Regeling vervallen per 31-12-2014

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Midden-Delfland

Geldend van 22-03-2011 t/m 30-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Midden-Delfland

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 februari 2011, nr. 2011-02-10b;

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Midden-Delfland.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Midden-Delfland en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b) financiële administratie:

het verzamelen en verwerken van de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Midden-Delfland teneinde te komen tot een goed inzicht in de financieel-economische positie, het financiële beheer, de uitvoering van de begroting en het afwikkelen van vorderingen en schulden en dient tevens voor het afleggen van rekening en verantwoording.

c) administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

d) financieel beheer:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Midden-Delfland.

e) rechtmatigheid:

het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen.

f) doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

g) doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

De raad stelt een programma-indeling vast.

Artikel 3. Inrichting en kaders begroting en jaarstukken

  • 1.

    De begroting en de jaarstukken bestaan uit de programma’s en de verplichte paragrafen. In de begroting worden per programma de lasten en baten weergegeven en in de jaarstukken worden per programma de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2.

    Tevens worden in de begroting en de jaarstukken per programma de begrote en gerealiseerde investeringen weergegeven. Het college biedt de raad vóór 1 juli de begrotingsbrief aan waarin de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming met betrekking tot beleid en financiële kaders zijn weergegeven. De raad stelt deze kaders vast.

  • 3.

    Het college verzoekt de gemeenteraad vóór 1 januari van het volgende jaar, bij het niet volledig besteden van specifieke exploitatiebudgetten, het overgebleven bedrag toe te voegen aan het exploitatiebudget van het volgende jaar. Het college geeft daarbij aan op welke (specifieke) budgetten en/of projecten het verzoek betrekking heeft. Per budget en/of project voorziet het college in een adequate dekking van het verzoek.

Artikel 4. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en baten en investeringskredieten per programma en het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Overschrijding van de uitgaven binnen een programma die volledig gedekt worden door extra inkomsten binnen dat programma hebben bij voorbaat de instemming van de raad.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage en informatie

Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages (de voor- en najaarsnota) over de uitvoering van de begroting van de gemeente.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Het college biedt in het eerste jaar van de nieuwe raadsperiode een (bijgestelde) nota waarderings- en afschrijvingsbeleid aan. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserve ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 7. Reserves en voorzieningen

Het college biedt in het eerste jaar van de nieuwe raadsperiode een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

Artikel 8. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Midden-Delfland wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en (indien van toepassing) andere retributies, de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college zorgt bij de uitoefening van de financieringsfunctie voor:

    • a)

      Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b)

      Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c)

      Het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op uitzettingen;

    • d)

      Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 3.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van gestelde onder het eerste en het tweede lid en legt deze regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisneming aan de raad.

Hoofdstuk 4. Paragraven

Artikel 10. Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • c.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • d.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de meest recente vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van de opbrengsten per lokale heffing, het volume en bedrag aan kwijtscheldingen, de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing.

Artikel 11. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota risicomanagementaan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 12. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota’s voor het onderhoud aan wegen, kunstwerken en openbare verlichting aan. De nota’s geven het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor wegen, kunstwerken en openbare verlichting en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een gemeentelijk rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt het plan vast binnen 2 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3. Het college geeft jaarlijks in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor wegen, kunstwerken en openbare verlichting.

Artikel 13. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • -

    de kasgeldlimiet;

  • -

    de renterisico norm;

  • -

    de rentevisie en

  • -

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 14. Bedrijfsvoering

  • 1. Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en jaarstukken over het gewenste beleid en de voortgang ten aanzien van de bedrijfsvoering.

  • 2. Het college rapporteert in de jaarstukken over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering en over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 15. Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 16. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Als er geen aanleiding is voor aanpassing van de nota wordt dit specifiek gemeld. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      actuele wet en regelgeving en de gevolgen daarvan voor het gemeentelijk grondbeleid in de breedste zin van het woord;

    • b.

      de doelstellingen van het grondbeleid in relatie tot de programma’s van de begroting;

    • c.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • d.

      samenwerkingsvormen met andere (overheids- en/of particuliere) partijen;

    • e.

      de wijze waarop gronden verworven en/of uitgegeven worden;

    • f.

      de wijze waarop omgegaan wordt met winst- en verliesnemingen en de relatie met de reserve grondexploitaties.

    De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Het college besteedt in de paragraaf grondbeleid jaarlijks aandacht aan de uitvoering van het grondbeleid, de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden en relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Hoofdstuk 5. Financieel beheer en interne controle

Artikel 17. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    Het verstrekken van informatie betreffende ontwikkelingen in de omvang van de activa, vorderingen, schulden, contracten, enz.;

  • c.

    Het verschaffen van informatie betreffende de uitputting van de budgetten;

  • d.

    Het afleggen van de verantwoording over rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid in de gemeente als geheel;

  • e.

    De controle van de registratie van gegevens en van daaraan ontleende informatie.

Artikel 18. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve voor het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 19. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college draagt zorg voor en legt de regels vast voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie

Artikel 20. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • -

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten, een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • -

    de verlening van mandaten en voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

Artikel 21. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt de interne regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 22. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011.

  • 2. Op het moment dat deze geactualiseerde verordening in werking treedt, vervalt de financiële verordening gemeente Midden-Delfland die door de raad is vastgesteld op 25 maart 2008 (inclusief wijziging uit 2009).

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Midden-Delfland”.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 8 maart 2011.

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, A.J. Rodenburg