Spelen in Cittaslow Midden-Delfland - Nota Spelen 2016

Geldend van 28-02-2017 t/m heden

Intitulé

Spelen in Cittaslow Midden-Delfland - Nota Spelen 2016

Gemeente Midden-Delfland - Spelen in Cittaslow Midden-Delfland - Nota Spelen 2016

Inleiding

AANLEIDING

De vorige nota Spelen in Midden-Delfland werd vastgesteld in 2005. In de afgelopen 11 jaar veranderde er veel in de inzichten over spelen. Er waren veel ontwikkelingen op het gebied van natuurlijk spelen, informele spelvormen, skate en sport en spelen met meer ruimte voor vrij spel en fantasie. Deze ontwikkelingen en de veranderingen in de gemeente vragen om een hernieuwde nota. In deze nota spelen is intensiever dan in 2005 gekeken naar het aanbod van en de vraag naar speelruimte. Daarbij is gekeken naar de huidige status van de speelruimte en de waardering vanuit de bevolking. Deze informatie biedt inzicht in wenselijke veranderingen en de bijbehorende financiële consequenties voor zowel de korte als lange termijn. Al deze informatie komt samen in deze nota Spelen.

Als Cittaslow-gemeente vindt Midden-Delfland het belangrijk om voldoende en goede speelruimte aan te kunnen bieden aan haar bewoners. Niet alleen om een aantrekkelijke woongemeente te zijn voor gezinnen met kinderen maar ook om kinderen en hun (groot)ouders uit te nodigen gebruik te maken van de openbare ruimte. Om te sporten en bewegen, te ontmoeten; om samen te spelen en op een menselijk tempo te genieten van de leefomgeving. In deze nota Spelen wordt specifiek aandacht geven aan spelen in de Cittaslow-gedachte, ambities op het gebied van duurzaamheid en de ambities zoals omschreven in het visiedocument “Behoud door Ontwikkeling” van de toekomstvisie Vitale Dorpen 2025..

Naast het verkrijgen van voldoende inzicht en het uitdragen van de Cittaslow-gedachte is ook het belang van goede speelruimte zelf aanleiding voor het opstellen van deze nota. Goede speelruimte stimuleert de fysieke en sociale ontwikkeling van kinderen en versterkt de sociale cohesie in een wijk. Daarnaast zorgt een kindvriendelijke woonomgeving voor het behouden van bewoners en het aantrekken van nieuwe gezinnen. Een duidelijke nota Spelen, met een visie voor de komende jaren draagt bij aan het op peil houden van de kwaliteit van de speelruimte.

LEESWIJZER

Deze nota bestaat uit vier delen, aangevuld met bijlagen en het fotoboek Speelruimte:

1.Uitgangspunten voor speelruimte

Deel 1 beschrijft het belang van goede speelruimte en de uitgangspunten voor goede speelruimte.

2.Analyse speelruimte

Deel 2 is de analyse van het aanbod van en de vraag naar speelruimte. Het bevat de bevindingen van het onderzoek hiernaar. Het fotoboek bij deze nota hoort bij deze analyse.

3.Visie op speelruimte

Deel 3 bevat een visie voor spelen en spelend sporten met daarin randvoorwaarden voor het te voeren beleid. De uitgangspunten van deel 1 en de analyse van deel 2 waren hiervoor de basis.

4.Van visie naar uitvoering

In deel 4 wordt de visie vertaald naar de situatie per kern en de financiële consequenties voor uitvoering van de benodigde en wenselijke ingrepen. Deel 4 geeft per kern een uitwerking van de visie uit deel 3. Deel 4 besluit met de financiële consequenties.

Bijlagen

Kaartmateriaal per kern

Referenties voor speelruimte

Fotoboek Speelruimte Midden-Delfland (apart rapport)

Hoofdstuk 1 – Uitgangspunten voor speelruimte

1.1 BELANG VAN BUITENSPEL, SPORT EN ONTMOETING

Spel is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Door te spelen ontwikkelen kinderen motorische, cognitieve, sociale, creatieve en emotionele vaardigheden. Die zijn belangrijk om deel te nemen aan de samenleving. Buitenspelen en sporten is gezond en helpt in het tegengaan van overgewicht. Buitenspelen draagt bij aan de sociale contacten in de buurt (voor kinderen én hun (groot)ouders) en biedt spelmogelijkheden die binnen niet kunnen. Niet voor niets speelt de overheid al decennia lang een rol in het voorzien van voldoende aantrekkelijke en veilige speelruimte.

In de het visiedocument “Behoud door Ontwikkeling” Vitale Dorpen 2025 wordt het belang van toegankelijke sport- en speelruimte benadrukt in het speerpunt “Gezond Midden-Delfland” en “Wonen voor het leven” waarin onder meer de ambitie wordt uitgesproken dat “dorpen dusdanig ingericht moeten zijn dat jong en oud een leven lang met veel plezier in Midden-Delfland kunnen wonen”.

Buitenspelen is niet alleen goed voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Voldoende en aantrekkelijke speelruimte is tevens goed voor de leefbaarheid van een wijk en de sociale integratie van haar bewoners. Jonge kinderen spelen meestal onder toezicht van hun (groot)ouders. Hierdoor hebben ook zij de mogelijkheid om met elkaar in contact te komen. Oudere kinderen gebruiken goed ingerichte speelplekken of trapveldjes als ontmoetingsplek om na schooltijd af te spreken, samen lekker buiten te spelen of op ontdekkingstocht te gaan. Hiermee krijgen speelplekken ook een belangrijke ontmoetingsfunctie. Hoe beter deze ontmoetingsfunctie wordt gefaciliteerd en gestimuleerd, hoe beter de speelplekken worden gebruikt. Naarmate er meer en betere speelmogelijkheden in de woonomgeving zijn, neemt de positieve beleving van de leefomgeving bij kinderen en volwassenen toe. Dit resulteert er vaak in dat volwassenen meer sociale betrokkenheid hebben bij de wijk en dat de sociale controle en cohesie toenemen.

Speelruimte is dus niet alleen van belang voor het kind, maar speelt ook een belangrijke rol in de leefbaarheid van een wijk.

Spelen is geen activiteit exclusief voor jeugdigen. Een steeds grotere groep actieve ouderen gebruikt de buitenruimte. Het visiedocument “Behoud door ontwikkeling” Vitale Dorpen 2025 benoemt dit:

“De groep 60-plussers wordt steeds groter. Ook zij vinden het steeds belangrijker om aandacht te besteden aan hun conditie. We stimuleren het verder ontwikkelen van sportfaciliteiten voor ouderen.”

1.2 WETTELIJK KADER

Er bestaat geen wettelijke verplichting voor gemeentes om speelplekken aan te leggen. Buitenspelen zelf is wel (en niet voor niets) een recht! Jeugdigen hebben net als volwassenen behoefte aan en recht op mogelijkheden om te ontspannen en te recreëren. Dit recht is vastgelegd in artikel 31 van het Internationale Verdrag voor De Rechten van het Kind, dat in 1995 door de Nederlandse overheid is geratificeerd.

Artikel 31 van de Rechten van het Kind (Verenigde Naties):

Het kind heeft recht op rust en vrije tijd, om te spelen en op recreatie, en om deel te nemen aan kunst en cultuur. Kinderen moeten daarvoor de tijd hebben en er moet ongevaarlijk en leuk speelgoed zijn en veilige speelplekken. Dit geldt voor alle kinderen, dus ook voor kinderen in ontwikkelingslanden, of voor kinderen met een handicap. Speelplekken moeten er niet alleen voor kleine kinderen zijn. Er moeten ook plekken zijn voor tieners om zich te kunnen vermaken.

Het voorzien in formele speelplekken is een aanbeveling om buitenspelen te faciliteren en te stimuleren. Een gemeente is vrij om hier invulling aan te geven. Voor de inrichting van de formele speelplekken is wel specifieke wetgeving vastgesteld in de vorm van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS). Hierin staat onder andere:

• Iedereen die te maken heeft met de ontwikkeling, het beheer of de (veiligheid)inspecties van speelruimte en -toestellen moet zich aan het WAS houden.

• In het WAS staat dat speelplekken en de toestellen veilig moeten zijn, bij plaatsing en in beheer.

• Hierbij wordt verwezen naar de Europese normen voor speeltoestellen (o.a. EN 1176). Als een toestel voldoet aan de gestelde normen, wordt verondersteld dat het toestel veilig is.

• Een producent of beheerder kan ook op een andere wijze voldoen aan het vereiste veiligheidsniveau (bijvoorbeeld door een risicoanalyse uit te laten voeren). Dit dient dan wel te worden geregistreerd.

• Om tijdens de levensduur van een speelplek te voldoen aan het WAS moeten speeltoestellen periodiek geïnspecteerd en uiteraard goed onderhouden worden.

• Van elke speelplek en elk speeltoestel moet een registratie bijgehouden worden van de inspecties en het onderhoud maar ook van bijvoorbeeld reparaties en ongevallen.

1.3 SPELEN EN CITTASLOW

Cittaslow

Cittaslow is het internationale keurmerk voor gemeenten met minder dan 50.000 inwoners die op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit tot de top behoren. Midden-Delfland is Cittaslow hoofdstad van Nederland en daarmee uitdrager van het Cittaslow-manifest. Hierin staat bijvoorbeeld aangegeven dat men streeft naar een hoge kwaliteit van leven, van een goede relatie tussen stad en land en van een duurzame aanpak voor toekomstige (Europese) generaties. Deze punten komen ook sterk terug in het visiedocument “Behoud door Ontwikkeling” Vitale Dorpen 2025 waarin innovatieve, duurzame toepassingen moeten zorgen van behoud van meer lokale en traditionele kernkwaliteiten.

Speelruimte en duurzaamheid

Toegepast op het spelen in Midden-Delfland betekent de Cittaslow gedachte dat bewust omgegaan moet worden met de openbare ruimte. Dat er gekozen wordt voor duurzame producten, maar dat speelruimte er ook aan bijdraagt dat de sociale cohesie (ontmoeting) wordt versterkt en dat landschappelijke kwaliteiten optimaal worden benut om de relatie tussen stad en land te versterken. Speelplekken zijn, vanwege haar jonge gebruikers ook bij uitstek plekken om innovatieve oplossingen toe te passen. Men kan hierdoor kinderen bijvoorbeeld bewust maken van het belang van een rijke biodiversiteit en het zorg dragen hiervoor. Voorbeelden hiervan zijn natuurlijke speelplekken met diervriendelijke toepassingen (zoals nestkastjes), eetbaar groen, waterberging of energieopwekking. Dit kan gekoppeld worden aan een educatief programma voor scholen, kinderboerderijen of natuureducatiecentra.

1.4 SPELEN IN DE WOONOMGEVING

Kinderen zijn voor buitenspelen vooral aangewezen op de directe woonomgeving, waar zij hun spel niet beperken tot de officieel aangeduide speelplekken. Kinderen spelen overal. Spelen kent geen begin en geen einde en is als zodanig ook niet plaatsgebonden. Een kind kan spelen terwijl hij/zij op weg is naar school, de bibliotheek, de winkel of op weg naar een vriendje of vriendinnetje.

In de ene omgeving komen kinderen gemakkelijker tot spelen dan in de andere. Kinderen laten zich nauwelijks beperken door regels of verboden. De straat, het trottoir, onder een carport, in parken, op speelplekken en in speeltuinen, op pleinen, in winkelcentra, onder een viaduct; kinderen zien de hele woonomgeving als speelruimte. Voor een kindvriendelijke inrichting van de woonomgeving is het belangrijk aandacht te schenken aan de totale woonomgeving; de formele en de informele speelruimte.

Informele speelruimte

Informele speelruimte is de ruimte die kinderen kunnen gebruiken om te spelen, maar die daarvoor vaak niet exclusief is bedoeld of ontworpen. Het gaat hierbij om locaties als brede stoepen, pleinen, verkeersluwe straten, parken en bermen. Ook gaat het om (al dan niet bewuste) speelaanleidingen die terugkomen in de openbare ruimte, zoals een kei, een boomstam of juist speelse bestrating op een pleintje. Dergelijke elementen kunnen dienen als ankerpunten en ontmoetingsplekken in de informele speelruimte1. Ze wijzen andere gebruikers van de openbare ruimte er op dat er gespeeld kan en mag worden.

Een gemeente die veel en goede informele speelruimte heeft, geeft kinderen de gelegenheid om het publieke domein als geheel te gebruiken. Dit is van belang voor de participatie van kinderen in de samenleving. Zij worden niet afgezonderd op speciaal voor hen ingerichte speelplekken maar nemen deel in het verkeer en gebruik van de stad of het dorp. Kinderen komen hierdoor in contact met allerlei aspecten van de openbare ruimte. De multifunctionaliteit van informele speelruimte draagt zo bij aan de cognitieve en sociale ontwikkeling. Als de openbare ruimte goed bespeelbaar is, is de druk op formele speelplekken minder hoog. Andersom geldt uiteraard ook dat als de openbare ruimte slecht bespeelbaar is, de gemeente juist extra zorg moet dragen voor goede en veilige formele speelplekken.

De kwaliteit van de informele speelruimte komt tot uiting door de aanwezigheid van:

• aantrekkelijk en toegankelijk groen

• veilig en bespeelbaar water

• speelse, bespeelbare verharding of de toepassing van speelaanleidingen

• veilige routes naar speelplekken

Formele speelruimte

De locaties die specifiek zijn aangewezen voor spel en/of sportvormen de formele speelruimte. Goed ingerichte speelruimte zorgt er voor dat kinderen gebruik maken van het publiek domein en kennis maken met andere speelplekken en elkaar (uitwisseling binnen de wijk).

Uit onderzoek1 blijkt dat een speelplek met speeltoestellen kinderen aantrekt. Een formele speelplek fungeert dan ook vaak als ‘totempaal’2. Wanneer een speelplek ruim, centraal en bereikbaar is, heeft deze plek aantrekkingskracht op de kinderen en als deze plek midden in een wijk ligt, dient deze als verzamelpunt. Hier zijn bijna altijd kinderen, hier spreekt men af en van hieruit trekt men verder. Uit onderzoek van Farley en Karsten blijkt dan ook het belang van formele speelplekken in de woonomgeving naast informele speelruimte.

Goed ingerichte speelplekken stimuleren beweging en bieden een gevarieerd aanbod. Hierbij gaat het niet alleen om het plaatsen van zoveel mogelijk speeltoestellen (totempaalfunctie). Het faciliteren van vrij spel door te voorzien in voldoende open ruimte en bijvoorbeeld verstopplekken is ook belangrijk. Variatie aan speelruimte zorgt er voor dat kinderen verschillende aantrekkelijke en uitdagende speelplekken tegen kunnen komen en uitgedaagd worden om de gehele openbare ruimte te gebruiken. Speelplekken dragen zo ook bij aan de herkenbaarheid van de woonomgeving.

De kwaliteit van formele speelruimte is te toetsen aan de volgende criteria:

• Diversiteit ten opzichte van elkaar (variatie in aanbod)

• Goede situering (ligging, zichtbaarheid, omvang, beschutting, toegankelijkheid)

• Aantrekkelijke vormgeving (thematiek, kleurgebruik, niveauverschillen)

• Voldoende speelkwaliteit bieden (speelwaarde, ruimte, bespeelbaarheid)

• Goed onderhoud (beeldkwaliteit)

1.5 INDELING VAN SPEELPLEKKEN

Type speelplek

Formele speelplekken kunnen worden ingedeeld naar grootte en bereik. Bij de analyse in Midden-Delfland wordt onderscheid gemaakt tussen 3 soorten formele speelplekken:

• Blokplek: Ingericht voor direct omwonenden, vaak met een beperkt aanbod en omvang en meestal gericht op jonge kinderen. Blokplekken vormen de basis voor de dekking in het aanbod van speelruimten en ondersteunen de grotere, centrale locaties in de wijk. Blokplekken liggen vaak beschut in de woonomgeving, waardoor er goede sociale controle aanwezig is.

• Buurtplek: Centrale plek in de buurt met een belangrijke ontmoetingsfunctie, gericht op een bredere doelgroep (5-14 jaar) waar vaak een combinatie van spel en sport te vinden is. Een buurtplek heeft een duidelijk openbaar karakter. Hier komen dan ook kinderen uit de hele buurt samen om te spelen en sporten. Op een buurtplek is een meer uitgebreid en uitdagend aanbod te vinden dan op een blokplek.

• Wijkplek: Een wijkplek is een formele speel- of sportplek met een dusdanig onderscheidend aanbod dat deze gebruikt wordt door de gehele wijk of, in het geval van Midden-Delfland, het gehele dorp.

Naast het type speelplek kan er ook onderscheid gemaakt worden tussen verschillende leeftijdsgroepen. Een goed formeel aanbod voorziet in speel- en sportruimte voor alle kinderen van 0 tot 19 jaar.

Leeftijdscategorie 0-4 jaar

De jongste doelgroep maakt niet zelfstandig gebruik van de speelruimte. Zij spelen doorgaans onder begeleiding. Belangrijk voor deze doelgroep is vooral voldoende informele speelruimte. Kinderen in deze leeftijdscategorie spelen meer alleen dan samen. Een speelplek als ontmoetingsplek is minder belangrijk voor deze groep. Een goed bespeelbare openbare ruimte dicht bij huis is voldoende. 0-4 jarigen hebben niet per definitie toestellen nodig om te spelen. Het is dus niet nodig formele speelplekken exclusief voor deze doelgroep aan te leggen. Speelelementen voor deze doelgroep kunnen toegevoegd worden aan de formele blokplekken die zijn ingericht voor de doelgroep 5-9 jaar.

Leeftijdscategorie 5-9 jaar

De leeftijdscategorie van 5 tot en met 9 jaar maakt het meeste gebruik van de formele speelplek. Kinderen van deze leeftijd hebben toestellen nodig om te spelen en fysiek uitgedaagd te worden. Juist voor hen is het spelen op een veilige speelplek belangrijk. De speelplek is een ankerpunt, waar je andere kinderen kunt ontmoeten en daarna samen op de speelplek of in de buurt kan spelen. Voor deze groep is een goede spreiding van speelplekken essentieel. Het aanleggen van één speelplek in een verzorgingsgebied met een actieradius van 300 meter rondom deze plek is voldoende1. Voorwaarde is dat de openbare ruimte goed bespeelbaar is en de speelplek veilig kan worden bereikt. Voor deze doelgroep dienen barrières in kaart te worden gebracht om zodoende een beeld te krijgen van hun bewegingsruimte.

Leeftijdscategorie 10-14 jaar

De leeftijdscategorie van 10 tot en met 14 jaar is al een stuk zelfstandiger. Hun bewegingsruimte is veel groter dan de jongere doelgroepen en beperkt zich vaak niet tot het dorp zelf. Deze doelgroep heeft ten opzichte van de jongere doelgroepen ook meer ruimte nodig voor fysieke en sportieve uitdaging, avontuur en ontmoeting. Deze uitdaging kan worden gerealiseerd in de vorm van natuurlijk spelen en avontuurlijke informele speelruimte. Op een gewone formele speelplek heeft deze groep ruimte nodig. Op een kleine blokplek toestellen plaatsen voor een oudere doelgroep is dus geen goede oplossing.

Leeftijdscategorie 15 t/m 19 jaar

Deze groep heeft behoefte aan uitdagende sportplekken met de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten. Deze doelgroep is erg mobiel en verplaatst zich met gemak door het hele dorp of trekt naar Delft, Maassluis of Vlaardingen. Het is voor deze doelgroep dan ook niet nodig om op buurtniveau te voorzien in formele plekken. Wel is het van belang rekening te houden met de aanwezigheid en behoefte van deze doelgroep om bijvoorbeeld te sporten en ontmoeten op formele plekken. Er dienen dus voldoende mogelijkheden te zijn, verspreid over de gemeente waar deze doelgroep zich kan vermaken, al dan niet in combinatie met actieve programmering.

In onderstaande tabel is weergegeven aan welke soorten spel en bijbehorende fysieke inrichting gedacht kan worden bij de vier leeftijdscategorieën:

Leeftijd Speelkwaliteit Inrichting formele speelruimte

0 t/m 4 jaar ontdekken en exploreren van ruimtes, materialen en vaardigheden; rollenspel en fantasiespel kleine, gemakkelijk toegankelijke speeltoestellen; zand en water; kleurgebruik; beschutting en zitmogelijkheden voor ouders/begeleiders

5 t/m 9 jaar samenspel, regelspel en balspelen; gevarieerder en wilder bewegingsspel; ontdekking en grensverlegging toestellen die samenspel stimuleren; klimmen; schommelen; hogere glijbanen; open en besloten ruimtes; verhard en onverhard

10 t/m 14 jaar samenspel, ontmoeting, creatie en sport; competitiever, opzoeken risico’s en onderzoekend spelgedrag; minder regelspel trapveldje en andere sportplekken; fysiek uitdagende toestellen, minder gedefinieerd om zelf spel te ontwikkelen; natuurlijke, avontuurlijke inrichting om vorm te geven aan de speelruimte

15 t/m 19 jaar ontmoeting en sport, uitrusten en chillen; vrijetijdsbesteding met sterke sociale waarde; fysieke grensverlegging voetbalveld, skatepark, basketbalveld, fietscross, freerunning, bootcamp al dan niet in combinatie met een ontmoetingsplek

1.6 SCHIJF VAN VIJF

Om een voldoende divers speelruimteaanbod te bieden wordt gekeken naar de ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’. Deze is door Speelplan opgesteld en beschrijft vijf belangrijke elementen voor een kindvriendelijke buurt met een divers speelruimteaanbod:

• De speelplek met speeltoestellen (traditioneel)

• Toegankelijk, bespeelbaar groen (vieze knieën)

• Het pleintje voor informeel spel (’t pleintje)

• Het trapveldje voor fysieke uitdaging (trapveldje)

• De verbindende en veilige speelroute (speelroute)

Als een kind binnen zijn bewegingsruimte (begrens door barrières) alle vijf speelvormen kan vinden is er voldoende te kiezen en een divers, rijk aanbod. Hierbij gaat het dus niet om het aantal speelplekken, maar juist om de verschillende soorten spel. Veel kinderen willen bijvoorbeeld niets liever dan een balletje trappen of gaan juist liever op ontdekking in het groen. De vijf speelvormen bedienen verschillende doelgroepen en kunnen uiteraard op meerdere manieren worden uitgewerkt. Met uitzondering van de traditionele speelplek (formeel) kunnen de andere speelvormen zowel formeel (met toestellen/objecten in beheer van de gemeente) als informeel worden ingericht. In de bijlagen van deze nota zijn per speelvorm referentiebeelden opgenomen.

De vijf speelvormen vullen elkaar aan. Hierin zit ook de waarde van de verbindende speelroute. Om de meerwaarde uit de verschillende speelvormen te halen moet een kind immers wel in staat zijn om deze verschillende locaties te bereiken. Zeker in buurten met een forse druk op de openbare ruimte (smalle stoepen, parkeer‐ en autodrukte, weinig groen) zijn aanpassingen wenselijk om routes te realiseren.

Bij de analyse van het aanbod (hoofdstuk 2) is naar de aanwezigheid van de elementen uit de ‘Schijf van Vijf’ gekeken. Dit geeft een goed beeld van de diversiteit van de speelruimte in de buurt. Hierbij wordt dus niet alleen gekeken naar de formele speelplekken, maar naar de gehele speelruimte.

Hoofdstuk 2 - Analyse speelruimte

2.1 DEMOGRAFIE

De gemeente streeft naar een algemeen dekkingsniveau (zie ook hoofdstuk 3) van speelplekken. Dit betekend een goede spreiding van het aanbod over de dorpen. De demografische ontwikkeling is hier in principe ondergeschikt aan. Kinderen spelen immers niet alleen thuis maar ook bij school, naschoolse opvang, grootouders gastouders of vriendjes / vriendinnetjes.

Demografische ontwikkelingen geven wel een beeld van de aantallen kinderen en de te verwachten speeldruk. Dit kan helpen bij het bepalen van de goede inrichting van speelplekken.

Huidige stand van zaken

In de gemeente Midden-Delfland wonen circa 4.800 kinderen in leeftijdsgroep 0-19 jaar (peildatum 2015). Dit is 26% van het totale aantal inwoners. De grafiek hiernaast toont de karakteristieken per dorp. Hierbij zijn Schipluiden en Maasland redelijk vergelijkbaar (verouderde jeugd, nadruk op de doelgroepen 10-14 en 15-19 jaar). Den Hoorn is, vermoedelijk door de vele nieuwbouw, meer evenredig verdeeld en kent ook het hoogste aandeel 0-19 jarigen: 28% van de totale bevolking.

Conclusie demografie

Duidelijk is dat de jongeren (10-19) sterk vertegenwoordigd zijn in elk dorp. Normaliter zorgt dit voor een zwaardere druk op de sport- en buurtplekken waar deze doelgroep wordt voorzien. Bij het ontbreken van voldoende voorzieningen en uitdaging blijkt vaak dat deze doelgroep zich gaat ophouden in kleinere blokplekken wat vaak leidt tot verveling, vernielzucht en wegblijvende jongere kinderen. Het is zodoende van belang dat in elk barrièregebied ten minste één uitdagende speel- en sportplek aanwezig is waar deze doelgroep zich kan uitleven zonder anderen tot last te zijn.

In Midden-Delfland is het echter ook van belang om te constateren dat het dagelijks leven van veel jongeren (12+) zich afspeelt buiten het eigen dorp, bij sportverenigingen maar vooral de middelbare school. Ook blijkt uit de enquête en wijkwandelingen (zie paragraaf 2.3) dat oudere kinderen hun uitdaging en ontmoetingsplekken (skateparken, voetbalkooien, winkelcentrum) vooral zoeken in nabijgelegen steden.

Omwille van de ambitie (zie visiedocument “Behoud door Ontwikkeling” Vitale dorpen 2025) dat dorpen in Midden-Delfland aantrekkelijk zijn voor jong én oud wordt aanbevolen elke doelgroep te bedienen en dus te voorzien in voldoende ontmoetings- en sportplekken voor jongeren in de verschillende dorpen. Hierbij is het van belang in overleg te gaan met jongeren om de behoefte te definiëren (welk type plek is waar gewenst).

2.2 ANALYSE AANBOD

Veldinventarisatie

Om een goed beeld te krijgen van het huidige aanbod is een speelruimteanalyse uitgevoerd. Hierbij zijn alle dorpen en hun speelplekken bezocht. De speelruimte werd beoordeeld op de genoemde criteria voor formele en informele speelruimte (zie hoofdstuk 1). De beoordelingen van de informele en formele speelruimte staat in het Fotoboek Midden-Delfland bij deze nota.

Uitgangspunten

In de bijlagen van deze nota staan classificatie- en dekkingskaarten met de bevindingen van de analyse. Bij de analyse is uitgegaan van de classificatie van formele speelplekken zoals behandeld in hoofdstuk 1. Hierbij is gelet op aspecten als doelgroep, type speelplek (sport of spel) en het bereik van de speelplek (blok of buurt). Om de dekking te analyseren is gewerkt met een actieradius van 300 meter (3 minuten wandelen) voor de speelplekken die tenminste zijn ingericht voor de doelgroep van 5-9 jaar en rekening houdend met barrières. De focus ligt hierbij op de doelgroep 5-9 jaar. Juist voor hen zijn formele speelplekken van belang. Hun bewegingsvrijheid is vaak nog beperkt.

Barrières

Door de cirkels van de dekkingsgraad af te breken bij barrières wordt een realistisch beeld geschetst van de ruimtelijke (on)mogelijkheden in de buurt. De barrières zijn deels tijdens de veldinventarisatie in beeld gebracht en aangescherpt aan de hand van de wijkwandelingen met kinderen. Het gaat hierbij vooral om fysieke grenzen zoals kanalen/watergangen, hoofdwegen (primair) en ontsluitingswegen (secundair). Hierbij wordt geen actieradius aangehouden maar zijn alleen de barrières beperkend. Voor jongere (0-4 jaar) en oudere (10-19 jaar) kinderen worden geen dekkingskaarten gemaakt. Eerstgenoemden gaan immers niet zelfstandig op pad terwijl de laatstgenoemden zich niet laten ‘begrenzen’ door de barrières.

Informele speelruimte

De kwantiteit en kwaliteit van de informele speelruimte verschilt per dorp. Bij een goede informele bespeelbaarheid is de behoefte aan formele speelplekken lager. Buurten die slecht informeel bespeelbaar zijn, hebben goede formele speelplekken nodig of aanpassingen in de openbare ruimte.

Schipluiden

De informele bespeelbaarheid in Schipluiden is redelijk. Vooral aan de randen van het dorp (oostrand tussen golfbaan en dorp, bij de Holierhoek en langs Tjalk), maar ook bij de Fuutlaan kunnen kinderen lekker in het groen spelen. Wel is veel openbaar groen erg ‘netjes’. Dit is weliswaar fraai voor het aangezicht, maar biedt minder speelwaarde voor kinderen dan plekjes waar geravot kan worden. In Schipluiden is weinig bewust ingerichte informele speelruimte met speelaanleidingen te vinden. Wel wordt er volgens de kinderen (wijkwandelingen, zie ook paragraaf 2.3) veel op straat en in hofjes gespeeld zonder toestellen. Kinderen noemen het Zwarte Pad (geasfalteerde fietspad langs de Bovenkruier) zelfs als favoriete speelruimte.

Maasland

In Maasland is de informele bespeelbaarheid beperkt. Net als Schipluiden is ook in Maasland sprake van groene randen waar kinderen kunnen spelen. Het dorp kent enkele prettige speelbuurtjes zoals langs de Warande. Hier zijn brede stoepen en voldoende groen aanwezig. In Maasland is weinig toegankelijk water, weinig speelgroen in de woonbuurten (veel is gazon) en zijn weinig speelaanleidingen in de openbare ruimte. Op sommige plekjes spelen kinderen wel duidelijk buiten de formele speelplek, zoals in het groen nabij de Katholieke begraafplaats (extra spannend) bij de speelplek aan de Botting. Veel kinderen geven echter aan dat ze hier constant worden weggestuurd omdat het groen wordt “gesloopt”.

Den Hoorn

Den Hoorn kent iets meer informele speelkwaliteit, al wordt dit niet of nauwelijks gebruikt door de kinderen waarmee door het dorp gewandeld is. Er is ook een verschil tussen het oude en nieuwe gedeelte. In de oude kern is informele speelruimte vooral te vinden in de parkeerhoven (garageboxen) en is maar weinig bespeelbaar groen te vinden. In het nieuwere gedeelte is er het Hof van Delftpark. Veel van de kinderen vertelden dat zij regelmatig spelen op één van de bouwterreinen van Den Hoorn. De openbare ruimte in relatief nieuwe buurten, met name rondom de Mirabel (met uitzondering van de speelstrook zelf) en in het zuiden rondom de Schoolstraat is wat steriel en wordt vooral gedomineerd door parkeerplaatsen en autostraten.

Formele speelruimte

Verdeeld over Schipluiden, Maasland en Den Hoorn liggen 80 formele speel-/sportplekken. Hierbij is alleen gekeken naar plekken die in beheer zijn van de gemeente. Schoolpleinen en sportverenigingen zijn formeel niet openbaar toegankelijk of in beheer van de gemeente en dus niet meegenomen in de analyse. Dit omdat de gemeente geen regie of zeggenschap heeft over de invulling en openstelling van de schoolpleinen. Hierdoor is het onverstandig om het beleid af te stemmen op de huidige inrichting van de schoolpleinen. Wel zijn deze plekken vaak onderdeel van de speel- en sportruimte omdat het gebruik ook na schooltijd of buiten wedstrijddagen wordt gedoogd. Hieronder staat per dorpskern de conclusie van de analyse van de formele speelplekken:

Schipluiden

In Schipluiden liggen 25 speelplekken. 17 keer betreft het een blokplekje, 8 keer een buurtplek en 1 van de buurtplekken kan gezien worden als wijkplek (Holierhoek/Zouteveenseweg). Op 4 locaties wordt sport aangeboden, dit betreft zowel voetbal als basketbal. Voor elke leeftijdsgroep zijn meerdere plekken ingericht, wel is de speelwaarde voor oudere kinderen (10-14 jaar) in veel gevallen beperkt tot een mandschommel. Opvallend is het grote aantal plekken voor de doelgroep 0-4 jaar. Maar liefst 21 van de 25 speelplekken zijn ingericht voor deze doelgroep, 6 locaties zijn zelfs exclusief voor deze doelgroep ingericht.

Het gemiddelde bouwjaar van de speelplekken is 20041. Hiermee zijn de speelplekken in Schipluiden ouder dan de speelplekken in de andere dorpen. De speelplekken zijn echter vaak wel nog in goede staat en worden goed onderhouden. Qua vormgeving en speelkwaliteit kunnen veel plekken een verbetering gebruiken. Veel plekken bieden weinig uitdaging (ook voor de doelgroep 5-9 jaar) en veel van dezelfde speelvormen. Op sommige plekken lijkt het dan ook dat er weinig gebruik wordt gemaakt van de speeltoestellen. Qua dekking (zie bijlage dekkingskaarten) is er voor de doelgroep 5-9 een zeer ruim aanbod in Schipluiden. Vooral ten noorden van de Gaag zijn veel speelplekken. Aan de zuidwestelijke kant van het dorp (in de wijk Windrecht) is beperkt aanbod van sportvoorzieningen.

Maasland

In Maasland liggen 28 speelplekken. Anders dan in Schipluiden betreft het hier 50% buurtplekken, waarvan wederom 1 centrale wijkplek (Meester Postlaan). Dit is ook direct de enige plek in Maasland waar sport wordt aangeboden. 25 van de 28 speelplekken is ingericht voor de doelgroep 5-9 jaar, 3 keer betreft het een plek exclusief voor de doelgroep 0-4 jaar. De speelruimte voor de doelgroep 10-14 en 15-19 jaar is erg beperkt en weinig uitdagend. Qua doelgroepen is de speelruimte rondom de Meester Postlaan interessant. Aan de zijde van de school is een skateplek en voetbalkooi gelegen voor de sportende jeugd, aan de overkant van de weg (zie foto hieronder) is daarnaast een meer traditionele speelplek te vinden met klimfuncties, een schommel voor de jongere kinderen en een jeu de boulesbaan en beweegparcours voor ouderen (welke ook prima door jonge kinderen te gebruiken is).

De speelplekken in Maasland zijn relatief nieuw, met een gemiddeld bouwjaar van 2008 zijn de plekken in Maasland het jongst in de hele gemeente. De speelplekken zijn vooral op vormgeving en speelwaarde minder goed beoordeeld maar scoren goed op situering en technische staat. Ook is er weinig sprake van vandalisme of verwaarlozing. De speelplekken bieden wel weinig uitdaging, vooral voor de wat oudere doelgroepen (5-9 en 10-14 jaar) en kunnen avontuurlijker en minder net ingericht worden (nu vooral veel rubbertegels met daarop toestellen). Qua dekking is ook in Maasland sprake van een zeer ruim aanbod van speelplekken. Zeker in de buurt rondom de Meester Postlaan zijn veel verschillende plekken gelegen.

Den Hoorn

In Den Hoorn liggen 27 speelplekken. Hier betreft het zelfs 16 keer een buurtplek en slechts 11 keer een blokplek. Den Hoorn kent maar liefst 3 wijkplekken (Oranjelaan, Tramkade / Zuidhoornseweg en Mirabel). De speelvoorzieningen zijn beter verdeeld over de doelgroepen. De focus ligt op de doelgroepen 0-4 jaar en 5-9 jaar. De speelstrook bij de Mirabel – Goudappel is een duidelijk voorbeeld van bewust diversiteit nastreven voor de verschillende doelgroepen. Hier is voor elke doelgroep iets leuks te vinden, al ontbreekt een natuurlijke plek om te ravotten. In Den Hoorn liggen 3 sportplekken (tevens de 3 centrale wijkplekken), deze zijn keurig verdeeld over de drie barrièregebieden. 4 van de 27 speelplekken zijn exclusief ingericht voor de doelgroep 0-4 jaar.

De huidige levensduur van meerdere speelplekken in Den Hoorn is hoog. Het gemiddelde bouwjaar van 2006 wordt immers flink opgetrokken door de nieuwbouwplekken in het noordwesten van het dorp. De formele speelruimte scoort goed op situering en technische staat. Ook is er weinig sprake van vandalisme of verwaarlozing.

Qua speelwaarde en vormgeving scoren ook de plekken in Den Hoorn minder goed. Het verschil tussen de oude plekken (scoren vaker matig) en de nieuwe plekken (scoren vaker goed) is echter opvallend groot. Qua dekking zijn de sportplekken dus goed gelegen, de formele speelplekken zijn ook in dit dorp bovengemiddeld aanwezig. Er is veel overlap in dekkingskaarten (zie bijlagen) wat duidt op het feit dat kinderen van 5-9 jaar in bepaalde delen van het dorp tot wel 8 plekken kunnen bezoeken (ingericht voor kinderen van 5-9 jaar) binnen een straal van 300 meter. Dit is sterker het geval rondom de Oranjelaan dan in Lookwest waar de speelruimte meer is geconcentreerd.

Conclusie analyse aanbod

Midden-Delfland kent een ruim aanbod formele speelplekken. De informele speelruimte is vaak wat beperkt, maar het gebrek aan barrières zorgt dat kinderen uit veel formele speelplekken kunnen kiezen. Dit beperkt wel het ontmoetingsaspect en de kans op samenspel. Ieder kind kan immers bij zijn of haar plekje blijven spelen. De speelplekken worden ook niet allemaal even goed gewaardeerd. Op veel plekken is weinig uitdaging te vinden. Kijkend naar zowel het formele als informele aanbod scoort Den Hoorn het sterkst. Dit komt grotendeels doordat nieuwere speelplekken (zoals in de nieuwbouwwijken) beter gewaardeerd worden.

2.3 ANALYSE VRAAG

Methode: participatie

Midden-Delfland vindt het belangrijk om bewoners te betrekken bij de inrichting van de openbare speelruimte. Burgerparticipatie geeft een beeld van de vraag naar en deels ook het aanbod van speelruimte. Bewoners kregen zodoende de mogelijkheid om mee te denken over dit plan. Dit kon via een wijkwandeling en een enquête. Bureau Speelplan organiseerde 7 wijkwandelingen met basisschoolleerlingen (3 in Maasland, 2 in Schipluiden en 2 in Den Hoorn). Aan de wandelingen namen steeds circa 10 kinderen deel. De wijkwandelingen hadden tot doel een beeld te krijgen op de speelcultuur van het dorp. Waar en hoe wordt er gespeeld? Vooral op formele plekken, of juist ook in de informele speelruimte. Welke spelletjes zijn populair en welke toestellen en plekken worden eigenlijk niet of nauwelijks gebruikt?

Daarnaast hield het bureau een enquête onder alle inwoners. Deze bestond uit verschillende vragenlijsten voor kinderen en volwassenen. 130 personen namen hieraan deel. Omdat er aparte vragenlijsten zijn voor de kinderen en volwassenen is de input goed te analyseren en ook terug te brengen tot de verschillende kernen. Bij de enquête werd naast vragen over de speelcultuur ook gevraagd naar de positieve punten van de speelruimte of juist verbeterpunten.

Resultaten per kern

Schipluiden

Kinderen gaven tijdens de wandeling en enquête aan redelijk tevreden te zijn met de speelruimte in de buurt. Er zijn veel plekjes in de buurt (de wijkplek bij de Zouteveenseweg is favoriet) en er zijn veel kinderen om mee buiten te spelen. Kinderen spelen vooral ook op straat (Zwarte Pad) of in de klimbomen, maar liever zouden ze meer sportplekjes zien (freerunning, maar ook voetbal en skaten). Favoriete speelvormen zijn klimmen, schommelen, verstoppen, balspel, fantasiespel en skaten. Opvallend is dat traditionele speelvormen als glijden en wippen niet of nauwelijks genoemd worden (dit is zo voor alle dorpen).

Volwassenen geven in de enquête aan dat plekjes vaak niet veilig bereikbaar zijn. Hierbij wordt vaak verwezen naar het water en/of het drukke verkeer. Vaak betrof dit ouders van jonge kinderen. In Schipluiden gaf de meerderheid van de volwassenen aan dat er onvoldoende speelplekken zijn voor hun kinderen en dat de plekken die er zijn niet aantrekkelijk genoeg zijn. De leeftijd van de speelplek speelt hierbij een rol (veel verouderde plekjes). Ook de beperkte uitdaging wordt vaak genoemd: plekjes zijn te vaak ingericht voor een jonge doelgroep. Ter verbetering wordt vaak de aanleg van meer speelgroen en ‘wildernis’ aangedragen, nipt gevolgd door de aanleg van uitdagende sportplekjes als een crossbaantje, pannaveldje of skatebaan. Ook wordt verzocht om een plek aan te leggen voor minder valide kinderen.

Maasland

Als enige dorp geeft de meerderheid van de kinderen in Maasland aan de speelplekjes vooral saai te vinden. Opvallend is ook dat de kinderen in dit dorp vooral aangeven graag in het groen te spelen (in Maasland en Schipluiden is het vooral gericht op traditioneel spel en sport). Tijdens wijkwandelingen bleken de kinderen soms nauwelijks te weten waar de speelplekken lagen en de wat oudere kinderen van 10-12 jaar gaven aan ook vaak naar Maassluis te gaan om te spelen/sporten of rond te hangen. De Meester Postlaan is favoriet, maar deze plek is vaak ook ingepikt door jongeren die veel rommel achterlaten .Favoriete speelvormen van de kinderen zijn wederom klimmen, gevolgd door bouwen, crossfietsen, skelteren en balspel. Positieve punten zijn de vele plekjes (al zijn deze “vooral voor kleine kinderen ingericht”) en de aanwezigheid van veel groen. Punten ter verbetering zijn de aanleg van meer trapveldjes en het aanbieden van meer uitdaging.

De volwassenen in Maasland zijn iets positiever over de speelruimte. Zo vindt een meerderheid dat er voldoende speelplekken zijn en een ruime meerderheid vindt dat deze ook veilig bereikbaar zijn. Wederom geven ouders ook in Maasland aan dat de speelplekken niet aantrekkelijk genoeg zijn. Zo zijn ze vooral bedoeld voor te jonge kinderen (of juist voor te oude kinderen) en is er een gebrek aan avontuurlijke plekken om te fietscrossen en klimmen en sportplekken (o.a. korfbal). Een enkeling geeft aan graag grotere speelplekken te zien met meer bankjes, gezelligheid en mogelijkheden om andere mensen te ontmoeten.

Den Hoorn

In Den Hoorn zijn de kinderen het meest positief over de speelruimte. Vrijwel alle kinderen gaven via de enquête aan de speelplekken leuk te vinden. Ook tijdens de wijkwandelingen bleek dat veel kinderen veel en graag buitenspelen en dat dit ook goed kan. Hierbij lijkt we de focus te liggen op de strook speelplekken bij Mirabel/Goudappel. Kinderen gaven ook vooral aan te spelen op een traditionele speelplek of sportveld. Favoriete speelvormen zijn dan ook klimmen, gevolgd door balspel, schommelen, verstoppen, bouwen en skaten. Ook hier werden traditionele speelvormen als glijden, draaien en wippen niet of nauwelijks genoemd. De kinderen constateren dat er veel speelplekken zijn in het dorp. Zij geven aan dat er in in het dorp weinig aanbod is voor de wat oudere kinderen. Ook zijn er te weinig verstopplekjes, grasveldjes en sportplekjes (voetbal en skate). Een aantal kinderen benoemt ook het gebrek aan speelgroen en/of een terrein om hutten te mogen bouwen. Tijdens de wandelingen bleek ook dat kinderen het leuk vonden om op en rondom de bouwterreinen te spelen. Dit is echter uiteraard maar tijdelijk van aard, maar wordt momenteel wel gemist.

Ook de volwassenen in Den Hoorn waren positiever over de speelruimte dan in de andere dorpen. Zo zijn er voldoende, veilig bereikbare speelplekken en zijn deze ook aantrekkelijk genoeg. Ter verbetering wordt vaak verwezen naar de oude kern (hoge parkeerdruk, te weinig ruimte). In het algemeen mist men sportplekken en wederom uitdagende speelplekken voor de doelgroep 10-14 jaar. Volwassenen zien graag meer diversiteit in het aanbod, waarbij naast toegankelijk speelgroen ook speelpleintjes om te fietsen en skaten worden genoemd.

Conclusie analyse vraag

De analyse van de vraag, door middel van een uitgebreid participatietraject, toont aan dat de waardering per dorp verschilt, maar dat veel verbeteringen en wensen overeenkomen. In Den Hoorn zijn bewoners het meest positief (overeenkomstig met de conclusie van de veldinventarisatie). In Schipluiden zijn bewoners, vooral de volwassenen, het minst positief. Kinderen geven als algemeen pluspunt aan dat er lekker veel plekken zijn. Ze geven daarbij wel aan dat de plekken wat hen betreft wat uitdagender mogen.

In alle dorpen is ‘klimmen’ de spelvorm die het vaakst genoemd wordt als favoriete speelvorm. Behalve schommelen, staan andere traditionele speelvormen (glijden, draaien, wippen) erg laag op de wensenlijst. Bij de wijkwandelingen blijkt dat in elk dorp ook redelijk verschillend wordt gespeeld. In Den Hoorn (Delft) en Maasland (Maassluis) trekken de oudere kinderen vaak naar omliggende steden om te spelen. Dit lijkt in Maasland sterker te gebeuren dan in Den Hoorn.

In Schipluiden lijken de kinderen het meest inventief als het gaat om spelen. De kinderen kennen de buurt redelijk en lijken meer te spelen op straat/in het groen dan op de traditionele speelplek. Vooral sportplekken (meer variatie) en uitdagende speelplekken (ook in het groen) worden gemist.

Volwassenen geven soms wat tegengestelde verbeteringen aan. Sommige ouders van (zeer) jonge kinderen geven aan dat er te weinig plekjes zijn voor hun kinderen. Dit terwijl er bij de analyse van het aanbod juist een overschot aan plekken werd geconstateerd. Ouders van kinderen in de leeftijdsgroep 10-14 jaar, maar ook 5-9 jaar geven daarentegen aan dat er juist te veel plekken voor de allerjongste kinderen zijn ingericht.

Overeenkomstig met de kinderen geven de volwassenen in elk dorp aan dat er een gebrek is aan diverse sportplekken en speelgroen om in te ravotten. Meerdere volwassenen gaven aan dat de openbare ruimte soms best wat minder netjes mag. Dit komt overeen met de conclusies van de analyse van het aanbod.

2.4 AANBEVELINGEN OP BASIS VAN ANALYSE

Algemene conclusie analyse

Over het algemeen kan geconstateerd worden dat Midden-Delfland een gemeente is waarin goed gespeeld kan worden. Elke doelgroep wordt in elk dorp bediend met meerdere speel- of sportplekken. Vanwege het beperkte aantal barrières hebben kinderen redelijk tot veel bewegingsvrijheid en veel tot zeer veel formele speelplekken om gebruik van te maken.

Den Hoorn is het best bespeelbaar. Speelruimte is van redelijk goede kwaliteit (formeel en informeel) en goed verdeeld over het dorp. Inwoners van Den Hoorn zijn dan ook het meest positief (zowel kinderen als volwassen). Aangegeven wordt wel dat er te weinig uitdaging is op formele speelplekken en dat de openbare ruimte soms te netjes is ingericht. Vooral uitdagende sportplekken en bespeelbaar groen zijn gewenst. Schipluiden (vooral kleine plekjes) en Maasland (weinig uitdaging en weinig sport) zijn veel minder bespeelbare dorpen, bewoners zijn in Schipluiden ook het minst positief over hun speelruimte.

Aanbevelingen

Op basis van de analyse worden de volgende aanbevelingen gedaan voor de speelruimte:

Uitdaging en diversiteit

• Omwille van de uitdaging (uitdagende speelplekken zijn vaak kostbaarder) en het ontmoetingsaspect wordt aangeraden traditionele speelplekken meer te concentreren op buurt- of wijkplekken.

• Op de plekken die daardoor overbodig worden wordt aanbevolen in te zetten op meer informele speelruimte om de diversiteit van het aanbod te vergroten. Dit kan zowel stedelijk (speelpleintjes) als natuurlijk (ravotplekjes) worden ingevuld. Omvormingsvoorbeelden als het speelpleintje en het ravotplekje zijn te vinden in de bijlagen van deze rapportage.

• Bij de (her)inrichting van de openbare ruimte zou meer gelet moeten worden op de bespeelbaarheid ervan door kinderen. Dit kan betekenen dat openbaar groen soms wat meer verwilderd mag zijn, maar ook dat speelse elementen (poefs, heuveltjes) of bestrating aanleiding kunnen geven om te spelen op straat of onderweg naar school of de speelplek.

Doelgroepen en betrekken van gebruikers

• Geadviseerd wordt om, in overleg met de jongeren zelf, meer plekken in te richten voor deze doelgroep, waarbij de nadruk ligt op het buiten sporten.

• Bij een goede inrichting kunnen deze plekken ook gebruikt worden door jongere kinderen of juist volwassenen die buiten willen sporten.

• Bij de (her)inrichting van speelplekken wordt aanbevolen altijd gebruik te maken van de kennis, ervaringen en ideeën van bewoners.

• Het is belangrijk om daarbij wel altijd te streven naar een divers aanbod en voldoende uitdaging voor een brede doelgroep. Zo wordt de speelruimte niet te eenzijdig ontwikkeld en is het aanbod flexibeler om met demografische verandering om te gaan.

• Het is de taak van de gemeente om het aanbod van speelvoorzieningen goed over de dorpen te verdelen. Daardoor kan het voorkomen dat wensen van bewoners niet één op één gehonoreerd worden.

Hoofdstuk 3 – Visie op speelruimte in Midden-Delfland

Een visie op speelruimte kan geen starre blauwdruk geven voor het spelen in elke wijk. Het moet juist maatwerk mogelijk maken om per kern of buurt in te kunnen spelen op ruimtelijke (on)mogelijkheden en specifieke opgaven of behoeftes van bewoners. Op gemeentelijk niveau volstaan daarom hoofdlijnen en ambities voor de kwaliteit van het speelruimteaanbod.

Een speelruimtevisie moet ook flexibiliteit bieden om in de toekomst in te kunnen spelen op demografische ontwikkelingen of nieuwe trends. In de uitgangspunten voor speelruimte (hoofdstuk 1) is dan ook niet verwezen naar uniform geldende normen. Wel wordt veel belang gehecht aan voldoende spreiding en diversiteit van de speelruimte in de woonomgeving.

De kwaliteit van zowel de formele als de informele speelruimte moet dusdanig hoog zijn dat deze uitnodigt tot spel en ontmoeting. Hiertoe zijn op basis van de uitgangspunten voor speelruimte (hoofdstuk 1) en de analyse (hoofdstuk 2) een doelstelling en vier randvoorwaarden opgesteld. Deze zijn vertaald naar concrete richtlijnen voor speelruimte in Midden-Delfland.

3.1 DOEL EN AMBITIES

De gemeente Midden-Delfland streeft naar aantrekkelijke en uitdagende speelruimte zodat jong en oud worden gestimuleerd om te recreëren, te sporten en te ontmoeten in aantrekkelijk vormgegeven en bespeelbare openbare ruimte waarin de Cittaslow-gedachte wordt uitgedragen. Om hiertoe te komen zijn vier ambities beschreven voor het te voeren speelruimtebeleid:

  • 1.

    Voldoende en veilige speel- en sportruimte voor alle kinderen van 0-19 jaar

  • 2.

    Een diverse en bespeelbare openbare ruimte om te recreëren, sporten en te ontmoeten

  • 3.

    Duurzame speelplekken om de Cittaslow-gedacht uit te dragen

  • 4.

    Benutten van betrokken bewoners als ervaringsdeskundigen

Bij iedere ambitie zijn een aantal richtlijnen uitgewerkt die helpen om die ambitie te behalen.

1.Voldoende en veilige speel- en sportruimte voor alle kinderen van 0-19 jaar

Het is belangrijk dat er in de gehele gemeente voldoende speel- en sportruimte wordt aangeboden voor alle kinderen, ongeacht leeftijd en fysieke of mentale beperkingen. Er wordt gestreefd naar een volledige dekking van formele speelplekken in de dorpen Schipluiden, Maasland en Den Hoorn.

Richtlijnen - Om te komen tot een volledige dekking van veilige speelplekken wordt uitgegaan van:

• Speelplekken hebben een bereik van 300 meter. Dit is gebaseerd op de actieradius van kinderen van 5 tot 9 jaar. Om een volledige dekking te verkrijgen dient rekening gehouden te worden met barrières voor deze doelgroep.

o Voor de doelgroep van 0-4 jaar worden geen normgevende richtlijnen opgesteld. Deze doelgroep wordt deels voorzien op de blokplekken maar maken vooral ook gebruik van het spelen voor de deur of in de achtertuin. In de praktijk zal deze doelgroep altijd onder begeleiding van een ouder buiten spelen.

o De doelgroep 10-14 en 15-19 jaar wordt eveneens niet gereguleerd in richtlijnen. Wel wordt het belang van hun ruimteclaim benadrukt. Het is dus van belang om in elk dorp ook te voorzien in hun behoeftes op centrale buurtplekken en (multifunctionele) sportplekken.

• Speelplekken moeten ook aantrekkelijk zijn voor kinderen met een beperking. Het is niet wenselijk dat hiervoor exclusieve plekken worden ingericht. Juist het samenspelen op de reguliere speelplek verdient de voorkeur. Afhankelijk van de vraag kunnen voor deze doelgroep speciale maatregelen genomen worden (inrichting, speciale toestellen, kleur- en materiaalgebruik).

• Speeltoestellen moeten voldoen aan het Warenwetbesluit Attracties en Speeltoestellen (WAS) en worden regelmatig geïnspecteerd. Dit geldt ook voor speeltoestellen die door bewoners worden gerealiseerd en/of worden geplaatst in de openbare ruimte.

• Het is belangrijk dat speelplekken ook sociaal veilig zijn. Sociale controle en toezicht bevorderen dit. Daarom is het wenselijk om speelplekken zo aan te leggen en in te richten dat er voldoende toezicht mogelijk is vanuit bijvoorbeeld woningen of vanaf de openbare weg. Dit hoeft niet te leiden tot volledig open speelplekken. Kinderen moeten, zeker op de grotere en of avontuurlijke speelplekken voldoende ruimte hebben om te kunnen verstoppen of beschutting te zoeken in hun (fantasie)spel.

2.Een diverse en bespeelbare openbare ruimte om te recreëren, sporten en te ontmoeten

Kinderen spelen overal in de openbare ruimte en elk kind maar ook elke volwassene heeft zijn eigen behoeftes als het gaat om het gebruiken van de openbare ruimte. De formele en informele speelruimte moeten hierop worden afgestemd en een voldoende en uitdagend aanbod bieden voor jong en oud.

Richtlijnen – Om een diverse en bespeelbare openbare ruimte te bieden wordt uitgegaan van:

• In elk barrieregebied dient tenminste één uitdagende speelplek aanwezig te zijn voor de doelgroep 5-14 jaar. Deze plek dient op een strategische, centrale locatie te liggen waarbij zowel door middel van toestellen als speelaanleidingen en voldoende open ruimte een brede doelgroep wordt aangesproken.

• In elk dorp is een multifunctionele sportplek nodig waarop meerdere sporten kunnen worden beoefend door de doelgroep 5-19 jaar, maar ook door volwassenen en ouderen.

• In elk dorp is een grotere ravotplek gewenst waar kinderen lekker vies kunnen worden en zelf vorm kunnen geven aan hun speelruimte. Deze plekken kunnen deels ingevuld worden met traditionele toestellen, maar dit is niet noodzakelijk.

• Informele speelruimte kan per definitie niet te veel gereguleerd worden. Wel dient bij de (her)inrichting van openbare ruimte ook nagedacht te worden over het spelende kind of de mogelijkheid te recreëren in de openbare ruimte. Bij voorkeur wordt daarom gekozen voor brede stoepen (liefst aan de zonzijde van de straat) of wandelpaden om te sporten en spelen op straat en voor het toepassen van aanleidingen om te spelen op straat.

• Zeker buiten de woonbuurten hoeft niet alles aangeharkt en netjes te zijn. Hier mogen best plekken zijn waar ‘gerommeld’ kan worden door kinderen. Deze plekken kunnen een tijdelijk karakter hebben en het spel kan gefaciliteerd worden door bijvoorbeeld grondverzet en snoeiafval te laten liggen.

3.Duurzame speelplekken om de Cittaslow-gedachte uit te dragen

Als Cittaslow-gemeente streeft Midden-Delfland naar speelruimte die meer is dan een verzameling toestellen en ondergronden. Speelruimte is tevens bedoeld om de sociale cohesie te bevorderen en lokale kwaliteiten te versterken.

Richtlijnen – Met betrekking tot het uitdragen van de Cittaslow-gedachte wordt uitgegaan van:

• Bij de (her)inrichting van speelruimte dient gekozen te worden voor een duurzame inrichting en/of innovatieve duurzame oplossingen. Hierbij kan gedacht worden aan duurzame materialen maar ook aan inrichtingsvoorstellen die de levensloopbestendigheid van speelplekken vergroot.

• Waar mogelijk worden duurzame oplossingen geïntegreerd en zichtbaar gemaakt in de speelruimte (waterberging, hergebruik van materiaal of grondstoffen en duurzaam energiegebruik).

• Ontmoeting dient gestimuleerd te worden op speelplekken. Zowel tussen kinderen als ook tussen (groot)ouders van deze kinderen. Dit kan door traditioneel ingerichte uitdagende speelplekken meer te concentreren (minder formele plekken, meer speelwaarde) waardoor de verblijfsduur en dus ontmoetingskans vergroot wordt. Bij de keuze voor toestellen dient de voorkeur gegeven te worden aan toestellen die door meerdere kinderen tegelijk bespeeld kunnen worden.

• Speelruimte dient uitnodigend te zijn en niet onttrokken te worden aan de overige openbare ruimte, maar gaat bij voorkeur juist op in de omgeving. Formele speelplekken hoeven daarom ook niet per definitie begrenst te worden door hekwerken of hagen, tenzij de veiligheidssituatie hierom vraagt (bijvoorbeeld nabij water, drukke wegen). Bij de inrichting van speelplekken worden naast ondergronden en toestellen bij voorkeur ook gebruik gemaakt van landschappelijke elementen om speelwaarde te bieden.

4.Benutten van betrokken bewoners als ervaringsdeskundigen

Bij de totstandkoming van dit beleidsplan zijn kinderen en volwassenen betrokken om ideeën en punten ter verbetering te verzamelen. Dit leidde tot een rijker plan, gebaseerd op de kennis en ervaring van gebruikers en bewoners. Bij de uitvoering van dit plan is het van belang hen wederom te betrekken.

Richtlijnen – Met betrekking tot het betrekken van bewoners wordt uitgegaan van:

• Bij herinrichting of aanleg dienen bewoners, maar vooral ook de kinderen betrokken te worden. Dit kan heel laagdrempelig en beperkt door bewoners te laten kiezen uit twee ontwerpvoorstellen, maar bij grotere ingrepen worden zij betrokken bij het opstellen van een Programma van Eisen.

• Bij sportplekken past een meer volgende attitude van de gemeente ten opzichte van de gebruikers. Afhankelijk van de behoefte en vraag kunnen dergelijke sportplekken worden ingericht waarbij gebruikers tevens een rol kunnen spelen bij de herinrichting. Dit is vooral relevant bij plekken voor freerunning, skate, bootcamp of fitness.

• De gemeente behoudt, ook bij participatietrajecten het overzicht en de regie. Dit om de diversiteit van de speelruimte op gebied van doelgroepen en speelvormen te waarborgen (zie ook paragraaf 3.2). Binnen de kaders van deze regie kan veel en staat de gemeente open voor voorstellen van bewoners.

3.2 PARTICIPATIE

In Midden-Delfland hebben bewoners altijd al een belangrijke stem gehad in de wijze van inrichting van speelplekken. Dit leidde echter deels ook tot veel dezelfde soort speelplekken, -toestellen en inrichtingen. Zo is niet alleen geconstateerd tijdens het veldwerk, maar ook door bewoners zelf aangegeven. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de lange levensduur van een speelplek. Een speelplek met toestellen voor de jongste kinderen is misschien prima bij aanleg, maar biedt al snel te weinig uitdaging en blijkt dan te eenzijdig in het aanbod om op langere termijn van waarde te zijn.

Om de diversiteit van de speelruimte te waarborgen houdt de gemeente ook bij participatietrajecten het overzicht en de regie. Binnen de kaders van de gemeente moet wel voldoende ruimte zijn om als bewoners invloed uit te oefenen op het programma van eisen. De gemeente bepaalt daarom zelf het beschikbare budget, de doelgroep en gewenste speelvorm (pleintje, ravotplek, traditioneel en/of sport) en kan ook de gewenste leverancier bepalen. Samen met bewoners kan vervolgens worden gekeken naar het type toestellen en/of speelaanleidingen, de inrichting van de locatie zelf en de keuze voor de ondergrond.

3.3 NIEUWBOUW

Om ook in nieuwe woonwijken te voorzien in voldoende speelruimte gelden naast de bovenstaande ambities (diversiteit, spreiding en duurzaamheid) ook de volgende aanvullingen:

• In uitbreidingen en reconstructies moet ten minste 3% van het woongebied als formele speelruimte ingericht worden. Hierbij wordt de voorkeur gegeven aan geconcentreerde, ruime speelplekken (tenminste 800 m2) welke worden ingericht voor een brede doelgroep.

• Bij de inrichting van de woonomgeving dient rekening gehouden te worden met de recreatieve functie van de openbare ruimte. Speelaanleidingen, autovrije zones, maar ook brede stoepen (liefst aan de zuidkant) zorgen voor een aantrekkelijke woonomgeving om te verblijven en te spelen.

• Bij kleinschalige nieuwbouw, of nieuwbouw in een wijk met ruimvoldoende speelplekken investeert de initiatiefnemer in een buurt- of wijkplek in de directe omgeving van het plangebied. Door deze buurt- of wijkplek uit te breiden vergroot het speelaanbod maar niet de hoeveelheid speelplekken. Dit voorkomt de aanleg van te kleine formele speelplekken en voorkomt een versnipperd aanbod van speelplekken.

3.4 BIJZONDERE DOELGROEPEN

Kinderen met een beperking

De gemeente Midden-Delfland vindt het belangrijk dat alle kinderen kunnen spelen. Dat betekent ook dat er wordt gekeken naar de behoeftes van kinderen met een beperking. Bij goede speelruimte is het vooral van belang dat de speelplek zelf bereikbaar is en dat er nagedacht wordt over de inrichting van de speelplek vanuit het perspectief van kinderen die bijvoorbeeld een visuele of verstandelijke beperking hebben of gebonden zijn aan een rolstoel. Het is zeker niet de bedoeling dat er plekken exclusief worden ingericht voor kinderen met een beperking, maar dat er juist gestreefd wordt naar integratie op bestaande speelplekken. Zeker op belangrijke en centrale plekken waar meerdere doelgroepen elkaar ontmoeten is het wenselijk dat gedacht wordt aan de toegankelijkheid voor kinderen met een beperking. Dit kan door rekening te houden met het kleurgebruik, de ondergrond (bij voorkeur van vast materiaal), een pad door de speelplek of door te kiezen voor toestellen die ook bespeelbaar zijn voor kinderen met een beperking. Meer informatie over toegankelijke speelvoorzieningen is te vinden in het Wenkenblad Toegankelijkheid .

Uitgangspunt is dat aanpassingen voor kinderen met een beperking gericht plaats moeten vinden en dat er gekozen wordt voor een inrichting die samenspel bevordert. Een voorbeeld hiervan zijn nestschommels, welke op meerdere plekken in de gemeente staan. Deze zijn te gebruiken door kinderen die rolstoel-gebonden zijn, maar ook prima samen te gebruiken met andere kinderen. Voor kinderen met een beperking is het daarbij wel van belang dat dergelijke toestellen op locaties en in ondergronden staan die goed te bereiken zijn. Voor het realiseren van specifieke toestellen of ingrepen voor kinderen met een beperking is het van belang om te weten welke behoefte er is vanuit de bewoners.

Kinderen die buiten de kernen wonen

Voor kinderen die buiten de kernen wonen is het niet mogelijk om te voorzien in openbare speelplekken in de nabijheid van de woning. De praktijk leert vaak dat veel kinderen in het buitengebied echter vooral ook op eigen erf spelen en gebruik maken van de hoeveelheid open ruimte in het buitengebied.

Sporters en de doelgroep 15+ jaar

In het visiedocument “Behoud door ontwikkeling Vitale dorpen 2025” wordt veel waarde gehecht aan een actieve, sportieve bevolking. Gestimuleerd wordt dan ook dat bewoners de mogelijkheid hebben om te sporten in de openbare ruimte. Dit valt voor een belangrijk deel binnen de nota Spelen omdat veel sporttoestellen op formele speelplekken staan en/of in beheer zijn van de gemeente.

Veel kinderen gebruiken de sporttoestellen en –veldjes die door de gemeente zijn aangelegd om te sporten. Sporten in de openbare ruimte neemt de laatste jaren toe. Zowel door jongeren en volwassenen maar ook door ouderen. Lege veldjes, fietspaden, brede stoepen maar ook bospaden of braakliggende terreinen worden hierbij gebruikt. Het is van belang hierop in te spelen bij de (her)inrichting van de openbare ruimte.

Bij de (her)inrichting van formele speelplekken kunnen sporters gefaciliteerd en uitgedaagd worden door speciale toestellen te plaatsen. Bij voorkeur wordt hierbij gekozen voor toestellen die ander gebruik door bijvoorbeeld kinderen niet uitsluiten. Een goed voorbeeld is het beweegtoestel voor ouderen aan de Meester Postlaan in Maasland (zie ook pagina 20). Dit toestel is bewust ontworpen om zowel ouderen te laten bewegen als ook speelwaarde te bieden voor (jonge) kinderen. Veel toestellen die gebruikt worden bij Bootcamp-plekken of Calisthenics-parken hebben ook deze multifunctionaliteit.

Bij plaatsing van beweeg- of sporttoestellen is het altijd van belang dit te doen in overleg met en op aanvraag van de beoogde gebruikers. Zo is gebruik beter gewaarborgd en wordt voorkomen dat er veel geld wordt geïnvesteerd in de verkeerde voorzieningen of op de verkeerde locatie.

Bij jongeren is het sporten in de openbare ruimte vaak ondergeschikt aan het sociale aspect (ontmoeten). Door op de geschikte locaties hierop in te spelen (ontmoeting faciliteren) kan het actieve gebruik van sportvoorzieningen door jongeren gestimuleerd worden.

Hoofdstuk 4 – Van visie naar uitvoering

4.1 SPEELRUIMTEVISIE TOEGEPAST PER KERN

Schipluiden

In Schipluiden zijn momenteel vooral veel kleine speelplekjes met een beperkte uitdaging. De dekking van formele speelplekken is bovengemiddeld hoog. Zowel kinderen als volwassenen zien volgens de enquête en wijkwandelingen graag meer diversiteit (in sport en natuurlijk spelen) en meer uitdaging in het huidige aanbod. Ook zijn er twee voorstellen vanuit de bewoners voor de aanleg van een natuurlijke speelplek/ ravotplek. Voorgesteld wordt daarom om in Schipluiden de traditionele speelplekken meer te concentreren tot buurtplekken waarop meer uitdaging aangeboden kan worden en de mogelijkheid te onderzoeken tot het realiseren van de ingediende voorstellen voor één of meerdere natuurlijke speelplekken.

Concrete verbeteringen – Alle plekken blijven behouden als speel-/sportruimte. De meeste van de plekken worden na technische afschrijving heringericht zonder functionele aanpassing (doelgroep/type speelplek). Verbeteringen worden voorgesteld op basis van de analyse, de input van bewoners en de opgestelde visie. Deze verbeteringen zijn ook terug te vinden op de visiekaart voor Schipluiden in bijlage 4a van deze nota.

• Het realiseren van een multifunctionele speel- en sportplek met naast balspel ook mogelijkheden voor skaten/steppen en mogelijk freerunning aan de Anna van Raesfeltstraat / Tiendweg.

• Het aanleggen van een natuurlijk speelterrein bij Rozemond en in het parkgebied achter de Anna van Raesfeltstraat. Hierbij kunnen/willen bewoners mogelijk een rol spelen bij de inrichting en het beheer.

• Het herinrichten van de plekken bij Tjalk tot een buurtoverstijgende speel- sportplek voor het hele dorp.

• Om de diversiteit en uitdaging te vergroten en ontmoeting te bevorderen wordt voorgesteld om tien blokplekken om te vormen tot speelpleintje zonder speeltoestellen. De keuze voor de om te vormen plekken dient in overleg met bewoners gemaakt te worden. Bij een goede herinrichting zorgen deze omgevormde speelplekken voor een versterking van een diverse speelomgeving.

Maasland

In Maasland zijn de plekken evenwichtig verdeeld. Er is vooral veel aanbod van formele speelplekken rondom het scholencluster bij de Meester Postlaan (met ook nog hun eigen schoolpleinen). Het aantal sportplekken is beperkt. Kinderen gaven tijdens de wandelingen, maar vooral in de enquête aan dat de speelplekken vooral saai zijn. Ook bieden de speelplekken te weinig uitdaging om langere tijd te verblijven. Volwassen en kinderen zien graag meer avontuurlijke plekken om te klimmen, fietscrossen en te bouwen.

Concrete verbeteringen – Alle plekken blijven behouden als speel-/sportruimte. De meeste van de plekken worden na technische afschrijving heringericht zonder functionele aanpassing (doelgroep/type speelplek). Verbeteringen worden voorgesteld op basis van de analyse, de input van bewoners en de opgestelde visie. Deze verbeteringen zijn ook terug te vinden op de visiekaart voor Maasland in bijlage 4b van deze nota.

• De herinrichting van de plek bij de Molenweide als buurtoverstijgende speel- en sportplek voor de buurt met meer uitdaging (avontuurlijke inrichting) en sportmogelijkheden.

• De herinrichting van de skatebaan bij de Meester Postlaan naar sportplek voor (stunt)steppers.

• Het (her)inrichten van de plek bij de Baanderheer als multifunctionele sportplek voor sportende jongeren/volwassenen. De inrichting en daadwerkelijke locatiekeuze dient afgestemd te worden met de beoogde gebruikers.

• Het mogelijk aanleggen van een natuurlijke speelplek nabij of in het Maaslandse Bos (na onderzoeken van de mogelijkheden en het draagvlak onder bewoners).

• Om de diversiteit en uitdaging te vergroten en ontmoeting te bevorderen wordt voorgesteld om zeven blokplekken om te vormen tot speelpleintje of ravotplekje zonder speeltoestellen. De keuze voor de om te vormen plekken dient in overleg met bewoners gemaakt te worden. Bij een goede herinrichting zorgen deze omgevormde speelplekken voor een versterking van een diverse speelomgeving.

Den Hoorn

In Den Hoorn is de speelruimte goed verdeeld. Er is sprake van een meer dan voldoende aanbod, vooral rondom de Oranjelaan. Kinderen en volwassenen in Den Hoorn zijn het meest positief (in vergelijking met de andere kernen) over de speelruimte. Het formele aanbod kent relatief weinig blokplekken en een evenwichtige spreiding van sportplekken. Wel kan de diversiteit van het sportaanbod worden vergroot en is er behoefte aan meer variatie aan soorten speelplekken (fietspleintjes, bespeelbaar groen). Het verschil tussen het speelruimte-aanbod in de oude kern en de nieuwe woonbuurten (ruimer, nieuwer, uitdagender) is duidelijk waarneembaar maar verklaarbaar vanwege de nieuwbouwontwikkelingen.

Concrete verbeteringen – Alle plekken blijven behouden als speel-/sportruimte. De meeste van de plekken worden na technische afschrijving heringericht zonder functionele aanpassing (doelgroep/type speelplek). Verbeteringen worden voorgesteld op basis van de analyse, de input van bewoners en de opgestelde visie. Deze verbeteringen zijn ook terug te vinden op de visiekaart voor Den Hoorn in bijlage 4c van deze nota.

• Vergroten van de diversiteit van het sportaanbod door ook andere sportvormen aan te bieden (na onderzoeken draagvlak) bij de herinrichting van de huidige sportplekken.

• Aanleg van een natuurlijk speelterrein binnen of aan de rand van het nieuwbouwgebied in de wijk Lookwest. Dit kan ook binnen het huidige aanbod worden gezocht (Egmondland bijvoorbeeld).

• Herinrichten en uitbreiden naar een bredere doelgroep van de speelplek aan de Looksingel.

• Herinrichten en het vergroten van de uitdaging en ontmoetingsfunctie van de speelplek aan de Tramkade / Zuidhoornseweg. In overleg met bewoners/gebruikers kan hierbij ook gekozen worden voor een herinrichting als natuurlijke speelplek in combinatie met speeltoestellen.

• Om de diversiteit en uitdaging te vergroten en ontmoeting te bevorderen wordt voorgesteld om acht blokplekken om te vormen tot speelpleintje of ravotplekje zonder speeltoestellen. De keuze voor de om te vormen plekken dient in overleg met bewoners gemaakt te worden. Bij een goede herinrichting zorgen deze omgevormde speelplekken voor een versterking van een diverse speelomgeving.

4.2 UITGANGSPUNTEN EN INSTANDHOUDING

Inventarisatie

Tijdens de inspectieronde in december 2015 is een inventarisatie gemaakt van de huidige voorraad speeltoestellen en ondergronden in de gemeente Midden-Delfland. Hierbij is per object gekeken naar:

• Jaar van plaatsing en de theoretische afschrijvingstermijn aan de hand van het materiaal/type speeltoestel (dynamisch/statisch) en de ondergrond waarin het object staat (15, 20 of 25 jaar).

• Verwachte vervangingsjaar, welke is ingeschat bij alle objecten die in de periode voor 2020 in aanmerking komen voor vervanging. Deze inschatting kan afwijken van de theoretische afschrijving.

• Vervangingskosten per object aan de hand van richtbedragen per type toestel en ondergrond.

Aan de hand hiervan is een overzicht te maken van de te verwachten kosten per jaar voor de vervanging van speeltoestellen en ondergronden. Deze vervangjaren en –bedragen zijn per locatie gebundeld zodat per jaar aangegeven kan worden welke speelplekken in aanmerking komen voor vervanging en deze plekken ook in het geheel opgepakt kunnen worden.

Wijze van uitvoering

Voorgesteld wordt om ingrepen op locatieniveau uit te voeren. Niet alleen is dat veel leuker voor omwonenden en gebruikers, maar tevens is het eenvoudiger om een functionele wijziging door te voeren (andere doelgroep of type spel) en kan een groter budget worden aangewend voor een compleet nieuwe inrichting waarbij dit budget ook efficiënter kan worden gebruikt. In het uitvoeringsplan is per locatie een vervangjaar bepaald aan de hand van de vervangjaren van de afzonderlijke objecten op de locatie.

In sommige gevallen is het wenselijk dat niet alleen locatiegericht maar ook buurtgericht gekeken wordt naar de gewenste en/of benodigde ingrepen. Dit is vooral van toepassing als door een functionele wijziging meerdere speelvormen (buurtplek/sportplek/ravotplekje/speelpleintje) ontstaan in een buurt. Ingrepen kunnen dan beter op elkaar worden afgestemd en de buurt kan betrokken worden bij verdeling van de verschillende speelvormen. Als de vervangjaren per locatie ter ver uit elkaar liggen om op buurtniveau ingrepen uit te voeren kan er voor gekozen worden om ingrepen naar voren te halen en de functioneel nog goede speeltoestellen her te gebruiken in de nieuwe inrichting of op een andere locatie.

Huidige waarde areaal

In de gemeente Midden-Delfland liggen 81 formele speelplekken met daarop 330 speeltoestellen. Inclusief de bijbehorende valdempende ondergronden vertegenwoordigt dit areaal een waarde van circa € 1.4 miljoen. De gemiddelde leeftijd van de objecten bedraagt ruim 9 jaar. Dit is afgezet tegen de gemiddelde theoretische afschrijving van 16 jaar prima. Per dorp zijn de aantallen vergelijkbaar, al steekt Schipluiden duidelijk af tegenover de andere kernen met een relatief oud areaal en een duidelijk lagere gemiddelde waarde per speelplek:

Schipluiden 24 locaties gemiddelde leeftijd: 12 jaar gemiddelde waarde per locatie: € 14.016,-

Maasland 28 locaties gemiddelde leeftijd: 8 jaar gemiddelde waarde per locatie: € 20.357,-

Den Hoorn 27 locaties gemiddelde leeftijd: 8 jaar gemiddelde waarde per locatie: € 18.013,-

Kosten voor instandhouding

Op basis van de geïnventariseerde huidige voorraad is een indicatie gemaakt van de investeringsbehoefte bij instandhouding. Hierbij wordt ingezet op behoud van het huidige areaal. Bij de bepaling van deze kosten is gekeken naar de periode 2017-2034. Hierin komen alle speelplekken in aanmerking voor vervanging. De beoogde speelruimtevisie en geplande speelplekken zijn hier niet in verwerkt. De investeringsbehoefte is gebaseerd op de waarde van de toestellen en ondergronden (bij vervanging in 2016) plus 25% voor de daadwerkelijke vervanging (verwijderen oude, plaatsen nieuwe toestellen).

Om het gehele areaal in de periode 2017-2034 te vervangen is in totaal een budget van bijna € 1.760.000,- nodig. Dit komt neer op gemiddeld bijna € 100.000,-/jaar aan investeringskosten bij instandhouding.

Beschikbare financiële middelen

De budgetten voor vervanging van speelplekken in de jaren 2017 en 2018 zijn vastgesteld op respectievelijk € 15.000,- en € 50.000,-. Deze bedragen zijn, afgezet tegen de gemiddelde waarde van een gemiddelde speelplek en het aantal speelplekken in de gemeente zeer laag. Op zowel de korte als lange termijn zijn deze budgetten niet voldoende voor instandhouding van het areaal (zie hierboven). Na 2018 is het mogelijk om het budget opnieuw vast te stellen. In de uitwerking van het uitvoeringsplan (zie 4.3) is rekening gehouden met de vastgestelde budgetten voor 2017 en 2018. Na 2018 is vervolgens een indicatie te geven van het benodigde budget voor de uitvoering van de speelruimtevisie.

4.3 UITVOERINGSPLAN SPEELRUIMTEVISIE PER KERN

In het uitvoeringsplan wordt uitgegaan van de ingrepen die voortkomen uit de voorgestelde visie. Hierbij wordt gewerkt met de volgende richtbedragen per type speelplek of ingreep:

• € 50.000,- voor de (her)inrichting van een buurtoverstijgende speel-/sportplek

• € 30.000,- voor de (her)inrichting van een centrale buurtplek

• € 20.000,- voor de (her)inrichting van een blokplek met toestellen

• € 5.000,- voor de (her)inrichting van een blokplek zonder toestellen (omvorming/aanleg speelpleintje)

• € 5.000,- voor de (her)inrichting van een blokplek zonder toestellen (omvorming/aanleg ravotplek)

• € 15.000,- voor de (her)inrichting van een buurtplek zonder speeltoestellen (aanleg ravotplek)

• Voor sportplekken is de benodigde investering afhankelijk van het type sport en ondergrond.

De richtbedragen betreffen niet alleen de aanschaf van speeltoestellen en ondergronden maar ook de kosten voor grondwerk, verhardingen en speelaanleidingen. Deze kosten beslaan gemiddeld 25-35% van de totale kosten bij de herinrichting van een speelplek. Aan de hand van deze richtbedragen, de visie per kern en de geïnventariseerde gegevens per speelplek is per kern een overzicht te maken van de benodigde investering en uitvoeringsplanning.

Investeringsruimte 2017-2018

De budgetten voor vervanging zijn tot 2018 zeer beperkt. Hierdoor is slechts beperkt mogelijk om op korte termijn vorm te geven aan de gewenste verbeteringen beschreven in de speelvisie. Het uitvoeringsplan is aangepast aan de financiële kaders. Voor gewenste ingrepen op korte termijn is daarom naast de theoretische afschrijving van 15-25 jaar gekeken naar de verwachte afschrijving aan de hand van de huidige technische staat. Op basis van deze verwachting en de financiële kaders zijn de gewenste ingrepen uit de speelvisie verwerkt in een uitvoeringsplan.

Schipluiden

Financiën en uitvoering – De huidige speelplekken in Schipluiden vertegenwoordigen een totale waarde (toestellen en ondergronden) van ruim € 350.000,- (gemiddeld € 14.000,-/locatie). De speeltoestellen zijn gemiddeld ruim 12 jaar oud. 9 van de huidige 24 speelplekken komen in aanmerking voor herinrichting in de periode 2017-2020. Daarnaast wordt één nieuwe locatie aangelegd (gepland) en zijn er voorstellen voor de aanleg van twee natuurlijke speelterreinen. In de visiekaart (bijlage 4a) voor Schipluiden wordt uitgegaan van het omvormen van tien blokplekken naar een speelpleintje.

Voor de uitvoering van de voorgestelde werkzaamheden is een budget benodigd van € 475.000,- (inclusief nieuwe locaties, gemiddeld € 19.000,-/locatie). Van dit budget is € 50.000,- nodig voor het omvormen van speelplekken. Op basis van de (verwachte) vervangjaren en financiële kaders voor 2017 en 2018 kan voor de periode 2017-2034 de investeringsbehoefte worden geschetst. Uit dit overzicht blijkt dat in 2017-2018 slechts één plek wordt opgepakt (aanleg natuurlijke speelplek). Daarna worden jaarlijks 1 tot 4 locaties opgepakt. Over de periode 2017-2034 bedraagt de gemiddelde jaarlijkse investeringsbehoefte € 26.000,-. Over de periode 2019-2023 is dit € 38.000,-/jaar.

Maasland

Financiën en uitvoering – De huidige speelplekken in Maasland vertegenwoordigen een totale waarde (toestellen en ondergronden) van ruim € 570.000,- (gemiddeld € 20.400,-/locatie). De speeltoestellen zijn gemiddeld ruim 8 jaar oud. Slechts 1 van de huidige 28 speelplekken komt in aanmerking voor herinrichting in de periode 2017-2020. Daarnaast wordt voorgesteld om één nieuwe locatie aan te leggen in het Maaslandse Bos. In de visiekaart (bijlage 4b) voor Maasland wordt uitgegaan van het omvormen van zeven blokplekken naar een speelpleintje.

Voor de uitvoering van de voorgestelde werkzaamheden is een budget benodigd van € 630.000,- (inclusief gemiddeld € 22.500,-/locatie). Van dit budget is € 35.000,- nodig voor het omvormen van speelplekken. Op basis van de vervangjaren per locatie is voor de periode 2017-2034 de investeringsbehoefte geschetst (zie volgende pagina). Hieruit blijkt een zeer afgevlakte investeringsspreiding met in de jaren 2017-2020 slechts één op te pakken speelplek. Over de gehele periode bedraagt de gemiddelde investeringsbehoefte € 33.333,-/jaar. Over de periode 2019-2023 is dit € 44.000,-/jaar.

Den Hoorn

Financiën en uitvoering – De huidige speelplekken in Den Hoorn vertegenwoordigen een totale waarde (toestellen en ondergronden) van ruim € 476.000,- (gemiddeld € 18.300,-/locatie). De speeltoestellen zijn gemiddeld ruim 8 jaar oud. Slechts 3 van de 27 speelplekken komen in aanmerking voor een ingreep of herinrichting in de periode 2017-2020. Daarnaast staat de aanleg van één nieuwe locatie gepland. In de visiekaart (bijlage 4c) voor Den Hoorn wordt uitgegaan van het omvormen van zeven blokplekken en 1 buurtplek naar een speelpleintje of ravotplek.

Voor de uitvoering van de voorgestelde werkzaamheden is een budget benodigd van € 561.000,- (inclusief nieuwe locatie, gemiddeld net € 20.000,-/locatie). Van dit budget is € 50.000,- nodig voor het omvormen van speelplekken. Op basis van de vervangjaren per locatie en de financiële kaders kan voor de periode 2017-2034 de investeringsbehoefte worden geschetst. Over de gehele periode 2017-2034 bedraagt de gemiddelde investeringsbehoefte € 31.200,-/jaar. Over de periode 2019-2023 is dit € 34.000,-/jaar.

4.4 TOTAALOVERZICHT UITVOERINGSPLAN

Als de uitvoeringsplannen van de drie kernen bij elkaar gevoegd worden ontstaat de volgende grafiek:

(zie bijlage)

Hieruit blijkt dat in de periode 2017-2034, waarin alle speelplekken in aanmerking komen voor vervanging, gemiddeld bijna € 91.000,-/jaar nodig is om de voorgestelde ingrepen uit te voeren. Door gewenste ingrepen uit te stellen en zoveel als mogelijk te spreiden over de periode tot 2034 wordt voldaan aan de beschikbare financiële kaders voor vervangingen in 2017 en 2018 én is na 2018 een gemiddeld budget van € 100.000,-/jaar voldoende voor de uitvoering van de gewenste verbeteringen, omvormingen en herinrichtingen in de drie kernen. Dit bedrag is gelijk aan het jaarlijks budget voor instandhouding maar is pas nodig na 2018.

De totale investering over de periode 2017-2034 is in het uitvoeringsplan (€ 1.666K) dan ook lager dan het bedrag dat nodig is voor instandhouding (€ 1.758K). Door het uitrollen van het uitvoeringsplan wordt de speel- en sportruimte gevarieerder, uitdagender en is de aanleg van vijf nieuwe speelplekken meegenomen. De reductie in kosten komt deels door de herinrichting van 25 speelplekken zonder speeltoestellen. Door de om te vormen speelplekken op aantrekkelijke, creatieve wijze in te richten wordt de speelruimte echter verrijkt omdat de speelpleintjes en ravotplekken aanvullende speelwaarde kunnen bieden op de traditionele speelplek en het sportveld.

Onderhoudskosten

Doordat, vanwege de financiële kaders, de gewenste ingrepen worden uitgesteld tot na 2018 is het niet mogelijk om op korte termijn de speelvisie tot uitvoering te brengen. In 2017 en 2018 is ruimte om hooguit een handvol speelplekken op te pakken. Hierdoor is het waarschijnlijk nodig om op korte termijn op meerdere locaties levensverlengend onderhoud te plegen om plekken in stand te houden tot er voldoende budget is voor vervanging. Hierdoor zullen op korte termijn (2017-2019) de kosten voor onderhoud stijgen.

Omdat, naast de omvormingen, 25% tot 35% van de benodigde investering in het uitvoeringsplan bestemd is voor grondwerk, verhardingen en speelaanleidingen neemt de totale waarde van het areaal (toestellen en ondergronden) op langere termijn significant af. De jaarlijkse onderhoudskosten nemen daarmee in de regel ook af (deze zijn evenredig met de omvang van het areaal). De afname van de areaalwaarde is sterker in Maasland dan in Schipluiden, hierdoor worden de verschillen in gemiddelde speelplekwaarde tussen de drie kernen kleiner. Op lange termijn (2024-2034) zullen de onderhoudskosten dus afnemen.

Clusteren van ingrepen

Geadviseerd wordt om, waar mogelijk ingrepen per buurt te clusteren zodat investeringen en omvormingen (die vaak ervaren worden als bezuiniging) met elkaar in evenwicht zijn en ook zichtbaar zijn voor de bewoners. Ook biedt clustering van ingrepen de mogelijkheid om werkzaamheden op elkaar af te stemmen (buurt- en groenrenovaties) en hieruit voordelen te behalen.

Met de opgestelde uitvoeringsplanning (grafiek 4) is de mogelijkheid tot clustering beperkt. Getracht is om de investeringen na 2018 voor zover mogelijk te spreiden over de looptijd 2019-2034. Hierdoor worden hoge pieken vermeden. Gevolg is wel dat per kern jaarlijks soms maar 1 tot 2 speelplekken in aanmerking komen voor een ingreep.

Geadviseerd wordt daarom om jaarlijks een rondgang te maken om de urgentie van de voorgestelde ingrepen te peilen. Deze rondgang kan goed gekoppeld worden aan de jaarlijkse veiligheidsinspectie. Door de technische staat en/of klachten en wensen uit de buurt te peilen kan een er voor gekozen worden een ingreep naar voren te halen of juist nog uit te stellen. Hierdoor kunnen ingrepen per kern of buurt meer geclusterd worden. Uiteraard is het ook wenselijk om gedurende de periode 2019-2034 gebruik te kunnen maken van een financiële impuls om gewenste verbeteringen/ingrepen versneld uit te kunnen voeren en zo de speelvisie eerder vorm te kunnen geven in de openbare ruimte.

Literatuurlijst

WEBSITES

• www.cbs.nl

• www.midden-delfland.nl

• www.cittaslow-nederland.nl

ARTIKELEN EN RAPPORTEN

• Gemeente Midden-Delfland (2005) Nota Speelplaatsen gemeente Midden-Delfland. Gemeente Midden-Delfland

• Gemeente Midden-Delfland (2009) Behoud door Ontwikkeling. Gemeente Middden-Delfland

• Snel, N. (2011). Buitenspelen : kwaliteit van de speelomgeving in de eigen buurt . TNS NIPO / Jantje Beton

LITERATUUR

• Cammelbeeck, C. et al (2014) Ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving. Ede; NISB

• Farley, L. et al. (2008) Where do the children play? The influence of playground equipment on physical activity of children in free play. In: Journal of Physical activity and health. 2008:5 pp 319-321.

• Hajer, F. (2016) Werk maken van spelen. Oproep voor speelbeleid. Amsterdam; Froukje Hajer, Kind, Spel en Ruimte.

• Karsten, L., Kuiper, E., & Reubsaet, H. (2001). Van de straat?: de relatie jeugd en openbare ruimte verkend. Assen: Uitgeverij Van Gorcum.

• Karsten, L. (2002). Oases in het beton, aandachtspunten voor een jeugdvriendelijke ruimte. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

• Karsten, L., (2009). Kleine burgers in de grote stad – over gelijkheid en verschil in de stedenbouw. In: Franke S., & Hospers, G. (red). De Levende stad. Over de hedendaagse betekenis van Jane Jacobs. Amsterdam: Sun Trancity.

• Verwer, D. (1986). Het speelruimteplan: instrument voor gemeentelijk beleid. Een handreiking aan bewoners en gemeenten. Rotterdam: Stichting Ruimte.

Bijlagen

BIJLAGEN A - KAARTMATERIAAL

1) Formele speelruimte: Schipluiden

2) Formele speelruimte: Maasland

3) Formele speelruimte: Den Hoorn

4) Visiekaarten per kern

BIJLAGE B - REFERENTIES SPEELRUIMTE

5) Referenties traditioneel spel

6) Referenties sport in de openbare ruimte

7) Referenties ravotplek en vieze knieën

8) Referenties informele pleintje

9) Referenties speelroute

BIJLAGE 5 – REFERENTIES SPEELPLEK

BIJLAGE 6 – REFERENTIES SPORT IN DE OPENBARE RUIMTE

BIJLAGE 6 – REFERENTIES RAVOTPLEK EN VIEZE KNIEËN

BIJLAGE 7 – REFERENTIES SPEELPLEINTJE

BIJLAGE 9 – REFERENTIES SPEELROUTE