Regeling vervallen per 01-09-2017

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente Montferland

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-08-2017

Intitulé

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente Montferland

De raad van de gemeente Montferland,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2006 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING KWALITEITSREGELS PEUTERSPEELZAALWERK GEMEENTE MONTFERLAND

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: burgemeester en wethouders van Montferland;

  • b.

    peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van 2,5 tot 4 jaar gedurende één of meer dagdelen per week voor maximaal vijf uur per week gedurende ongeveer 40 weken per jaar met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen.

  • c.

    peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt;

  • d.

    beroepskracht: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO, en die beschikt over een voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificaties en overeenkomstig betaald wordt;

  • e.

    houder: een natuurlijke of rechtspersoon die een peuterspeelzaal exploiteert;

  • f.

    begeleider: degene die anders dan als beroepskracht belast is met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal.

Artikel 2 Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk

  • 1.

    In het peuterspeelzaalwerk worden de volgende ambitieniveaus onderscheiden:a Ambitieniveau 1: spelen en ontmoetenb Ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren.c Ambitieniveau 3: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen.

  • 2.

    Aan de ambitieniveaus zijn verschillende kwaliteitseisen verbonden.

Hoofdstuk 2 VERGUNNINGPLICHT

Artikel 3 Vergunningplicht

Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, een peuterspeelzaal te exploiteren.

Artikel 4 Formulier

De vergunningaanvraag vindt plaats met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld formulier

Artikel 5 Weigering en ontheffing

  • 1.

    Het college weigert de vergunning indien niet wordt voldaan aan de kwaliteitsregels die in hoofdstuk 3 van deze verordening worden gesteld.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 is het college bevoegd ontheffing te verlenen van de eisen in hoofdstuk 3.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 7 Termijnen

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om vergunning of op een verzoek tot ontheffing binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is ontvangen.

  • 2.

    Het college kan hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 8 Aanhouding

  • 1.

    Het college houdt de beslissing op de aanvraag om een vergunning of het verzoek tot een ontheffing aan, totdat zij een beslissing hebben genomen over de aanvraag voor een bouwvergunning overeenkomstig artikel 40, lid 1 van de Woningwet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 7 neemt het college, voor zover de aanhouding bedoeld in het eerste lid langer duurt dan de in artikel 7 gestelde termijnen, de beslissing op een aanvraag om een vergunning of een verzoek tot ontheffing zo spoedig mogelijk na afloop van de in artikel 7 bedoelde termijnen.

Artikel 9 Duur van de vergunning of ontheffing

  • 1.

    De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal 5 jaar.

  • 2.

    De vergunning of ontheffing wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor 5 jaar te worden verlengd tenzij het college uiterlijk 3 maanden voor de afloop van de termijn de houder anders heeft bericht.

Artikel 10 Verplichtingen van de houder

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 2.

    De houder is verplicht aan het college gegevens te verstrekken die door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging, en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

  • 3.

    De houder is voorts verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan het college.

  • 4.

    De houder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in de peuterspeelzaal op te hangen.

Artikel 11 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing

  • 1.

    Het college kan de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:a indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;b indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is verstrekt;c indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;d indien binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt;e indien de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Het college kan in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van de peuterspeelzaal gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 3 KWALITEITSREGELS

Artikel 12 Algemene kwaliteitseisen

  • 1.

    De houder biedt peuterspeelzaalwerk aan dat bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

  • 2.

    De houder organiseert het werk op zodanige wijze, voorziet de zaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, pedagogisch beleid, dat een en ander leidt of zal leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.

  • 3.

    De peuterspeelzaal dient goed en veilig bereikbaar te zijn en vrij van geluids- en milieuoverlast.

  • 4.

    De houder is verplicht een overzicht bij de houden van gegevens van de in de peuterspeelzaal werkzame personen. Kopieën van diploma’s dienen, indien gevraagd door de toezichthouder of het college, te worden overlegd.

  • 5.

    De houder is verplicht een overzicht bij te houden van gegevens van de in de peuterspeelzaal opgevangen kinderen, waarin vermeld zijn de namen, adressen, huisarts, inentingsgegevens, bereikbaarheid van de ouders en relevante gegevens inzake gezondheid en gedrag.

Artikel 13 Accommodatie

  • 1.

    Per groep is een ruimte beschikbaar die per kind minimaal drie vierkante meter bruto speel- of werkoppervlak bevat.

  • 2.

    Er is een buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de bruto-oppervlakte minimaal vier vierkante meter per spelend kind bedraagt en die voor kinderen veilig en bereikbaar is.

Artikel 14 Groepsgrootte en aantallen beroepskrachten of begeleiders per groep

  • 1.

    De opvang van kinderen vindt in groepen plaats met dien verstande dat een groep van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar gelijktijdig ten hoogste het aantal kinderen omvat waarvoor de gebruikte ruimte op grond van artikel 13 geschikt is, met een absoluut maximum van 30 kinderen per groep.

  • 2.

    Het aantal beroepskrachten of begeleiders per groep is afhankelijk van het ambitieniveau, zoals bepaald in artikel 2.a Bij ambitieniveau 1 is er op elke 12 kinderen één begeleider beschikbaar en zijn er tijdens de openingsuren minstens twee begeleiders per groep beschikbaar. Tevens is er één beroepskracht voor ten minste 50% van de openingsuren aanwezig in de peuterspeelzaal.b Indien er sprake is van ambitieniveau 2 of 3 is er op elke 12 kinderen één beroepskracht beschikbaar en zijn er tijdens de openingsuren minstens twee beroepskrachten of een beroepskracht en een begeleider per groep beschikbaar.

Artikel 15 Informatie aan ouders/verzorgers

De houder van de peuterspeelzaal informeert de ouders/verzorgers voorafgaand aan de plaatsing van een peuter op de peuterspeelzaal in ieder geval over:

  • a.

    de plaatsingsprocedure en leveringsvoorwaarden;

  • b.

    het gekozen ambitieniveau als bedoeld in artikel 14;

  • c.

    het te voeren beleid, waaronder het beleid inzake veiligheid en gezondheid, alsmede het pedagogisch beleid waarin vanuit de visie op de ontwikkeling van kinderen de visie op de omgang met kinderen is beschreven;

  • d.

    de wijze en frequentie van informatie-uitwisseling na plaatsing van het kind bij de peuterspeelzaal.

Artikel 16 De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

De houder van een peuterspeelzaal moet ten behoeve van in het centrum aanwezige beroepskrachten, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Artikel 17 Verklaring omtrent het gedrag

  • 1.

    Personen die als beroepskracht of begeleider werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële gegevens.

  • 2.

    Deze verklaring wordt aan de houder overlegt voordat een persoon zijn werkzaamheden aanvangt. De verklaring is op het moment dat zij wordt overgelegd niet ouder dan twee maanden.

  • 3.

    Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.

Hoofdstuk 4 TOEZICHT

Artikel 18 Aanwijzing van toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 19 Onderzoek door de toezichthouder

  • 1.

    De toezichthouder onderzoekt na vergunningaanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, binnen acht weken of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften in hoofdstuk 3 van deze verordening.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder eenmaal per 3 jaar of de exploitatie van elke peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften in hoofdstuk 3 van deze verordening.

  • 3.

    Naast het onderzoek bedoeld in het eerste en tweede lid kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving door een houder van de voorschriften in hoofdstuk 3van deze verordening

Artikel 20 Het inspectierapport

  • 1.

    De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport.

  • 2.

    Indien de toezichthouder oordeelt dat door de houder de voorschriften van deze verordening niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.

  • 3.

    Alvorens het rapport vast te stellen, stelt het college de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.

  • 4.

    De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

Hoofdstuk 5 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van artikel 3 en de artikelen in hoofdstuk 3 van deze verordeningen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt per 1 januari 2007 in werking. Hieraan voorafgaand vindt bekendmaking plaats.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk gemeente Montferland .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 september 2006
De griffier, M. van der Leur 
De voorzitter, C.C. Leppink-Schuitema