om de Vlietlanden, de boezemlandjes en reservaatgebieden in de polder Noord Kethel.

Agrarische natuur

Bij agrarische natuur gaat het vooral om weidevogels, landschapselementen en slootkantvegetatie. Voor de grutto heeft Midden-Delfland zelfs internationaal gezien een belangrijke betekenis. Met betrekking tot dit agrarisch cultuurlandschap, heeft de agrarische Natuurvereniging Vockestaert als doelstelling de bescherming van het open karakter en de natuurwaarden op basis van een duurzame, economisch gezonde landbouw. Daartoe sluit zij overeenkomsten af met haar leden (veehouders), die op hun weilanden hiervoor de nodige maatregelen treffen. Ook werkt Vockestaert samen met het recreatieschap en Natuurmonumenten om samen tot een goed beleid te komen.

Recreatieve groengebieden

Recreatieterreinen maar ook wegbermen kunnen – mits goed beheerd – een belangrijke habitat vormen voor flora en fauna. Dit geldt bijvoorbeeld voor vlinders.

Weidevolgels

Eens in de vijf jaar wordt in Midden-Delfland door Sovon Vogelonderzoek een weidevogelinventarisatie uitgevoerd met als doel een integraal overzicht te verkrijgen van de weidevogelstand. In 2006 is de eerst volgende inventarisatie. Daarnaast inventarissen vrijwilligers jaarlijks onder leiding van Vockestaert het aantal legsels. Deze telling is beperkter, omdat alleen gekeken wordt naar het soort weidevogels dat zich in Midden-Delfland nestelt. Er is een duidelijke stijging te zien in het aantal nesten van verschillende weidevogels. In november 2005 is een discussie gestart om een landelijke doelstelling voor weidevogels te formuleren. Vooralsnog is het nationale doel na 2010 een stijgende tendens van het nationaal aantal weidevogels te realiseren. Verder dient in 2010 de achteruitgang van het nationale aantal weidevogels per soort gestopt te zijn. De gemeente Midden-Delfland heeft zich geconformeerd aan deze doelstellingen en draagt hieraan bij o.a. door middel van het Groenfonds.

Ecologische verbindingen

De provincie Zuid-Holland heeft het project Groenblauwe Slinger in het leven geroepen als onderdeel van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Midden-Delfland maakt onderdeel uit van dit gebied. Daarnaast is Midden-Delfland destijds aangemerkt als bufferzone om te voorkomen dat de Haagse en de Rotterdamse regio aan elkaar groeien. In het Zuidvleugeldocument wordt dit nadrukkelijk genoemd.

Verder zijn de gemeente en het recreatieschap actief met groenbeheer bezig, respectievelijk in de kernen als in het recreatiegebied in het buitengebied. Ook zijn grote delen van Midden-Delfland aangewezen als stiltegebieden.

Groenfonds Midden-Delfland

Om het instandhouden van het agrarisch cultuurlandschap en de relatie tussen stad en land te verbeteren is een puntensysteem ontwikkeld waarmee groene diensten beloond kunnen worden. Het systeem ondergaat momenteel de staatssteunprocedure bij de Europese Commissie. Het doel is dat in 2006 tot uitbetaling van de groene diensten kan worden overgegaan, zodat de natuurwaarden extra versterkt worden.

Het Groenfonds Midden-Delfland zal in de komende jaren verder worden gevoed door de gemeentelijke bijdragen van Delft, Den Haag en Maasluis uit de ontwikkeling van de woon- en werkgebieden Harnaschpolder en Dijkpolder. Het doel is dat in 2025 het Groenfonds Midden-Delfland omgevormd is tot een regionaal fonds waarin het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam participeren.

Reconstructiewet

In 1977 werd door het rijk de Reconstructiewet Midden-Delfland vastgesteld. Het doel van de wet was om de verstedelijking, de problemen in de landbouw, het tekort aan recreatieve voorzieningen en de bedreiging van natuur aan te pakken. Een breed samengestelde reconstructiecommissie met vertegenwoordigers uit alle sectoren in het gebied heeft op succesvolle wijze gewerkt aan de integrale herinrichting van Midden-Delfland om de eerder genoemde waarden van het gebied te behouden. Rond 2008 zal dit bijzondere regime ophouden te bestaan. Het besef dat dit unieke landschap behouden, beschermd en versterkt moet worden, is verwoord in de gebiedsvisie. Het is in het belang van de gehele Zuidvleugel van de Randstad dat de kwaliteit die het landschap Midden-Delfland biedt in stand wordt gehouden. Met de provincie wordt nu gedacht om het gebied Midden-Delfland de status van ‘Regionaal Landschap’ of ‘Regionaal Park’ te geven als vervolg op het bufferzonebeleid. Ook moet met de provincie en andere partijen worden afgesproken dat Midden-Delfland een duidelijke plaats inneemt in de Zuidvleugel van de Randstad, het gebied dat ligt in de driehoek Katwijk-Dordrecht-Rockanje. Deze positionering komt ook in de Gebiedsvisie voor Midden-Delfland® 2025 naar voren.

Saneren ‘niet-duurzaam’ glas

Binnen de gemeentegrenzen is een aanzienlijke oppervlakte aan duurzame glastuinbouw aanwezig. De Oude Campspolder Zuid maakt deel uit van de Greenport Westland, net als de Woudse Droogmakerij en het cluster aan de Woudseweg.

De gemeente participeert actief bij de totstandkoming van de regionale visie op de glastuinbouw. Ook draagt de gemeente financieel bij aan het convenant voor Glastuinbouw en Milieu (Glami).

Daarnaast is nog een deel ‘niet-duurzaam’ glas aanwezig. Deze - over het algemeen verspreid liggende - kassen dragen niet bij aan de landschappelijke kwaliteit van het gebied. De gemeente Midden-Delfland is in 2005 gestart met de planontwikkeling om met behulp van de regeling Ruimte voor Ruimte de meest storende kassen te saneren. Compensatiewoningen worden zodanig ontwikkeld dat per saldo sprake is van een versterking van de landschappelijke kwaliteit. In 2006 wordt begonnen met de uitvoering van het project. Dit sluit tevens aan bij de provinciale doelstelling om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren door verspreid glas te saneren en concentreren.

Gewenste situatie

Uit de Gebiedsvisie is gebleken dat samenhangend beleid voor natuur en landschap ontwikkeld moet worden: een Landschapsontwikkelingsplan (LOP). De deelgebieden in Midden-Delfland kennen hun eigen streefbeelden met daarbinnen basiskwaliteiten. Deze streefbeelden, basiskwaliteiten, werkwijze en het bijbehorend (planologisch) instrumentarium worden neergelegd in het LOP voor Midden-Delfland. Hierdoor wordt het mogelijk de vrijkomende gronden te behouden en te bestemmen als landbouw, natuur- of recreatiegebieden. Boeren kunnen deze gronden tegen passende pachtprijzen beheren. Het LOP verschaft de ruimte en de kaders voor de schaalvergroting, bedrijfsverbreding en het veranderen van de functies van agrarische gebouwen.

Doelen

  • -

    De gemeente streeft naar uitbreiding van het aantal gemeenten die deelnemen in het Groenfonds.

  • -

    De gemeente stimuleert een betere afstemming tussen beherende organisaties.

  • -

    De gemeente realiseert het Groenblauwe lint en geeft verdere uitwerking aan groen/blauwe diensten.

  • -

    De gemeente gaat in de planperiode een Landschapsontwikkelingsplan voor heel Midden-Delfland opstellen.

  • -

    Bijdragen aan de landelijke doelstelling het aantal weidevogels in 2010 laten stijgen, door middel van monitoren, het Groenfonds Midden-Delfland en de Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025.

  • -

    De gemeente start in 2006 met het project niet-duurzaam glas te saneren.

3.10 Mobiliteit

Voor Midden-Delfland is mobiliteit een belangrijk thema. Enerzijds zorgt het autoverkeer (sluipverkeer) voor veel overlast, anderzijds is het gebied vanuit het oogpunt van recreatie erg geliefd onder wandelaars en fietsers. Midden-Delfland zal in 2006 een Lokaal Verkeers- en vervoersplan opstellen (LVVP).

Sluipverkeer

Het grootste en belangrijkste knelpunt is het sluipverkeer dat de drukte op de A13 vermijdt. De polderwegen zijn niet ingericht op deze verkeersstromen en dat leidt tot spanningen met de leefbaarheid. Het doortrekken van de A4 zou hiervoor een oplossing moeten bieden. Uit verkeersmodellen blijkt echter dat er tegen 2020 congestieproblemen te verwachten zijn op de A4. Hierdoor kan het verkeer wederom gaan sluipen via de polderwegen. Om het huidige sluipverkeer aan te pakken en tegen te gaan heeft de gemeente in samenwerking met de omliggende gemeenten Vlaardingen, Schiedam, Rotterdam en Delft afgesproken dat eind 2005 doseerinstallaties worden geplaatst. Het doel hiervan is om tijdens de spitsen de doorgaande routes onaantrekkelijk te maken, zodat de automobilist een andere route kiest. Dat moet leiden tot positieve effecten voor de verkeersveiligheid en leefbaarheid op de polderwegen. Hiervoor is samenwerking met de provincie nodig als wegbeheerder van de N468. In november 2005 heeft Provinciale Staten van Zuid-Holland om een plan van aanpak gevraagd waarin staat hoe de provincie in samenwerking met de gemeenten het sluipverkeer kan verminderen.

Openbaar vervoer

Binnen de gemeente lopen verschillende buslijnen die aangevuld worden door de Regiotaxi. Deze buslijnen hebben een lage frequentie en de regiotaxi blijkt vooral ouderen te vervoeren. De ambitie van de gemeente is om in samenwerking met de concessieverlener, vervoerder en andere wegbeheerders de kwaliteit van het openbaar vervoeren te verbeteren en zo te stimuleren.

Fiets

Een ander vervoermiddel dat de gemeente wil stimuleren is de fiets. Op dit moment wordt er veel gefietst voor recreatieve doeleinden en school/werkverplaatsingen. Voor het fietsnetwerk in Midden-Delfland heeft de Fietsersbond een routekeuring gedaan. Hieruit blijkt dat er nog een aantal verbeterpunten zijn. Daarnaast wil ook het Recreatieschap Midden-Delfland, die beheerder is van een aantal fietspaden, het fietspadennet uitbreiden en betere stad-landverbindingen.

Regionale plannen

Naast deze ambities en de knelpunten dient het LVVP rekening te houden met de essentiële onderdelen uit de Nota Mobiliteit, en de Regionale Nota Mobiliteit van Haaglanden waarin drie doelen centraal staan: betere bereikbaarheid, verbetering van de verkeersveiligheid en een betere kwaliteit van de leefomgeving. De modaliteiten fiets en openbaar vervoer zijn daarbij onmisbaar voor een goede bereikbaarheid en leefomgeving. Voor het wegverkeer wordt ingezet op het accommoderen van het autoverkeer, zodat er betrouwbaar gereisd kan worden. Naast aandacht te besteden aan elk vervoersmiddel apart is het ook belangrijk dat rekening wordt gehouden met milieu (geluid en lucht) en leefbaarheid in het LVVP.

afbeelding binnen de regeling

De doorgaande routes die veel gebruikt worden en de punten waar doseerinstallaties geplaatst worden.

Ontwikkelingen MER nieuwbouwwijk Dijkpolder Maasluis

De aanleg van de nieuwbouwwijk Dijkpolder in Maasluis zal mogelijk voor extra verkeer zorgen door Maasland. Mede gezien de gevolgen voor geluid- en luchtkwaliteit wordt er voor deze ontwikkeling een MER-procedure gevoerd. Naast de inspraak via de MER voert de gemeente Midden-Delfland ook overleg met Maasluis om de negatieve effecten voor Midden-Delfland te voorkomen.

Gewenste situatie

De gemeente sluit aan bij de regionale plannen. Deze plannen werkt de gemeente in 2006 uit in een LVVP. In 2005 is de gemeente begonnen met een inventarisatie van de wegen en schouwvakken om uiteindelijk een meerjaren onderhoudsplan op te stellen. Verder stimuleert de gemeente in samenwerking met Haaglanden vanuit milieuoogpunt het gebruik van roetfilters en schone brandstoffen voor het busvervoer in Midden-Delfland.

Doelen

  • -

    De gemeente sluit met het lokale Verkeers- en vervoersbeleid aan bij regionaal beleid en regionale plannen.

  • -

    De gemeente participeert in projecten van Haaglanden.

Hoofdstuk 4. Instrumenten milieubeleid

4.1 Vergunningverlening / Handhaving en toezicht

De gemeente Midden-Delfland voert op het gebied van vergunningverlening en handhaving de wettelijke taken uit. Dat wil zeggen, de gemeente bepaalt zelf de prioriteitsstelling voor controlebezoeken bij bedrijven, maakt daarmee een uitvoeringsprogramma en geeft de gemeente Westland opdracht voor de uitvoering daarvan. Tevens behandelt de gemeente Westland aanvragen voor milieuvergunningen en meldingen. Bedrijven worden periodiek en integraal gecontroleerd op adequaatheid van de vergunning en op de toereikendheid van de voorschriften. Bij controles van glastuinbouwbedrijven gaat dat in samenwerking met het Hoogheemraadschap in het kader van signaaltoezicht. Uit de controles kan blijken dat vergunningen geactualiseerd moeten worden om zowel "adequaat" als "toereikend" te zijn.

Samenwerking

Als partner van Haaglanden maakt de gemeente gebruik van de regionale Bestuursovereenkomst handhavingsamenwerking Haaglanden (BOK). Tevens is er op het gebied van handhaving vanaf 1 januari 2004 een gezamenlijk Lokaal Milieu Overleg (LMO) met de gemeente Westland. Deelnemers aan dit overleg zijn de politie Haaglanden, het Openbaar Ministerie, provincie Zuid-Holland, het Stadsgewest Haaglanden, het Hoogheemraadschap Delfland, de Algemene Inspectie Dienst, de gemeente Westland en de gemeente Midden-Delfland. In dit overleg maken de deelnemers afspraken op interlokaal niveau, waarbij rekening gehouden wordt met regionale afspraken op Haaglanden niveau.

Vergunningverlening en handhavingstaken

Contractueel is vastgelegd dat tot 1 januari 2009 vergunningverlening en handhavingstaken worden uitgevoerd door de gemeente Westland. In januari 2007 bepaalt de gemeente of ze de samenwerking voortzet.

Verruimde reikwijdte

Bij de milieucontroles en vergunningverlening geeft de gemeente - voorzover relevant bij de betreffende inrichting -invulling aan de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer. Dit houdt in dat de gemeente aandacht besteedt aan duurzaamheidsaspecten als energiebesparing, waterbesparing, afvalpreventie, afvalscheiding en vervoersmanagement.

Vervanging milieuvergunning door algemene regels

De staatssecretaris van milieu heeft ingestemd met een wijziging van de Wet milieubeheer waardoor bij ca. 20.000 bedrijven de milieuvergunning vervangen zal worden door algemene regels. Op langere termijn zullen dat er nog meer zijn. De verwachting is dat daarmee de administratieve en bestuurlijke last verder wordt verlaagd.

Daarnaast zal het aantal AMvB’s worden samengevoegd en aangepast met als doel het toepassingsbereik van de nieuwe AMvB’s te vergroten.

Dit alles moet leiden tot een betere uitvoering en handhaving en daarmee een betere bescherming van het milieu. Het streven van VROM is om 1 januari 2007 de nieuwe regels in werking te hebben.

Gebiedsgerichte prioriteitstelling handhavingsactiviteiten

In het kader van de professionalisering van de handhaving heeft de gemeente een gebiedsgerichte handhavingsnota voor 2006 en 2007 opgesteld gebaseerd op de Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 en de integrale gebiedsanalyse van Haaglanden. Het middel milieuhandhaving wordt gebruikt om per gebied een goede leefomgeving te bereiken. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de waarborging van het open karakter, de rust en de groene ruimte. Het creëren van een beter naleefgedrag is hierbij van belang. Uiteraard biedt de geldende wet- en regelgeving het kader voor de inzet van handhaving.

De handhavingsnota vormt de basis voor het handhavingsuitvoeringsprogramma, dat in samenwerking met andere handhavingspartners wordt opgesteld. De handhavingsnota is op 8 november 2005 door de raad vastgesteld.

Glami

In het project Glastuinbouw en Milieu (Glami) werken overheid en bedrijfsleven samen om de milieu- en energieprestaties van glastuinbouwbedrijven te verbeteren. Hier is het convenant “glastuinbouw en milieu” uit voortgekomen. De milieudoelen zijn vertaald naar individuele bedrijfsnormen en hebben een wettelijk kader gekregen door het besluit Glastuinbouw. Gemeente Midden-Delfland is partner in dit project. In dit kader vormt ook de inzet van assimilatiebelichting door de sector, waardoor voor de omgeving lichthinder ontstaat, een aandachtspunt. Gemeente Midden-Delfland heeft lichthinder als een indicator opgenomen in haar handhavingsnota.

Het doel is om 100% naleefgedrag bij glastuinbouwers te realiseren ten aanzien van het gebruik van assimilatiebelichting in de periode van 1 september tot 1 mei tussen 20.00 en 24.00 uur.

Gewenste situatie

Doel vergunningverlening

  • -

    De gemeente zorgt er voor dat bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten die niet onder een Algemene Maatregel van Bestuur kunnen worden ondergebracht een actuele milieuvergunning bezitten.

  • -

    De gemeente formuleert de voorschriften van die vergunning zodanig dat bescherming van het milieu wordt gewaarborgd en dat bij overtreding handhaving kan plaats vinden.

Doel handhaving

  • -

    De gemeente stimuleert en ziet toe op realisatie van milieuvoorzieningen en controleert op naleving van regelgeving. Tevens probeert de gemeente foutief milieuhygiënisch handelen van burgers, bedrijven en instellingen te voorkomen en indien nodig te corrigeren.

  • -

    De gemeente monitort één keer per kwartaal de gestelde doelen aan de hand van meetbare indicatoren zoals verwoord in de handhavingsnota en het handhavingsuitvoeringsprogramma.

4.2 Milieucommunicatie

Milieucommunicatie is een belangrijk instrument van milieubeleid. Het realiseren van milieudoelen is niet mogelijk zonder steun en draagvlak bij bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties. Daarom is communicatie in al haar facetten met deze doelgroepen in de gemeente noodzakelijk. Het liefst op maat, op een wijze die past bij de situatie, het moment, de opvattingen, het gedrag en de kennis van de doelgroep. Ook is het van belang dat de jeugd zich vroegtijdig bewust wordt van het feit dat zijn/haar gedrag direct of indirect invloed heeft op het milieu en wat ze zelf kan bijdragen aan behoud van een goed milieu en een schone leefomgeving. Scholen besteden daar in diverse vakken aandacht aan, zo mogelijk met ondersteuning van de gemeente.

Communicatie

De gemeente gebruikt zowel de website, de gemeentegids en de huis-aan-huiskrant voor het verspreiden van relevante milieu-informatie. Met name het aspect afvalscheiding krijgt ruim aandacht. Gekoppeld aan het optimaliseren van de afvalscheiding vindt gerichte communicatie plaats met burgers o.a. door middel van berichten in de krant, de afvalkalender en het uitdelen van rode en groene kaarten door de reinigingsinspecteur of een gesprek van hem met bewoners.

Natuur- en milieueducatie

Via het Groenfonds wordt het project leerlingeneducatie Vockestaert gefinancierd. Op deze manier krijgt NME op scholen aandacht. Daarnaast zijn er diverse natuur- en milieuorganisaties actief in Midden-Delfland, waar ook veel inwoners van de gemeente bij betrokken zijn. Deze organisaties richten zich veelal op natuureducatie en behoud van natuurwaarden en landschap. Zo zijn er twee eendenkooien in het gebied, één in Maasland (via excursies te bezoeken) en één in Schipluiden (op afspraak). Ook een aantal (biologische) boerderijen ontplooien steeds meer educatieve activiteiten. De verwachting is dat dit in de komende jaren zal toenemen, omdat vanuit financieel oogpunt boeren op zoek zijn naar neveninkomsten.

Eenmaal per jaar organiseren diverse partijen samen de Midden-Delflanddag waarop o.a. ook uitgebreid aandacht is voor de natuur- en milieuaspecten van het gebied.

Natuur- en milieuorganisaties:

 - Agrarische Natuurvereniging Vockestaert

- Sovon Vogelonderzoek Nederland

Bescherming van het open karakter en de natuurwaarden op basis van een duurzame economisch gezonde landbouw

- Groei en Bloei / KMTP, afd. Maassluis-Maasland

Voorlichting en adviezen over bloemen en planten.

- Knotwerkgroep Maasland-Maassluis

- Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, regio Delft-KNNV

Bijdrage verlenen aan het behoud van natuur en landschap en aan de verbetering van het milieu.

- Midden-Delfland Promotieplatform

Samenwerking op het gebied van natuur, landbouw, recreatie, cultuurhistorie, archeologie en toerisme aan de promotie van Midden-Delfland®

- Midden-Delflandvereniging

Belangenbehartiging door leden (o.a. boeren, bewoners, recreanten) gericht op behoud van de specifieke gebiedskwaliteiten: natuur, recreatie, cultuurhistorie en agrarische bedrijvigheid in een goede balans.

- Stichting Hertenkamp Maasland

- Wild Beheereenheid Midden Delfland

- Weidevogelwacht Schipluiden

- (Biologische) boerderijen

Een aantal boerderijen is toegankelijk voor educatieve doeleinden.

Gewenste situatie

Doelen

  • -

    De gemeente voert gerichte communicatie om milieudoelen te bereiken.

  • -

    De gemeente stimuleert verschillende vormen van educatie om milieubewustzijn te verhogen.

4.3 Monitoring

Gemeente Midden-Delfland stelt jaarlijks een milieujaarverslag op van de uitgevoerde activiteiten en resultaten in het voorgaande jaar. In het jaarverslag zal zo mogelijk ook de resultaten van de monitoring door derde worden opgenomen (o.a. Sovon Vogelonderzoek en Vockestaert).

Regionaal monitoringsysteem handhaving

In samenwerking met Stadsgewest Haaglanden en de gemeenten in de regio wordt een monitoringsysteem opgezet voor handhavingsactiviteiten. In beginsel zal dit systeem gericht zijn op kwantitatieve gegevens (hoeveelheid 1e hercontroles, dwangsom aanzeggingen etc.). Begin 2006 zal nader invulling gegeven worden in kwalitatieve gegevens (hoeveelheid overtredingen per voorschrift).

Gewenste situatie

Doelen

  • -

    De gemeente stelt jaarlijks een milieujaarverslag op.

  • -

    De gemeente monitort de handhavingsactiviteiten eenmaal per kwartaal, met eventuele noodzakelijke bijsturing.

  • -

    De gemeente monitort de toepassing van duurzaam bouwen maatregelen.

  • -

    De gemeente monitort de afvalhoeveelheden van huishoudelijk afval en tweemaal per jaar de samenstelling van het restafval door middel van een sorteeranalyse.

  • -

    De gemeente stimuleert de jaarlijkse telling van weidevogels door Sovon.

Hoofdstuk 5. Gemeentelijke huishouding

5.1 Inleiding

Net als de bedrijven en burgers in Midden-Delfland heeft ook de gemeentelijke organisatie, bedrijfsvoering en manier van werken invloed op de milieukwaliteit. In dit hoofdstuk wordt de gemeentelijke milieuzorg weergegeven en de wijze waarop de milieudruk door de eigen organisatie verminderd kan worden. Deels gaat het om concrete maatregelen, maar veel heeft te maken met de werkwijze en het gedrag.

5.2 GIM: gemeentelijke interne milieuzorg

Onder Gemeentelijke Interne Milieuzorg (GIM) worden alle inspanningen en activiteiten van de gemeente verstaan die gericht zijn op het verkrijgen van inzicht in, het beheersen van en waar mogelijk verminderen van de nadelige effecten van de bedrijfsvoering op het milieu.

Belangrijke redenen om gemeentelijk interne milieuzorg in te voeren, zijn:

  • -

    het inzicht verkrijgen in de relevante milieuaspecten van de organisatie;

  • -

    het verminderen van de negatieve effecten van de bedrijfsvoering op het milieu;

  • -

    het vervullen van een voorbeeldfunctie;

  • -

    het leveren van een bijdrage aan de gemeentelijke milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen;

  • -

    het bevorderen van milieubewustzijn binnen de gemeentelijke organisatie.

Aansluiten bij ISO 14001

Voor de gemeentelijke gebouwen is een aantal jaren geleden zowel door de voormalige gemeente Maasland als door Schipluiden een Gemeentelijk Intern Milieuzorgprogramma (GIM) vastgesteld. GIM is echter nog niet verankerd in de huidige organisatie van gemeente Midden-Delfland. Daar zal in 2006 mee gestart worden. Daarbij zal, voorzover praktisch haalbaar, zoveel mogelijk worden aangesloten bij de eisen van de ISO 14001 norm. Dit is een internationaal geaccepteerde norm die aangeeft waaraan een goed milieumanagementsysteem zou moeten voldoen.

Manier van werken

Milieu is een facet van het brede gemeentelijke beleid en hangt nauw samen met ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen. Voor het bereiken van een optimale leefomgevingskwaliteit is het dus zaak de werkprocessen zodanig in te richten dat de milieu-inbreng vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in planprocessen plaatsvindt.

Dit geldt voor aanschaf van gemeentelijke voertuigen tot herziening van bestemmingsplannen, van het groenonderhoud tot de aanleg van bedrijventerreinen.

Op het gebied van woon-werk verkeer kunnen de medewerkers een fiets aanschaffen met een belastingtechnisch voordeel en meedoen aan het project van Haaglanden “op de fiets werkt beter”. Hierbij houden de medewerkers bij hoeveel kilometers zij per dag fietsen. Degene met de relatief de meeste kilometers wint een leuke prijs. Ten slotte wordt het autogebruik onder de 10 km wordt ontmoedigd door alleen reiskosten onder 10 km per OV te vergoeden.

Gewenste situatie

Doelen

  • -

    De gemeente gaat de milieudruk door de eigen organisatie verminderen door het milieu ‘tussen de oren’ te krijgen van alle werknemers.

  • -

    Milieu maakt vanzelfsprekend onderdeel uit van alle relevante werkprocessen.

  • -

    Bij inkoop houdt de gemeente rekening met milieu-aspecten en preventie van afval en energie (verruimde reikwijdte in eigen organisatie).

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 21 februari 2006.

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, A.J. Rodenburg

Bijlage 1: Beleidsmatige context milieubeleidsplan gemeente Midden-Delfland

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Ambitietabel

Thema

Basiskwaliteit

Ambities

Toelichting

Bodemkwaliteit

Wettelijke normen

Gebiedsgericht differentiëren met behulp van de bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan

Op basis van de bodemkwaliteitskaart en het beheersplan wordt hergebruik van sterk verontreinigde grond buiten werken voorkomen. Hergebruik van lichtverontreinigde grond als bodem gaat boven hergebruik in een werk. Locaties met saneringsnoodzaak worden aangepakt, zoveel mogelijk in relatie tot de stedelijke ontwikkeling. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de ondergrond streeft de gemeente zoveel mogelijk naar een stabiele eindsituatie. De doelstelling in het NMP4 is dat deze eindsituatie voor alle gevallen tenminste bereikt is voor 2030. Voor urgente gevallen worden oplossingen op maat gezocht.

Water

Wettelijke normen

Gebiedsgericht differentiëren

Met het nog op te stellen waterplan zullen gebiedsgerichte maatregelen opgesteld worden, die zowel gericht zijn op de kwantiteit (watertoets) als op de kwaliteit. Ten aanzien van de kwaliteit wordt in samenhang met de natuur en recreatiefunctie van het buitengebied met name aandacht besteed aan het bereiken van ecologische doelen.

Lucht

Wettelijke normen

Gebiedsgericht differentiëren met behulp van salderingsmogelijkheden

Uiterlijk in 2010 moet de luchtkwaliteit voldoen aan de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit.

Voor de parameter fijn stof (PM10) dient in het jaar 2005 al aan de grenswaarden te worden voldaan.

Geluid

Wettelijke normen

Gebiedsgericht differentiëren

Woningen < 60 dB(A))

Stiltegebieden < 40 dB(A))

Max. toegestane grondwaarde varieert tussen de 60-70 dB(A) op de gevel; de voorkeursgrenswaarde is 50 dB(A) bij geluidsgevoelige bestemmingen als woningen.

Gemeente stelt voor 2007 geluidskaarten, waarmee verdere nadere gebiedsverfijning bepaald kan worden.

Externe veiligheid

Wettelijke normen wet rampen zware ongevallen (wrzo)

Gebiedsgericht differentiëren

Risicovolle bedrijven en activiteiten weren uit woonwijken en indien mogelijk verplaatsen.

Klimaat

Wettelijke normen

Duurzaam bouwen-beleid van Midden-Delfland

10% onder landelijke EPC

Het beleid kent ambities voor woningbouw nieuw, woningbouw bestaand, utiliteitsbouw nieuw en bestaand en de GWW.

Voor alle categorieën geldt uitsluitend FSC hout, vermijden van zink en koper wanneer uitloging naar oppervlaktewater mogelijk is en beperking van PVC.

Afval

Landelijke doelstelling 56 % bronscheiding, 44% rest

Minimaal de landelijke doelstelling behalen en zo mogelijk een hoger percentage bronscheiding voor 2010.

Door het uitvoeren van huisvuilanalyses en goede communicatie is de ambitie om de landelijke doelstelling van 56% naar 60% aan te scherpen en vervolgens hogere ambities te stellen.

Groen/natuur

Reconstructiewet

De gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 verwoordt de ambitie van Midden-Delfland. Voorbeelden zijn de inzet van het Groenfonds ter versterking natuurwaarden en het realiseren van Groenblauwe lint

Voor het behoud van natuur en landschap zal een landschapsontwikkelingsplan worden opgesteld, waarin basiskwaliteiten en ambities worden vastgelegd.

Mobiliteit

Nationale nota mobiliteit

Regionale nota mobiliteit

Gebiedsgericht lokaal plan (afgestemd op regionale plannen)

GIM

ISO 14001

In 2006 start de gemeente met verankering van gemeentelijke interne milieuzorg in de organisatie dat de afgelopen jaren is geïnventariseerd. Voor zover praktisch haalbaar wordt aangesloten bij de eisen van de ISO 14001 norm.

Licht

Wettelijke normen

Gebiedsgericht differentiëren

Beperken lichthinder door frequente controle op assimilatiebelichting. Verder inkader van ontwikkeling rekening houden met lichtgevoelige gebieden.

Bijlage 3: Overzicht beleidsplannen, nota’s en programma’s

Regionaal/provincie/rijk

Fase

Gemeente

Fase

Bodem

Wet bodembescherming

Bodembeleid provincie Zuid Holland (BOBEL)

In werking

In werking

Bodemkwaliteitskaart (R)

Bodembeheerplan (A)

Bodeminformatiesysteem (A)

In werking

In werking

In werking

Water/riolering

Waterbeheersplan

Europese kaderrichtlijn water

Wet gemeentelijke watertaken

Nationaal bestuursakkoord water

Wet verontreiniging oppervlaktewater

In wording (2009)

In werking

In wording (2007)

In werking

In werking

Waterkansenkaart

Watertoets

Gemeentelijk waterplan

Gemeentelijk rioleringsplan

In werking

In werking

Startnotitie

In concept

Lucht

Besluit luchtkwaliteit 2005

Wet luchtkwaliteit

Provinciaal plan van aanpak fijn stof

Regionaal plan luchtkwaliteit

In werking

In concept

In werking

In concept

Rapportage luchtkwaliteit

Jaarlijks

Geluid

Wet geluidhinder

Streekplan Zuid-Holland West (stiltegebieden)

In werking

In werking

Nota Geluidsnormen bij luidruchtige evenementen

Geluidsbelastingkaarten

In werking

In wording (2006)

Externe veiligheid

Risico-inventarisatie

In wording

Risico-inventarisatie gemeentelijk niveau (A)

Rampenplan 2005 (R)

In wording

In werking

Klimaat

Bouwbesluit

EPC

Bouwverordening

In werking

In werking

In werking

Beleid duurzaam bouwen (R)

In werking

Afval

Landelijk Afval Plan

Medingsplicht afval (prov)

In werking

In werking

Sorteeranalyses (A)

2 x per jaar

Groen/natuur

Reconstructiewet

Ecologische hoofdstructuur

Groenblauwe slinger, deelproject Groenblauwe lint

Zuidvleugeldocument

Groene schakels

Groenfonds

In werking

In werking

In werking

In werking

In werking

In werking

Gebiedsvisie 2025 (R)

In werking

Licht

Diverse AmvB’s

Convenant Glami

In werking

In werking

Mobiliteit

Nationale Nota Mobiliteit

Regionaal Mobiliteitsplan

Plan Norder (A4)

IODS

Convenant doseerinstallaties

In werking

In werking

In werking

In werking

In werking

Lokaal verkeers- en vervoerplan

Routestructuurplan

Fietsknooppuntsysteem

MER Dijkpolder

Start opstellen 2006

In werking

In wording

In wording

GIM

ISO 14001

In werking

GIM opstellen

In wording

Vergunning-

verlening en handhaving

Wet milieubeheer

Regionale Bestuursovereenkomst handhavingssamenwerking Haaglanden

Integrale gebiedsanalyse

Convenant Glastuinbouw en milieu (Glami)

Wet handhavingsstructuur

AMVB Professionalisering van de handhaving

In werking

In werking

In werking

In werking

In werking

In werking

Handhavingsprogramma 2006 (R)

Handhavingsnota milieu 2006-2007 (R)

vastgesteld

vastgesteld

Communicatie

Verdrag van Aarhus

In werking

Implementeren Aarhus via Haaglanden

2006

Monitoring

Regionaal Monitoringssysteem handhaving

In wording (2006)

Milieujaarverslag (R)

Jaarlijks

Milieubeleid

Nationaal Milieubeleidsplan 4

Provinciaal milieubeleidsplan

Regionaal milieubeleidsplan

In werking

In werking

In werking

Milieuprogramma (R)

Milieubeleidsplan 2006-2010 (R)

Jaarlijks

In wording

Bijlage 4: Gebiedstypen in Midden-Delfland

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5: Afkortingen

AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur

BBP: Bodem Beheer plan

BKK: Bodem Kwaliteitskaart

BEEA: Beheer Elektrische en Elektronische Apparatuur

BEVER: Beleidsvernieuwingsoperatie bodem

BIS: Bodem Informatie systeem

Bobel: Bodemsaneringsbeleid provincie Zuid-Holland

BOOT: Besluit Opslag in Ondergrondse Tanks

Bsb: Bouwstoffenbesluit

CAR: Calculation of Air pollution from Road traffic

CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek

CO2: Kooldioxide

CROW: Nationaal kenniscentrum voor verkeer, vervoer en ` infrastructuur

DCMR: De centrale milieudienst Rijnmond

dB: Decibel

DEA: Delfs Energie Agentschap

DuBo: Duurzaam Bouwen

EPA: Energie Prestatie Advies

EPC: Energie Prestatie Coëfficiënt

EU: Europese Unie

FSC: Forest Stewardship Council

GFT: Groente, Fruit en Tuin

GIM: Gemeentelijke Interne Milieuzorg

GIS: Geografisch Informatie Systeem

GLAMI: Glastuinbouw en Milieu

GRP: Gemeentelijk Rioleringsplan

GS: Gedeputeerde Staten

GWW: Grond- Weg en Waterbouw

HHD: Hoogheemraadschap van Delfland

IBA: Individuele behandeling afvalwater

IODS: Integrale omwikkeling tussen Delft en Schiedam

ISO: International Organization for Standardization

KGA: Klein Gevaarlijk Afval

KICI: Stichting Kleding Inzameling Charitatieve Instellingen

KRW: Kaderrichtlijn Water

LAP: Landelijk Afvalbeheers Plan

LMS: De Lier, Maasland en Schipluiden

LMO: Lokaal Milieu Overleg

LOP: Landschapsontwikkelingsplan

LTO: Land en Tuinbouw Organisatie

MBP: Milieubeleidsplan

MER: Milieu Effect Rapportage

MIRUP: Milieu-instrument in ruimtelijke plannen

MIS: Milieu Informatie Systeem

NME: Natuur en Milieueducatie

NMP: Nationaal Milieubeleidsplan

NO2: Stikstofdioxide

NOx: Stikstofoxiden

PAK: Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen

PET: Polyetheentereftalaat

PM10: Fijn stof

PR: Plaatsgebonden risico

PVC: Poly-vinyl-chloride

RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RNM: Regionale Nota Mobiliteit

ROS: Regionaal Overslagcentrum

SGH: Stadsgewest Haaglanden

Sovon: Stichting vogelonderzoek Nederland

Stibat: Stichting Batterijen

TNO: Nederlandse Organisatie voor

toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek

UvW: Unie van waterschappen

VenW: Verkeer en Waterstaat

VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VROM: Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Wbb: Wet bodembescherming

Wgh: Wet Geluidhinder

Wm: Wet milieubeheer

WRO: Wet op de Ruimtelijke Ordening

Wvo: Wet Verontreiniging Oppervlaktewater

Bijlage 6: Verklarende woordenlijst

A-lijst: woningen met een geluidbelasting > 65 dB(A)), als gevolg van het wegverkeerslawaai, welke vóór 2005 moeten worden gesaneerd.

Afkoppelen: een "schone" waterstroom scheiden van de riolering en op andere wijze afvoeren.

Alarmdrempel: kwaliteitsniveau van de buitenlucht waarbij een kortstondige overschrijding risico's voor de gezondheid van de mens inhoudt.

Biodiversiteit: biodiversiteit staat voor biologische diversiteit en omvat de totale verscheidenheid van alle levende planten en dieren op aarde. Biodiversiteit betreft zowel de variatie in levensgemeenschappen of ecosystemen.

CO2-reductie: het terugbrengen van de uitstoot van kooldioxide.

Doelvoorschriften: voorschriften die een bedrijf verplichten een bepaald resultaat te bereiken.

Duboregister: dynamisch platform om duurzame partners te vinden. In het register staan bouwpartijen met dubo-ambities en hun duurzame utiliteitsbouwprojecten, die een dubo-ambitieverklaring formuleren op basis van een programma van deelname.

Duurzaam bouwen: het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu en is daarmee een onderdeel van de kwaliteit van deze gebouwde omgeving.

Duurzaam inkopen: inkopen baseren op de mate van duurzaamheid van het product.

Ecologie: De leer die zich bezig houdt met het natuurlijk evenwicht en de dynamiek van planten en dieren in hun macro- of micro-omgeving.

Ecologische hoofdstructuur: natuurnetwerk in Nederland. In dit netwerk zijn grote en kleine natuurgebieden met elkaar verbonden, deze natuurgebieden hebben een hoge kwaliteit en worden ook wel kerngebieden genoemd. De kerngebieden worden met verbindingszones en robuuste verbindingen aan elkaar geknoopt.

Extensief: niet gemechaniseerd, kleinschalig.

Externe veiligheid: risico's, die omwonenden lopen.

Gebiedsgericht: gericht op de ruimtelijke kenmerken van een bepaald gebied.

Geluidsbelastingkaarten: kaart die weergeeft wat de geluidbelasting is binnen een bepaald gebied.

Geluidscontouren: gebied waarbinnen geluid overlast veroorzaakt cq kan veroorzaken.

Grenswaarde: niveau van de buitenluchtkwaliteit, dat op een aangegeven tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt, en waar die kwaliteit al aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. De grenswaarden gelden overal in de buitenlucht.

Groene schakels: de kleinere verbindende groengebieden.

Groenstructuur: de verdeling van het groen.

Groene verbindingen: aanleg van groen tussen twee groengebieden.

Habitat richtlijn: richtlijn (92/43/EEG) ter bescherming van de natuurlijke leefgebieden die van belang zijn voor de instandhouding van de wilde fauna, uitgezonderd de vogelsoorten, en flora.

Integraal: alle disciplines omvattend.

ISO14001: Milieuzorg volgens de ISO 14001-norm is een hulpmiddel waarmee milieueffecten van de bedrijfsvoering beheerst en verminderd kunnen worden.

Kyoto protocol (verdrag van Kyoto): In het Kyoto-protocol verbinden industrielanden zich om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. De VS moeten de uitstoot van broeikasgassen met 7% verminderen, Japan met 6% en de Europese Unie met 8%. De Europese Unie heeft vervolgens na onderling overleg de emissiereducties per lidstaat bepaald. Nederland moet zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% hebben gereduceerd ten opzichte van 1990.

Low-NOx-branders: is speciaal ontwikkeld voor een zeer lage uitstoot van stikstofoxiden om groeiremmingen te voorkomen. De Low-NOx-brander stoot maar liefst 85% minder stikstof uit dan conventionele CO2-branders.

Middelvoorschriften: voorschriften, waarin uitsluitend wordt bepaald welke technische voorzieningen moeten worden getroffen.

MTR-niveau: de kwaliteitsnorm waaraan het water minimaal moet voldoen.

Nationaal pakket duurzaam bouwen: Pakket met door de bouwsector en rijksoverheid erkende maatregelen op het gebied van duurzaam bouwen, waaronder energiemaatregelen.

Natura 2000: een Europees netwerk van beschermde gebieden.

Nota ruimte: nota waarin het nationaal ruimtelijk beleid, tot 2020 is verwoord, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk voor de lange termijn.

Plandrempel: kwaliteitsniveau van de buitenlucht, waarboven het maken van plannen ter verbetering van de luchtkwaliteit verplicht is.

Regulier: volgens vastgestelde norm/tijd, normaal, volgens vast patroon.

Sectorale milieukwaliteit: kwaliteit bezien vanuit één specifiek traditioneel milieuonderwerp, zoals bodem, lucht en geluid.

Sectorale milieutaken: traditionele milieutaken bezien vanuit één specifieke invalshoek, zoals bodem, geluid en lucht.

Transitie: grote verandering

Verbrede rioolrecht: De bedoeling is dat daarmee structurele fondsen beschikbaar komen voor aanpak van grondwater-problemen.

Vogel richtlijn: deze richtlijn (79/409/EEG) richt zich op de bescherming van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten en de gebieden waar ze in de Europese Unie broeden, pleisteren en overwinteren.

Waterkansenkaart: instrument voor waarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ingreep voor het watersysteem of wat de meest geschikte locaties zijn voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling.

Waterkwaliteit: De waterkwaliteit geeft de chemische en microbiologische samenstelling van grond- en oppervlaktewater. De waterkwaliteit is een indicatie voor de ecologische kwaliteit van een gebied en geeft de mogelijkheid aan voor drinkwaterwinning.

Wateropgave: hoeveelheid waterberging die moet worden gerealiseerd.

Waterplan: Een waterplan beschrijft de samenhang tussen de waterkwaliteit, de waterhuishouding en de belangrijkste invloedsfactoren, zoals de rioleringssituatie, de waterbodem, het grondgebruik en de kwaliteit van het ingelaten (boezem)water binnen een gemeente. Het plan biedt inzicht in de te verwachten gevolgen van ontwikkelingen in de gemeente voor de waterhuishouding en de waterkwaliteit.

Watertoets: toets die bij ruimtelijke plannen moet worden uitgevoerd om na te gaan wat de gevolgen zijn voor de waterhuishouding.

Werk: De definitie van werk in het Bouwstoffenbesluit luidt: een grondwerk, wegenbouwkundig werk of een bouwwerk dat een functie vervult.

Zuidvleugel: De Zuidvleugel is het gebied in het zuidwesten van de Randstad. Het valt binnen de provinciale grenzen van Zuid-Holland. De Zuidvleugel is met 3,5 miljoen inwoners één van de dichtstbevolkte regio’s van Europa. De Zuidvleugel moet uitgroeien tot een vitale netwerkstad van bestuur & recht, kennis en logistiek in een Hollands landschap.