Regeling vervallen per 05-11-2021

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor de gemeente Montferland 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 04-11-2021

Intitulé

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor de gemeente Montferland 2018

De burgemeester van de gemeente Montferland,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland,

ieder voor zover het zijn/haar bevoegdheden betreft;

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

gelet op het bepaalde in:

BESLUITEN

vast te stellen de

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor de gemeente Montferland 2018

Hoofdstuk 1: Algemeen.

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij in artikel 1.2 anders is bepaald.

Artikel 1.2 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeente: de gemeente Montferland;

  • b.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders, alsmede degenen aan wie zij mandaat hebben verleend tot besluitvorming bij beschikkingen;

  • c.

    beschikkingen: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

  • d.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

  • e.

    Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan, aan de hand van een Bibob-vragenformulier, wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau Bibob aan te vragen;

  • f.

    RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum;

  • g.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob).

Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen.

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen.

  • 1. Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets in beginsel toepassen bij elke aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

  • 2. Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking als bedoeld in:

  • 3. De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a blijft beperkt tot de aanvragen met een bouwsom hoger dan € 500.000,- of aanvragen, die vallen onder specifieke risicocategorieën of risicogebieden, dan wel waarbij sprake is van cumulatie van aanvragen en wordt uitgevoerd volgens de toetsingscriteria die zijn opgenomen in de bijlage behorende bij deze beleidsregels.

  • 4. De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval, vuurwerk, transportsector en automobielbranche, alsmede inrichtingen, waar bewerking, verwerking of recycling van afval of reststoffen een belangrijk onderdeel is van het productieproces, en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.

  • 5. De Bibob-toets wordt niet toegepast indien de aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid, afkomstig is van:

    • a.

      overheidsinstanties;

    • b.

      semi-overheidsinstanties;

    • c.

      door de Minister van Volkshuisvesting conform het woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning toegelaten woning(bouw)corporatie of

    • d.

      door het college bij specifiek besluit aangewezen aanvragers, zoals Publiek-Private Samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid in bijvoorbeeld de ontwikkeling van een winkelcentrum.

  • 6. Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, zal het bestuursorgaan de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef, en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer), niet behorende tot de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid;

    • b.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde;

    • c.

      artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning, anders dan hiervoor genoemd in het eerste lid onder e. en niet zijnde kleine evenementen).

Artikel 2.2 Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2

Het bestuursorgaan zal, naast de in artikel 2.1., eerste lid aangeduide aanvragen bij een aanvraag voor de in artikel 2.1. tweede lid genoemde beschikkingen en melding leidinggevende als bedoeld in de horeca-exploitatievergunning en drank- en horecavergunning, ook overgaan tot een Bibob-toets:

  • a.

    als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • b.

    als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag genoemd in artikel 2.1 door het Bureau een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau in behandeling is genomen.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      de verleende beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het college na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibob-toets;

    • c.

      vanuit eigen informatie of informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake was van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in de gemeente een soortgelijke beschikking is verleend

  • 2. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.

Hoofdstuk 3: Toepassingsbereik bij vastgoed

Artikel 3.1 Vastgoedtransacties

Als bij een privaatrechtelijke rechtshandeling vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet, er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, zal het bestuursorgaan de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid onder o van de wet.

Hoofdstuk 4: Toepassingsbereik bij subsidies

Artikel 4.1 Aanvragen subsidies

  • 1. Voordat een aangevraagde subsidie wordt verstrekt, vastgesteld of ingetrokken, beslist het college op basis van feiten en omstandigheden zoals genoemd in het tweede lid van dit artikel of een onderzoek naar de integriteit van de betrokkene(n) wordt ingesteld.

  • 2. Onder feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval verstaan:

    • a.

      Het risico dat blijkt uit de risicoanalyse, die wordt uitgevoerd door het college naar aanleiding van de subsidieaanvraag of subsidievaststelling. Bij deze analyse wordt de indicatorenlijst Bibob en subsidies uit de Handreiking voor de implementatie en toepassing van de Wet Bibob bij subsidies van de Dienst Justis (Ministerie van Veiligheid en Justitie) betrokken;

    • b.

      Een tip van de Officier van Justitie in het kader van de wettelijke tipfunctie; of

    • c.

      Informatie uit andere bronnen of concrete informatie afkomstig van externe partners zoals de politie, het RIEC, waardoor vermoedens ontstaan van enige mate van gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de betrokkene een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht is.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 5.1 Intrekking beleidsregels

De beleidsregels Bibob gemeente Montferland, vastgesteld door het college en door de burgemeester op 21 februari 2007, worden ingetrokken.

Artikel 5.2 Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2018.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet Bibob gemeente Montferland 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 5 december 2017 door het college van burgemeester en wethouders van Montferland,

T.M.J.M. Evers,

secretaris

mr. P. de Baat MPM,

burgemeester

Bijlage:

Toepassingcriteria geldend voor de uitvoering van de Bibob-toetsing bij de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en de branches als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid onder b.

Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zal de uitvoering van de Bibob-toetsing plaatsvinden bij aanvragen, die vallen onder één van de hierna genoemde gevallen:

A.

Bouwsom

In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een bouwsom van meer dan € 500.000,- (exclusief btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend.

B.

Risicocategorieën

Indien de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en waarbij sprake is van een of meerdere onderstaande risicocategorieën:

  • Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet:

    • -

      logies wordt vertrekt (waaronder hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions),

    • -

      dranken worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of

    • -

      rookwaren of spijzen (waaronder coffeeshops) voor directe consumptie worden verstrekt;

  • Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);

  • Een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte (waaronder escortbedrijven);

  • Inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2:40 eerste lid c van de Algemene plaatselijke verordening Montferland;

  • Inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de kansspelen (waaronder speelautomatenhallen en gamecenters);

  • Afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • Wisselkantoren;

  • Kapsalons;

  • Cadeauwinkels;

  • Niet geregistreerde uitzendbureaus;

  • Transportondernemingen;

  • Autohandel (verkoop en verhuur);

  • Sloopbedrijven;

  • Sportscholen;

  • Beauty-, welness- en saunabedrijven;

  • Im- en exportbedrijven (handelsondernemingen; schoenen, kleren, onderdelen);

  • Vastgoedbedrijven;

  • Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);

  • Vuurwerkbranche.

N.B.:

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wethouders worden aangepast.

C.

Bijzondere gevallen

Vanaf de 4e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkene met een bouwsom van meer dan € 50.000,- en minder dan € 500.000,-. In geval reeds aanvang is genomen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw).

D.

Risicogebied

Indien de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en de aanvraag een locatie betreft die gelegen is in een door het college aangewezen risicogebied.