Beleidsregels kamperen Gemeente Midden-Groningen

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels kamperen Gemeente Midden-Groningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

Gelet op de artikel 4:81 Awb en hoofdstuk 4 afdeling 5 APV;

Besluiten vast te stellen de beleidsregels kamperen gemeente Midden-Groningen

Inhoud

1. Reguliere kampeerterreinen 3

1.1 Algemeen 3

1.2 Aantal kampeermiddelen 3

1.3 Soort kampeermiddelen 3

1.3.1 Mobiele kampeermiddelen 3

1.3.2 Plaatsgebonden kampeermiddelen 3

1.4 Kampeerperiode 4

1.5 Bebouwing voorzieningen 4

1.6 Bebouwing dienstwoning 4

1.7 Landschappelijke inpassing 5

2. Mini-campings 5

2.1 Algemeen 5

2.2 Aantal kampeermiddelen 5

2.3 Soort kampeermiddelen 5

2.4 Kampeerperiode 5

2.5 Koppeling (bedrijfs)woning 5

2.6 Koppeling (woon)bebouwing en perceel 5

2.7 Afstandsnormen 5

2.8 Bebouwing voorzieningen 6

2.9 Landschappelijke inpassing 6

3. Natuurkampeerterreinen 6

3.1 Algemeen 6

3.2 Bebouwing voorzieningen 6

4. Tijdelijk kamperen 6

5. Vrij kamperen en Kamperen voor eigen gebruik 7

5.1 Kampeerverbod 7

5.2 Camperplaatsen c.q. GOP's – Gereguleerde Overnachtingsplaatsen 7

6. Controle en handhaving 7

7. Bijlage 8

7.1 Begrippenlijst 8

1. Reguliere kampeerterreinen

1.1 Algemeen

In de bestemmingsplannen wordt nu geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten reguliere kampeerterreinen. Op een regulier kampeerterrein kunnen aanwezig zijn:

• toeristische plaatsen voor mobiele kampeermiddelen:

· (toer)caravans, vouwwagens, campers, tenten en huifkarren

• plaatsgebonden kampeermiddelen als:

· trekkershutten en tenthuisjes

· stacaravans met een vloeroppervlak kleiner dan 40 m²

· chalets met een vloeroppervlak kleiner dan 50 m².

Ook in de nieuwe bestemmingsplannen zal geen onderscheid worden gemaakt tussen verschillende vormen reguliere kampeerterreinen.

1.2 Aantal kampeermiddelen

Gemeente Midden-Groningen neemt in het bestemmingsplan geen voorschriften op ten aanzien van het aantal kampeermiddelen en de oppervlakte van de kampeerplaatsen op reguliere kampeerterreinen. De ondernemer kan hieraan binnen de geldende regelgeving zoals de bouw- en brandveiligheid voorschriften invulling geven. Het beleid staat wel een omvang voor die zodanig beperkt is dat het betreffende kampeerterrein niet MER-plichtig is. Bij nieuwe bestemmingsplannen wordt per situatie bekeken hoe één en ander juridische wordt vastgelegd.

1.3 Soort kampeermiddelen

1.3.1 Mobiele kampeermiddelen

Onder mobiele kampeermiddelen worden verstaan: toercaravans, vouwwagens, campers, tenten en huifkarren die gebruikt worden om uitsluitend tijdens het kampeerseizoen te gebruiken. Deze onderkomens of voertuigen zijn geheel of ten dele blijvend bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt, voor recreatief nachtverblijf. Zodra een kampeermiddel langer dan 8 maanden op een kampeerterrein is geplaatst of niet langer te verplaatsen is, krijgt dit een plaatsgebonden karakter, waardoor het kampeermiddel niet langer binnen de definitie van mobiel kampeermiddel valt. Mobiele kampeermiddelen mogen slechts worden geplaatst op locaties waar dit vanuit het bestemmingsplan is toegestaan.

1.3.2 Plaatsgebonden kampeermiddelen

Onder plaatsgebonden kampeermiddelen worden verstaan: kampeermiddelen die met het doel worden geplaatst op één plek te blijven staan of langer dan 8 maanden op een kampeerterrein zijn geplaatst of niet langer te verplaatsen zijn.

Net als andere kampeermiddelen worden ze geheel of ten dele wordt gebruikt of kan worden gebruikt voor recreatief verblijf; waaronder in ieder geval worden gerekend: een chalet, stacaravan, tenthuisje en trekkershut. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken. Plaatsgebonden kampeermiddelen mogen slechts worden geplaatst op locaties waar dit vanuit het bestemmingsplan is toegestaan en zijn bovendien bouwvergunningplichtig.

Trekkershutten en tenthuisjes

De oppervlakte van trekkershutten en tenthuisjes bedraagt maximaal 30 m². De hoogte bedraagt maximaal 3,50 meter gemeten vanaf het aansluitend maaiveld. Het plaatsen van een schuurtje bij een trekkershut of tenthuisje is niet toegestaan.

Stacaravans en schuurtjes

De maximale oppervlakte van een stacaravan bedraagt 40 m². De stacaravan moet op het terrein als aanhanger en over de weg als één deel te verplaatsen zijn. De hoogte van een stacaravan bedraagt maximaal 3,50 meter gemeten vanaf het maaiveld. Bij een stacaravan wordt ten hoogste één schuurtje toegestaan. De oppervlakte van een schuurtje bedraagt maximaal 7,5 m².

Chalets

Chalets worden aangemerkt als een aparte categorie plaatsgebonden kampeermiddelen. Een chalet heeft geen vaste verankering in de grond en is binnen 24 uur demontabel. Een chalet heeft een maximale oppervlakte van 50 m². De hoogte bedraagt maximaal 3,50 meter gemeten vanaf het maaiveld. Bij een chalet wordt ten hoogste één schuurtje toegestaan. De oppervlakte van een schuurtje bedraagt maximaal 9 m².

Recreatiewoningen

Recreatiewoningen vallen buiten het bestek van deze kadernota kampeerbeleid. Onder een recreatiewoning wordt in ieder geval geschaard: een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m² dat geheel of ten dele wordt gebruikt of kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf; waaronder in ieder geval worden gerekend.

1.4 Kampeerperiode

In de gemeente Midden-Groningen is het toegestaan om op de reguliere kampeerterreinen gedurende het gehele jaar te kamperen.

1.5 Bebouwing voorzieningen

Omdat de invulling met voorzieningen op kampeerterreinen zeer divers is, wordt in de bestemmingsplannen per geval bekeken hoeveel en op welke wijze bebouwing ten behoeve van voorzieningen wordt toegestaan. Indien van toepassing zal op de plankaart een bouwvlak worden aangegeven in verband met de ruimtelijke inpasbaarheid.

1.6 Bebouwing dienstwoning

Er mag één dienstwoning ten behoeve van het kampeerbedrijf worden opgericht. Een dienstwoning kan slechts worden opgericht indien de bedrijfseconomische noodzaak hiervan wordt aangetoond.

1.7 Landschappelijke inpassing

Voorzover al niet andersoortige afscherming aanwezig is kan op de bij het bestemmingsplan behorende plankaart een beplantingsrand worden opgenomen om te bewerkstelligen dat het kampeerterrein wordt afgeschermd met een groene zone bestaande uit inheemse soorten.

2. Mini-campings

2.1 Algemeen

In het bestemmingsplan kan een vrijstellingsmogelijkheid worden opgenomen die regelt dat het houden van een mini-camping onder voorwaarden kan worden toegestaan. In dat geval moet worden overwogen of vrijstelling van het bestemmingsplan kan worden verleend.

2.2 Aantal kampeermiddelen

Een mini-camping is een kampeerterrein met maximaal vijftien kampeerplaatsen.

2.3 Soort kampeermiddelen

Op een mini-camping is het uitsluitend toegestaan mobiele kampeermiddelen te plaatsen zoals (toer)caravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren of andere kampeermiddelen niet bedoeld als plaatsgebonden kampeermiddel.

2.4 Kampeerperiode

Op een mini-camping is het plaatsen en gebruiken van kampeermiddelen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober. Buiten deze periode mogen op het terrein buiten geen kampeermiddelen zijn gestald.

2.5 Koppeling (bedrijfs)woning

Het houden van een mini-camping is mogelijk op zowel agrarische als niet-agrarische terreinen. Voorwaarde is dat ten behoeve van het toezicht sprake is van permanente bewoning bij de mini-camping.

2.6 Koppeling (woon)bebouwing en perceel

De kampeermiddelen moet binnen een straal van 200 meter van de (woon)bebouwing van de recreatieondernemer staan. De totale oppervlakte van het betreffende perceel is minimaal 0,5 hectare.

2.7 Afstandsnormen

De afstand tussen kampeermiddelen en de gevels van woningen van derden bedraagt minimaal 50 meter. Aanvullend kan de onder 2.9 genoemde beplantingsrand worden geëist om de invloed van een mini-camping op aangrenzende percelen te beperken.

2.8 Bebouwing voorzieningen

De maximum oppervlakte voor nieuwe bouwwerken t.b.v. sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 25m². Wanneer sanitair wordt gerealiseerd in bestaande gebouwen, geldt geen maximum oppervlakte.

Voor overige voorzieningen worden geen specifieke eisen gesteld. Wel heeft het de voorkeur dat deze voorzieningen gevestigd zijn in een bestaand gebouw.

2.9 Landschappelijke inpassing

Voorzover al niet andersoortige afscherming aanwezig is kan het aanbrengen van afschermende beplantingsranden om een mini-camping als voorwaarde bij een vrijstellingsprocedure worden opgenomen. Dit om te bewerkstelligen dat het terrein wordt afgeschermd met een groene zone bestaande uit inheemse soorten.

3. Natuurkampeerterreinen

3.1 Algemeen

Een natuurkampeerterrein is gelegen op een aaneengesloten gebied van tenminste 25 ha bos, natuurgebied en/of waardevol cultuurlandschap, heeft een dichtheid maximaal 30 plaatsen per hectare met een maximum van 90 plaatsen en een kent maximum verblijfsduur van 28 nachten.

Een natuurkampeerterrein is qua inrichting eenvoudig van aard en heeft een sober voorzieningenniveau. Er is geen beperking opgenomen aan de openingsperiode. Een natuurkampeerterrein dient in het bestemmingsplan als zodanig te zijn bestemd.

3.2 Bebouwing voorzieningen

Een sanitair gebouw ten behoeve van een natuurkampeerterrein mag geen groter grondoppervlak hebben dan 25 m². Overige voorzieningen voor het natuurkampeerterrein zijn beperkt tot maximaal 25 m² grondoppervlak tenzij deze gevestigd zijn in een bestaand gebouw. Eén en ander dient te voldoen aan het gestelde in het bestemmingsplan.

4. Tijdelijk kamperen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen om buiten een erkende kampeerinrichting kampeeractiviteiten toe te staan. In deze gevallen is sprake van tijdelijk kamperen.

Voor het houden van een tijdelijk kampeerterrein kan een ontheffing worden verleend, indien:

• Aangetoond kan worden dat het tijdelijk kamperen ten behoeve van een evenement plaatsvindt, dan wel dat er sprake is van een groep met een gemeenschappelijk doel ten tijde van dit kamperen, zoals een schoolkamp, een familiekamp of een sport- of verenigingskamp;

• Het tijdelijk kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en aangetoond wordt dat buiten deze periode geen kampeermiddelen aanwezig zijn; het terrein leeg zal zijn;

• De tijdelijkheid van het kamperen jaarlijks maximaal 10 dagen mag bedragen al dan niet aaneengesloten in maximaal 2 perioden;

• Op het tijdelijke kampeerterrein geen vaste plaatsgebonden kampeermiddelen zoals stacaravans of chalets worden geplaatst;

• Aan de ontheffing kunnen nadere voorschriften worden verbonden op basis van de APV.

In geval van structureel tijdelijk kamperen is sprake van een repeterend karakter voor wat betreft het ruimtelijk gebruik. Doordat sprake is van een planologisch relevante invulling zal voor de kampeervormen die hieronder geschaard worden de voorwaarde moeten worden gesteld dat dit niet in strijd mag zijn met het planologisch regime.

Indien verenigingen met een sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke doelstelling een kampeerterrein willen inrichten voor eigen gebruik, moet hiervoor de afweging gemaakt worden binnen de kaders die gelden voor de reguliere kampeerterreinen of mini-campings.

5. Vrij kamperen en Kamperen voor eigen gebruik

5.1 Kampeerverbod

In de gemeente Midden-Groningen wordt het algemene kampeerverbod gehandhaafd. Dit betekent dat het uitsluitend mogelijk is om te kamperen op de hiervoor bestemde terreinen. Het kampeerverbod zal in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) worden opgenomen.

Uitzondering op dit verbod vormt het plaatsen van één mobiel kampeermiddel op het eigen woonperceel waarin voor korte duur, in ieder geval ten hoogste 3 maanden, wordt gekampeerd door familie van de gebruiker van de bijbehorende woning.

5.2 Camperplaatsen c.q. GOP's – Gereguleerde Overnachtingsplaatsen

Een camperplaats is een kampeerterrein dat uitsluitend mag worden gebruikt door ten hoogste 5 campers. Een camper mag ten hoogste 72 uur achtereen binnen een tijdvak van een maand aanwezig zijn op een camperplaats.

In de gemeente Midden-Groningen worden geen nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor de realisatie van camperplaatsen c.q. Gereguleerde Overnachtingsplaatsen (GOP's) langs de openbare weg. In het bestemmingsplan of een vrijstelling daarvan moet worden toegestaan dat gronden mogen worden gebruikt als camperplaats.

6. Controle en handhaving

Handhaving zal plaatsvinden in het kader van de handhaving van de ruimtelijke ordening. Dit zal gebeuren op basis van de handhaving van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Daarnaast zal de op basis van de APV (beperkt) kunnen worden gehandhaafd op het niet legaal kamperen.

7. Bijlage

7.1 Begrippenlijst

a) Camper: een motorvoertuig, ingericht voor het vervoeren van personen en kamperen c.q. buitenshuis verblijven met de mogelijkheid tot overnachten.

b) Camperplaats: een kampeerterrein dat uitsluitend wordt gebruikt door campers.

c) Caravan: een mobiel kampeermiddel op wielen, dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om zelfstandig op de openbare weg als een aanhanger van een motorvoertuig te worden voortbewogen;

d) Chalet:

a. een verblijf van ten hoogste 50 m², bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken;

b. een stacaravan met een grotere oppervlakte dan 40 m² maar ten hoogste 50 m².

e) GOP: Gereguleerde Overnachtingsplaats voor campers, zie camperplaats.

f) Kampeermiddel: onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf.

g) Kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

h) Mini-camping: een kampeerterrein waarop tijdens de periode tussen 15 maart en 31 oktober ten hoogste 15 plaatsen voor mobiele kampeermiddelen aanwezig zijn.

i) Mobiel kampeermiddel: tent, tentwagen, camper of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf.

j) Natuurkampeerterrein: een aaneengesloten gebied van tenminste 25 ha bos, natuurgebied en/of waardevol cultuurlandschap, maximaal 30 plaatsen per hectare en een maximum verblijfsduur van 28 nachten. Een natuurkampeerterrein is qua inrichting eenvoudig van aard en heeft een sober voorzieningenniveau.

k) Plaatsgebonden kampeermiddel: een bouwwerk dat langer dan 8 maanden op een kampeerterrein is geplaatst of niet langer te verplaatsen is dat geheel of ten dele wordt gebruikt of kan worden gebruikt voor recreatief verblijf; waaronder in ieder geval worden gerekend: een chalet, stacaravan, tenthuisje en trekkershut. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken.

l) Recreatief verblijf: het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarmee in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.

m) Recreatiewoning: een gebouw of een gedeelte van een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft.

n) Regulier kampeerterrein: kampeerterrein dat is ingericht om zowel plaatsgebonden als mobiele kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden ten behoeve van recreatief verblijf.

o) Stacaravan: een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en op het terrein op het eigen onderstel verplaatst kan worden en als één geheel over de openbare weg vervoerd mag worden van ten hoogste 40 m². Een stacaravan onderscheidt zich van een mobiel kampeermiddel doordat het gedurende een periode van meer dan een 8 maanden tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken.

p) Tenthuisje: een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, zoals tentdoek, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken.

q) Trekkershut: een verblijf, bestaande uit een lichte constructie en lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf en geen grotere oppervlakte heeft dan 30 m². Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken.

r) WOR: Wet op de Openluchtrecreatie.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 17 december 2019,

De burgemeester,

De secretaris,