Beleidsregel werkplekaanpassing

Geldend van 08-11-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel werkplekaanpassing

Burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe,

gelet op artikel 17 van de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat

-de gemeenteraad in de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe als re-integratieinstrument werkplekaanpassing heeft ingesteld,

Besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregel

Beleidsregel werkplekaanpassing

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe.

Artikel 2 Doelgroep

De aanspraak omvat ondersteuning via de voorziening werkplekaanpassing op grond van deze nadere regels om een werkzoekende/werknemer behorende tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in de artikel 6 lid 1 sub e van de Participatiewet bij het verkrijgen of behouden van werk te compenseren.

Hoofdstuk 2 WERKPLEKAANPASSING

Artikel 3 Definitie

Onder werkplekaanpassing wordt in dit hoofdstuk verstaan: Niet meeneembare voorzieningen op of rond de werkplek gericht op het wegnemen van beperkingen die een persoon, behorende tot de doelgroep, nodig heeft om op de werkplek te kunnen functioneren.

Artikel 4 Criteria

Aan de volgende criteria moet zijn voldaan:

  • a.

    de persoon waarvoor de aanpassing nodig is, is woonachtig in de gemeente Midden-Drenthe;

  • b.

    de persoon heeft een dienstverband voor de duur van minstens zes maanden en voor minimaal 18 uur per week.

  • c.

    in bijzondere omstandigheden kan een werkplekaanpassing worden toegekend gedurende de proefplaatsing als bedoeld in artikel 6 van de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe;

  • d.

    de werkplekaanpassing is naar het oordeel van het college noodzakelijk. Het college kan voor de vaststelling daarvan deskundigenadvies inwinnen;

  • e.

    de voorziening is naar het oordeel van het college adequaat, het goedkoopst en kwalitatief verantwoord. De kosten van de werkplekaanpassing dienen proportioneel te zijn, dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

  • i.

    de kosten van de werkplekaanpassing;

  • ii.

    de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

  • iii.

    de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken.

Artikel 5 Rechthebbende

De werkgever die een persoon, behorende tot de doelgroep, in dienst heeft dan wel in dienst neemt, voor wie een werkplekaanpassing noodzakelijk is om de betreffende functie uit te kunnen voeren.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het college weigert in ieder geval, naast de in de artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening genoemde gevallen, een aanvraag voor subsidie indien:

  • a.

    er sprake is van een voorliggende voorziening waarop door aanvrager een beroep kan worden gedaan of op grond waarvan aanvrager zelf verantwoordelijk is voor de werkplekaanpassing;

  • b.

    het gaat om een algemeen gebruikelijke werkplekaanpassing die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoort;

  • c.

    de werkplekaanpassing reeds is uitgevoerd op het moment dat een aanvraag voor de voorziening is ingediend.

Artikel 7 Indienen van een aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2. De werkgever verstrekt bij de aanvraag, in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      na verkregen toestemming van de werknemer: naam, adres, woonplaats van de werknemer;

    • b.

      een afschrift van de arbeidsovereenkomst waaruit de aard, de duur en de omvang van het dienstverband blijken.

    • c.

      een beschrijving van de werkplekaanpassing waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      een gespecificeerde prijsopgave;

  • 3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 8 Hoogte van de vergoeding eenmalige kosten

De subsidiabele kosten bedragen ten minste € 500,00 en maximaal € 7.500,00.

Artikel 9 Bruikleen

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 kan het college de voorziening in natura - in eigendom of in bruikleen - verstrekken.

  • 2. In geval de voorziening in natura wordt verstrekt is aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd van € 500,00.

Hoofdstuk 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 10 Terugvordering

  • 1. Het college kan de financiële bijdrage of voorziening in natura terugvorderen als deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verleend.

  • 2. Onder terugvordering van de voorziening in natura als bedoeld in het vorige lid wordt het terughalen van de voorziening verstaan alsmede het terugvorderen van de door het college betaalde bedragen aan de leverancier die de voorziening heeft geleverd.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregel werkplekaanpassing”.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de eerste dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 16 oktober 2018
burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe,
de secretaris de burgemeester
A.Pruntel M.F.V. Damsma

Nota-toelichting

Toelichting bij de Beleidsregel werkplekaanapssing

Algemene toelichting

Op 11 december 2014 heeft de gemeenteraad van de gemeente Midden-Drenthe de kadernota Participatiewet vastgesteld. Op 11 december 2014 werd ook de daarbij behorende Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Midden-Drenthe vastgesteld. Conform de Participatiewet zijn de gemeenten en UWV in de arbeidsmarktregio vanaf 1 juli 2015 verplicht om de re-integratieinstrumenten op elkaar af te stemmen. Daarom is op 25 juni 2015 de verordening vervangen door de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe, waarin re-integratieinstrumenten zijn afgestemd binnen de arbeidsmarktregio.

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Midden-Drenthe is op grond van artikel 17, derde lid van de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe bevoegd om nadere regels vast te stellen met betrekking tot werkplekaanpassing.

In deze beleidsregel wordt nader vorm gegeven aan het instrument werkplekaanpassing, dat het college kan inzetten om een persoon met een arbeidsbeperking te ondersteunen bij de arbeidsinschakeling. In deze beleidsregel wordt met werkplekaanpassing bedoeld niet meeneembare voorzieningen.

De basis voor deze bevoegdheden uit de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe ligt in het volgende artikel:

Artikel 17 Werkplekaanpassing

1. Het college kan een werkgever die met een persoon, die behoort tot de doelgroep een dienstbetrekking aangaat van ten minste zes maanden, een vergoeding verstrekken voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht.

2. Een vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt indien op grond van een andere regeling een vergoeding voor de kosten kan worden verstrekt.

3. Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de wijze van uitvoering van de voorziening als bedoeld in het eerste lid.

Met de invoering van de Participatiewet heeft de gemeente als taak om personen met een arbeidsbeperking te ondersteunen bij hun arbeidsinschakeling. Deze ondersteuning kan onder andere plaatsvinden via niet-meeneembare voorzieningen. Met een niet meeneembare voorziening op of rond de werkplek kunnen beperkingen van een persoon worden weggenomen waardoor deze op een werkplek kan functioneren.

Aangezien de VNG voor alle gemeenten de meeneembare voorzieningen en de intermediaire voorzieningen (dovenvoorzieningen) regelt en de uitvoering hiervan in 2015 door het UWV wordt gedaan, volstaat het college met het verwijzen naar de landelijke regelingen hieromtrent:

a. Landelijke regeling meeneembare voorzieningen 2015 en;

b. Landelijke regeling tolkdiensten voor doven en slechthorenden 2015.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht, Gemeentewet of Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze beleidsregel. Deze zijn vanzelfsprekend van overeenkomstige toepassing. Een beperkt aantal begrippen wordt in deze verordening nog wel beschreven.

Artikel 2 Doelgroep

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3 Definitie

Een aanpassing van de werkplek kan noodzakelijk zijn voor de werknemer met een arbeidsbeperking om het werk uit te voeren. Dit hoofdstuk ziet op niet meeneembare voorzieningen. Bij de beoordeling of sprake is van een niet meeneembare voorziening wordt gekeken naar de aard- en nagelvastheid van de voorziening. Een voorziening is niet meeneembaar als deze aard- en nagelvast is verbonden met het eigendom van de werkgever. Achtergrond van deze gedachte is dat men iets wat zonder schade is los te maken, mee kan nemen en datgene, dat bij verwijdering schade veroorzaakt, moet laten zitten. Dit geldt voor bouwkundige aanpassingen van het bedrijfspand, aanbouwen, opbouwen, verbouwen. Voorbeelden: rolstoeloprit, een aangepast toilet, elektrische deuren, een extra leuning bij de trap, een video-intercom etc.

Artikel 4 Criteria

Woonplaatsbeginsel

Om aanspraak te kunnen maken op deze voorziening is het woonplaatsbeginsel van de persoon behorende tot de doelgroep van belang en niet de plaats van vestiging van de onderneming.

Proefplaatsing

Om voor een werkplekaanpassing in aanmerking te komen moet in principe sprake zijn van een dienstverband. In bijzondere omstandigheden kan ook al gedurende de proefplaatsing een werkplekaanpassing worden verleend. Dit is aan de orde indien zonder deze werkplekaanpassing niet kan worden beoordeeld of de persoon behorende tot de doelgroep voldoende geschikt is voor de vacature en of deze persoon past binnen het bedrijf. Daarnaast dient het aannemelijk te zijn dat de persoon na afloop van de proefplaatsing een dienstverband wordt aangeboden, zoals ook met het doel van de proefplaatsing beoogd wordt.

Noodzakelijkheid en deskundigenadvies

Er moet sprake zijn van noodzakelijke ondersteuning. Er is sprake van noodzakelijke ondersteuning als de werknemer zonder de ondersteuning niet in staat is om zijn werkzaamheden in redelijkheid te verrichten. Bovendien moet er een behoefte zijn aan deze ondersteuning van zowel de werkgever als de werknemer.

Het college kan de noodzakelijkheid (op bijvoorbeeld medische of arbeidskundige gronden) van een werkplekaanpassing beoordelen door het inwinnen van deskundigenadvies. De bepalingen over het deskundigenadvies van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.3 - Advisering) zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

Sober en doelmatig

De algemeen aanvaarde norm is dat van overheidswege getroffen voorzieningen sober en doelmatig dienen te worden uitgevoerd. De werkplekaanpassing dient dan ook sober, doelmatig en proportioneel te zijn, reëel bij te dragen aan het vergroten van de duurzaamheid van de werkplek.

Indien naar het oordeel van het college sprake is van een disproportionele aanpassing zal deze worden geweigerd.

Artikel 5 Rechthebbende

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Subsidieverordening van toepassing

Bij het verlenen van een voorziening voor de aanpassing van de werkplek zal het veelal gaan om een financiële bijdrage. Wanneer door het college een financiële bijdrage wordt verstrekt met het oog op één of bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten, is sprake van een subsidie. De Algemene subsidieverordening is dan ook van overeenkomstige toepassing.

Voorliggende voorziening

Indien recht bestaat op een voorziening, bijvoorbeeld van het UWV of een zorgverzekeraar, dan dient daarop eerst een beroep te worden gedaan. Van een voorliggende voorziening is ook sprake als de werkgever geacht wordt zelf verantwoordelijk te zijn voor de werkplekaanpassing op basis van bijvoorbeeld het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit kan bijvoorbeeld aangeven dat een pand/gebouw aangepast moet worden om het toegankelijker te maken voor rolstoelgebruikers.

Algemeen gebruikelijke werkplekaanpassing

Hiervan is sprake indien van de werkgever, op basis van wat gangbaar is in het bedrijfsleven, verwacht mag worden dat hij de investering zelf doet.

Artikel 7 Indienen van een aanvraag

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8 Hoogte van de vergoeding eenmalige kosten

In de rechtspraak wordt het maximeren van een vergoeding voor een voorziening in beginsel niet onredelijk geacht, maar aan de hand van de bijzondere omstandigheden van het concrete geval zal moeten worden beoordeeld of met de maximale vergoeding een niet alleen goedkoopste, maar ook adequate voorziening kan worden verleend.

Artikel 9 Bruikleen

Zoals in de toelichting op artikel 6 al is aangegeven zal het in veel gevallen gaan om een financiële bijdrage. Het college kan ook besluiten de voorziening in natura te verstrekken. Op het moment dat de voorziening in natura wordt verstrekt is dit in eigendom. In afwijking hiervan kan het college besluiten de voorziening in bruikleen te verstrekken. De voorziening wordt niet eerder verstrekt dan nadat er met de aanvrager een bruikleenovereenkomst als bedoeld in artikel 7A:1777 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan.

Artikel 10 Vaststelling en intrekking/terugvordering

Artikel 12 van de Re-integratieverordening Participatiewet juli 2015 gemeente Midden-Drenthe geeft aan in welke gevallen het college een voorziening kan beëindigen.

Indien bij de beëindiging of vaststelling blijkt dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend biedt dit artikel de mogelijkheid om terug te vorderen.

Artikel 11 Citeertitel

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Inwerkingtreding

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.