Regeling vervallen per 20-03-2015

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2014

Geldend van 28-02-2014 t/m 19-03-2015

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2014

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2013, nr. 2014-01-07;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Monumentenverordening Midden-Delfland 2008;

BESLUIT

Vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2014.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder;

  • a)

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b)

    Bevoegd gezag: het bestuursorgaan dat op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een besluit neemt over een aanvraag voor een omgevingsvergunning. In beginsel is dit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project in hoofdzaak wordt gerealiseerd.

  • c)

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland;

  • d)

    gemeente: de gemeente Midden-Delfland;

  • e)

    gemeentelijk monument: een monument dat is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland.

  • f)

    de raad: de gemeenteraad van Midden-Delfland;

  • g)

    Monumentencommissie: de commissie die het college op grond van artikel 15 van de Monumentenwet 1988 over monumenten in Midden-Delfland adviseert;

  • h)

    rijksdienst: de rijksdienst die de Monumentenwet 1988 uitvoert en subsidies verleent op het gebied van erfgoed;

  • i)

    schriftelijk: een schrijven dat is gericht aan het college en dat per post, per fax of per e-mail via het algemene e-mailadres van de gemeente wordt gestuurd;

  • j)

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 Awb);

  • k)

    subsidieplafond het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van subsidies.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de bij de gemeente aangevraagde en door de gemeente verstrekte subsidies ter tegemoetkoming van de kosten van onderhoud- en herstelwerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten.

Artikel 3 Uitvoering verordening

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Subsidieplafond

De raad stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond vast als bedoeld in artikel 5, lid 2 van de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2013 voor de in deze verordening beschreven subsidiemogelijkheden.

Hoofdstuk 2 Subsidieverdeling

Artikel 5 Bevoegdheid

  • 1. Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidies, zoals bedoeld in deze verordening;

  • 2. Het college is bij de uitvoering van de in lid 1 genoemde handelingen gebonden aan het in artikel 4 genoemde subsidieplafond.

Hoofdstuk 3 Subsidietoekenning

Artikel 6 subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen

Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument kan een subsidie in de kosten van de instandhouding van monumentale waarden worden verstrekt, met dien verstande dat kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden en voorzieningen:

  • a.

    zijn gericht op het opheffen of voorkomen van technische gebreken aan het monument;

  • b.

    technisch noodzakelijk zijn voor het in stand houden van de monumentale waarden van het monument;

  • c.

    sober en doelmatig zijn.

Artikel 7 subsidiabele kosten

Onder de in artikel 6 bedoelde kosten van subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen worden begrepen de geraamde en namens het college goedgekeurde bedragen, inclusief btw van:

  • a.

    De aannemerskosten;

  • b.

    De kosten van een bouwfysisch of bouwtechnisch onderzoek, uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd persoon of bureau.

  • c.

    De kosten van een bouwhistorisch onderzoek, uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd persoon of bureau.

Artikel 8 hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 40% van de kosten van de subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen inclusief btw, zoals genoemd in artikel 6, met een maximum van € 2000,- in geval van onderhoudskosten en een maximum van € 10.000,- in geval van restauratiekosten.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde maximale bedrag kan slechts eenmaal per zes kalenderjaren per monument worden verstrekt;

  • 3.

    Er wordt geen subsidie verstrekt indien het subsidiebedrag, zoals bedoeld in het eerste lid, minder bedraagt dan € 250,- inclusief btw;

  • 4.

    Het subsidiebedrag wordt verminderd als de kosten voor de werkzaamheden en voorzieningen gedeeltelijk worden gedekt door een verzekering. In dat geval worden de totale kosten voor subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen vermindert met het deel van de teruggave door de verzekering dat toerekenbaar is aan subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen;

  • 5.

    De subsidiabele kosten worden berekend aan de hand van de op dat moment geldende leidraad subsidiabele instandhoudingkosten van de rijksdienst.

Artikel 9 uitsluiting van subsidietoekenning

Beschermde gemeentelijke monumenten in eigendom van de gemeente, andere overheden en semioverheidsinstellingen zijn uitgesloten van subsidiering op grond van deze verordening.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening

Artikel 10 subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk door de eigenaar of zijn gemachtigde bij burgemeester en wethouders ingediend op een daartoe beschikbaar te stellen formulier;

  • 2.

    De aanvraag om subsidie dient in ieder geval vergezeld te gaan van de volgende gegevens:

    • a.

      Een werkomschrijving;

    • b.

      Tekeningen en of foto’s van zowel de bestaande als de toekomstige toestand van het monument;

    • c.

      een offerte van het bedrijf dat of de bedrijven die de instandhoudingwerkzaamheden zal/zullen uitvoeren of – in geval van zelfwerkzaamheid – een begroting van de benodigde materialen;

    • d.

      Indien van toepassing de omgevingsvergunning of de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de uit te voeren werkzaamheden.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde gegevens nog andere stukken worden overlegd.

Artikel 11 aanvullende gegevens

  • 1.

    Als de aanvraag niet volledig is of de verstrekt gegevens niet voldoende duidelijk om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, stuurt het college binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag een schriftelijk verzoek aan de aanvrager om de gegevens binnen een redelijke termijn aan te vullen en / of te verduidelijken;

  • 2.

    De aanvrager vult zijn aanvraag aan met de nog ontbrekende gegevens of verduidelijkt deze gegevens binnen de gestelde termijn. Indien de gevraagde gegevens en / of duidelijkheid niet binnen deze termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 12 advies monumentencommissie

  • 1.

    Voordat het college een beslissing neemt op een subsidieaanvraag kan het college advies inwinnen van de commissie welstand en erfgoed;

  • 2.

    De commissie welstand en erfgoed adviseert binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan het college;

  • 3.

    Het college kan de adviestermijn in bijzondere gevallen verlengen met maximaal vier weken, van deze beslissing wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 13 aanhoudingsgronden

  • 1.

    Als voor de werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht is en deze omgevingsvergunning nog niet verleend is, houdt het college de beslissing op de aanvraag voor subsidie aan, totdat het bevoegd gezag over de aanvraag voor de omgevingsvergunning heeft beslist;

  • 2.

    Het college kan in afwijking van lid 1 de beslissing op de aanvraag voor subsidie aanhouden totdat de omgevingsvergunning onherroepelijk is, indien het college verwacht dat belanghebbenden bezwaar zullen maken of beroep zullen instellen tegen het besluit om omgevingsvergunning te verlenen voor de werkzaamheden aan het monument.

Artikel 14 weigeringsgronden

Het college kan, naast de in 4:25 Awb en 4:35 Awb genoemde gronden, de subsidie weigeren:

  • 1.

    Als geen van de in de aanvraag genoemde werkzaamheden en voorzieningen voldoen aan de voorwaarden, zoals genoemd onder artikel 6;

  • 2.

    Als met de werkzaamheden aan het monument is begonnen, voordat over de aanvraag voor subsidie is beslist;

  • 3.

    Als een omgevingsvergunning verplicht is voor de betreffen de werkzaamheden en met deze werkzaamheden is begonnen zonder dat de eigenaar beschikt over een rechtsgeldige omgevingsvergunning;

  • 4.

    Als de kosten van de voorzieningen geheel door een verzekering worden gedekt;

  • 5.

    Als de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden of voorzieningen voor het opheffen of herstellen van gebreken die zijn ontstaan, omdat geen gevolg is gegeven aan de onderhoudsplicht van artikel 17.

Artikel 15 verzoek om vermeerdering van het verleende subsidiebedrag

  • 1.

    De subsidieverzoeker kan het college tijdens de uitvoering van de werkzaamheden verzoeken om de hoogte van het verleende subsidiebedrag te vermeerderen, indien er sprake is van onvoorziene feiten of omstandigheden die leiden tot hogere subsidiabele kosten;

  • 2.

    Het college neemt het verzoek in behandeling, als het verzoek naar het oordeel van het college tijdig door de eigenaar is ingediend;

  • 3.

    Overeenkomstig de oorspronkelijke aanvraag om subsidie, zijn de artikelen 6 tot en met 12 van deze verordening van toepassing op een verzoek, zoals bedoeld in lid 1.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen aanvrager

Artikel 16 kennisgeving

  • 1.

    De subsidieverzoeker stelt het college uiterlijk twee weken van tevoren schriftelijk in kennis van de startdatum van de werkzaamheden;

  • 2.

    De subsidieverzoeker stelt het college zo spoedig mogelijk in kennis van feiten en omstandigheden die leiden tot hogere subsidiabele kosten dan van tevoren zijn geraamd als de subsidieverzoeker voornemens is om een verzoek in te dienen voor vermeerdering van het verleende subsidiebedrag, zoals genoemd in artikel 13;

  • 3.

    De subsidieontvanger stelt het college schriftelijk in kennis van de volgende feiten zodra deze zich voordoen:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend worden niet, niet geheel of niet tijdig verricht;

    • b.

      aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidieverlening wordt niet, niet geheel of niet tijdig voldaan.

Artikel 17 Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1.

    De eigenaar is verplicht om uiterlijk binnen zes maanden na verlening van de subsidie te beginnen met de uitvoering van de werkzaamheden;

  • 2.

    De eigenaar is verplicht om de werkzaamheden uiterlijk binnen twaalf maanden na verzending van het besluit tot subsidieverlening te voltooien;

  • 3.

    Als niet aan de verplichtingen onder 1 en 2 wordt voldaan, komt de subsidieverlening te vervallen;

  • 4.

    Bij onvoorziene omstandigheden, die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, kan het college de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen op verzoek van de aanvrager verlengen;

  • 5.

    Bij een gefaseerde uitvoering van de werkzaamheden kan het college op verzoek van de eigenaar in afwijking van lid 1 een termijn stellen van meer dan twaalf maanden.

Artikel 18 Toezicht

De eigenaar is verplicht om aan door het college aangewezen personen van de gemeente toegang tot de werkplaats en het werk te verlenen en inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Artikel 19 Onderhoudsplicht

Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het beschermde gemeentelijke monument te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden is gebracht.

Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling

Artikel 20 Gereedmelding en verantwoording

  • 1.

    Binnen twee weken na het gereedkomen van de werkzaamheden dient de aanvrager, met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gestelde formulier, een verklaring in dat de werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2.

    Op verzoek van het college toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 21 Subsidievaststelling

  • 1.

    De definitieve subsidie wordt vastgesteld, nadat de werkzaamheden conform artikel 18 gereed zijn gemeld en het resultaat van de werkzaamheden door het college is gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • 2.

    De definitieve subsidie is in principe gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten hoger of lager zijn dan aanvankelijk geraamd;

  • 3

    Indien de werkelijke subsidiabele kosten na de gereed melding lager blijken dan de verleende subsidie, wordt de toegekende subsidie overeenkomstig verminderd;

  • 4

    Indien de werkelijke subsidiabele kosten pas na de gereed melding hoger blijken dan de verleende subsidie, leidt dit niet tot een vermeerdering van de toegekende subsidie.

  • 5

    Vermeerdering van het subsidiebedrag kan het college alleen toestaan op grond van een verzoek, zoals bedoeld in artikel 13.

Artikel 22 Uitbetaling

De uitbetaling van de subsidie vindt plaats, nadat het subsidiebedrag definitief is vastgesteld.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college, in het belang van de instandhouding van een beschermd gemeentelijk monument, afwijken van de bepalingen van deze verordening, nadat de commissie welstand en erfgoed is gehoord.

Artikel 24 Overgangsbepaling

Aanvragen ingediend voor de in werking treding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de voorwaarden van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2008.

Artikel 25 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2008 wordt met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2014"

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 28 januari 2014.
Arjan de Vos, griffier
Arnoud Rodenburg, voorzitter

Toelichting op de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2014

Inleiding

De gemeente Midden-Delfland vindt het belangrijk dat de gemeentelijke monumenten in stand worden gehouden. De beste manier om dit te bereiken is het plegen van regelmatig onderhoud door de eigenaren. Bij dit onderhoud kan er sprake zijn van extra kosten die samenhangen met de verplichting om bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening te houden met de monumentale waarden.

De gemeente Midden-Delfland wil stimuleren dat eigenaren van gemeentelijke monumenten regelmatig onderhoud plegen aan hun monument, het liefst via een vooropgesteld meerjarenplan. Daarnaast wil de gemeente de eigenaren van gemeentelijke tegemoet komen in de meerkosten als gevolg van de monumentale status. Daarom verstrekt de gemeente Midden-Delfland subsidie voor het onderhoud en herstel van gemeentelijke monumenten.

De regeling is vooral bedoeld voor de buitenkant en wel voor het op sobere en doelmatige wijze wind- en waterdicht houden van het monument. Om in aanmerking te komen voor een onderhoudsbijdrage moet het monument in een goede bouwkundige staat verkeren.

Het mag niet zo zijn dat bewust onderhoud achterwege wordt gelaten door eigenaren om na verloop van tijd in aanmerking te kunnen komen voor een (hogere) restauratiebijdrage.

Artikelgewijze toelichting

In dit deel wordt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Midden-Delfland 2009 waar nodig per artikel nader toegelicht.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Lid h. schriftelijk: deze definitie maakt het mogelijk voor aanvragers om te kiezen tussen een aanvraag per post, per fax of per e-mail. Voor het tijdig kunnen registreren en verwerken van aanvragen per e-mail is het noodzakelijk dat deze e-mails worden gestuurd naar het algemene

e-mailadres van de gemeente en niet naar individuele e-mailadressen van medewerkers.

Lid i. subsidie: de definitie voor subsidie is aangegeven in de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:21). In deze definitie heeft de wetgever uitdrukkelijk gekozen voor ‘de aanspraak op financiële middelen voor bepaalde activiteiten’. Dit houdt in dat zogenaamde verkapte subsidies, zoals het verstrekken van goederen en diensten in natura (bijv. kopieerfaciliteiten, gratis gebouw e.d.) niet vallen onder het begrip subsidie. Deze definitie wordt ook gehanteerd in de algemene subsidieverordening van de gemeente Midden-Delfland.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is alleen van toepassing op gemeentelijke subsidies voor onderhoud en herstel aan gemeentelijke monumenten in Midden-Delfland.

Artikel 3 Uitvoering verordening

Het uitgangspunt is dat de raad de kaders stelt voor het subsidiebeleid. Deze kaders zijn verwoord in deze verordening. De uitvoering binnen deze kaders is een zaak voor het college. Dit is overeenkomstig de lijn van het dualisme. Deze bepaling is ook opgenomen in de algemene subsidieverordening van de gemeente Midden-Delfland.

 

Artikel 4 Subsidieplafond

De raad kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen. Het college bepaalt hoe het beschikbare budget wordt verdeeld.

Hoofdstuk 2 Subsidieverdeling

Artikel 5 bevoegdheid

Het college is bevoegd om subsidie te verlenen voor gemeentelijke monumenten, maar is gebonden aan de hoogte van het budget dat door de raad beschikbaar is gesteld.

Hoofdstuk 3 Subsidietoekenning

Artikel 6 subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen

In dit artikel wordt onder lid 1 beschreven welke werkzaamheden en voorzieningen subsidiabel zijn. Gelet op de doelstelling van deze verordening gaat het om werkzaamheden en voorzieningen die zijn gericht op het opheffen of voorkomen van technische gebreken aan het monument.

Ten overvloede merken wij op dat de volgende werkzaamheden en voorzieningen niet subsidiabel zijn:

  • *

    Voorzieningen gericht op het verbetering van het woongenot of comfort;

  • *

    Voorzieningen gericht op het verbeteren van de energieprestatie van het monument;

  • *

    Voorzieningen gericht op het vergroten van de brandveiligheid van het monument;

  • *

    Werkzaamheden en voorzieningen gericht op het herstel en onderhoud van het interieur van het monument;

Artikel 7 subsidiabele kosten

Gelet op de beperkte middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van deze verordening, worden de subsidiabele kosten beperkt tot de kosten van de aanneemsom en enkele onderzoeken die nodig kunnen zijn voor een goede uitvoering van het onderhoud en / of herstel.

Artikel 8 hoogte subsidie

Er wordt op grond van lid 2 slechts een maal per zes jaar subsidie toegekend. De achterliggende gedachte is het onderhoud aan een gebouwd monument cyclisch is en dat het onderhoud aan maar een keer per cyclus plaats vindt. De verordening sluit op dit punt aan bij de regeling van de rijksdienst voor cultureel erfgoed, die een cyclus van zes jaar hanteert.

In het lid wordt gesproken van een monument. In sommige gevallen is een ensemble van gebouwen aangewezen als één monument. Voorbeelden van dergelijke ensembles zijn historische boerderijen en een kerk met een dienstwoning. In het kader van deze verordening en dit lid worden in die gevallen de afzonderlijke monumentwaarde gebouwen gezien als afzonderlijke monumenten.

Artikel 10 uitsluiting van subsidietoekenning

Deze verordening is vooral bedoeld om particuliere eigenaren te stimuleren hun gemeentelijk monument goed te onderhouden. De beschikbare gelden zijn beperkt. Om die reden vinden wij het ongewenst dat wijzelf of andere overheden gebruik kunnen maken van deze kosten, waardoor er minder gelden beschikbaar blijven voor particulieren.

Hoofdstuk 4 Subsidieaanvraag

Artikel 13 Aanhoudingsgronden

In sommige gevallen maakt het onderhoud en / of herstel deel uit van een pakket van werkzaamheden aan een monument, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. De besluitvorming over deze omgevingsvergunning kan gevolgen hebben voor de uitvoering van de werkzaamheden en voor de subsidiabele kosten. Dit kan een reden zijn om een beslissing over de aanvraag voor subsidie aan te houden.

Artikel 14 Weigeringgronden

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden twee gronden genoemd voor het weigeren van subsidie. Volledigheidshalve worden deze artikelen aangehaald in deze verordening. Artikel 4:25 Awb gaat over aanvragen voor subsidie die leiden tot het overschrijden van het subsidieplafond. Artikel 4:35 noemt meerdere omstandigheden, waaronder het aanleveren van onjuiste informatie en gegevens door de aanvrager.

Artikel 15 Verzoek om vermeerdering van het verleende subsidiebedrag

Tijdens de uitvoering van onderhoud kunnen onverwacht gebreken aan het licht komen. Om die reden maakt deze verordening het mogelijk dat eigenaren kunnen vragen om een vermeerdering van het subsidiebedrag. Voor een goede uitvoering van deze verordening, wordt hieraan wel de voorwaarde gesteld dat de eigenaar tijdig met de subsidieverlener in overleg treedt.