Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Reclamebelasting Montferland centrum Didam

Geldend van 21-03-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Reclamebelasting Montferland centrum Didam

Onderwerp: Verordening Reclamebelasting Montferland centrum Didam

De raad van de gemeente Montferland;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Montferland van 5 februari 2014;

gelet op: artikel 227 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Didam 2014 (Verordening reclamebelasting 2014)

RAADSBESLUIT

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    openbare aankondiging: letters, cijfers, tekens, symbolen, logo’s, of kleuren, of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • e.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • f.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • g.

    jaar of maand: een kalenderjaar of -maand of een gedeelte van een van die kalenderperioden.

    Artikel 2 Gebiedsomschrijving

    De verordening reclamebelasting 2014 is van toepassing in het centrum van Didam, zoals vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1).

    Artikel 3 Belastbaar feit

    Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen de gebieden als bedoeld in artikel 2, een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

    Artikel 4 Belastingplicht

    • 1.

      De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

    • 3.

      In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

      Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

      • 1.

        De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag voor één of meer openbare aankondigingen per vestiging of bouwwerk, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

      • 2.

        Voor de toepassing van dit artikel wordt als eveneens als één vestiging of bouwwerk aangemerkt meerdere gebouwen, bouwwerken of delen daarvan, die direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige.

      • 3.

        Het tarief bedraagt per vestiging of bouwwerk per jaar € 380,- dan wel € 31,67 per maand.

      • 4.

        Openbare aankondigingen behoren in elk geval tot één vestiging of één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

      Artikel 6 Belastingtijdvak

      • 1.

        Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

      • 2.

        In afwijking van het eerste lid, loopt het eerste belastingtijdvak van 1 april tot en met

      31 december 2014.

    Artikel 7 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

    • 2.

      Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 3.

      Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar het jaartarief geheven.

    • 4.

      Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, wordt de reclamebelasting naar het maandtarief geheven.

    • 5.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar maandtarief geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 6.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar jaartarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd met zoveel keer het maandtarief als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 7.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar maandtarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd tot op het bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend voor het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de belastingplicht eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.

    • 8.

      Het zesde en zevende lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist en binnen het aangewezen gebied een andere vestiging in gebruik neemt.

    Artikel 8 Wijze van heffing

    De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

    Artikel 9 Vrijstellingen

    De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

    • a.

      die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

    • b.

      die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

    • c.

      die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

    • d.

      aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

    • e.

      op bouwterreinen, voorzover de openbare aankondigingen rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

    • f.

      die zijn bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

    • g.

      die zijn aangebracht op scholen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

    • h.

      die door cultureel-maatschappelijke instellingen, zijn aangebracht en die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

    • i.

      waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging of bouwwerk minder dan 0,1 vierkante meter bedraagt.

    Artikel 10 Betalingstermijn

    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald één termijn die vervalt drie maanden na de dagtekening.

    • 2.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de doorbelasting van kosten, de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

    Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 april 2014.

    3.Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Reclamebelasting Montferland centrum Didam 2014’.

    Bijlage:

    Als aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2 van deze verordening geldt het op bijgevoegde kaart afgebakende gebied.

    Gebiedskaart Reclamebelasting Monterland centrum Didam 2014

    ’s-Heerenberg, 27 februari 2014

    De raad van de gemeente Montferland,

    De griffier, De voorzitter,

    D.Berends, C.C. Leppink-Schuitema