Verificatieplan WWB/IOAW/IOAZ gemeente Midden-Delfland 2013

Voor de burger is het noodzakelijk dat hij op de hoogte is welke informatie hij moet verstrekken op het moment dat hij bij de gemeente een aanvraag indient voor een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Het is voor de burger van belang te weten dat het zijn wettelijke verantwoordelijkheid is te zorgen dat deze gegevens correct en compleet zijn. De gemeente heeft daarbij de taak de gegevens zorgvuldig te verzamelen en te verwerken.

Sinds de invoer van de Wet Eenmalige Uitvraag (WEU) op 1 januari 2008 mag het college aan de cliënt slechts die gegevens vragen die niet kunnen worden verkregen uit andere bronnen die al bij de gemeente bekend zijn, zoals de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), de polisadministratie van het UWV en dergelijke. Deze gegevens worden gezien als brongegevens en worden als juist verondersteld.

In dit verificatieplan wordt vastgelegd:

• ·

  Welke gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het recht en de hoogte van de uitkering.

• ·

  Welke bewijsstukken door de cliënt moeten worden aangeleverd.

• ·

  De wijze waarop en in welke situaties deze gegevens aangeleverd moeten worden.

• ·

  Hoe het college deze gegevens onderzoekt op juistheid en volledigheid.

• ·

  Dat de cliënt op verzoek, maar ook uit zichzelf, verplicht is het college te informeren over alle feiten en omstandigheden die van invloed zijn op het verstrekken of voorzetten van de uitkering.

Op 1 januari 2013 is de ‘Wet aanscherping handhaving sanctiebeleid SZW-Wetgeving’ (hierna: Fraudewet) ingevoerd. Deze wet verplicht het college ten onrechte verstrekte bijstand ten gevolge van het schenden van de inlichtingenplicht volledig terug te vorderen. Daarnaast dient het college in voorkomende gevallen een bestuurlijke boete op te leggen. In principe bedraagt deze boete 100% van het benadelingsbedrag. Het is daarom des te meer van belang vast te leggen welke gegevens de cliënt ten minste moet overleggen.

Privacy

De cliënt heeft, voor zover het de uitvoering van de genoemde wetten niet belemmert, recht op bescherming van zijn privacy. Belangrijk is dat niet meer gegevens verzameld worden dan nodig is voor de uitvoering van de betreffende wetten. Ook is het ongewenst om de cliënt keer op keer om dezelfde gegevens te vragen.

Gegevensverzameling

De gemeente verzamelt de noodzakelijke gegevens op verschillende manieren. Ten eerste worden gegevens verzameld uit reeds aanwezige digitale bestanden. Daarnaast worden gegevens (met bewijsstukken) verzameld die de cliënt zelf moet aanleveren. Hiervan worden kopieën gemaakt, welke in het dossier van de cliënt worden geborgen. De originelen worden aan de cliënt teruggegeven. Zijn de originele stukken niet voorhanden, dan kan worden volstaan met voor echtheid gewaarmerkte kopieën. Het afplakken van bepaalde gegevens, zoals uitgaven op bankafschriften, is toegestaan mits de overige informatie voor het vaststellen van het recht op bijstand duidelijk is.

Een tweede manier van gegevensverzameling is het inwinnen van informatie – al dan niet geautomatiseerd – bij andere instanties. Een groot aantal instanties is verplicht (op grond van artikel 64 WWB respectievelijk artikel 45 IOAW/IOAZ) – als de gemeente hierom vraagt – kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wet.

Er vindt digitale bestandsuitwisseling plaats tussen de gemeenten via Suwinet en ‘Het inlichtingenbureau’. ‘Het Inlichtingenbureau’ stuurt, na aanlevering van een bestand door de uitkeringsadministratie, signaaloverzichten om mogelijk niet aan het college opgegeven informatie alsnog te achterhalen. Er vindt via ‘Het Inlichtingenbureau’ uitwisseling plaats tussen:

• -

  Witte inkomsten (arbeid, UWV, SVB, andere gemeenten)

• -

  Inkomsten uit studiefinanciering (DUO)

• -

  Verblijf in detentie of ontrekking uit detentie (DJI)

• -

  Vermogenssignalen (Belastingdienst)

• -

  Heffingskortingen (Belastingdienst)

• -

  Voertuiggegevens (RDW).

Via Suwinet is daarnaast inzage in de gegevens van de Kamer van Koophandel.

Nadat alle gegevens zijn verzameld, worden deze gecontroleerd door de klantmanager Werk en Inkomen. Op basis van deze gegevens stelt de klantmanager vast of er recht bestaat uit een uitkering.

Volledigheid en ondertekening

Belangrijk is dat de cliënt op de hoogte is van de gevolgen van het niet juist, het onvolledig of te laat verstrekken van gegevens. Tijdens de uitkeringsintake wordt door de klantmanager Werk en Inkomen uitleg gegeven over de inlichtingenplicht. Daarnaast ontvangen de nieuwe cliënten bij de uitkeringsintake een brochure waarin zij dit nogmaals rustig kunnen nalezen. Ook in de brief waarmee de uitkering wordt toegekend staan de verplichtingen vermeld.

Bij het invullen van de aanvraag- en inlichtingenformulieren moeten alle vragen zijn beantwoord. Er kan niet worden volstaan met het doorstrepen van vragen of het plaatsen van de opmerking: ‘niet van toepassing’. Iedere vraag moet met ‘ja’ of ‘nee’ worden beantwoord en moet worden voorzien van de gevraagde informatie. Bij voorkeur vult de cliënt de formulieren zelf in. Slechts wanneer de cliënt hiertoe niet in staat is en geen hulp van buitenaf beschikbaar is, ondersteunt de klantmanager bij het invullen van de formulieren.

Het is noodzakelijk dat de cliënt bevestigt, door het ondertekenen van het aanvraag- en inlichtingenformulier, dat de daarin opgenomen gegevens juist zijn. Van echtparen of daarmee gelijkgestelden moeten de gegevens van beide partners aangeleverd worden. Zij moeten ook allebei de formulieren ondertekenen. Bij het digitaal indienen van de aanvraag WWB/IOAW wordt in principe getekend door middel van het gebruik maken van de digid. De cliënt wordt tijdens het intakegesprek desondanks gevraagd het formulier nogmaals met pen te ondertekenen. Indien hij dit weigert, zal hij moeten aantonen dat hij het formulier digitaal heeft ondertekend, bij voorbeeld door een printscreen of een kopie van de ontvangstbevestiging van het UWV-Werkbedrijf waarop dit staat vermeld.

In principe moeten alle bewijsstukken bij het formulier aanwezig zijn. Zo nodig wordt de cliënt schriftelijk verzocht de ontbrekende stukken binnen een door het college gestelde (redelijke) termijn aan te leveren.

Machtiging/legitimatie

Als de cliënt zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde dan moet dit blijken uit een ondertekende machtiging. De gemachtigde moet zich daarnaast legitimeren door middel van een geldig legitimatiebewijs. Voorts moet de identiteit van de cliënt worden vastgesteld door middel van een geldig legitimatiebewijs. Als de cliënt niet zelf bij de aanvraag aanwezig kan zijn, dan kan – indien dit nodig wordt geacht – een huisbezoek plaatsvinden.

Huisbezoek

Huisbezoeken worden afgelegd volgens het ‘Protocol Huisbezoek gemeente Midden-Delfland 2013’ welke wordt vastgesteld door het college.

Onkostenvergoeding aan te leveren gegevens

Cliënten dienen de gevraagde gegevens kosteloos te verstrekken. Er wordt hiervoor geen onkostenvergoeding betaald.

Wettelijke grondslag

Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor een rechtmatige uitvoer van de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Het college bepaalt, onverminderd artikel 30c, tweede, vierde en vijfde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI), welke gegevens cliënten in ieder geval dienen te overleggen ten behoeve van het verlenen van bijstand dan wel de voorzetting hiervan. Tevens beslist het college op welke wijze en wanneer de verstrekking van deze gegevens plaatsvindt (artikel 53a, lid 1 WWB en artikel 14, lid 1 IOAZ en IOAZ).

Klik op onderstaande link voor bijlage 1 bij dit verificatieplan:

Bijlage 1