Regeling vervallen per 09-03-2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning Moerdijk

Geldend van 01-01-2015 t/m 08-03-2017

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Moerdijk

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 23 december 2014,

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en gelet op de bepalingen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk

BESLUIT

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Besluit maatschappelijke ondersteuning MOERDIJK

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en aanverwante regelingen en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk.

  • 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk.

    • b.

      Persoonsgebonden budget: bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken.

    • c.

      Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Verordening.

    • d.

      Bijdrage: Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget

    • e.

      Uitvoeringsbesluit Wmo 2015: de landelijke Algemene Maatregel van Bestuur zoals bedoeld in artikel 2.1.4, lid 4 van de Wet, waarin regels worden gesteld met betrekking tot de bijdrage(n).

    • f.

      Peiljaar: het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor een bijdrage wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bijdragen

Artikel 2 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 1. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8 tot en met artikel 3.19 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • 3. Bij een PGB wordt de bijdrage niet ingehouden op het uit te keren PGB-bedrag. Dit betekent dat belanghebbende, evenals bij de maatwerkvoorziening (in natura), uit eigen middelen geld moet reserveren om de bijdrage te betalen. Het PGB is niet bedoeld om de bijdrage te betalen.

Hoofdstuk 3 Financiële tegemoetkomingen

Artikel 3 Financiële tegemoetkoming

Een financiële tegemoetkoming wordt alleen verstrekt voor de in hoofdstuk 3 van dit besluit genoemde zaken.

Artikel 4 Financiële tegemoetkoming voor keuring, onderhoud en reparatie

  • 1. Een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt voor keuring, onderhoud van de hieronder opgesomde woonvoorzieningen:

  • a. rolstoel-of sta-plateauliften

  • b. woonhuisliften

  • c. Hefplateauliften

  • d. Balansliften

  • e. de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel.

  • f. Elektromechanische openings-en sluitingsmechanismen van deuren.

  • 2. De omvang van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1, wordt na overleg van de prijsopgave bepaald en na overleg van de factuur betaald.

  • 3. Voor stoelliften die in bruikleen worden verstrekt worden de kosten van keuring, onderhoud en reparatie rechtstreeks aan de leverancier betaald.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting

  • 1. Voor tijdelijke huisvesting kan het College een financiële tegemoetkoming verlenen.

  • 2. De hoogte van de gemaximeerde financiële tegemoetkoming bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van het bedrag van de maximale subsidiabele huur op grond van de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming voor huurderving

  • 1. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 7.500,- is aangepast, kan het College een gemaximeerde financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden na de eerste maand huurderving die niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

  • 2. De hoogte van de gemaximeerde financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op de werkelijke kosten per maand met een maximum van het bedrag van de maximale subsidiabele huur op grond van de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 7 Financiële tegemoetkoming voor woningsanering

De gemaximeerde financiële tegemoetkoming voor woningsanering in verband met COPD betreft uitsluitend vloerbedekking en gordijnen. De gemaximeerde financiële tegemoetkomingen bedragen de werkelijke kosten met een maximum voor vloerbedekking van € 58,35 per strekkende meter en met een maximum voor gordijnen van € 16,50 per strekkende meter.

Artikel 8 Financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten

  • 1. De forfaitaire financiële tegemoetkoming voor verhuizing naar een aangepaste woning bedraagt € 3.193,00

  • 2. De forfaitaire financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten voor degene die voor belanghebbende een aangepaste woning vrijmaakt bedraagt € 4.222,00.

Artikel 9 Financiële tegemoetkoming voor het lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor het zich lokaal verplaatsen bedraagt voor:

  • - de kosten voor het gebruik van een (eigen) auto een forfaitaire financiële tegemoetkoming van € 1.301,00 per jaar;

  • - de kosten voor het gebruik van een taxi een gemaximeerde financiële tegemoetkoming van maximaal € 3.962,00 per jaar, op basis van declaraties;

  • - de kosten voor het gebruik van een rolstoeltaxi een gemaximeerde financiële tegemoetkoming van maximaal € 4.478,00 per jaar, op basis van declaraties.

  • 2. In afwijking van het eerste lid krijgen partners met een gezamenlijke huishouding per persoon maximaal 75% van het normbedrag vergoed als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10 Financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening

  • 1. De gemaximeerde financiële tegemoetkoming voor de aanschaf en het onderhoud inclusief reparaties voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 3.175,00.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van door de belanghebbende opgevraagde offertes,

  • 3. Belanghebbende dient minimaal twee offertes te overleggen.

  • 4. De gemaximeerde financiële tegemoetkoming wordt na overleg van de factuur achteraf bepaald en betaald.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming wordt verstrekt voor de duur van minstens drie jaar en maximaal de technische levensduur van de voorziening.

Hoofdstuk 4 Werking deeltaxisysteem

Artikel 11 Collectief vervoer

  • 1. Ten behoeve van de zelfredzaamheid en participatie kan het College een maatwerkvoorziening verstrekken die collectief georganiseerd is, in te zetten in de vorm van een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer, het zogenaamde deeltaxi systeem.

  • 2. Aan de belanghebbende die in aanmerking komt voor het deeltaxisysteem wordt een deeltaxipas verstrekt op vertoon waarvan belanghebbende gebruik kan maken van de deeltaxi tegen betaling van de voor de betreffende rit benodigde strippen.

  • 3. Voor de tarifering van het deeltaxisysteem wordt dezelfde zone-indeling en (strippen)systeem gehanteerd als bij het openbaar vervoer.

  • 4. Het collectief vervoer kent een binnengebied en een buitengebied. Het binnengebied is het grondgebied van de 18 deelnemende gemeenten van de regio West Brabant. In dit gebied kan naar elk willekeurig adres gereisd worden. Het buitengebied is de strook rondom het binnengebied. Met de deeltaxi kan gereisd worden van het binnengebied naar het buitengebied en omgekeerd. Het is niet mogelijk om tussen twee plaatsen in het buitengebied te reizen.

  • 5. Voor elke in het vierde lid beschreven rit is tot en met de vijfde openbaar vervoerszone, ongeacht het vertrek- of aankomstadres, het Wmo-tarief verschuldigd. Dit is een bijdrage gebaseerd op een basistarief van één strip vermeerderd met een strip per zone. Het basistarief per strip wordt elk jaar vastgesteld door de bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer (tarief 2015 is €0,65 per strip).

  • 6. Daarnaast is het hele grondgebied van de gemeente Moerdijk bereisbaar tegen het Wmo-tarief en kan naar de kernen van Breda en Roosendaal alsmede naar het Amphia ziekenhuis in Oosterhout vanuit elk adres in de gemeente Moerdijk tegen het Wmo-tarief gereisd worden.

  • 7. Ingaande het 6e openbare vervoerszone is het tarief van € 4,90 (tarief 2015) per zone verschuldigd door alle reizigers. Dit tarief wordt elk jaar vastgesteld door de bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer;

  • 8. Een belanghebbende kan zich door één begeleider laten vergezellen. Voor de begeleider gelden de tarieven zoals genoemd in het vijfde en zevende lid. Als begeleiding om medische redenen naar het oordeel van het College noodzakelijk is dan is het vervoer van deze begeleider om medische redenen gratis.

  • 9. De betaling door de belanghebbende wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning Moerdijk’.

Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 23 december 2014,

De loco-gemeentesecretaris, de loco-burgemeester,

A.J.M. Gepkens E. Schoneveld

Artikelsgewijze toelichting

Enkel bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

Hoofdstuk 2 Bijdragen

Artikel 2

Dit artikel is een uitwerking van artikel 12 van de verordening. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.7 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.

Hoofdstuk 3 Financiële tegemoetkomingen

Artikel 3 tot en met 10

De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 17 lid 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk op aanvraag vertrekt. Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.