Regeling vervallen per 01-07-2009

Algemene Subsidiever­ordening Moerdijk

Geldend van 01-07-2009 t/m 30-06-2009

Intitulé

Algemene Subsidiever­ordening Moerdijk

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 16 juli 2009;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 juni 2009;

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2 Subsidies;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 :1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

b. Raad: De gemeenteraad van Moerdijk;

c. College: Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk;

d. Subsidie: De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten, van de aanvrager, anders dan als betaling voor het aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

e. Budgetsubsidie: Subsidie, waarbij de instelling of organisatie een gemaximeerd taakstellend bedrag krijgt verleend voor een periode van minimaal één jaar en maximaal vier jaar om een tevoren overeengekomen activiteitenaanbod uit te voeren;

f. Startsubsidie: Een incidentele subsidie die wordt verleend voor de kosten die zijn gemaakt om als rechtspersoon te kunnen fungeren.

g. Projectsubsidie: Een projectsubsidie is een bijdrage in de kosten van eenmalige activiteiten die aanvullend zijn op het al bestaande aanbod van activiteiten in het culturele en maatschappelijk leven in de gemeente.

h. Waarderingsubsidie: Een structurele subsidie waarmee activiteiten worden beloond, die in belangrijke mate bijdragen aan het culturele en maatschappelijke leven in de gemeente, zonder deze naar aard en inhoud te beïnvloeden;

i. Flexpot: Een subsidie voor een bepaalde activiteit met een incidenteel karakter. Het betreft hier activiteiten voor cultuur, jeugd en sport welke niet onder de reikwijdte van de projectsubsidie vallen, maar toch als waardevol worden beschouwd.

j. Activiteitenaanbod: Een document, waarmee een instelling voor enig subsidiejaar haar voorgenomen activiteiten en de daarvoor verlangde subsidie voor de gemeente in beeld brengt.

k. Rechtspersoon: Stichting of vereniging.

Artikel 1:2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de gemeentelijke subsidiëring van alle terreinen van maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn waarop instellingen activiteiten uitvoeren.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    a. geldelijke steun aan al dan niet met derden door de gemeente ingestelde en door of namens haar beheerde fondsen;

    b. geldelijke steun in de vorm van contributies;

    c. buitenwettelijke subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdelen a en b van de wet;

    d. accommodatiesubsidies

Artikel 1:3 Bevoegdheid van het college

  • 1. Het college is bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidies

  • 2. Het college is bevoegd te beslissen op aanvragen om vaststellen van subsidies

  • 3. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vast te stellen

Artikel 1:4 Subsidieplafond

  • 1. De raad stelt jaarlijks in de begroting een bedrag vast dat maximaal beschikbaar is voor de verlening van subsidies ten behoeve van de in artikel 8.1 genoemde beleidsterreinen

Artikel 1:5 Verdelen van subsidieplafond

  • 1. Het college maakt via de Programmabegroting bekend op welke wijze de beschikbare subsidie wordt verdeeld

Artikel 1:6 Subsidieontvanger

  • 1. Een subsidie wordt verleend aan een rechtspersoon

  • 2. flexpot verlenen aan instellingen zonder rechtsbevoegdheid; bij waarderings- en budgetsubsidies is dit niet mogelijk Het college kan, in afwijking van het bepaalde onder 1 een projectsubsidie of een subsidie uit een

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 2:1 De budgetsubsidie

  • 1. Een aanvraag om een budgetsubsidie wordt voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten worden gerealiseerd, ingediend

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag de volgende gegevens en bescheiden:

    a. een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten zoals bedoeld in artikel 4:62 van de wet en de daarmee beoogde doelstellingen;

    b. een begroting als bedoeld in artikel 4:63 van de wet van de aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven, voorzien van een toelichting van de aanvrager;

    c. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, als deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag. De jaarrekening of het verslag van de financiële positie moet voorzien zijn van een accountantsverklaring (de subsidieaanvraag bedraagt minimaal € 35.000,--);

    d. de omvang van de reserves en voorzieningen

  • 3. Als voor dezelfde activiteit tevens subsidie is/wordt aangevraagd of opvraagbaar is bij één of meer andere instellingen of bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag

  • 4. Bij een eerste aanvraag of een wijziging van de organisatievorm c.q wijziging van de rechtsvorm worden tevens overgelegd:

    a. de statuten;

    b. een afschrift van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel (niet ouder dan 6 maanden);

    c. een beschrijving van de organisatievorm voorzover niet al vervat in de statuten;

    d. een opgave van de bestuurssamenstelling

Artikel 2:2 De startsubsidie

  • 1. Een aanvraag om een startsubsidie wordt ingediend uiterlijk zes maanden nadat men de akte voor het oprichten van een stichting of vereniging heeft laten passeren

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag de volgende gegevens en bescheiden: - een beschrijving van de beoogde doelstelling(en) en activiteiten

Artikel 2:3 De projectsubsidie

  • 1. Een aanvraag om een projectsubsidie wordt ingediend tenminste vier weken voordat met het uitvoeren van de activiteiten een begin wordt gemaakt

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag de volgende gegevens en bescheiden:

    a. een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten als bedoeld in artikel 4:62 van de wet en de daarmee beoogde doelstellingen;

    b. een begroting als bedoeld in artikel 4:63 van de wet, van de aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven, voorzien van een toelichting van de aanvrager

  • 3. 2. Als voor dezelfde activiteit tevens subsidie is/wordt aangevraagd of opvraagbaar is bij één of meer andere instellingen of bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag

Artikel 2:4 de waarderingssubsidie

  • 1. Een aanvraag om een waarderingsubsidie wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten worden gerealiseerd

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag de volgende gegevens en bescheiden:

    a. een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten als bedoeld in artikel 4:62 van de wet en de daarmee beoogde doelstellingen;

    b. een begroting als bedoeld in artikel 4:63 van de wet van de aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven, voorzien van een toelichting van de aanvrager

  • 3. Als voor dezelfde activiteit tevens subsidie is aangevraagd bij één of meer andere instellingen of bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag

  • 4. Bij een eerste aanvraag worden tevens overlegd:

    a. de statuten

    b. een afschrift van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel (niet ouder dan 6 maanden);

    c. een beschrijving van de organisatievorm voorzover niet al vervat in de statuten;

    d. een opgave van de bestuurssamenstelling

  • 5. Bij wijziging van de statuten wordt een afschrift hiervan overlegd

Artikel 2:5 Flexpot

  • 1. Ten aanzien van het indienen van een subsidie in het kader van een flexpot wordt geen termijn gesteld;

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

    a. een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten als bedoeld in artikel 4:62 van de wet en daarmee beoogde doelstellingen;

    b. een begroting als bedoeld in artikel 4:63 van de wet van de aan de activiteiten verbonden in- komsten en uitgaven, voorzien van een toelichting van de aanvrager.

  • 3. Als voor dezelfde activiteit tevens subsidie is/wordt aangevraagd of opvraagbaar is bij één of meer andere instellingen of Bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag

Artikel 2:6 Niet tijdig of onvolledig indienen van de subsidieaanvraag

  • 1. Indien een aanvraag bedoeld in artikel 2.1 tot en met artikel 2.4 niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten deze niet in behandeling te nemen.Dit geldt eveneens ten aanzien van aanvragen die weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen vier weken te herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde termijn niet is voldaan, zal de aanvraag niet in behandeling worden genomen

  • 2. Een besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de hersteltermijn onder 1 ongebruikt is verstreken

Artikel 2:7 Overleg

  • 1. Het college treedt in overleg met de instellingen ten einde tot overeenstemming te komenomtrent de activiteiten, de overige subsidievoorwaarden en – voorzover van toepassing - over de uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4.1 en door de gemeente terbeschikking te stellen subsidie

  • 2. Leidt het in lid 1 genoemde overleg tot overeenstemming, dan besluit het college totsubsidiëring overeenkomstig het overeengekomene

  • 3. Leidt het in lid 1 genoemde overleg niet tot overeenstemming dan besluit het college gemotiveerd al dan niet tot subsidiering over te gaan

Hoofdstuk 3 De beslissing op de aanvraag tot verlening

Artikel 3:1 Beslistermijn subsidieverlening budgetsubsidie en waarderingssubsidie

Het college beslist op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 2.4 voor 31 december van het jaar waarin de subsidie is aangevraagd

Artikel 3:2 Beslistermijn subsidieverlening startsubsidie, projectsubsidie en subsidie flexpot

Het college beslist op een aanvraag als bedoeld in de artikel 2.2, artikel 2.3 en artikel 2.5 binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 3:3 Tijdvak periodieke subsidie

Het tijdvak dat wordt vermeld in de beschikking tot het verlenen van subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen is ten hoogste vier jaar.

Artikel 3:4 Weigeringsgronden

De subsidie kan naast de in de artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de wet genoemde gronden in ieder geval worden geweigerd indien naar het oordeel van het college:

a. de te subsidiëren activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op een belang gelegen in de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

b. de subsidieverstrekking niet past binnen door de gemeenteraad of college vastgesteld beleid;

c. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

d. de gelden in een eerder subsidiejaar niet of in onvoldoende mate besteed zijn voor het doelwaarvoor de subsidie beschikbaar was gesteld;

e. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

f. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij eigen middelen,

g. de aanvrager de maatschappelijke behoefte aan de activiteiten niet aannemelijk kan maken;

h. een doublure ontstaat met activiteiten van een al door de gemeente gesubsidieerde (rechts)persoon;

i. de door de aanvrager aan de deelnemers van de activiteiten gevraagde eigen bijdrage zo laag is gesteld, dat door een redelijke verhoging hiervan subsidieverlening achterwege kan blijven;

j. h. de aanvrager failliet of in surséance van betaling verkeert, dan wel een verzoek daartoe bij derechtbank is ingediend

Artikel 3:5 Mandatering

  • 1. Het college kan het beslissen op een subsidieaanvraag bedoeld in de artikel 2:2 tot en met 2:5 mandateren

  • 2. Het college kan het beslissen op een aanvraag tot subsidievaststelling bedoeld in de artikelen 5:3 tot en met 5:5 mandateren

  • 3. Het college kan het beslissen op een afwijzing van een subsidieaanvraag bedoeld in de artikelen 2:2 tot en 2:5 mandateren

Hoofdstuk 4 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 4:1 Uitvoeringsovereenkomst

Aan de beschikking tot verlening van budgetsubsidies kan het voor­schrift worden verbonden dat een uitvoe­ringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet wordt gesloten.

Artikel 4:2 Aanvullende verplichtingen

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger bij het verlenen van subsidie ook andere verplichtingen dan inartikel 4:37 van de wet opleggen welke strekken tot het verwezenlijken van het doel van de subsidie

  • 2. Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat periodiek gerapporteerd moet worden over de voortgang van de activiteiten

Artikel 4:3 Administratie subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan

  • 2. De subsidieontvanger verleent aan de door of namens het college aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage in de administratie, als dit naar de mening van het college nodig is voor het vormen van een oordeel over het besteden van de verstrekte subsidie

  • 3. Bij budgetsubsidies moet de subsidieontvanger de administratie als bedoeld in het eerste lid en de daartoe behorende bescheiden gedurende vijf jaren bewaren

Artikel 4:4 Vorming bestemmingreserves en voorzieningen bij subsidies

  • 1. De ontvanger van een budgetsubsidie of een waarderingssubsidie heeft het recht een bestemming-reserve en voorzieningen te vormen

  • 2. De vorming en de maximale hoogte van de bestemmingsreserves en voorzieningen worden in de beleidsregels als bedoeld in artikel 8:2 of uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:1 vastgesteld

Artikel 4:5 Meldingsplicht bij budgetsubsidies

De ontvanger van een budgetsubsidie informeert het college onverwijld over:

a. aanmerkelijke verschillen die zijn of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten gedurende het boekjaar, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

b. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

c. het wijzigen van de statuten;

d. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvan (rente en aflossing) mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

e. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de daaraan verbonden uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

f. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

g. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheids-stelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i. het ontbinden van de rechtspersoon;het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling

Artikel 4:6 Vergoeding vermogenswaarden van subsidies

  • 1. Voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de subsidieont-vanger een vergoeding verschuldigd aan het college in geval:

    a. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    b. de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken;

    c. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart, of de bestemming daarvan wijzigt;

    d. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden

  • 2. De vergoedingsplicht geldt naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan deinvestering heeft bijgedragen

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de zaken en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, metdien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen

  • 4. De waardebepaling geschiedt een door beide partijen aanvaarde onafhankelijke deskundige,waarbij een geschillenregeling leidend is

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde wordenvoortgezet en activa en passiva met toestemming van het college tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen

Hoofdstuk 5 De subsidievaststelling

Artikel 5:1 De subsidievaststelling van budgetsubsidies

  • 1. De ontvanger van een budgetsubsidie dient voor 1 juli na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot het vaststellen van subsidie in

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag als bedoeld in artikel 5:6 en artikel 5:7 of indien van toepassing een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 5:8. In de beschikking tot subsidieverlening en of uitvoeringsovereenkomst wordt aan de verslaglegging eisen gesteld met betrekking tot inhoud en vorm

Artikel 5:2 De subsidievaststelling van startsubsidies

  • 1. De subsidievaststelling vindt tegelijkertijd met de subsidieverlening plaats

Artikel 5:3 De subsidievaststelling van projectsubsidies

  • 1. De ontvanger van een projectsubsidie vanaf € 1.000,-- dient binnen drie maanden na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot het vaststellen van subsidie in

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag als bedoeld in de artikelen 5.6 en 5.7. In de beschikking tot subsidieverlening wordt aan de verslaglegging eisengesteld met betrekking tot inhoud en vorm

  • 3. De ontvanger van een projectsubsidie tot € 1.000,- wordt vrijgesteld van het indienen van een aanvraag tot vaststelling

Artikel 5:4 De subsidievaststelling van waarderingsubsidies

  • 1. De ontvanger van een waarderingsubsidie vanaf € 1.000,-- dient voor 1 juli na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot het vaststellen van subsidie in

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag als bedoeld in de artikel 5.6 en artikel 5.7. In de beschikking tot subsidieverlening zal aan de verslaglegging eisen worden gesteld met betrekking tot inhoud en vorm

  • 3. 2. De ontvanger van een waarderingssubsidie tot € 1.000,- wordt vrijgesteld van het indienen van een aanvraag tot vaststelling

Artikel 5:5 De subsidievaststelling van flexpotsubsidies

  • 1. De ontvanger van een flexpotsubsidie vanaf € 1.000,-- dient binnen drie maanden na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot het vaststellen van subsidie in

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag een financieel verslag als bedoeld in de artikelen 5.6. en 5.7. In de beschikking tot subsidieverlening wordt aan de verslaglegging eisen gesteld met betrekking tot de inhoud en de vorm

  • 3. De ontvanger van een flexpotsubsidie tot € 1.000,- wordt vrijgesteld van het indienen van een aanvraag tot vaststelling

Artikel 5:6 Het activiteitenverslag

Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, vergelijkt de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en geeft een toelichting op de verschillen.

Artikel 5:7 Het financieel verslag

Het financieel verslag beschrijft de uitgaven die met de subsidie zijn gedaan, vergelijkt deze met de bij de subsidieaanvraag ingediende begroting en geeft een toelichting op de verschillen.

Artikel 5:8 Accountantsverklaring bij budgetsubsidies

  • 1. Als een budgetsubsidie is verleend wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 5.1 bij de aanvraag tot subsidievaststelling een accountantsverklaring (of een nader te bepalen vorm van een accountantsverklaring) overgelegd (vanaf € 35.000,--)

  • 2. De accountant doet onderzoek naar de getrouwheid van het financieel verslag of de jaarrekening en legt de uitslag van zijn onderzoek vast in de schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid

  • 3. Bij de verlening van de subsidie kan worden bepaald, dat de opdracht aan de accountant tevens strekt tot een onderzoek naar de naleving van verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn en de doelmatigheid van de bestedingen. In dat geval wordt bij de verlening van de subsidie aanwijzingen gegeven over de reikwijdte en intensiteit van de controle. De accountant legt de uitslag van dit onderzoek vast in een schriftelijke verklaring

  • 4. Indien de subsidieontvanger na vaststelling van de subsidie een niet-goedkeurende accountants-verklaring overlegt, is het college bevoegd de beschikking tot vaststelling van de subsidie geheel of gedeeltelijk in te trekken en de vastgestelde en inmiddels betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen

Artikel 5:9 Niet tijdig overleggen van de accountantsverklaring

Indien de subsidieontvanger redelijkerwijs niet in staat is binnen de in artikel 5:1 genoemde termijn bij de aanvraag tot subsidievaststelling een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 5.8 te overleggen, is het college desondanks bevoegd een beslissing op deze aanvraag te nemen. In dat geval wordt na vaststelling van de subsidie de vereiste accountantsverklaring alsnog zo spoedig mogelijk (uiterlijk binnen drie maanden) door de subsidieontvanger overgelegd. Deze verplichting wordt verbonden aan de beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 5:10 Niet tijdig of onvolledig indienen van aanvraag tot vaststelling subsidie

  • 1. Indien een aanvraag bedoeld in de artikelen 5.1, 5.3, 5.4 en 5.5 niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de verleende subsidie op nul te stellen en terug te vorderen.Dit geldt eveneens voor aanvragen die weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen vier weken te herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde termijn niet is voldaan, kan de verleende subsidie op nul worden gesteld en worden teruggevorderd

  • 2. Een besluit om de verleende subsidie op nul te stellen en terug te vorderen wordt aan de ontvanger binnen vier weken bekend gemaakt nadat de aanvraag onvolledig is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is

Artikel 5:11 Beslistermijn subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist ten aanzien van de budgetsubsidies en waarderingsubsidies voor 31 december van het jaar waarin de aanvraag tot vaststelling is ingediend

  • 2. Het college beslist ten aanzien van projectsubsidies en flexpotsubsidies binnen 8 weken na indiening van de aanvraag

Hoofdstuk 6 Intrekken en wijzigen subsidie

Artikel 6:1 Intrekken en wijzigen subsidie

  • 1. Het college kan op grond van de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de wet de subsidieverlening of -vaststelling intrekken of wijzi­gen als:

    a. conservatoir beslag op het vermogen of een deel van het vermo­gen van de subsidieontvanger is gelegd;

    b. de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend of in staat van faillissement is verklaard;

    c. als de activiteit of een deel van de activiteit in strijd is met de wet en/of fundamentele rechtsbeginselen

  • 2. Het college kan met inachtneming van een redelijke termijn, zolang de subsidie niet is vastgesteld,een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen als deactiviteiten waarvoor de subsidie is verleend niet hebben plaatsgevonden, de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden, verplichtingen en prestaties en de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, of voorzover de subsidieverlening onjuist is of voorzover veranderende omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting van voortzetting van de subsidie verzetten

Hoofdstuk 7 Betaling en terugvordering

Artikel 7:1 Voorschotten

Het college kan voorschotten verstrekken op te verstrekken subsi­dies. Bij de subsidieverlening wordt aangegeven of en op welke manier die voorschotten uitbetaald worden.Bij de subsidievaststelling worden betaalde voorschotten verrekend met het bedrag van de subsidie.

Artikel 7:2 Betaling

De subsidie wordt binnen acht weken na de subsidieverlening betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. De subsidie kan in gedeelten worden betaald indien dat bij wettelijk voorschrift is bepaald. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan in het geheel wordenbetaald indien bij de subsidieverlening is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 7:3 Opschorting en terugvordering

De verplichting tot betaling van de subsidie of een voorschot wordt opgeschort indien het college het voornemen bekend heeft gemaakt de subsidieverlening of subsidievaststelling ten nadele van de subsidieontvanger in te trekken of te wijzigen.Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of subsidievoorschot kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de subsidievaststelling, de intrekking of wijziging daarvan.

Hoofdstuk 8 Beleidsterreinen die voor subsidie in aanmerking komen

Artikel 8:1 Beleidsterreinen subsidie

  • 1. Het college kan slechts subsidie verlenen voor activiteiten op de beleidsterreinen die vastgesteld zijn door de gemeenteraad in de begrotingen vanaf 2009

  • 2. Het college stelt nadere beleidsregels vast voor de verstrekking van subsidies als bedoeld in heteerste lid

Hoofdstuk 9 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 9:1 Overgangsbepaling

Op de subsidieontvanger die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds met naam en subsidiebedrag vermeld staat in de gemeentebegroting is, indien en zolang van deze vermelding ook na dat tijdstip nog sprake is, het bepaalde in artikel 1.2 lid 2, sub c niet van toepassing.

Artikel 9:2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2009

  • 2. De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis en huis blad de Moerdijkse Bode

  • 3. De Algemene Subsidieverordening Moerdijk welke met ingang van 1 januari 2008 van kracht is wordt per 1 juli 2009 ingetrokken

Artikel 9:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidiever­ordening Moerdijk (afgekort: ASV).

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 16 juli 2009
de griffier,
J.A.M. Hereijgers
de voorzitter,
Drs. W.J.M. Denie