Regeling vervallen per 14-02-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp 2019

Geldend van 01-03-2019 t/m 13-02-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1. Begripsbepalingen

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Midden-Delfland 2019.

  • De Wmo 2015: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • De Jeugdwet: de Jeugdwet 2015.

  • Beleidsregels Wmo: de Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning Midden-Delfland 2019;

  • Beleidsregels Jeugd: de Beleidsregels jeugdhulp Midden-Delfland 2018;

  • Eigen bijdrage: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de toekenning van een maatwerkvoorziening betaald moet worden en op welk bedrag de bepalingen van dit Besluit van toepassing zijn.

  • Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waaruit namens de cliënt betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken.

  • Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

2.1 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen

  • 1. De hoogte van een pgb voor een (elektrische)rolstoel, vervoersvoorziening of woonvoorziening is gelijk aan de goedkoopst adequate voorziening in natura. Wanneer de voorziening niet kan worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers (en er dus geen natura prijs is), wordt de hoogte van het pgb bepaald op basis van het bedrag van de goedkoopste door de gemeente geaccepteerde offerte.

    • °

      Gedurende de afschrijvingsperiode kan de klant de onderhoud- en verzekeringskosten per jaar declareren bij de gemeente tot een maximum van de bedragen genoemd in bijlage 2.

  • 2. De hoogte van een pgb voor een woningaanpassing van bouwkundige of woontechnische aard wordt vastgesteld op basis van het bedrag zoals vermeld in een door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel een door de gemeente geaccepteerde offerte.

    • °

      Bij de berekening van het totaal bedrag wordt rekening gehouden met meerkosten, zoals beschreven in bijlage 1.

  • 3. Het pgb wordt vastgesteld voor een periode van:

    • °

      7 jaar voor losse voorzieningen (rolstoel, vervoersvoorziening, woonvoorziening) en auto aanpassingen.

    • °

      10 jaar voor een trap-, plateau- of tillift en een deuropener.

    • °

      15 jaar voor een aangepaste keuken.

    • °

      25 jaar voor een bouwkundig woningaanpassing, met uitzondering van een aangepaste keuken.

  • 4. Het eenmalige pgb wordt uitbetaald door de gemeente, na ontvangst van de factuur. Bij dure voorzieningen kan op basis van de offerte een voorschot worden uitbetaald.

    • °

      Uitgaven die door de cliënt niet kunnen worden verantwoord, worden teruggevorderd.

  • 5. Bij een niet-veranderde situatie van de cliënt zal bij herindicatie van uren naar resultaat het totale pgb nooit meer bedragen dan deze in 2018 was. Voor professionele inzet geldt dat een correctie toegepast wordt van +10% in verband met inflatie en CAO afspraken.

2.2 Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen (zorg of hulp)

  • 1. De tarieven zijn vastgelegd in artikel 11, lid 11 van de verordening. De hoogte van een tarief voor een pgb voor informele zorg wordt bepaald in artikel 11, lid 10.

  • 2. De hoogte van het pgb tarief voor kortdurend verblijf is direct gekoppeld aan de bedragen van zorg in natura. De hoogte bedraagt per persoon per etmaal of deel daarvan maximaal de bedragen zoals vermeld in onderstaande tabel:

Kortdurend verblijf

Gediplomeerde verzorger

Ongediplomeerde verzorger

Per etmaal, of een deel daarvan (incl. begeleiding, bescherming, alarmering, servicekosten en kosten van maaltijden)

€ 170,42

€ 80,00

  • 3. De hoogte van het pgb voor beschermd wonen:

    • °

      bedraagt maximaal de tarieven zoals vermeld in bijlage 3 bij dit besluit, vastgesteld op basis van de klasse en het soort ondersteuning dat is geïndiceerd, en voor zover de begeleiding wordt uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon die niet behoort tot het sociale netwerk van de zorgvrager;

    • °

      voor bewoners van een wooninitiatief beschermd wonen, is een budgetophoging van maximaal € 4.000,= per jaar mogelijk; de definitie van een wooninitiatief is dat er minimaal 3 en maximaal 26 bewoners op 1 adres, of binnen een straal van 100 meter wonen, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten.

  • 4. Het vrij besteedbare bedrag is bepaald op € 0,-

  • 5. Het pgb wordt uitbetaald aan de Sociale verzekeringsbank (Svb), die het trekkingsrecht uitvoert.

2.3 Hoogte van het Pgb voor jeugd

  • 1. De hoogte van het pgb voor persoonlijke verzorging voor kinderen tot 18 jaar bedraagt € 27,02 per uur.

  • 2. De hoogte van de pgb tarieven tarief voor begeleiding voor kinderen tot 18 jaar is gelijk aan de tarieven voor begeleiding voor volwassenen.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Jaarlijks bepaalt de Minister de maximale eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening.

3.1 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

  • 1. De eigen bijdrage is niet hoger dan de kostprijs en niet langer dan 10 jaar.

  • 2. De eigen bijdrage wordt berekend per periode van 4 weken.

  • 3. De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het centraal administratiekantoor (Cak).

  • 4. Voor een maatwerkvoorziening is geen eigen bijdrage verschuldigd indien:

    • °

      de maatwerkvoorziening bestaat uit een rolstoel;

    • °

      de kosten betrekking hebben op onderhoud, reparatie of aanpassing achteraf van de voorziening;

    • °

      de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van belanghebbende onderdeel uitmaakt, én voor zover de voorziening betrekking heeft op het toe- en/of doorgankelijk maken van het woongebouw.

  • 5. De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb.

  • 6. Als een maatwerkvoorziening wordt verstrekt voordat cliënt de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, gaat de eigen bijdrageregeling pas in vanaf de 18-jarige leeftijd.

3.2 Eigen bijdrage bij materiële voorzieningen

  • 1. Bij overname van een voorziening van een andere gemeente, vanwege verhuizing van de cliënt, is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd. Het overnamebedrag wordt gebaseerd op de restwaarde van de voorziening. Het aantal periodes waarover de eigen bijdrage wordt berekend is afhankelijk van de leeftijd van de voorziening. De leeftijd wordt in mindering gebracht op het aantal periodes zoals in lid 3 beschreven. Dit geldt ook voor een voorziening verstrekt vanuit een pgb.

  • 2. Bij een depot voorziening wordt de eigen bijdrage berekent over de restwaarde van de voorziening, vermeerderd met de herverstrekkingskosten en eventuele aanpassingskosten. Het aantal periodes waarover de eigen bijdrage wordt berekend is afhankelijk van de leeftijd van de voorziening. De leeftijd wordt in mindering gebracht op het aantal periodes zoals bij lid 3 van dit artikel beschreven.

  • 3. De kostprijs van een maatwerkvoorziening in bruikleen, per periode van 4 weken, wordt in verhouding bepaald op basis van de vastgestelde levensduur en restwaarde van de maatwerkvoorziening, vermeerderd met de eventuele kosten voor aanpassing bij eerste levering van de voorziening. De totale kosten worden vervolgens gedeeld door het aantal periodes waarover de bijdrage wordt berekend. Dit is het bedrag dat maximaal aan eigen bijdrage voor die voorziening per periode wordt opgelegd.

Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming in de meerkosten

  • 1. Binnen de Wmo is een tegemoetkoming in de meerskosten als maatwerkvoorziening mogelijk. Voor deze meerkostenregeling geeft de gemeente een beschikking af. De eisen om deze tegemoetkoming in de meerkosten te ontvangen is gelijk aan de eisen en kwaliteitsstandaarden van een maatwerkvoorziening. Deze regeling heeft onder andere als doel om administratieve handelingen te beperken.

  • 2. Als de cliënt instemt met de tegemoetkoming in de meerkosten wordt het bedrag op zijn rekening gestort.

    • °

      Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming in de meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

    • °

      De maximale hoogte voor de tegemoetkoming in de meerkosten worden berekend over de maanden van het jaar dat men recht heeft.

  • 3. Indien de maatwerkvoorzienig bestaat uit het gebruik van een taxi of auto voor het lokale vervoer, dan kan een tegemoetkoming in de meerkosten worden verstrekt. Deze vergoeding wordt op declaratiebasis per kwartaal uitbetaald. De hoogte van deze tegemoetkoming bedraagt op jaarbasis:

    • °

      € 1.524,- per volledig jaar voor het gebruik van een taxi of (eigen)auto;

    • °

      € 2.232,- per volledig jaar voor het gebruik van een rolstoeltaxi.

  • 4. Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit een tegemoetkoming in de meerkosten voor verhuizing en herinrichting, kan een vergoeding worden verstrekt van maximaal € 2.500,-.

  • 5. Als de maatwerkvoorziening bestaat uit een vergoeding voor het bezoekbaar maken van de woning, dan kan daarvoor een financiële tegemoetkoming worden verstrekt van maximaal € 2.300,-.

  • 6. Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit een individuele sportvoorziening, bedraagt de hoogte van de tegemoetkoming in de meerkosten maximaal € 2.500,- waarin begrepen de kosten voor de aanschaf, het onderhoud, en reparatie. 

    • °

      Deze voorziening wordt maximaal eenmaal per 3 jaar verstrekt en uitbetaald na ontvangst van de factuur.

  • 7. Wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft, kan in het kader van maatwerk afgeweken worden van de bedragen genoemd in lid 3, 4, 5 en 6 van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 5 Maatwerkvoorzieningen

6.1 Bruikleen of eigendom

  • Voorzieningen worden in bruikleen verstrekt, tenzij het een bouwkundige woningaanpassing betreft. Bouwkundige woningaanpassingen worden in eigendom aan de woningeigenaar verstrekt. De woningeigenaar is zelf verantwoordelijk voor onderhoud, reparatie en het eventueel verwijderen van deze voorzieningen.

  • Voorzieningen met een nieuwwaarde van minder dan € 500,- worden in eigendom verstrekt.

  • In geen gevallen mag een cliënt wijzigingen aanbrengen in een voorziening in bruikleen, zonder toestemming van de gemeente.

5.2 Woonvoorzieningen

Hieronder zijn een aantal regelingen opgenomen met betrekking tot het wonen zoals woonvoorzieningen en woningaanpassingen.

  • 1.

    Het primaat van verhuizen zoals bedoeld in § 4.1.1 en 4.1.2 van de beleidsregels Wmo wordt in principe opgelegd wanneer de totale kosten voor het aanpassen van de woning € 10.000,- of meer bedragen.

  • 2.

    Indien een verhuizing de goedkoopst adequate voorziening is, maar de cliënt kiest ervoor niet te verhuizen, dan kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt voor een woonvoorziening, al dan niet van bouwkundige of woontechnische aard. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal de hoogte van het primaat van verhuizen.

    • a.

      Het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een liftinstallatie indien die verstrekking heeft plaatsgevonden in het kader van de Wmo 2015, de WVG dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten of de Beschikking Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten. De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten.

5.3 Algemeen gebruikelijke levensduur en woningsanering

Wanneer de maatwerkvoorziening bestaat uit het vervangen van bijvoorbeeld de badkamer of gordijnen wordt er, bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming, gekeken naar de levensduur van de voorziening en de afschrijvingstermijn. Dit wordt hieronder verder uitgelegd.

De algemeen gebruikelijke levensduur van het geheel of gedeeltelijk vervangen van een badkamer of keuken is vastgesteld volgens het Beleid Huurverhoging na Woningverbetering van de vereniging Overleg Voorzitters Huurcommissie. De normbedragen voor het vervangen van materialen ten behoeve van woningsanering zijn overgenomen vanuit het Besluit Wmo 2012.

  • Voor sanering van gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:

    • °

      Overgordijnen woonkamer: € 32,61 per m2 raamoppervlak

    • °

      Overgordijnen slaapkamer: € 23,38 per m2 raamoppervlak

    • °

      Vitrage woon- en slaapkamer: € 21,47 per m2 raamoppervlak

    • °

      Vloerbedekking woonkamer: € 17,40 per m2 vloeroppervlak

    • °

      Vloerbedekking slaapkamer: € 15,37 per m2 vloeroppervlak

  • Bij het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen materialen op de volgende wijze:

Voorziening

Afschrijvingstermijn

Percentage afschrijving p/j

Badkamer

25 jaar

4%

Keuken

15 jaar

6,50%

Woningsanering

7 jaar

14%

5.4 Tegemoetkoming in de meerkosten voor huurderving

  • Het college kan in geval van huurbeëindiging van een aangepaste woning een financiële tegemoetkoming verlenen aan de woningeigenaar in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal vijf maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving.

    • °

      De periode van vijf maanden, zoals genoemd, kan met ten hoogste drie maanden worden verlengd indien vaststaat dat binnen deze periode een belanghebbende voor de woning in aanmerking komt.

    • °

      De financiële tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

  • Indien een woning ten gevolge van het realiseren van een woningaanpassing voor een nieuwe bewoner leeg staat, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woonruimte voor de duur van maximaal vijf maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving.

    • °

      De financiële tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

5.5 Vervoersvoorziening

  • Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit het reizen met het collectief vervoer (Regio Taxi pas), betaalt de cliënt voor een rit een tarief dat bestaat uit een opstaptarief en een bedrag per gereden zone.

  • Het opstaptarief bedraagt € 0,70.

  • Het geldende tarief voor de eerste vijf zones bedraagt € 0,70 per zone.

  • Het tarief voor de resterende zones van de rit is gelijk aan het tarief dat wordt gehanteerd door Regiotaxi Haaglanden.

Hoofdstuk 6 slotbepalingen

  • Met ingang van 1 januari 2019 vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Midden-Delfland 2018.

  • Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2019

  • Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland in de vergadering van 19 februari 2019.

Het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland

de gemeentesecretaris,

Martien Born

de burgemeester,

Arnoud Rodenburg

Bijlage 1 Meerkosten bij een bouwkundige woningaanpassing

Bij het vaststellen van de hoogte van het financiële tegemoetkoming/persoongebonden budget in

de kosten van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

  • De aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • In gevallen dat het noodzakelijk wordt is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten;

  • De kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

  • De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening;

  • De kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel;

  • De door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.

Bijlage 2 Hoogte onderhoud, reparatie en verzekeringskosten

Categorie

Type

Bedrag per jaar

Rolstoel

Handbewogen rolstoel

€ 192,69

Elektrische rolstoel

€ 385,38

Vervoer

Scootmobiel, pendel

€ 385,38

Fietsvoorziening

€ 256,92

Woonvoorziening

Losse woonvoorzieningen

€ 192,69

Tillift

€ 385,38

Kindervoorzieningen

Kindervoorzieningen

€ 385,38

Elektrische kinderrolstoel

€ 706,53

Let op: bovenstaande bedragen zijn exclusief btw.

Bijlage 3: De hoogte van het pgb voor beschermd wonen

(op basis van de klasse en voor zover de zorg binnen beschermd wonen wordt uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon die niet behoort tot het sociale netwerk van de zorgvrager).

Bruto bedragen per week exclusief Begeleiding groep en vervoer:

Klasse 1 GGZ-C € 304,66

Klasse 2 € 534,33

Klasse 3 € 592,20

Klasse 4 € 750,25

Klasse 5 € 812,696

Klasse 6 € 1.109,94

Bruto bedragen per week inclusief Begeleiding groep exclusief vervoer

Klasse 1 GGZ-C € 494,15

Klasse 2 € 723,93

Klasse 3 € 781,71

Klasse 4 € 939,75

Klasse 5 € 1002,45

Klasse 6 € 1299,44

Bruto bedragen per week inclusief Begeleiding groep en vervoer

Klasse 1 GGZ-C € 516,79

Klasse 2 € 746,45

Klasse 3 € 904,33

Klasse 4 € 962,38

Klasse 5 € 1025,08

Klasse 6 € 1322,07