Regeling vervallen per 08-11-2012

Verordening voor de raadscommissies van de gemeente Moerdijk

Geldend van 04-11-2011 t/m 07-11-2012

Intitulé

Verordening voor de raadscommissies van de gemeente Moerdijk

Verordening voor de raadscommissies van de gemeente Moerdijk

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Beeldvormende commissievergadering: een bijeenkomst van de leden van de betreffende commissie waarin de voor een raadsvergadering te agenderen onderwerpen in het algemeen op informerende wijze worden besproken;

  • b.

    Meningsvormende commissievergadering: een bijeenkomst van de leden van de betreffende commissie, waarin over de voor een raadsvergadering te agenderen onderwerpen in het algemeen argumenten worden uitgewisseld en meningen worden gevormd. Hierin wordt gevraagd of deze voorstellen rijp zijn voor besluitvorming door de raad en of deze voorstellen tot sterstuk c.q. besluitstuk kunnen worden verklaard;

  • c.

    sterstuk: voorstel waarover tijdens de raadsvergadering naar verwachting geen verdere discussie nodig zal zijn;

  • d.

    lid: raadsleden en burgerleden die door de fractie zijn voorgedragen;

  • e.

    voorzitter: voorzitter van de raadscommissie of diens vervanger;

  • f.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • g.

    commissieagenda-overleg: bestaat uit de voorzitters van de raadscommissies en de griffier.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling en taken van raadscommissies

  • 1. Bij aanvang van elke nieuwe raadsperiode stelt de raad één of meerdere raadscommissies in.

  • 2. De beeldvormende raadscommissie bereidt de behandeling van een onderwerp in de meningsvormende raadscommissie voor en richt zich op het vergaren van informatie, tenzij het presidium bepaalt dat behandeling in de beeldvormende vergadering niet noodzakelijk is.

  • 3. De meningsvormende raadscommissie bereidt de besluitvorming in de raad voor en richt zich op het verkrijgen van een goed inzicht in de meningen, ideeën, voor- en nadelen of argumenten pro en contra van een onderwerp of voorstel zodat bij de raadsvergadering tot een gewogen oordeel gekomen kan worden tenzij het presidium bepaalt dat behandeling in de meningsvormende vergadering niet noodzakelijk is.

  • 4. De meningsvormende raadscommissie kan uit eigen beweging advies uitbrengen aan de raad over zaken, die betrekking hebben op het werkgebied van de commissie;

  • 5. De raadscommissie voert overleg met het college of de burgemeester in zijn hoedanigheid als portefeuillehouder over in ieder geval door het college of burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. Regel is dat de commissies bestaan uit tenminste 1 lid van elke raadsfractie. Elke fractie heeft de mogelijkheid om maximaal drie lede, waarvan desgewenst een burgerlid als bedoeld in lid 4 ter aanwijzing als lid van één van de commissies voor te dragen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op bindende voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 4. Een burgerlid aanvaardt zijn benoeming schriftelijk en verklaart zich te houden aan de bepalingen zoals genoemd in deze verordening.

  • 5. Een eventuele plaatsvervanging van een commissielid, tevens zijnde raadslid wordt vanuit de fractie geregeld. Bij een plaatsvervanging wordt vooraf aan de vergadering melding gedaan aan de griffier. Plaatsvervanging van een burgerlid is niet mogelijk.

  • 6. Een burgerlid heeft toegang tot de leeskamer van de raad en heeft inzage in stukken die de overige leden van de commissie waarin deze is benoemd kunnen inzien en die aan hen worden toegezonden en heeft het recht inzage te nemen van stukken die in een besloten vergadering van de commissie waarin deze is benoemd aan de orde kunnen komen.

  • 7. Het burgerlid is verplicht tot geheimhouding indien en voor zover voor de overige commissieleden deze verplichting geldt.

  • 8. Het burgerlid neemt met betrekking tot de in de leeskamer gedeponeerde stukken dezelfde zorgvuldigheid in acht als van de raadsleden wordt verwacht.

Artikel 4 Beeldvormende vergaderingen

  • 1. Beeldvormende vergaderingen hebben als doel het verkrijgen van alle informatie door de commissieleden die nodig is voor een goede meningsvorming en voor de uiteindelijke beslissing in de raadsvergadering.

  • 2. Informatie betreffende het aan de orde zijnde onderwerp kan worden gegeven door de deelnemers aan een beeldvormende vergadering.

  • 3. Tijdens beeldvormende vergaderingen vergaren de commissieleden informatie door in gesprek te gaan met alle deelnemers en onthouden de commissieleden zich van het uitspreken over of het aanduiden van een oordeel inzake het onderhavige onderwerp.

  • 4. Burgers, belanghebbenden en het college hebben het recht om aan een beeldvormende vergadering deel te nemen. Zij onderwerpen zich daarbij aan de vergaderorde en de overige regels die de voorzitter hun op grond van artikel 6 oplegt.

  • 5. Beeldvormende vergaderingen worden door de voorzitter afgesloten met een formulering van een advies aan het commissieagenda-overleg, dat kan luiden:

    • a.

      Er is voldoende informatie over het aan de orde zijnde onderwerp voorhanden en kan al dan niet na verdere uitwerking of voorbereiding door het college in de meningsvormende commissie besproken worden;

    • b.

      Er is onvoldoende informatie over het aan de orde zijnde onderwerp en moet in een volgende beeldvormende commissievergadering opnieuw aan de orde komen.

Artikel 5 Meningsvormende vergaderingen

  • 1.

    Meningsvormende vergaderingen hebben als doel het beraadslagen door de commissieleden over mogelijke standpunten ten aanzien van aan de orde zijnde onderwerpen.

  • 2.

    In beginsel nemen het college en de burgemeester geen deel aan de in het eerste lid bedoelde beraadslagingen bij onderwerpen, welke in een beeldvormende commissievergadering aan de orde zijn geweest. Het college en de burgemeester kunnen aan de in het eerste lid bedoelde beraadslagingen deelnemen indien het voorstel of onderwerp van het college afkomstig is en niet in een beeldvormende commissievergadering aan de orde is geweest. Op uitnodiging van de voorzitter kan het college of de burgemeester ook aan andere beraadslagingen deelnemen.

  • 3.

    Burgers en belanghebbenden hebben in meningsvormende vergaderingen in beginsel geen spreekrecht, tenzij de voorzitter hen het recht op spreekrecht, overeenkomstig artikel 20, verleent. Daarnaast kunnen burgers en belanghebbenden aan de beraadslagingen deelnemen indien de raadscommissie dat op grond van artikel 10 lid 2 toestaat.

  • 4.

    Meningsvormende vergaderingen worden door de voorzitter afgesloten met een formulering van een advies aan de raad, dat kan luiden:

    • a.

      het aan de orde zijnde onderwerp is voldoende besproken en rijp voor besluitvorming in de raad (sterstuk);

    • b.

      het aan de orde zijnde onderwerp is voldoende besproken en rijp voor besluitvorming in de raad, doch vereist nog debat in de raadsvergadering;

    • c.

      het aan de orde zijnde onderwerp is nog onvoldoende besproken en moet al dan niet na verdere uitwerking of voorbereiding door het college in een volgende meningsvormende vergadering opnieuw aan de orde komen.

De commissie brengt dit advies schriftelijk uit aan de raad, welke wordt meegestuurd met de

stukken voor de raadsvergadering, waarin het onderwerp van advies zal worden behandeld.

Artikel 6 Voorzitter

  • 1. Een commissievoorzitter wordt door de raad uit zijn midden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad. De plaatsvervanging van de voorzitter vindt als regel plaats bij wijze van onderlinge vervanging van de voorzitters. Indien onderlinge vervanging niet mogelijk is, wijst de commissie op adhoc basis een voorzitter uit zijn midden aan.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de bijeenkomst;

    • b.

      het uitnodigen van aanwezigen deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • c.

      het verlenen van het woord aan de deelnemers;

    • d.

      het formuleren van nog openstaande vragen;

    • e.

      het formuleren en vastleggen van de toezeggingen;

    • f.

      het concluderen dat het onderwerp:

      • -

        is afgedaan;

      • -

        nogmaals wordt geagendeerd voor een volgende bijeenkomst;

      • -

        kan worden geagendeerd voor de meningsvormende commissievergadering;

      • -

        rijp is voor besluitvorming door de raad en kan worden geagendeerd voor de raadsvergadering als sterstuk c.q. als bespreekstuk;

      • -

        in handen wordt gesteld van het college.

    • g.

      het handhaven van de orde;

    • h.

      het doen naleven van deze verordening.

Artikel 7 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan in artikel 3, derde en vierde lid gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter ontslaan.

  • 5. Een lid of de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 3 en 6.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 8 Griffier

Ter ondersteuning van iedere raadscommissie zijn de griffier en eventueel een door de griffier aan te

wijzen griffiemedewerker in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid overige deelnemers

Artikel 9 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1. De burgemeester, de wethouders, de secretaris en eventueel de ambtelijke vertegenwoordigers zijn aanwezig bij een beeldvormende commissievergadering indien de aan de orde zijnde onderwerpen respectievelijk voorstellen betrekking hebben op zijn of haar portefeuille.

  • 2. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris, al dan niet op hun verzoek, uitnodigen bij de behandeling van een bepaald onderwerp in de meningsvormende commissievergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen als bedoeld in artikel 5 lid 2.

  • 3. Indien de portefeuillehouder door de voorzitter niet uitgenodigd is voor de behandeling van een bepaald onderwerp in een meningsvormende commissievergadering, dan hebben de leden het recht om tot 24 uur voor de vergadering de griffier te verzoeken de portefeuillehouder voor de vergadering uit te nodigen.

Artikel 10 Overige deelnemers

  • 1. In de beeldvormende commissie kunnen burgers en belanghebbenden aan de bespreking deelnemen.

  • 2. De meningsvormende commissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergaderingen aanwezige leden van de raadscommissie, voorzitter, burgemeester, wethouders en secretaris aan de beraadslagingen deelnemen. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een begin wordt gemaakt.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 11 Plaats en tijdstip vergadering

  • 1. De beeldvormende commissievergaderingen vinden in de regel plaats eenmaal in de 6 weken volgens een door het presidium vastgesteld schema, beginnen om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis of op locatie.

  • 2. De meningsvormende commissievergaderingen vinden in de regel plaats eenmaal in de 6 weken volgens een door het presidium vastgesteld schema, beginnen om 19.30 uur en vinden in het algemeen plaats in het gemeentehuis.

  • 3. Indien er een tweede bijeenkomst van dezelfde vergadering wordt gehouden, wijst de voorzitter na overleg met de leden voor sluiting van de eerste bijeenkomst een dag en aanvangsuur voor de tweede bijeenkomst aan.

  • 4. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of twee fracties schriftelijk met opgaaf van reden daarom verzoeken.

  • 5. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 12 Commissieagenda-overleg

  • 1. Het commissieagenda-overleg heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda’s van de raadscommissies en het zorgdragen voor een goede onderlinge afstemming tussen de commissies.

  • 2. De leden van het commissieagenda-overleg overleggen via de e-mail, tenzij een van de voorzitters of de griffier het beleggen van een vergadering nodig acht.

  • 3. De leden van het commissieagenda-overleg hebben elk één stem in het commissieagenda-overleg.

  • 4. De voorzitter van de raad kan de vergaderingen van het commissieagenda-overleg bijwonen. De griffier is in elke vergadering van het commissieagenda-overleg aanwezig.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp behandeld in de raadscommissie, die het onderwerp het meest aangaat, tenzij het commissieagenda-overleg besluit tot behandeling in een gezamenlijke vergadering van de betreffende raadscommissies.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd als bedoeld in lid 5, bepalen de voorzitters van de betreffende raadscommissies in onderling overleg wie de taken van de voorzitter zal vervullen.

Artikel 13 Oproep

  • 1. De voorzitter, c.q. de griffier namens de voorzitter, roept alle leden en anderen, ten minste elf dagen voor het houden van de bijeenkomst op. Voorafgaande aan de beeldvormende commissievergadering zal de griffier in overleg met de voorzitter mede op advies van de vakafdeling nagaan welke overige deelnemers worden uitgenodigd.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken en stukken welke vertrouwelijk ter inzage zijn gelegd, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden toegezonden.

Artikel 14 De agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. Deze wordt zo spoedig mogelijk,doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stellen de leden de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of afvoeren.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 15 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De stukken, welke ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden tenminste elf dagen voorafgaand aan de dag van de vergadering ter inzage gelegd in het gemeentehuis en voor zover het aanvullende voorstellen betreft zo spoedig mogelijk. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd blijven de stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 16 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer huis-aan-huisbladen, op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website bekend gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd, plaats en de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaatsen waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het deelnemen aan de beraadslagingen in beeldvormende commissies als bedoeld in artikel 4 en het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 20.

  • 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergaderingen

Artikel 17 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 18 Zitplaatsen bij raadscommissievergaderingen

  • 1. Bij beeldvormende commissievergaderingen nemen aan de vergadertafel in ieder geval plaats de voorzitter, de griffier, de portefeuillehouder(s) en (ambtelijke) adviseur(s).

  • 2. Bij meningsvormende commissievergaderingen nemen aan de vergadertafel plaats de voorzitter, de leden en de griffier.

  • 3. De griffier draagt zorg voor een zitplaats voor wethouders, de gemeentesecretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 19 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsfracties aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal raadsfracties aanwezig is, kan de voorzitter met een tussenperiode van tenminste 48 uur een nieuwe vergadering beleggen, waarin de dan aanwezige raadsfracties beraadslagen en besluiten over de geagendeerde onderwerpen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter alleen over niet geagendeerde aangelegenheden beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsfracties aanwezig is.

Artikel 20 Spreekrecht burgers bij meningvormende commissies

  • 1. Elke aanwezige burger of belanghebbende kan bij het betreffende agendapunt gedurende maximaal vijf minuten het woord voeren, mits de voorzitter van de meningsvormende commissievergadering de burger respectievelijk belanghebbende vooraf toestemming heeft verleend.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • a. een besluit dan wel voorgenomen besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan, tenzij er sprake is van ruimtelijke plannen, waarbij geen toepassing wordt gegeven aan het gestelde in artikel 20a van deze verordening;

  • b. in die gevallen waarin er een hoorzitting als bedoeld in artikel 20 a van deze verordening wordt gehouden;

  • c. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • d. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor 12 uur op de dag waarop de vergadering wordt gehouden aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger of belanghebbende.

  • 7. De spreker krijgt, nadat de beraadslaging in de eerste termijn heeft plaatsgevonden, nog eenmaal de gelegenheid hierop te reageren. Het eerste en vijfde lid zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 20 a Hoorzitting bij ruimtelijke plannen

  • 1. Uitgangspunt is dat voorafgaande aan de behandeling van ruimtelijke plannen in de meningsvormende vergadering van de commissie Fysieke Infrastructuur een hoorzitting door de commissie Fysieke Infrastructuur gehouden wordt waar indieners van een zienswijze in de gelegenheid worden gesteld de zienswijzen mondeling toe te lichten.

  • 2. Zodra het betreffende collegevoorstel ter behandeling in de gemeenteraad is aangeboden, belegt de voorzitter van de commissie Fysieke Infrastructuur voorafgaande aan de meningsvormende vergadering een hoorzitting.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de voorzitter van de commissie Fysieke Infrastructuur besluiten om de hoorzitting als bedoeld in lid 1 niet te houden. In dat geval wordt de indiener van een zienswijze daarvan schriftelijk in kennis gesteld en wordt hij geïnformeerd over de mogelijkheid om in te spreken in de meningsvormende commissievergadering waarin het betreffende ruimtelijke plan aan de orde komt.

  • 4. De hoorzitting als bedoeld in lid 1 wordt ingepland op een tijdstip dat is gelegen tenminste 5 werkdagen voordat de behandeling in de meningsvormende vergadering plaatsvindt.

  • 5. De hoorzitting is gericht op het nader toelichten en verbeteren van de informatie door indieners van een zienswijze, waarbij commissieleden om een nadere toelichting kunnen vragen.

  • 6. Het horen van indieners van een zienswijze vindt plaats ten overstaan van de voorzitter en de leden van de commissie Fysieke Infrastructuur.

  • 7. Ter ondersteuning van de hoorcommissie is de griffier of een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker bij deze hoorzitting aanwezig.

  • 8. De voorzitter van de commissie Fysieke Infrastructuur kan bepalen dat de behandelend ambtenaar de hoorzitting bijwoont.

  • 9. De hoorzitting is openbaar, tenzij de voorzitter anders besluit.

  • 10. Van de hoorzitting wordt een zakelijke weergave opgesteld, welke wordt toegezonden aan degenen die een zienswijze hebben ingediend en aan de overige leden van de commissie Fysieke Infrastructuur.

Artikel 21 Verslaglegging

  • 1. Van een beeldvormende commissievergadering wordt door de griffie geen schriftelijk of audiovisueel verslag gemaakt. De betrokken vakafdeling maakt een beknopt en zakelijk verslag.

  • 2. Van de meningsvormende commissievergadering wordt onder zorg van de griffier een beknopt verslag gemaakt. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep voor de raadsvergadering. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de griffier hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 5. Het verslag maakt in ieder geval melding van:

  • a. aanwezige leden;

  • b. besproken onderwerpen en voorstellen;

  • c. de meningen van de fracties en conclusies

  • d. de door de portefeuillehouder(s) gedane toezeggingen.

  • 6. Aanvullend aan de verslaglegging wordt er van elke meningsvormende commissievergadering een audiovisueel verslag rechtstreeks via internet uitgezonden. Dit audiovisueel verslag blijft na de meningsvormende commissievergadering via internet beschikbaar voor een periode van vier jaar.

Artikel 22 Aantal spreektermijnen meningsvormende commissie

  • 1. De beraadslaging in een meningsvormende commissie over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie of de voorzitter anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving van orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel als bedoeld in lid 4 wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Hoofdstuk 5 Rechten van leden

Artikel 26 Vragen van inlichtingen

  • 1. Aan het begin van elke meningsvormende commissievergadering is er een vragenhalfuur voor het stellen van vragen aan leden van het college van burgemeester en wethouders, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg met de raadscommissie bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen meldt dit 48 uur voor aanvang van de vergadering onder aanduiding van het onderwerp en de naam van de portefeuillehouder aan de griffier.

  • 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig aangegeven acht of indien het onderwerp in de commissievergadering van die dag aan de orde komt.

  • 4. De vragen worden tijdens de commissievergadering door of namens het college of het lid van het college aan wie de vragen zijn gesteld mondeling beantwoord.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin de aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het lid van het college of het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het lid van het college of het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de voorzitter aan de andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk 6 Besloten vergaderingen

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige

toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Toegang besloten vergaderingen

  • 1. Besloten vergaderingen blijven te allen tijde toegankelijk voor leden van de gemeenteraad, die geen deel uitmaken van de betreffende commissie.

  • 2. Op uitnodiging van de voorzitter kunnen besloten vergaderingen ook bijgewoond worden door leden van het college van burgemeester en wethouders, alsmede door de gemeentesecretaris en de daartoe aangewezen ambtenaren of andere externe adviseurs.

Artikel 29 Verslag besloten vergaderingen

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt vertrouwelijk verspreid onder de leden van de commissie.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3. Van een besloten vergadering welke alleen tot doel heeft het verslag van de vorige besloten vergadering vast te stellen, wordt geen verslag gemaakt.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86,

eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde

geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op een andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Aanhalingstitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Verordening voor de raadscommissies”.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 4 november 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Moerdijk van 3 november 2011

De raad voornoemd,

De plv. griffier, de voorzitter,

H.D. TiekstraJ.P.M. Klijs