Verordening vervoer van personen per huifkar in Orvelte

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening vervoer van personen per huifkar in Orvelte

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 juni 2016;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

overwegende:

  • -

    dat het uit het oogpunt van wetgeving, ontheffingverlening en handhaving wenselijk is de “Verordening regelende het vervoer van personen met huifkar, paardentram, koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte”, zoals vastgesteld op 25 maart 2004 en gewijzigd 25 februari 2016 te vervangen;

  • -

    dat het om dwingende redenen van algemeen belang, te weten openbare veiligheid, verkeersveiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid en hygiëne de bescherming van het beschermd dorpsgezicht, de historische en toeristisch-recreatieve waarden van Orvelte, de diergezondheid en het woon- en leefklimaat in Orvelte, het noodzakelijk is regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van personenvervoer met huifkar, paardentram koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte;

  • -

    dat om die redenen het aanbieden van zodanig vervoer in Orvelte beperkt dient te worden tot één aanbieder;

  • -

    dat het gelet op de huidige rechtspraak op het gebied van schaarse vergunningen en de recente ontwikkelingen betreffende het zogenoemde transparantiebeginsel, het noodzakelijk is voor de toekenning van de ontheffing een procedure te hanteren waarbij transparantie is gewaarborgd.

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening vervoer van personen per huifkar in Orvelte

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    huifkar: een huifkar, open of gesloten wagen, paardentram, koets of soortgelijk voertuig dat geschikt is voor het vervoer van personen;

  • -

    het vervoer van personen: het vervoer van personen anders dan het vervoeren van personen die in een persoonlijke familiale of daarmee vergelijkbare betrekking staan tot de vervoerder;

  • -

    gebied: het gebied in Orvelte dat bestaat uit de volgende straten: Dorpsstraat tot de splitsing met de Zuideresweg, Flintenweg, Melkweg, Schapendrift vanaf de Dorpsstraat tot de laatste schaapskooi, Schoolstraat, Brugstraat tot de splitsing met De Wiet, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;

  • -

    vervoerder: de menner/bestuurder van de huifkar;

Artikel 2 verbod

Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders met een huifkar personen te vervoeren binnen het gebied.

Artikel 3 ontheffing I

  • 1. Van het verbod als genoemd in artikel 2 kan niet meer dan één ontheffing worden verleend.

  • 2. De duur van de ontheffing bedraagt ten minste 1 jaar en ten hoogste 5 jaar.

Artikel 4 aanvraag

  • 1. De aanvraag van de ontheffing geschiedt door inschrijving in een openbare inschrijvingsprocedure.

  • 2. Uiterlijk 8 maanden voor de afloop van de lopende ontheffing maken burgemeester en wethouders op adequate wijze kenbaar dat de inschrijvingstermijn een aanvang neemt.

  • 3. De inschrijvingstermijn duurt minimaal vier weken.

  • 4. De toekenning van de ontheffing vindt binnen zes weken na de sluiting van de inschrijvingstermijn plaats door middel van loting. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd.

  • 5. De loting wordt door een notaris uitgevoerd.

  • 6. De loting blijft achterwege indien de ontheffing slechts aan één inschrijver zou kunnen worden toegekend.

  • 7. Op de aanvraagprocedure is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 5 eisen aan de inschrijving

  • 1. Bij de inschrijving worden naast de persoonsgegevens van de inschrijver, in ieder geval de persoonsgegevens van alle vervoerders overgelegd.

  • 2. Een natuurlijk persoon mag maar één keer voorkomen in de inschrijfprocedure als bestuurder van een inschrijvende rechtspersoon, als inschrijver of als vervoerder.

  • 3. Bij de inschrijving moeten in ieder geval de volgende bescheiden worden ingeleverd:

    • a.

      van iedere vervoerder een verklaring omtrent het gedrag;

    • b.

      van iedere vervoerder een erkend bewijs, waaruit kan worden afgeleid dat deze persoon over voldoende menkwaliteiten beschikt;

    • c.

      het bewijs van inschrijving van de onderneming van de inschrijver in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de bepalingen van deze verordening welke overige bescheiden bij de inschrijving moeten worden overgelegd.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de bepalingen van deze verordening aanvullende eisen stellen.

  • 6. De eisen zijn opvraagbaar gedurende de inschrijftermijn.

  • 7. Wijzigingen in de eisen die aan de inschrijving zijn gesteld, worden uiterlijk drie weken voor het einde van de inschrijftermijn bekend gemaakt aan de inschrijvers.

Artikel 6 weigering

  • 1. Aanvragen die buiten de inschrijvingstermijn zijn ingediend worden geweigerd.

  • 2. Aanvragen waarbij niet voldaan wordt aan de eisen die bij de inschrijving zijn gesteld, worden geweigerd.

  • 3. Aanvragen die na de loting afvallen worden afgewezen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen gebruik maken van de door de Wet Bibob gegeven bevoegdheden tot weigeren of intrekken van de ontheffing op de in de wet Bibob genoemde gronden.

Artikel 7 duur ontheffing

  • 1. De duur van de ontheffing wordt door burgemeester en wethouders bekendgemaakt bij de bekendmaking van de inschrijfprocedure.

  • 2. In het geval de lopende ontheffing ingetrokken wordt, kan in het belang van de behoefte aan personenvervoer in Orvelte zonder openbare inschrijvingsprocedure een ontheffing worden verleend met een maximale duur van één jaar.

Artikel 8 standplaats ontheffinghouder

  • 1. De ontheffinghouder biedt zijn vervoersdienst aan vanaf een door burgemeester en wethouders aan te wijzen standplaats in het gebied.

  • 2. Binnen het gebied zijn geen andere standplaatsen toegestaan.

Artikel 9 ontheffing II

  • 1. De ontheffing is persoonlijk en niet overdraagbaar.

  • 2. De vervoerders worden bij name op de ontheffing vermeld.

  • 3. Alleen de in de ontheffing vermelde vervoerders mogen in het kader van de ontheffing worden ingezet.

Artikel 10 voorschriften aan de ontheffing

  • 1. De vervoerder:

    • a.

      staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

    • b.

      is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      heeft de leeftijd van achttien jaar bereikt.

  • 2. De in te zetten huifkar moet deugdelijk zijn.

  • 3. De huifkar mag uitsluitend worden voortgetrokken door één of twee paarden.

  • 4. Er mag ten hoogste één huifkar tegelijkertijd worden ingezet in het gebied.

  • 5. De huifkar mag niet zijn voorzien van een aanhanger of iets wat daarmee vergelijkbaar is.

  • 6. De combinatie van ingespannen paard en huifkar mag niet langer zijn dan 12 meter, gemeten vanaf de borst van het aangespannen paard;

  • 7. De ontheffinghouder houdt de standplaats te allen tijde hygiënisch, opgeruimd en schoon.

  • 8. Aan een ontheffing kunnen burgemeester en wethouders aanvullende voorschriften verbinden. Deze voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van de volgende belangen:

    • a.

      verkeersveiligheid;

    • b.

      veiligheid van personen en goederen;

    • c.

      volksgezondheid en hygiëne;

    • d.

      dierenwelzijn;

    • e.

      openbare orde en zedelijkheid;

    • f.

      woon- en leefklimaat;

    • g.

      sfeer en karakter van het beschermd dorpsgezicht;

    • h.

      toerisme;

    • i.

      recreatieve waarden;

    • j.

      educatie en de beleving van de historie van Orvelte;

    • k.

      de behoefte aan personenvervoer in Orvelte;

    • l.

      de regulering van personenvervoer in Orvelte.

  • 9. De voorschriften zijn opvraagbaar gedurende de inschrijftermijn.

  • 10. Wijzigingen in de voorschriften worden uiterlijk drie weken voor het einde van de inschrijftermijn bekend gemaakt aan de inschrijvers.

Artikel 11 intrekking

Een ontheffing kan worden ingetrokken:

  • a.

    indien door het gebruik van de ontheffing, een belang, genoemd in artikel 10 lid 8 naar het oordeel van burgemeester en wethouders ontoelaatbaar wordt geschonden;

  • b.

    indien de ontheffing is verleend op grond van een onjuiste of onvolledige opgave van de zijde van de aanvrager;

  • c.

    indien aan de bepalingen van de verordening of de ontheffing niet is, wordt of kan worden voldaan;

  • d.

    op gronden genoemd in de Wet Bibob.

Artikel 12 strafbepaling

Overtreding van het in artikel 2 vervatte verbod wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht. Overtreding van deze verordening kan voorts worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 13 toezicht

Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn, naast de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaar, belast de door burgemeester en wethouders voor de handhaving van de openbare ruimte en handhaving van de Apv aangewezen ambtenaren.

Artikel 14 intrekking oude verordening

De Verordening regelende het vervoer van personen met huifkar, paardentram, koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte, zoals vastgesteld op 25 maart 2004, wordt ingetrokken.

Artikel 15 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 16 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening vervoer van personen per huifkar in Orvelte".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 juni 2016.
de griffier, de voorzitter,
mr. I. Middelkamp T. Baas

Kaart gebied, behorende bij de Verordening vervoer van personen per huifkar in Orvelte van 30 juni 2016

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Het vervoer van personen per paardentram en huifkar in Orvelte is de laatste decennia geregeld in diverse opvolgende verordeningen.

De primaire reden voor het regelen van het vervoer van personen in Orvelte is de verkeersveiligheid. Orvelte wordt in het zomerseizoen bezocht door vele toeristen die hun weg zoeken door de smalle keienstraten van Orvelte. Toeristen hebben hun aandacht natuurlijk bij het dorpsschoon, maar ook bij de toestand van het bestrating die voor een groot deel bestaat uit kinderkopjes. De breedte van de wegen is zodanig dat een voertuig, zoals een auto of een vrachtwagen, maar ook een huifkar, zich in het hoogseizoen een weg moet banen door de toeristen. De verkeersveiligheid is dan gebaat bij zo weinig mogelijk verkeersbewegingen van voertuigen.

Tegelijkertijd is Orvelte een plaats waar mensen wonen en werken. Bij de bewoners en ondernemers is er een behoefte aan bereikbaarheid van hun woonhuizen en bevoorrading. Het beschermd dorpsgezicht en de rurale beleving daarvan in de historische context van oude gebouwen en ambachten verlangt ook dat bezoekers met archaïsche vervoersmethoden het dorp bezoeken. Het is daarom gewenst dat door paarden voortgetrokken huifkarren en paarden, of deze nu in eigendom zijn, of gehuurd elders, toegang hebben tot het dorp.

In dit spanningsveld is het vrij laten van het commerciële vervoer van personen per huifkar of paardentram niet gewenst. In 2002 bleek dat de oude verordening van de voormalige gemeente Westerbork niet was overgenomen na de herindeling, zodat deze van rechtswege was vervallen. Het vrij laten van de markt in Orvelte zorgde voor een groot aanbod aan huifkarren, een paardentram en enkele door grote trekkers voortgetrokken wagens, die allen gericht waren op dezelfde toerist. De verkeersveiligheid kwam door de vele vervoersbewegingen ernstig in gevaar.

De “Verordening regelende het vervoer van personen met huifkar, paardentram, koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte”, die door de Raad vervolgens is vastgesteld op 25 maart 2004, kwam aan die verkeersveiligheid tegemoet door het vervoer van personen per huifkar binnen een cirkel, groter dan Orvelte te verbieden en slechts één ontheffing mogelijk te maken voor een paardentram of huifkar voortgetrokken door een of twee paarden. Deze beperking was noodzakelijk omdat juist de concurrentie tussen commerciële aanbieders zorgde voor een onduldbare verkeerssituatie. Om de toegang van toeristen per huifkar niet te frustreren werd bepaald dat er vrije toegang was in het geval de vervoerde personen buiten de cirkel waren ingestapt.

Deze verordening voldeed tot recentelijk. De ontheffing is in de periode vanaf 2004 steeds verleend aan dezelfde persoon, die ook al onder de oude verordening van Westerbork beschikte over een ontheffing. In het voorjaar van 2015 werd het college duidelijk dat er meerdere gegadigden waren voor de ontheffing, De lopende ontheffing zou op 3 september 2015 aflopen.

Vanwege de recente rechtspraak op het gebied van schaarse vergunningen en de recente ontwikkelingen betreffende het zogenoemde transparantiebeginsel, heeft het college gemeend voor de toekenning van de ontheffing een procedure te moeten hanteren waarbij alle mogelijke ondernemers toegang hebben en transparantie is gewaarborgd. Omdat de verordening geen ruimte bood voor een dergelijke procedure heeft de gemeenteraad in de vergadering van 25 februari jl. een inschrijfprocedure in de verordening opgenomen.

Vlak na de start van de inschrijfprocedure voor de ontheffing van de periode vanaf 1 januari 2017 bleek dat er onduidelijkheid was over de toepasselijkheid van het verbod op het vervoer van personen per huifkar van buiten de cirkel naar een parkeerplaats die zich in de cirkel bevond. In de lezing van de verordening zoals die ambtelijk is gehanteerd was dit niet toegestaan. Bij nadere lezing van de verordening bleek echter dat er daarnaast een goed houdbare redenering mogelijk was, waarbij het vervoer wel was toegestaan. Dit voorval heeft tot het besef geleid dat het verbod van de verordening wellicht niet duidelijk genoeg was.

De verordening heeft hetzelfde doel en dezelfde strekking als de verordening van 2004.

Artikelsgewijs

Artikel 1 en 2

De begripsomschrijving van artikel 1 en het verbod van artikel 2 zijn zo vormgegeven dat het commerciële vervoer van personen – in de meest ruime zin van het woord – binnen een bepaald gebied in Orvelte wordt gereguleerd.

Het toeristisch-recreatief vervoer van personen met een door de toerist zelf bestuurde huifkar valt buiten de begripsomschrijving van artikel 1 en het verbod van artikel 2. Hiermee wordt bereikt dat gezinnen of vriendengroepen met een paard en wagen niets in de weg staat om Orvelte te bezoeken, onafhankelijk van de omstandigheid of het een eigen kar betreft of een gehuurde. Hiermee wordt ook bereikt dat bewoners van Orvelte met paard en wagen hun woning kunnen bereiken, en eventueel met familie en naaste vrienden een rijtoertje kunnen maken. De uitzondering “persoonlijke familiale of daarmee vergelijkbare betrekking” moet dan ook eng geïnterpreteerd worden. Bedoeld is: het gezin, de naaste familie en de naaste vrienden.

Voor de handhaving kan in eerste instantie eenvoudigweg gekeken worden naar de uiterlijke verschijning van de huifkar: als een bepaalde menner het gebied inrijdt met steeds wisselende groepen, moet ervan worden uitgegaan dat er geen familiale of daarmee vergelijkbare relatie is met de vervoerder. Deze menner kan dan daarop worden aangesproken.

Het gebied is zo vormgegeven dat alleen het dorp en de aanvoerstraten ernaartoe onder het verbod vallen. De aangewezen parkeerplaatsen (P1 en P2) vallen buiten het gebied. De parkeerplaatsen zouden door de ontheffinghouder eventueel gebruikt kunnen worden voor het laten in- en uitstappen van personen. De parkeerplaatsen en de straten om Orvelte heen kunnen ook gebruikt worden door andere exploitanten dan de vergunninghouder. Deze exploitanten kunnen het gebied dan niet in .

Artikel 3 - 6

Omdat de verordening slechts één ontheffing toestaat van het verbod, is sprake van een zogenaamde “schaarse vergunning”. Een dergelijke vergunning of ontheffing kan alleen voor een bepaalde periode worden afgegeven. De standaardperiode die in het Europese recht wordt gehanteerd is vijf jaar. Een kortere periode kan ook, maar dat moet dan worden gemotiveerd door het college.

Een ondernemer die ontheffing krijgt moet immers investeren om gebruik te maken van de ontheffing. De investeringskosten om te starten met het vervoer kunnen aanzienlijk zijn. In de bepaling van de termijn moet afgewogen de waarschijnlijkheid dat de kosten binnen de periode terug te verdienen zijn.

In de verordening is een openbare inschrijvingsprocedure vastgelegd. Deze moet worden gevolgd. Acht maanden voor afloop van de geldende ontheffing moet de procedure worden opgestart met een bekendmaking van de inschrijvingsprocedure en de duur van de ontheffing. Ook moeten op dat moment de voorschriften die verbonden zullen worden aan de ontheffing gereed zijn. Deze voorschriften zijn gedurende de inschrijftermijn opvraagbaar.

De bekendmaking moet geschieden op een adequate wijze. Adequaat betekent dat de informatie door burgemeester en wethouders via een zodanig medium wordt bekendgemaakt dat potentiele gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. De kring van mogelijke belangstellenden zal beperkt worden door de voorschriften die aan de ontheffing zullen worden verbonden (bijvoorbeeld een minimale dienstverlening) en de feitelijke mogelijkheden tot vervoer van paarden en paardentram. Een publicatie op de gemeentelijke website en/of de krant zal in veel gevallen voldoende zijn.

In het zesde lid van artikel 5 en het tiende lid van artikel 10 wordt geregeld dat als er wijzigingen plaatsvinden in de eisen of in de aan de ontheffing te verbinden voorschriften, de inschrijvers in elk geval voldoende tijd hebben om hun inschrijving te heroverwegen, vergelijkbaar met een aanbesteding.

Artikel 7 - 10

Voor de inschrijfprocedure dient duidelijk te zijn welke voorwaarden aan de ontheffing worden gehangen. De ontvankelijkheidseisen van artikel 5 en 6, en de in de artikelen 8 tot en met 10 genoemde voorschriften kunnen beschouwd worden als de minimumvereisten.

Artikel 8 bepaalt dat het college een standplaats moet aanwijzen. De huidige standplaats is gelegen aan de Grote Brink. Deze voldoet. Het ligt daarom voor de hand deze plaats opnieuw aan te wijzen. De standplaats is de plaats waar de dienst wordt aangeboden. Dit betekent dat op deze plek het publiek opmerkzaam gemaakt mag worden op het bestaan van de dienst en dat op die plek mensen mogen wachten. De houder van de ontheffing mag de passagiers die bij de standplaats zijn ingestapt overal in het gebied laten in- en uitstappen, bijvoorbeeld in het kader van de gidsfunctie.

Het ligt voor de hand dat de parkeerplaatsen voor auto’s en bussen in Orvelte worden gebruikt voor het laten in- uitstappen van personen. Deze parkeerplaatsen vallen buiten het gebied.

In artikel 9 wordt bepaald dat dat de ontheffing persoonlijk is, en niet overdraagbaar is. De ontheffing wordt aan de persoon van de ondernemer afgegeven. Het is primair de bedoeling dat de ondernemer zelf de teugels in handen neemt en de huifkar gaat mennen, maar dit hoeft niet het geval te zijn. De vervoerder moet daarom voldoen aan de eisen die bij de aanvraag gesteld worden, waaronder het vereiste dat hij beschikt over een menbewijs en een VOG, en voorts gedurende de looptijd van de ontheffing van onbesproken gedrag zijn. Als er meer personen worden ingeschakeld om op de bok te zitten, dan moeten die personen ook voldoen aan de vereisten. Bij de inschrijving moet duidelijk zijn wie deze personen zijn. Deze worden op de ontheffing vermeld. Het is niet mogelijk in de loop der tijd andere vervoerders in te schakelen dan die welke bij aanvang van de ontheffing op de ontheffing zijn vermeld. De ontheffinghouder moet relevante omstandigheden melden. De ondernemer is verantwoordelijk voor het inzetten van een ander dan hemzelf. Als de op de ontheffing vermelde vervoerders niet meer ingezet kunnen worden, zodanig dat niet meer aan de aan de ontheffing verbonden voorschriften kan worden voldaan, is sprake van een intrekkingsgrond (artikel 11 onder c).

Artikel 10 bepaalt in het belang van de verkeersveiligheid dat er slechts één huifkar/paardentram tegelijkertijd mag worden gebruikt in het gebied. Deze mag niet zijn voorzien van een aanhanger, zoals tegenwoordig wel voorkomt in Orvelte. Een huifkar met een aanhanger is zeer moeilijk te manoeuvreren, waardoor, gelet op de nauwe keren en draaien in het dorp, de verkeersveiligheid, vooral voor voetgangers in het gedrang komt.

Artikel 11

In het achtste lid van artikel 10 worden de belangen genoemd ter bescherming waarvan het college eisen kan stellen bij de aanvraag en eventuele aan de ontheffing te verbinden voorschriften. Bescherming van deze belangen kan ook reden vormen voor de intrekking van de ontheffing. Bijvoorbeeld het verwaarlozen of verkeerd gebruiken van een paard kan reden zijn voor de daartoe bevoegde (politie) om op te treden. Het voorkomen van een dergelijke omstandigheid moet aansluitend ook reden kunnen zijn om de ontheffing in te trekken.

Intrekking van de verordening kan op basis van de schending van de belangen van artikel 10 lid 8.

Artikel 12

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 13

De toezichthouders zijn de ambtenaren die voor de openbare ruimte als toezichthouder zijn aangewezen (momenteel de BOA) en de ambtenaren die voor de Algemene Plaatselijke Verordening zijn aangewezen.

Artikel 14

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 15

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 16

Dit artikel behoeft geen toelichting.