Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling Werktijden

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Regeling Werktijden

Regeling Werktijden

  • montfoort 2010

     

    Burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort;

     

    Gelet op het bepaalde in artikel 4.2 van de CAR/UWO;

    Gelet op het gestelde in de arbeidstijdenwet;

    Gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 16 december 2009;

     

    b e s l u i t e n

     

    vast te stellen de ‘Regeling Werktijden Gemeente Montfoort 2010’

     

    Artikel 1: Begripsbepaling

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • 1.

      medewerker: degene die ambtenaar is in de zin van artikel 1:1, lid 1a, artikel 2:5 van de CAR/UWO;

    • 2.

      leidinggevende: de gemeentesecretaris of de afdelingsmanager;

    • 3.

      arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal uren in een bepaalde periode gedurende welke door de medewerker arbeid moet worden verricht;

    • 4.

      arbeidsduur per dag: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde dag is vastgesteld;

    • 5.

      formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de aanstelling;

    • 6.

      feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week is vastgesteld;

    • 7.

      arbeidsduur per jaar: de naar jaarbasis herleide formele arbeidsduur per week, gecorrigeerd voor feestdagen;

    • 8.

      volledig dienstverband: een dienstverband waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt.

    • 9.

      overwerk: werkzaamheden van de medewerker die in opdracht van de leidinggevende worden verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week;

    • 10.

      werkdag: een dag waarop een medewerker arbeid moet verrichten;

    • 11

      werkbare dagen: dagen waarop een medewerker kan worden ingeroosterd om arbeid te verrichten;

    • 12

      werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de medewerker arbeid moet worden verricht;

    • 13

      pauze: een periode van ten minste 15 achtereenvolgende minuten, waarmee de arbeid wordt onderbroken en de medewerker geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen arbeid;

    • 14

      bedrijfstijd: de tijden waarbinnen de reguliere werktijd van de medewerker kan vallen

    • 15

      openingstijd: de tijd waarbinnen het stadskantoor voor publiek is geopend;

    • 16

      verplicht werkrooster: een door de organisatie opgelegd werkrooster;

    • 17

      individueel werkrooster: een door de leidinggevende en medewerker overeengekomen werkrooster, bestaande uit het te werken aantal uren per kwartaal, de feitelijke arbeidsduur per week, de arbeidsduur per dag en de werktijd.

     

    Artikel 2: Toepassing regeling

    Lid 1: De werktijdenregeling geldt voor alle medewerkers in dienst van de gemeente Montfoort.

    Lid 2: Het management zorgt voor een uniforme toepassing, waarbij in de gehele organisatie het belang van de medewerker en het belang van de organisatie op gelijke wijze worden afgewogen.

     

    Artikel 3: Bedrijfstijd en openingstijden

    Lid 1: Als bedrijfstijd wordt aangemerkt de tijd van maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 uur en 18.00 uur. De bedrijfstijd kan verlengd worden tot uiterlijk 23.00 uur in verband met avondopenstellingen en andere tot het takenpakket behorende werkzaamheden in de avonduren waarvoor een medewerker staat ingeroosterd.

    Lid 2: De openingstijd van het stadskantoor sluit aan bij de ambities zoals die zijn vastgelegd in het Visiedocument Publieksdienstverlening.

     

    Artikel 4:Verplicht werkrooster

    Lid 1: Voor de medewerkers met directe klantcontacten geldt een verplicht werkrooster met vaste werktijden, dat aansluit bij de openingstijden en de visie op publieksdienstverlening.

    Lid 2: Voor individuele medewerkers die belast zijn met bijzondere taken kan eveneens een verplicht werkrooster gelden.

    Lid 3: De medewerker stemt zijn voornemen om afwezig te zijn altijd af met de leidinggevende.

    Lid 4: Voor de afdeling Ruimtelijk beheer Buitendienst geldt het volgende verplichte rooster met vaste werktijden:

    • 1.       De aanvangstijd van de werkzaamheden is 07.30 uur; de eindtijd is 15.45 uur.  De bedrijfstijd eindigt om 16.00 uur. 

         Gedurende het hele jaar gelden tijdens de werkdag als pauzetijden:

                a.       koffiepauze    : 10.00 uur tot 10.15 uur

                b.       lunchpauze     : 12.30 uur tot 13.00 uur.

    • 2.       Als de buitentemperatuur 27 graden Celcius of hoger is of  de weersverwachting van het KNMI voor de  volgende dag of dagen de deze temperatuur of hoger aangeeft, begint het werk om  06.00 uur en eindigt het om 13.30 uur.

         Er is dan een pauze van 10.00 uur tot 10.30 uur.

    • 3.       Zonodig kan de manager Ruimtelijk beheer ter uitvoering van het onder lid 4 sub 1 en 2 genoemde nadere regels stellen.

     

    Artikel 5: Individueel werkrooster

    Lid 1: Medewerkers zonder directe klantcontacten die geen verplicht werkrooster hebben, stellen in overleg met de leidinggevende en rekening houdend met de eisen van de bedrijfsvoering, een individueel werkrooster op. Dit werkrooster bestaat uit de te werken uren per kwartaal, verdeeld over het hele jaar en afspraken over de feitelijke arbeidsduur per week, de arbeidsduur per dag en de werktijd.

    Lid 2: De leidinggevende draagt zorg voor voldoende bezetting tijdens de openingstijden van het stadskantoor om een goede voortgang van de werkzaamheden en de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen.

    Lid 3: Wijzigingen in het werkrooster kunnen zowel op verzoek van de medewerker als de leidinggevende plaatsvinden.

    Lid 4: De medewerker stemt zijn voornemen om afwezig te zijn altijd af met de leidinggevende

     

     

     

    Artikel 6: Werktijd per dag en gewenste werkdag

    Lid 1: De in te roosteren werktijd per dag bedraagt ten hoogste negen uur. Indien de bedrijfsvoering dit vereist kan de arbeidsduur één maal per week op tien uur gesteld worden.

    Lid 2: Inclusief overwerk mag niet meer dan 12 uur per dag,  60 uur per week en gemiddeld 48 uur per week in elke periode van 16 aaneengesloten weken worden gewerkt.

    Lid 3: Het is wenselijk dat medewerkers werken op donderdag. Niet werken op donderdag is toegestaan na instemming van de leidinggevende.

     

    Artikel 7: Commissie werktijdenregeling

    Lid 1: Als werknemer en leidinggevende geen overeenstemming bereiken over het werkrooster, de werktijden of de werkdagen, wenden zij zich tot de commissie werktijdenregeling.

    Deze commissie maakt een zorgvuldige en objectieve afweging van zowel de standpunten van de werknemer als die van de werkgever. Zij brengen hierover een unaniem advies uit aan het college. Het college besluit vervolgens met medeneming van het advies van de commissie.

    Lid 2: In de commissie hebben zitting de vertrouwenspersoon en twee leden van de Ondernemingsraad.

     

    Artikel 8: Pauze

    Lid 1: Als de arbeidstijd langer is dan 5½ uur, onderbreekt de medewerker de werkzaamheden met een pauze van 30 minuten, die mag worden opgesplitst in twee periodes van 15 minuten.

    Lid 2: Als de arbeidstijd langer is dan 9 uur per dag, onderbreekt de medewerker de werkzaamheden met een pauze van minimaal 45 minuten, die mag worden opgesplitst in periodes van minimaal 15 minuten.

     

    Artikel 9: Niet-werkbare dagen

    Jaarlijks kunnen maximaal 5 dagen worden vastgesteld waarop het voor medewerkers niet mogelijk is om zich in te roosteren: de niet-werkbare dagen.

     

    Artikel 10: Overwerk en onregelmatige werktijden

    Lid 1: Er is binnen de bedrijfstijd geen sprake van overwerk, tenzij de medewerker van de leidinggevende expliciet een opdracht krijgt om meer uren te werken dan de feitelijk vastgestelde arbeidsduur per week.

    Lid 2: Een medewerker heeft geen aanspraak op een overwerk- of onregelmatigheidsvergoeding wanneer de medewerker zelf kiest voor een werktijd waarvoor volgens artikel 3:2 en 3:3 van de CAR/UWO een overwerk- of een onregelmatigheidstoelage geldt.

    Lid 3: Wanneer de medewerker langer dan de feitelijke arbeidsduur per dag werkt, maar daarvoor geen expliciete opdracht van de leidinggevende heeft ontvangen, bestaat geen aanspraak op een overwerk- of onregelmatigheidsvergoeding. De medewerker compenseert de extra gewerkte uren op een ander moment in overleg met de leidinggevende.

     

    Artikel 11: Doktersbezoek, ziekte, buitengewoon verlof e.d.

    Lid 1: De medewerker spreekt bezoek aan (huis)arts, tandarts, fysiotherapeut en andere (para)medische behandelaars zoveel mogelijk buiten werktijd af. Is dit niet mogelijk dan wordt de afspraak zoveel mogelijk aan het begin of aan het einde van de werktijd gepland.

    De medewerker maakt afspraken met de leidinggevende over het reële aantal benodigde uren, dat vervolgens wordt afgetrokken van het aantal uren dat de medewerker is ingeroosterd op de betreffende dag.

    Lid 2: Bij ziekte, buitengewoon verlof e.d. worden de daadwerkelijk ingeplande uren afgeschreven van het aantal te werken uren.

     

    Artikel 12: Tijdverantwoording

    Lid 1: Iedere medewerker registreert vooraf per kwartaal de volgens rooster te werken uren; bij een flexibel rooster gebeurt dit vooraf per week.

    Lid 2: De medewerker registreert de dagelijks gewerkte uren in het tijdschrijfsysteem.

     

    Artikel 13: Onvoorziene gevallen

    Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

     

    Artikel 14: Slotbepalingen

    Lid 1: Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2010 en wordt aangehaald als de Regeling Werktijden gemeente Montfoort 2010.

    Lid 2: De regeling Variabele werktijden gemeente Montfoort 2002, het besluit Vaste werktijden buitendienst 2002  en de regeling ADV worden met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.

     

    Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 januari 2010.

     

    Burgemeester en Wethouders van Montfoort,

     

     

     

     

     

    De heer F.J. Henseler                                  De heer E.L. Jansen, BA

    gemeentesecretaris                                      burgemeester

    Regeling Werktijden

    GEMEENTE MONTFOORT 2010: algemene uitgangspunten en toelichting

     

    1. Algemene uitgangspunten:

     

    In het visiedocument Publieksdienstverlening is vastgelegd dat:

    • -          de inwoner centraal staat

    • -          er zo snel mogelijk een goed product geleverd wordt, zo mogelijk klaar terwijl de klant daarop wacht

    • -          waarbij de gemeente de verwachtingen van de inwoner dient te managen.

    Binnen een aantal jaren zijn gemeenten dé poort van de overheid, waarbij een Klantencontactcentrum een noodzakelijk organisatieonderdeel is: een bundeling van balies, informatiepunten en contactpersonen. Er wordt van de organisatie meer kwaliteit verwacht om bij de directe dienstverlening naar de inwoner meer kwaliteit of snelheid te kunnen leveren.

    Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een meer samenwerkende, dienstverlenende en resultaatgerichte cultuur waarbij iedereen medeverantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering.  Het streven is uiteindelijk zoveel mogelijk klantvragen te kunnen afhandelen in het Klantencontactcentrum.

     

    De werkzaamheden binnen de organisatie zijn onder te verdelen in vier categorieën: Frontoffice (het Klantencontactcentrum), backoffice, maar ook front-end (met klantcontacten) en back-end (zonder klantcontacten):

    • -  Frontoffice – Font-end: werkzaamheden binnen de frontoffice-afdeling met klantcontacten, dus bijvoorbeeld aan de balie of via de telefoon.

    • -  Frontoffice – Back-end: werkzaamheden binnen de frontoffice-afdeling zonder klantcontacten, zoals werkzaamheden voor producten die door de frontoffice geleverd worden maar niet direct aan de balie afgehandeld kunnen worden en administratie

    • -  Backoffice – Front-end: werkzaamheden van de specialisten binnen de backoffice waarbij contact met de klant noodzakelijk is. Hierbij moet ook gedacht worden aan medewerkers buitendienst en dergelijke functies.

    • -  Backoffice- Back-end: werkzaamheden binnen de backoffice waarbij geen sprake is van direct klantcontact, zoals opstellen van beleid, WOZ-beschikkingen of het werken aan de levering van complexe producten.

    Afstemming tussen deze groepen is van wezenlijk belang om een goede dienstverlening te kunnen realiseren.

     

    Omdat wij de dienstverlening aan de burger nog nadrukkelijker als uitgangspunt nemen, kunnen andere werkpatronen noodzakelijk zijn: werktijden moeten aansluiten bij de publieksdienstverlening. Daarnaast willen wij de in de praktijk van dit moment bestaande flexibiliteit in werktijden waar mogelijk is handhaven en rekening houden met de behoeften van medewerkers om werk en privé op elkaar af te kunnen stemmen. Taakvolwassenheid en eigen verantwoordelijkheid van de medewerker zijn daarbij een randvoorwaarde, de afdelingsplannen en de daaruit voortvloeiende individuele werkplannen voor de medewerker zijn het uitgangspunt

     

    Anders denken over publieksdienstverlening leidt tot anders doen bij de werktijden. We kiezen voor een regeling waarin:

    • -  de te werken uren uit de afdelingsplannen  de grondslag vormen voor het inplannen van de werkzaamheden,

    • - ruimte is voor werkzaamheden binnen vaste tijden voor medewerkers met klantcontacten (werkzaam in Frontoffice – Front-end en Backoffice – Front-end);

    • - mogelijkheden zijn voor een flexibelere invulling van de werktijden voor medewerkers zonder klantcontacten,

    • - er gestreeft wordt naar een gezamenlijke werkdag voor alle werknemers in verband met overleg en afstemming,

    • - verlofstuwmeren worden voorkomen.

     

    Werken met een individuele werktijdenplanning biedt mogelijkheden voor zowel verplichte roosters als individuele roosters met een grote of beperkte handelingsvrijheid van de medewerker.

     

    Voordelen van het werken met een individuele werktijden:

    • 1. Er zijn zowel groepsgewijze vaste roosters als individuele roosters mogelijk. Uitgangspunt bij deze regeling is het aantal uren dat een medewerker op jaarbasis werkt. Deze uren worden genoteerd in een vast of individueel rooster: de individuele werktijdenplanning.

    • 2. De term ADV wordt niet meer gebruikt: medewerkers roosteren in overleg met de leidinggevende dagen/dagdelen vrij zodat zij aan het einde van het jaar het juiste aantal uren gewerkt hebben

    • 3. Er zijn geen bloktijden meer. Openingstijden, niveau van dienstverlening, minimale bezetting en takenpakket zijn leidend bij de vaststelling wie wanneer aanwezig is.

    • 4. De bepalingen over plussen en minnen bestaat niet meer. Er wordt uitgegaan van het aantal te werken uren per jaar, verdeeld over 4 kwartalen, gebaseerd op afspraken over de arbeidsduur per week en het daarbij te hanteren werkpatroon.

    • 5. Bij een individueel rooster zijn binnen  de bedrijfstijden verschillende werkpatronen mogelijk, waarbij ook een 9-urige werkdag tot de mogelijkheden behoort.  De manager bepaalt of hiervoor mogelijkheden zijn op basis van openingstijden, niveau van dienstverlening, minimale bezetting en takenpakket.

    • 6. Er wordt bij de berekening van de te werken uren geen enkel onderscheid gemaakt tussen fulltimers en parttimers.

     

    Wat blijft ongewijzigd:

    • 1. Medewerkers houden net als nu een gemiddelde werkweek van 36 uur per week; deeltijders werken naar rato.

    • 2. De rechtspositionele afspraken in de CAR/UWO blijven van kracht; alle verlofvormen blijven van kracht

    • 3. Het is altijd mogelijk om een vrije dag te nemen. Dit heet dan een dag  vrij roosteren.

     

     

     

    2. Toelichting 

     

    Bij deze regeling wordt gerekend in termen van te werken uren. Een voltijder heeft een dienstverband met een arbeidsduur van 1836 uur per jaar bij een 36-urige werkweek, de bruto te werken uren.

    Bij deze berekening van deze uren is een correctie aangebracht voor feestdagen volgens de onderstaande berekening:

    • -          het aantal werkdagen wordt verminderd met het aantal niet jaarlijks op zaterdag of zondag vallende feestdagen per jaar, gecorrigeerd met de kans dat zij periodiek op een zaterdag of zondag vallen. Het gaat gemiddeld om 5 6/7 dag per jaar. De in aanmerking genomen feestdagen zijn Nieuwjaarsdag (gemiddeld 5/7 dag), 2e Paasdag (7/7 dag), Koninginnedag (5/7 dag), Hemelvaartsdag (7/7 dag), 2e Pinksterdag (7/7 dag) en beide Kerstdagen (10/7 dag). Het gaat gemiddeld om 5,67 dag per jaar.

    • -          De berekening is dan als volgt: (365,25 dagen x 5/7) – 5 6/7 dag = 255.

    Volledig dienstverband van 36 uur: gemiddelde werkdag is 7,2 uur x 255 = 1836

    • -          Voor deeltijders worden de berekeningen uitgevoerd naar rato van een 36-urige werkweek (1836 uur) gebaseerd op de formele arbeidsduur per week.

     

    De gemeente Montfoort heeft Bevrijdingsdag (5/7 dag), Goede Vrijdag (7/7 dag), een halve dag op 24 december (2,5/7 dag) op 31 december (2,5/7 dag) en op de verjaardag als deze op een werkdag valt (2,5/7 dag) als lokale feestdag aangewezen. Deze worden voor 19,5/7 x 7,2 uur = 20,06 uur in mindering gebracht op het bruto aantal te werken uren. Voor parttimers geldt dit naar rato.

                                                                   

    Wanneer een medewerker recht heeft op een of meerdere verlofvormen conform de CAR/UWO of de lokale regelingen, dan worden deze uren in mindering gebracht op de bruto te werken uren.  

    Artikel 2: Toepassing regeling

    De regeling is van toepassing op alle medewerkers.

    Het management zorgt -  door onderling overleg – dat de regeling organisatiebreed uniform wordt toegepast. Hiermee wordt voorkomen dat de ene manager de regeling anders uitlegt dan de andere en er niet gerechtvaardigde verschillen tussen afdelingen ontstaan.

     

    Artikel 3:  Werktijden en openingstijden

    De bedrijfstijden zijn zo gekozen dat er zoveel mogelijk momenten zijn voor integrale afstemming van werkzaamheden waardoor een  zo optimaal mogelijke dienstverlening richting klant gerealiseerd kan worden. Afstemming kan niet worden bereikt met medewerkers die veel vroeger of veel later werken dan mensen die in het KCC werkzaam zijn. Met de aanvangstijd van 7.00 uur wordt echter wel ruimte gegeven aan medewerkers die files willen omzeilen, voorbereidende werkzaamheden moeten doen of overleg buiten reguliere werktijd moeten inplannen.

    De bedrijfstijden kunnen worden verlegd voor die groep medewerkers die bij de avondopenstelling werkzaamheden moeten verrichten, raads- en commissie vergaderingen moeten bijwonen e.d.

     

    De tijden voor publieksdienstverlening zijn nu nog niet bekend en kunnen daarom niet expliciet in deze regeling worden vastgelegd. Op zich is dat ook niet nodig omdat de regeling ruimte laat voor het maken van verplichte roosters die aansluiten bij de geldende publieksdienstverleningstijden.

     

    Artikel 4: Verplicht werkrooster

    Het verplichte rooster is een vast werkrooster dat van toepassing is voor iedereen die directe klantcontacten heeft. Het college bepaalt welke medewerkers in deze groep vallen. Daarnaast kan het college ook voor individuele medewerkers met bepaalde taken bepalen dat zij onder het collectieve rooster vallen. Dit verplichte rooster zorgt ervoor dat de dienstverlening wordt gewaarborgd.

    Bij het opstellen van een verplicht werkrooster gelden de bepalingen van de CAR/UWO als uitgangspunt en, voor zover specifieke richtlijnen daar ontbreken, de arbeidstijdenwet.

    Gebruik maken van de bandbreedte blijft mogelijk.

    Als in een verplicht werkrooster onregelmatige tijden zijn opgenomen, dan heeft de medewerker recht op een vergoeding zoals opgenomen in onze bezoldigingsregeling.

    De afspraken over het rooster worden jaarlijks tijdens het Persoonlijk Werk-en Ontwikkelingsgesprek gemaakt en vastgelegd op het formulier Individuele werktijdenplanning

    In de buitendienst wordt in teams gewerkt. Om deze te kunnen vormgeven is een verplicht rooster nodig. Het tot 2010 geldende besluit Vaste werktijden buitendienst 2002 werkte naar volle tevredenheid en maakt het mogelijk bij de buitendienst in te spelen op wisselende omstandigheden. Dit besluit komt echter te vervallen. Daarom zijn de daarin vermelde afspraken onder lid 4 van artikel 3 ongewijzigd opgenomen als vast groepsrooster voor alle medewerkers van de buitendienst.

     

    Artikel 5: Individueel werkrooster

    De medewerker en de leidinggevende spreken een werkrooster af. Uitgangspunt hierbij blijft de dienstverlening aan de (interne) klant, de minimale bezetting op een afdeling en het takenpakket van de werknemer zoals dat voortvloeit uit het afdelingsplan. Daarbij worden de te werken uren per kwartaal verdeeld over het jaar. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de feitelijke arbeidsduur per week, de arbeidsduur per dag en de werktijd. Randvoorwaarde bij het werken met een individueel rooster zijn de taakvolwassenheid en de eigen verantwoordelijkheid van de medewerker. De leidinggevende kan de medewerker vrij laten in zijn keuzes, uitgaande van een hoge eigen verantwoordelijkheid en grote taakvolwassenheid en een flexibel werkpatroon toestaan. Als er meer (bij)sturing en begeleiding nodig is kan gekozen worden voor een vast werkpatroon.

    Bij een flexibel werkpatroon kan de medewerker een wisselend aantal uren per dag werken binnen het kader van de werktijdbepalingen in de CAR/UWO: maximaal 9 uur per dag, maximaal 1x per week 10 uur per dag, maximum en minimum urenaantal passend binnen de bandbreedtes en de bepalingen van de arbeidstijdenwet. Per week vooraf wordt dit rooster door de medewerker gemaakt.

    Bij een vast werkpatroon wordt gekozen voor een vaste verdeling van het aantal te werken uren per week verdeeld over de werkdagen, waarbij rekening wordt gehouden met de eisen van de bedrijfsvoering en zoveel mogelijk met de wensen van de medewerker. Daarbij kan gekozen worden voor werkpatronen als 5 dagen van 7,2 uur, 4 dagen van 9 uur, 4 dagen van 8 uur en 1 dag van 4 uur, een week met 5 dagen van 8 uur afgewisseld door een week met 4 dagen van 8 uur  of variaties daarop. Als een bepaald werkpatroon niet mogelijk is, wordt dit schriftelijk en gemotiveerd bevestigd. De werktijden moeten vallen binnen de (verlengde) bedrijfstijd.

    Afspraken hierover worden jaarlijks gemaakt tijdens het Persoonlijk Werk- en Ontwikkelingsgesprek en vastgelegd op het formulier Individuele Werktijdenplanning.

     

    Artikel 6: Werktijd per dag en verplichte werkdag

    De bepalingen in lid 1 zijn vastgelegd in de CAR/UWO; de in te roosteren werktijd per dag bedraagt ten hoogste negen uur.

    De bepalingen uit lid 2 komen uit de arbeidstijdenwet

    Er is gekozen voor de donderdag als gewenste werkdag voor alle medewerkers om een moment voor werk- en afdelingsoverleg, personeelsbijeenkomsten e.d. te creëren waarbij zoveel mogelijk medewerkers aanwezig kunnen zijn. Dit bevordert de professionalisering van de organisatie. Na instemming van de leidinggevende is het mogelijk om niet op donderdag te werken.

     

    Artikel 7: Commissie werktijdenregeling

    Deze commissie is ingesteld om bij problemen over de inroostering een zo objectief mogelijk advies te geven waarbij de belangen van de medewerker en die van de organisatie op dezelfde manier gewogen worden. Zowel de manager als de medewerker kan een zaak aan de commissie voorleggen.

     

    Artikel  8: Pauze

    Het gaat hierbij om bepalingen uit de arbeidstijdenwet die opgevolgd moeten worden.

    Artikel 9: Niet-werkbare dagen

    Het aantal niet-werkbare dagen is gelijk gesteld aan het maximale aantal brugdagen dat voorheen gehanteerd zou kunnen worden.

    Artikel 10: Overwerk en onregelmatige werktijden

    Een overwerkvergoeding wordt uitsluitend gegeven wanneer een medewerker in opdracht van de leidinggevende werkzaamheden verricht buiten de verplicht gestelde of overeengekomen feitelijke arbeidsduur per week.

    De CAR/UWO geeft voor overwerk geen maximaal te werken aantal uren per week aan. De arbeidstijdenwet doet dat wel, zoals staat beschreven in artikel 6.

    Zijn voor medewerkers werktijden vastgesteld die volgens artikel 3:3 van de CAR/UWO als onregelmatige uren zijn aan te merken, dan ontvangt de medewerker een toelage onregelmatige dienst.

    Als een medewerker, in overleg met zijn leidinggevende, zelf kiest voor een werktijd die valt binnen de uren waarvoor een overwerk- of onregelmatigheidstoelage geldt, dan heeft de medewerker geen recht op een dergelijke vergoeding. Dit geldt ook wanneer de medewerker langer werkt dan de feitelijke arbeidsduur per dag maar daarvoor geen expliciete opdracht van de leidinggeven heeft ontvangen.

     

    Artikel 11: Doktersbezoek, ziekte, buitengewoon verlof e.d.

    Doktersbezoek, bezoek aan fysiotherapeut of andere medische hulpverleners dient zoveel mogelijk buiten de normale werktijden of aan het begin of einde van de werktijd plaats te vinden.

    Er vindt aftrek plaats van een reëel  aantal uren dat de medewerker is ingeroosterd voor de betreffende dag/dagen; deze uren worden in overleg met de medewerker door de manager vastgesteld.

     

    Bij ziekte, buitengewoon verlof e.d. worden de daadwerkelijk ingeplande uren afgeschreven van het aantal te werken uren.

    Voor het bepalen van het percentage arbeidsongeschiktheid wordt de formele arbeidsduur per week gehanteerd.

     

    Artikel 12: Tijdverantwoording

    In een registratiesysteem wordt het netto aantal te werken uren per jaar, verdeeld over de kwartalen (bij een flexibel werkrooster wekelijks) ingevoerd. Hierbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met pieken en dalen in werkaanbod, het minimale niveau van dienstverlening en de periodes waarin de medewerker vakantie wil nemen.

    Vervolgens worden de gewerkte uren verantwoord. Door een systeem te kiezen waarbij verantwoording op een bepaald product mogelijk is, worden planning en realisatie inzichtelijk en kan met behulp van een systeem onder- of overschrijding van uren gevolgd worden.

     

    Evaluatie regeling

    Op 16 december 2009 is met de ondernemingsraad afgesproken dat de regeling in eerste instantie een jaar van kracht zal zijn en in het vierde kwartaal van 2010 wordt geëvalueerd.

     

    Montfoort, 26 januari 2010

     

     

     

    F.J. Henseler, gemeentesecretaris                     E.L. Jansen BA, burgemeester