Regeling vervallen per 01-01-2015

Update nota jeugdbeleid

Geldend van 20-03-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Update nota jeugdbeleid

Januari 2014

SAMENVATTING

De doelstellingen van het jeugdbeleid zijn:

  • A.

    Zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid bevorderen;

  • B.

    Actieve participatie van jongeren;

  • C.

    Bewustwording en bevordering van een gezonde levensstijl;

  • D.

    Veilige leer, leef- en speelomgeving;

  • E.

    Communicatie en begrip tussen verschillende groepen inwoners verbeteren;

  • F.

    Passend aanbod van hulpverlening en zorg voor jeugd die dat nodig heeft.

 

In het jeugdbeleid staat de visie centraal dat jongeren door zelf te doen en te ervaren hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid vergroten. Zo zijn zij beter voorbereid op de toekomst.

We willen graag dat jeugd meedenkt en meedoet om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Om participatie te bevorderen worden activiteiten voor en door jongeren georganiseerd, zowel in sozen als daarbuiten. Sport en bewegen gaat hier een steeds grotere rol in spelen. Verschillende digitale kanalen informeren jongeren over het aanbod in de gemeente.

Naast sport en bewegen spelen gezonde voeding en de inname van genotsmiddelen een rol bij een gezonde leefstijl. Om een gezonde leefstijl te bevorderen worden sportactiviteiten aangeboden in het kader van de combinatiefunctionarisregeling. Daarnaast proberen we bij scholen het thema voeding en beweging onder de aandacht te brengen en door de inzet van Iriszorg preventief op te treden bij genotsmiddelengebruik.

Jeugdigen worden betrokken bij hun eigen omgeving en leren dat zij zelf invloed hebben op de speelruimte en het activiteitenaanbod in hun dorp. Ze hebben inspraak in te realiseren speeltuinen, kunnen bij de dorpstafels hun wensen kenbaar maken, maar worden er ook op gewezen dat hun gedrag invloed heeft op de ervaren veiligheid van anderen. Communicatie tussen verschillende groepen inwoners is een belangrijk middel om wederzijds begrip tussen groepen te bevorderen. We stimuleren daarom verbindende activiteiten.

Voor jeugd die dat nodig heeft is er een passend aanbod van hulpverlening en zorg. Verschillende organisaties werken hiervoor samen in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Daarnaast zijn we bezig met voorbereidingen op de decentralisatie van de Jeugdzorg en is ook de Lokale Educatieve Agenda in ontwikkeling.

AANLEIDING

In de raadsvergadering van 15 oktober 2009 is de nota jeugdbeleid 2010-2013 vastgesteld. Deze nota was gebaseerd op een brede inventarisatie van hetgeen onze gemeente jeugd te bieden heeft en wil hebben. Wij hebben toegezegd u op de hoogte te houden van de resultaten en ontwikkelingen, waarbij in de updates de mogelijkheid bestaat doelstellingen en aandachtspunten aan te passen of toe te voegen.

DOELSTELLINGEN

De doelstellingen van het jeugdbeleid uit 2009 zijn aangepast naar de huidige situatie op het gebied van jeugdbeleid:

  • A.

    Zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid bevorderen;

  • B.

    Actieve participatie van jongeren;

  • C.

    Bewustwording en bevordering van een gezonde levensstijl;

  • D.

    Veilige leer, leef- en speelomgeving;

  • E.

    Communicatie en begrip tussen verschillende groepen inwoners verbeteren;

  • F.

    Passend aanbod van hulpverlening en zorg voor jeugd die dat nodig heeft.

INHOUD

De rapportage die voor u ligt kijkt terug op de periode maart 2012 tot en met december 2013. Het is tevens een blik naar de toekomst voor de periode 2014 en verder. Per doelstelling (A t/m F) wordt beschrijven wat wij hebben gedaan en gaan doen om deze doelstellingen te realiseren.

TERUGBLIK EN VOORUIT KIJKEN

A. Zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid bevorderen

Jeugdigen maken zich steeds meer los van hun ouders en gaan steeds meer hun eigen leven leiden. Onafhankelijkheid betekent echter niet dat zij ook zelfstandig zijn. Een jongere die zelfstandig is, kan namelijk ook verantwoordelijkheid dragen voor zichzelf en zijn daden, maar is ook in staat zich sociaal en verantwoord op te stellen, rekening te houden met anderen en is zelfredzaam. Dit gebeurt niet vanzelf, jongeren moeten hier in gestuurd en ondersteund worden.

In het contact dat professionals hebben met jeugd, werken zij vanuit de visie dat jongeren door zelf te doen en te ervaren hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid vergroten. Het is daarom lastig hier concrete actiepunten of projecten te benoemen, omdat deze visie terugkomt in de inzet om de overige doelstellingen te behalen. Zo stimuleert en ondersteunt het jongerenwerk jongeren om zelf te participeren bij de organisatie van een activiteit, zodat zij leren dat ze door hun eigen inzet resultaten kunnen behalen. Binnen het speelruimtebeleid leren jeugdigen dat hun stem invloed heeft op wat er in hun omgeving gebeurt, net zoals bij de kindergemeenteraad en het jongerendebat. En om communicatie en begrip tussen verschillende groepen te bevorderen, wordt geprobeerd jongeren er van bewust te maken dat hun eigen gedrag invloed heeft op het gedrag van anderen.

B. Actieve participatie van jongeren

We willen graag dat de jeugd actief meedenkt en meedoet om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Door jongerenparticipatie komen jongeren erachter dat zij zelf invloed kunnen uitoefenen op hun omgeving, dat zij iets kunnen bijdragen aan de maatschappij en zij zich zo meer betrokken voelen bij de Neder-Betuwse samenleving.

 

Volgens de participatieladder zijn er verschillende niveaus van participatie:

  • °

    Schaal 1: Jongeren die niet bereikt worden

  • °

    Schaal 2: Jongeren die kijken

  • °

    Schaal 3: Jongeren die kennis nemen

  • °

    Schaal 4: Jongeren die de ontwikkelingen volgen

  • °

    Schaal 5: Jongeren die iets toevoegen

  • °

    Schaal 6: Jongeren die actief betrokken zijn.

In activiteiten om participatie te bevorderen moet rekening gehouden worden met de capaciteiten van jongeren en hier moet op aangesloten worden. Niet van alle jongeren kan verwacht  worden dat zij actief meedoen met het organiseren van activiteiten. Kennis nemen van activiteiten in de eigen omgeving is voor sommigen van hen het hoogst haalbare.

 

In de voorbije periode is ingezet op de volgende activiteiten om participatie van jongeren te stimuleren:

 

B.1. Activiteitenaanbod

Wat hebben we gedaan?

In de gemeenten zijn vier jeugdsozen: De Snellenburg in Opheusden, de Hoenderik in Kesteren, de Columbus in Ochten en de Meeting in Dodewaard.

De Activiteiten Vereniging Snellenburg was eenmaal per week geopend voor 10-14 jarigen. Nadat 14+ jeugd in een participatietraject aangegeven had behoefte te hebben aan een soosavond, zijn zij ook een avond voor hen opengesteld.

De Hoenderik heeft de leeftijdsgrens van haar doelgroep van 16 naar 14 verlaagd en bereikt daardoor een grotere doelgroep op de maandelijkse activiteiten. Voor de 11-16 jarigen wordt maandelijks een inloopmiddag georganiseerd waar de jeugdigen elkaar kunnen ontmoeten. Omdat de opkomst wisselend is wordt ingezet op promotie op scholen. Tot slot organiseert de Hoenderik om de week een activiteitenmiddag voor kinderen in de leeftijd 4-12 jaar.

De Columbus heeft op vrijdagmiddag een activiteit voor de jeugd. De opkomst is echter wisselend. Op verzoek van twee jongerengroepen is de Columbus ook op zaterdagavond geopend. Elk kwartaal wordt er een grotere activiteit, bijvoorbeeld een disco, georganiseerd.

De Meeting richt zich met feest- en thema-activiteiten vooral op 14+ jeugd. Ze zetten zich in voor jongere jeugd middels de Huttenbouwactiviteit in augustus en het Sportbeats Evenement in sporthal De Eng. Jongeren krijgen de ruimte om zelf activiteiten te organiseren, zoals een darttoernooi en zij organiseren maandelijks zelf een thema-avond. De Parel van de Betuwe (regionale wedstrijd voor muziekbands) heeft ook plaatsgevonden in de Meeting.

Het jongerenwerk ondersteunt de vrijwilligers van de sozen waar nodig bij de organisatie van activiteiten, de werving van nieuwe vrijwilligers of promotie. Daarnaast zijn de sozen een vindplaats voor het jongerenwerk en kan zij jongeren informeren, adviseren of doorverwijzen bij hulpvragen.

 

Hoewel het lastig blijft jongeren te motiveren zelf activiteiten te organiseren, zijn er buiten de jeugdsozen om wel initiatieven tot stand gekomen. Zo heeft het jongerenwerk in samenwerking met dorpstafel Echteld een 4x4 voetbaltoernooi georganiseerd. Verder heeft het jongerenwerk een groep jongeren ondersteund die jaarlijks de Free to be Yourself party organiseert en is zij met een groep jongeren een wekelijkse sportactiviteit aan het opzetten.

 

Om jongerenparticipatie te bevorderen heeft het jongerenwerk de opdracht gekregen om binnen de huidige uren meer aandacht te schenken aan participatie. De jongerenwerkers leggen bij hun inzet bij de jeugdsozen en op straat hier meer de nadruk op. Dit wordt versterkt door de uren die vanuit de buurtsportcoachregeling beschikbaar komen (zie hieronder onder ‘wat gaan we doen’).

 

Wat gaan we doen?

De jeugdsozen doen, afhankelijk van hun zelfredzaamheid, in verschillende mate een beroep op ondersteuning van het jongerenwerk. Het jongerenwerk blijft inzetten op het verzelfstandigen van de besturen en de vrijwilligers, zodat zij steeds meer zelf kunnen en zelfredzamer worden.

Niet alleen de sozen, maar ook de jongeren zelf, worden gestimuleerd activiteiten te organiseren die aansluiten op hun behoeften. Op deze manier leren jongeren dat zij door hun inzet invloed hebben op hun omgeving, ontwikkelen zij vaardigheden en wordt verveling en mogelijke overlast voorkomen.

In het kader van de buurtsportcoach-regeling heeft het jongerenwerk met ingang van september 2013 twee uur extra bovenop de huidige uren, om te besteden aan jeugdparticipatie. In totaal besteden zij nu 8 uur per week aan (sport)activiteiten voor en door de jeugd.

 

B.2. Jeugdsportfonds

Wat hebben we gedaan?

Een ander middel van de gemeente om participatie van jongeren te stimuleren is het jeugdsportfonds. Dit fonds is bedoeld voor kinderen uit gezinnen waar de financiële middelen ontbreken om lid te worden van een sportvereniging. Het fonds betaalt de contributie en benodigde sportattributen. In 2012 zijn er in totaal 6 jeugdigen aangemeld. In 2013 is dit aantal opgelopen tot 22. Een verklaring voor deze stijging kan zijn dat het jongerenwerk sinds 2013 intermediair is voor het jeugdsportfonds.

 

Wat gaan we doen?

De intermediairs, waaronder het buurtsportwerk, jongerenwerk, het schoolmaatschappelijk werk en de Wmo-consulenten, krijgen de opdracht het jeugdsportfonds meer onder de aandacht te brengen.

B.3. Jeugddebat/kinderraad

Wat hebben we gedaan?

Door de kindergemeenteraad en het jongerendebat worden jongeren betrokken bij hun omgeving. Enkele raadsleden hebben deze georganiseerd in samenwerking met basis- en voortgezet onderwijs scholen. Het winnende idee dat uit het debat naar voren komt, wordt daadwerkelijk gerealiseerd.

Wat gaan we doen?

Vervolg geven aan de kindergemeenteraad en het jongerendebat. Het initiatief hiervoor ligt bij de Raad, maar ook de wijkmanager speelt een grote rol in de organisatie ervan.

 

B.4. Maatschappelijke stages

Wat hebben we gedaan?

De meeste jongeren vinden zelf een stageplaats of hun school regelt dit voor hen. Waar ondersteuning nodig is, helpt het Adviespunt Neder-Betuwe bij het vinden van een plek. Een regionale digitale vacaturebank heeft geen doorgang gevonden. Nu blijkt dat maatschappelijke stages met ingang van het schooljaar 2015-2016 niet meer wettelijk verplicht zijn, zal hier geen vervolg aan worden gegeven.

 

Wat gaan we doen?

Door het stopzetten van de verplichte maatschappelijke stage, kan de aanwas van jonge vrijwilligers een terugslag krijgen. We gaan manieren bedenken om jongeren blijvend te enthousiasmeren om vrijwilligerswerk te verrichten. Het Adviespunt Neder-Betuwe speelt hierin een rol.

 

B.5. Sociale media en jongereninformatie

Wat hebben we gedaan?

De informatievoorziening over het lokale activiteiten- en ondersteuningaanbod voor jeugd moet goed geregeld zijn. Belangrijke middelen hierin zijn de jongerenwebsite Jongin, de sociale netwerksite Facebook en het persoonlijke contact tussen jongerenwerkers, soosvrijwilligers en jongeren.

In juli 2013 is Jongin geëvalueerd. De informatie en advies functie van de site komt goed tot zijn recht: de lokale agenda is het populairste onderdeel van de website, gevolgd door het interactieve forum en informatieve artikelen. De participatie doelstelling van de website wordt niet naar volle tevredenheid behaald. De jeugdredactie bestaat niet meer en jongeren leveren zelf weinig content aan voor de site.

In regionaal verband is een jongerenwebsite als toegang naar het Centrum voor Jeugd en Gezin actief: www.zolosjehetop.nl. Deze website biedt dezelfde ‘serieuze’ informatie als Jongin, maar niet de lokale agenda en een forum met ervaringen zoals Jongin. De website is geen succes te noemen: In 2012 zijn er voor alle tien regiogemeenten in totaal 7.000 bezoekers geteld

 

Veel jongeren hebben een profiel aangemaakt op Facebook. Ook het jongerenwerk is actief op Facebook. Het is voor hen een makkelijke manier om contact met jeugd te leggen en informatie te delen. Omdat Facebook niet de functie van Jongin kan vervangen, maar wel kan versterken, wordt er actief een koppeling gemaakt met de Jonginsite.

 

Wat gaan we doen?

Om participatie via Jongin beter tot stand te brengen, vraagt de jongerenwerker jongeren voor een week blogs te plaatsen op de website. Door de korte duur is de kans groter dan jongeren toezeggen. Verder zal de nieuwe Facebookpagina van Jongerenwerk Neder-Betuwe de Jonginsite onder de aandacht brengen van haar ‘volgers’.

In de regio zijn momenteel projectgroepen bezig de Transities vorm te geven. Als onderdeel daarvan wordt onderzocht hoe digitale toegang tot (jongeren)informatie kan worden verbeterd. Hierbij bestaat de wens uit onze gemeente om de website zolosjehetop.nl te verbeteren met de succesfactoren (lokale agenda en forum) van Jongin. Dit biedt de mogelijkheid het dubbele aanbod te doen verdwijnen.

C. Bewustwording en bevordering van een gezonde levensstijl

In de gemeente wordt op verschillende manieren ingezet op het bevorderen van een gezonde levensstijl van jeugdigen. Een gezonde levensstijl gaat onder andere om bewegen, gezonde voeding en (beperkte) inname van genotsmiddelen. We zetten in op bewustwording onder jeugdigen en daadwerkelijk verandering van gedrag. Ook in de gemeentelijke aanpak om sociaal economische gezondheidsverschillen aan te pakken, wordt aandacht besteed aan het bevorderen van de gezondheid van inwoners.

 

C.1. Sport en bewegen

Wat hebben we gedaan?

In 2012 is er een onderzoek uitgevoerd naar sport- en bewegen onder de inwoners van Neder-Betuwe. Hieruit bleek dat bij kinderen de sport- en beweegdeelname verbeterd is, bij jongeren niet. Beiden liggen echter nog steeds achter op het landelijk gemiddelde. Kinderen en jongeren missen als sport nog hockey en klimmen in Neder-Betuwe. Het sportbuurtwerk is bezig om een klimvereniging op te zetten of klimmogelijkheden te realiseren in samenwerking met Juliën in Verenigingshal De Leede in Kesteren.

Omdat jongeren niet voldoende bewegen en sporten, wordt ingezet op het voortgezet onderwijs. Op een andere manier is het namelijk nog niet gelukt jongeren te bereiken. Er wordt op dit moment gekeken of de Voortgezet Onderwijs scholen interesse hebben om deel te nemen aan het project B-fit. Dit project is specifiek bedoeld om jongeren in de eerste jaren van het Voortgezet Onderwijs bewust te maken van voeding en bewegen. Na afloop van dit project dat een jaar duurt, kunnen de scholen dit project zelfstandig voortzetten en is dit onderdeel van het lesprogramma.

Verder heeft de SportZbeatsformule nog steeds de aandacht. Inmiddels is er al een SportZbeats in Ochten geweest en zijn er in Kesteren en Opheusden gesprekken geweest met de betrokken verenigingen die enthousiast zijn. In Dodewaard heeft De Meeting de organisatie van SportZbeats sinds 2011 overgenomen met ondersteuning van zowel het jongerenwerk als sportbuurtwerk.

In het kader van de combinatiefuncties/buursportcoachregeling is voor schooljaar 2012 – 2013 een combinatiefunctionaris aan de slag gegaan op 6 basisscholen om als vakdocent de gymlessen vorm te geven en ook naschoolse activiteiten te organiseren. Sinds schooljaar 2013-2014 is deze combinatiefunctionaris nog slechts op 1 school voortgezet actief, omdat de andere scholen geen of onvoldoende middelen hebben om deze functie te behouden. Daarnaast houdt er vanaf september 2013 een jongerenwerker zich binnen de buurtsportcoachregeling bezig met sportactiviteiten voor jongeren.

 

Tot slot zijn er meerdere pannakooien binnen de gemeente gerealiseerd, zowel vast als een mobiele pannakooi. Het project ‘Niks mis met fris’ is geweest om alcoholmatiging bij sportverenigingen te promoten, in de Meeting is boksen opgestart en helaas ook weer gestopt, en de pogingen om een schooltoernooi voor de VO-scholen op te zetten zijn gestopt omdat dit niet van de grond kwam.

Wat gaan we doen?

2014 is het laatste jaar dat we subsidie krijgen van het Rijk (NASB) waarmee we het sportbuurtwerk kunnen bekostigen. Belangrijk aandachtspunt zijn sport en bewegen onder jongeren en het opzetten van B-fit. Daarnaast zal het sportbuurtwerk blijven zoeken naar het opzetten van activiteiten en mogelijke samenwerkingen met het jongerenwerk.

C.2. Preventie genotsmiddelengebruik

Wat hebben we gedaan?

De gemeente heeft aandacht besteed aan de preventie van overmatig alcoholgebruik. Het percentage leerlingen dat recent alcohol heeft gedronken is afgenomen en ouders zijn zich meer bewust van de schadelijke effecten van alcohol. Het blijft belangrijk om de komende jaren in te blijven zetten op alcoholpreventie, mede omdat de minimumleeftijd voor het verkopen en schenken van alcohol per 1 januari 2014 verhoogd is van 16 naar 18 jaar.

Het aanbod van preventieve activiteiten op met name scholen heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Maar weinig scholen zijn met het project ‘gezonde school en genotsmiddelen’ aan de slag gegaan. Voor een deel had dit te maken met het aanbodgericht werken, maar daarnaast sloot het aanbod niet overal aan bij de identiteit van de scholen.

Een straathoekwerker van Iriszorg (verslavingszorg) is vier uur per week werkzaam in de gemeente en moet in deze (beperkte) tijd alle kernen bedienen. Het traject van Iriszorg is geëvalueerd. Daaruit bleek dat preventie pas echt resultaat heeft, als meerdere preventieve interventies in samenhang met elkaar hetzelfde probleem op verschillende niveaus aanpakken. Daarnaast moet preventie aansluiting vinden bij andere fasen in de zorgketen, zoals behandeling en begeleiding. In het najaar 2013 is gestart met de pilot ‘Iris in de Buurt’, waarbij een adviseur in de dorpen fysiek aanwezig is en binnen 24 uur beschikbaar is als een beroep op hem gedaan wordt. Door integraal en vraaggericht te werken hopen we binnen de vier beschikbare uren meer te bereiken.

Wat gaan we doen?

Voor 1 juli 2014 moet het nieuwe Preventie en Handhavingsplan Alcohol door de Raad zijn vastgesteld. In dit plan zal met name worden beschreven welke acties worden ondernomen om alcoholgebruik onder met name jongeren te voorkomen.

Daarnaast gaan we werken met het signaleringsinstrument sociaaleconomische gezondheidsverschillen (segv). De resultaten geven een objectieve kijk op de problematiek per dorp. Er wordt geïnventariseerd wat het reeds bestaande aanbod op het gebied van segv is, waardoor de ‘witte vlekken’ zichtbaar worden. Een thema wordt vervolgens bij verschillende partijen onder de aandacht gebracht. Zo kan, indien dit blijkt uit het signaleringsinstrument, genotsmiddelengebruik bij bijvoorbeeld scholen onder de aandacht worden gebracht. Door onderbouwing met cijfers zijn zij sneller overtuigd om samen te werken op dit thema. Om het bereik onder reformatorische scholen te vergroten is Iriszorg een onderaannemerschap aangegaan met Stichting Voorkom. Dit is een stichting waar reformatorische scholen reeds gebruik van maken.

C.3. Overige gezondheidsbeleid

In de afgelopen jaren is er in het voortgezet onderwijs steeds meer aandacht voor het terugdringen van roken. Seksuele gezondheid is een nieuw speerpunt in het regionale gezondheidsbeleid. Scholen maken zich met name zorgen om het aantal jongeren met een ongewenste seksuele ervaring. Ook is het spreekuur en de website van Sense relatief onbekend en moet deze meer gepromoot worden. Tot slot verdienen ook overgewicht en psychosociale problematiek (depressie) blijvend prioriteit in het lokale beleid.

D. Veilige leer, leef- en speelomgeving

We willen jongeren uitdaging en vertier bieden als het gaat om speelruimte en activiteitenaanbod in hun dorp. Jongeren worden geprikkeld deel te nemen aan het activiteitenaanbod in hun leefomgeving, waarbij ze gestimuleerd worden om actief deel te nemen aan vrijwilligerswerk, zoals organisator van een activiteit of vrijwilliger bij een soos. Daarnaast worden zij betrokken bij de inrichting van de speelruimte in hun omgeving en proberen dorpstafels aan te sluiten bij de behoeften van de jeugd. Waar nodig worden jongeren ook aangesproken op hun gedrag in de openbare ruimte, om de veiligheid voor henzelf en hun omgeving te waarborgen.

 

D.1. Speelruimte

Wat hebben we gedaan?

In lijn met het speelruimtebeleid worden kinderen en jongeren betrokken bij de inrichting van de speelruimte. Bij speeltuinen voor 0-6 en 6-12 jarigen kunnen kinderen een keuze maken uit drie voorgestelde plannen. Het wijkmanagement speelt een rol in de organisatie hiervan. In totaal zijn er in 2012 en 2013 veertien speelplekken gerenoveerd, vernieuwd of uitgebreid. Op verzoek van inwoners hebben dorpstafels ook geïnvesteerd in speelvoorzieningen.

Voor te realiseren 12+ plekken worden in samenwerking met het jongerenwerk jongerenparticipatietrajecten opgezet. In een dergelijk traject worden de wensen van jongeren in kaart gebracht, mogelijke locaties afgewogen en afspraken met jongeren gemaakt over het gebruik van een ontmoetingsplek. Aanleiding om een participatietraject op te starten kunnen overlastmeldingen zijn van inwoners, of signalen vanuit de jongeren dat zij behoefte hebben aan een jongerenontmoetingsplek. In Ochten was dit laatste het geval, waarna er een 12+ plek op het Oranjeveldje gerealiseerd is. In Opheusden loopt al langere tijd een traject om te komen tot een 12+plek. Omdat het lastig is een geschikte locatie te vinden, is deze nog niet gerealiseerd. Ook in Dodewaard loopt een traject om te komen tot een geschikte 12+plek.

Wat gaan we doen?

Begin 2014 zijn de meeste speelruimten zoals beschreven in de uitvoeringsnota speelruimtebeleid 2010-2013 gerealiseerd. Vanaf 2014 zullen voornamelijk speelruimten in nieuwbouwprojecten aan bod komen. In het voorjaar 2014 wordt een planning gemaakt voor de speelruimten in 2014 en verder. Naast deze planning proberen wij flexibel op te treden bij signalen die het speelruimtebeleid aangaan, maar niet in de planning staan.

D.2. Wijkmanagement

Wat hebben we gedaan?

De dorpstafels dragen bij aan de leefbaarheid in de dorpen en hebben daarbij ook oog voor de leefomgeving van kinderen en jongeren. Alle zes dorpstafels organiseren elk jaar een bewonersavond waar de agenda van de dorpstafel wordt bepaald. Op deze avonden worden ook jongeren uitgenodigd.

In 2012 en 2013 hebben verschillende dorpstafels geïnvesteerd in voorzieningen voor jongeren. Het gaat daarbij om speelvoorzieningen en jongerenactiviteiten. Het contact tussen dorpstafels en jongerenwerk verschilt per dorp. Verschillende dorpstafels hebben een beroep op het jongerenwerk gedaan bij de organisatie van jeugdactiviteiten en – evenementen.

Het jongerenwerk loopt er soms tegenaan dat de dorpstafels aan het begin van het jaar hun agenda al bepaald hebben. Daardoor is het niet altijd mogelijk dat dorpstafels spontane activiteiten van jongeren ondersteunen.

Buiten de dorpstafels om houdt het wijkmanagement zich met betrekking tot jeugd bezig met het organiseren van bijeenkomsten bij (her)inrichting van speeltuinen, de kindergemeenteraad en het toekennen van de buurtactiefcheque voor zwerfvuilopruimacties waaraan ook kinderen deelnemen.

Wat gaan we doen?

Bij de ontwikkeling van een stimulerende woon- en leefomgeving moet betrokkenheid van kinderen en jongeren gestimuleerd worden. De meeste dorpstafels lukt het om ook jeugdigen aan de bewonersavonden te laten deelnemen. Dit is een goede zaak, want dorpstafels moeten niet alleen over jeugdigen spreken, maar vooral ook met hen.

D.3. Jeugd en veiligheid

Wat hebben we gedaan?

Het thema jeugd en veiligheid betreft het voorkomen, beheersen en bestrijden van hinderlijk, overlastgevend en crimineel gedrag van jongeren in de openbare ruimte. Daarnaast is ook expliciet aandacht voor alcoholgebruik en druggerelateerde incidenten onder jongeren.

In het maandelijkse jeugdoverleg handhaving nemen politie, interventiewerk, Iriszorg en gemeente deel. In dit overleg wordt afgesproken wie in gesprek gaat met de jongeren, ouders en de melder van de overlastklacht. Er zijn diverse medewerkers die onder regie van de gemeente gesprekken kunnen voeren:

  • »

    Jongerenwerker: Indien een overlastklacht wordt gemeld en de leeftijd ligt ver onder de 16 jaar.

  • »

    Interventiemedewerker: Als de klacht wordt veroorzaakt door jongeren boven de 16 en/of als de overlast gepaard gaat met intimidatie, lichte vernielingen of vervuiling.

  • »

    Straathoekwerk (Iriszorg) indien blijkt dat er drank- of drugsproblemen zijn.

  • »

    Ambtenaar Jeugdbeleid indien het gaat om de inrichting van een jongeren ontmoetingsplaats of aanpassing aan speelruimten.

Alle hierboven genoemde personen zijn in 2013 op diverse locaties ingezet met als resultaat dat volgens de shortlistmethode is gebleken dat Neder-Betuwe geen hinderlijke/overlastgevende jeugdgroepen heeft. Dit neemt echter niet weg dat inwoners overlast ervaren van jeugd.

Meer informatie over Jeugd en Veiligheid, kunt u lezen in het Jaarplan Veiligheid 2014.

 

Wat gaan we doen?

De inzet op het gebied van jeugd en veiligheid verlopen naar wens. Het is zaak de positieve resultaten te behouden.

E. Communicatie en begrip tussen verschillende groepen inwoners verbeteren

Om sociale cohesie en wederzijds begrip te bevorderen, moeten ontmoeting en interactie tussen verschillende groepen inwoners tot stand gebracht worden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om contacten tussen jong en oud, gelovige en niet-gelovige jongeren en jongeren bij het verenigingsleven.

Wat hebben we gedaan?

Hierboven onder D. werd het interventiewerk al kort genoemd. Bij gesignaleerde hinderlijke en overlastgevende groepen probeert de interventiewerker dialoog op gang te brengen tussen omwonenden en de overlastgevende jeugd. Daarnaast zet ook het wijkmanagement in op betrokkenheid van verschillende groepen in de samenleving.

Een initiatief vanuit jongeren zelf om jongeren met verschillende achtergronden samen te brengen is de Free to be Yourself Party. Dit feest is bedoeld voor alle jongeren, ongeacht hun geaardheid, politieke gezindte, ras, afkomst, hobby’s etc.

Sinds januari 2013 zijn de vijf muziekverenigingen in de gemeente een muziekproject op basisscholen gestart. Volwassen vrijwilligers van de verenigingen laten kinderen van de basisschool kennis maken met muziekinstrumenten. Naast dat het project ten goede komt aan de muzikale ontwikkeling van kinderen, maken de kinderen kennis met het verenigingsleven. Hierbij worden verschillende contacten tot stand gebracht, waaronder tussen vrijwilligers, kinderen, scholen en ouders.

Een structureel aanbod waar jonge kinderen al op jonge leeftijd met inwoners met een andere achtergrond in contact komen is het peuterspeelzaalwerk/kinderopvang. Door het algemene openbaar toegankelijke karakter hiervan, maken inwoners met verschillend achtergronden gebruik van dit aanbod.

 

Wat gaan we doen?

Het initiatief om aan dit thema te werken moet  vooral komen vanuit de dorpen zelf. De jongerenwerker is er om initiatieven aan te jagen, te ondersteunen en verbindingen te leggen tussen jeugdigen, dorpstafels en volwassenen. De gemeente faciliteert waar nodig, bijvoorbeeld door subsidieverlening. Subsidieverlening is tevens een instrument om te sturen op contacten tussen verschillende groepen. Het nieuwe subsidiebeleid dat na verwachting in 2014 wordt vastgesteld stelt mogelijk voorwaarden aan de projecten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bijvoorbeeld het tot stand brengen van nieuwe contacten.

Daarnaast zal in het nieuwe accommodatiebeleid aandacht geschonken worden aan het multifunctionele en gezamenlijk gebruik van voorzieningen.

F. Passend aanbod van hulpverlening en zorg voor jeugd die dat nodig heeft

Het aanbod voor hulpverlening en de zorg voor onze jeugd is belegd bij diverse organisaties die samenwerken binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Het CJG richt zich met name op de preventie en de coördinatie van zorg. Belangrijke partners binnen het CJG zijn de peuterspeelzalen en de scholen. De peuterspeelzalen hebben een grote rol in de voor en vroegschoolse educatie en daarmee in de algehele ontwikkeling van peuters. De scholen hebben een grote rol in de ontwikkeling en zorg van de kinderen en jeugdigen in onze gemeente. Een belangrijk onderdeel hiervan is het passend onderwijs en de daarmee gepaard gaande wetswijziging in augustus 2014. De afstemming met de peuterspeekzalen, kinderopvang en scholen vindt plaats in het overleg ‘Lokale educatieve agenda’(LEA).

De jeugdzorg is tot 2015 nog een taak van de provincie. Vanaf 2015 is ook deze zorg een taak van de gemeente. Hieronder wordt ingegaan op het CJG en de ontwikkelingen rond de decentralisatie van de Jeugdzorg en welke acties wij daarin nemen.

F.1. Centrum voor jeugd en gezin

Wat hebben we gedaan?

In Ochten is een fysiek inlooppunt van het CJG. Deze wordt vooral bezocht door ouders van 0-4 jarigen. Naast het fysieke inlooppunt heeft het CJG een website en een telefonisch loket, waar ouders en professionals terecht kunnen voor informatie en vragen. De meeste jongeren en ouders vinden hun informatie op internet, via de telefoon of op plekken waar ze toch al komen, zoals een school of een jongerensoos.  Voor jongeren is er de CJG site www.zolosjehetop.nl.

Het CJG richt zich op het versterken van de civil society. Zij zet mensen in haar eigen kracht en ondersteunt waar nodig. Hierbij sluit zij zoveel mogelijk aan bij bestaande vindplaatsen als scholen en jongerensozen.

Naast deze ‘statische’ voorzieningen is het CJG ook een netwerkorganisatie, waarin de diverse partners samen de volgende taken voor hun rekening nemen:

  • °

    Informatie en advies

  • °

    Signalering

  • °

    Toeleiding naar hulp

  • °

    Opgroei- en opvoedondersteuning

  • °

    Coördinatie van zorg

Deze taken worden uitgevoerd door consultatiebureau, jeugdverpleegkundigen, schoolmaatschappelijk werk, algemeen maatschappelijk werk, jongerenwerk, gezinsnetwerken, scholen, kerken en verenigingen. Bij coördinatie van zorg voor gezinnen met meervoudige problematiek zijn Jeugdpreventie netwerk en Zat’s op de VO-scholen het schakelpunt, waarna een casemanager wordt toegewezen aan het gezin.

 

Naast bovenstaande aanbieders zijn wij in december 2012 gestart met de inzet van Patch. Patch is er voor jongeren tussen 15 en 25 jaar die problemen hebben op minimaal twee van de volgende gebieden: schulden, inkomen, dagbesteding, justitie, verslaving, psychiatrie of huisvesting. Medewerkers aan Patch geven jongeren een afgebakende tijd extra ondersteuning om hun leven weer op de rit te krijgen. Wanneer Patch een te ‘zwaar’ hulpmiddel is, en de reguliere informatie- en adviesfunctie van het jongerenwerk niet toereikend is, kan ook gebruik gemaakt worden van individuele begeleiding van het jongerenwerk van Mozaïek.

 

In het afgelopen jaar heeft het CJG zich gericht op de volgende onderdelen:

  • -

    Meer naamsbekendheid door PR, aanwezigheid op jaarmarkten, informatie in krant en Neder-Betuwe magazine, verspreiding A4tje onder scholen met foto’s van CJG medewerkers.

  • -

    Spreekuren en thematafels op de basisscholen.

  • -

    Week van de opvoeding.

  • -

    ‘Opvoedcarrousel’ op VO scholen.

  • -

    Versterken samenwerking partners.

  • -

    Afstemming Veiligheidshuis

  • -

    Afstemmingsoverleggen op scholen met Jeugdverpleegkundige, IB-er en schoolmaatschappelijk werker (Kleincasusoverleg).

  • -

    Scholing CJG medewerkers.

In de regio Rivierenland is onderzocht hoe bekend het CJG is bij de doelgroep en welke vormen om bekendheid te genereren elders in het land goed werken. De resultaten van het onderzoek geven handvatten om het CJG beter onder de aandacht te brengen.

Verder is onderzocht welke opvoedmethodiek in Rivierenland door alle partners kan worden gehanteerd, zodat het aanbod beter op elkaar afgestemd kan worden. Uit het onderzoek bleek echter dat er niet één opvoedmethodiek is aan te bevelen, maar er gezamenlijke uitgangspunten zijn die in heel Rivierenland gehanteerd kunnen worden. In het verlengde daarvan wordt professionals in Rivierenland een cursus aangeboden in de wijze van advisering aan inwoners.

Verder is in 2012 de pilot gebiedsgerichte teams gestart in Neerijnen en Tiel, waarbij professionals samen met jeugdigen, hun ouders en hun omgeving vorm en inhoud geven aan opvoeden/opgroeien en ontwikkelen. De evaluatie hiervan is in de zomer van 2013 gehouden en aangeboden aan de programmaraad Zelfredzaam. In Neder-Betuwe is in januari 2014 gestart met Kernpunten (sociale wijkteams 0-100). Hier valt ook de doelgroep Jeugd onder.

 

Wat gaan we doen?

Met de decentralisatie van de Jeugdzorg is het belangrijk om op lokaal niveau een goede infrastructuur in te richten om de nieuwe taken op te vangen. Dit betreft de volgende taken:

  • -

    het versterken van de pedagogische civil society

  • -

    Het realiseren van een sluitende jeugdketen met een dekkend (basis)aanbod

  • -

    Het bevorderen van een optimale afstemming en samenwerking tussen de 0e , 1e en 2e lijn

  • -

    Het coördineren van de zorg volgens 1 gezin - 1plan - 1 casusregisseur

  • -

    Het organiseren van de toegang tot (Jeugd)zorg (de Portaalfunctie)

  • -

    Verantwoordelijkheid voor kostenbeheersing en effectiviteit van zorg (Poortwachterfunctie)

  • -

    Het kunnen inschatten van de veiligheid van het kind en daarnaar handelen. 

 

F.2. Decentralisatie van de Jeugdzorg:

De voorbereidingen op de decentralisatie van de jeugdzorg wordt in regionaal verband opgepakt en is in volle gang. Met ingang van 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor:

  • °

    het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang;

  • °

    het voorzien in een voldoende passend (dus effectief ) aanbod van jeugdhulp;

  • °

    het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp, op een laagdrempelige en herkenbare wijze; de vereiste expertise dient daarbij op het juiste moment beschikbaar te zijn;

  • °

    het op een toegankelijke wijze adviseren van professionals met zorgen over een jeugdige (consultatiefunctie);

  • °

    het doen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming indien een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk geacht wordt;

  • °

    het compenseren van beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een jeugdige (maatschappe­lijke begeleiding);

  • °

    het op een eenvoudige wijze adviseren van jeugdigen met vragen;

  • °

    het voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen die de maatregelen van kinderbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. 

 

Wat gaan we doen?

Om de lokale infrastructuur goed neer te zetten en goed voorbereid te zijn op de decentralisatie van de Jeugdzorg worden de volgende acties ondernomen:

 

  • 1.

    Kernpunten

Met de Kernpunten wordt de toegang naar het sociale domein in Neder-Betuwe vormgegeven. Dit gebeurt door het vormen van Kernpunten (Sociale wijkteams). In december 2013 is een nota over de invulling van de Kernpunten vastgesteld door de gemeenteraad. De Kernpunten zijn in januari 2014 gestart.

 

  • 2.

    Het inrichten van een transitiearrangement

Vertegenwoordigers van het rijk, provincies en gemeenten hebben afgesproken om de continuïteit van jeugdzorg bij de overgang naar gemeenten per 1 januari 2015 te garanderen. Dit betekent dat alle jongeren die op 31 december 2014 in zorg zijn of daarvoor op dat moment een indicatie hebben, gedurende het jaar 2015 recht hebben op continuering van de zorg. Voor de pleegzorg geldt dat deze continuering langer kan duren dan één jaar. Kinderen kunnen namelijk jaren in één pleeggezin wonen en het is goed om die situatie niet onnodig te veranderen.

Gemeenten hebben over de continuïteit van zorg met zorgaanbieders en financiers afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn in regionaal verband gemaakt en vastgelegd in het Transitiearrange-ment. Het transitiearrangement heeft geen juridisch bindende status. De afspraken zijn echter niet vrijblijvend, omdat het continueren van zorg in 2015 wettelijk is vastgelegd. Het arrangement is een overzicht van afspraken over de volgende onderwerpen:

  • °

    Hoe is de continuïteit van zorg geborgd?

  • °

    Hoe ziet de benodigde infrastructuur eruit, met andere woorden: hoe komt de hulpvrager bij de juiste zorgaanbieder?

  • °

    Hoe worden de frictiekosten die met de transitie samenhangen beperkt?

 

  • 3.

    Beleidsplan

Eind 2013 is de groeinota Jeugdzorg vastgesteld in de gemeenteraad. De volgende stukken worden in 2014 ter besluitvorming voorgelegd:

  • -

    Nota ‘Sturing en bekostiging’ in april 2014

  • -

    Tussennota Jeugdzorg in zomer 2014

  • -

    Definitief beleidsplan in november 2014.

De nota’s en beleidsplannen komen tot stand in samenwerking met de tien gemeenten in regio Rivierenland.

 

  • 4.

    Pilots

Om goed voorbereid te zijn op de decentralisatie van taken zijn we naast de beleidsplannen gestart met een aantal pilots. Dit zijn volgende:

  • °

    Loslaten indicatiestelling

Doel van de pilot is om de kwaliteit van de 1e lijn (CJG) te vergroten en de afstand naar de 2e lijn van ambulante zorg te verkorten, waardoor meer problemen in de eerste lijn afgehandeld kunnen worden, de instroom in de specialistische jeugdzorg vermindert, de behandeling korter en effectiever wordt. Deze pilot startte in het najaar van 2013 en loopt door tot eind 2014. Daarna zal deze werkwijze een plek krijgen in het te maken beleid.

  • °

    Nazorg na Jeugdzorg

Het doel van deze pilot is het creëren van een soepele en warme doorstroom van jongeren terug naar een zelfstandig leven in hun gemeente. Het gaat hierbij niet om één specifiek overdrachtsmoment, maar een periode van meerdere maanden waarbij jongeren vanaf een bepaalde leeftijd (doorgaans 17,5 jaar) worden voorbereid voor een zelfstandig leven na hun zorgtraject of worden voorbereid op volledige terugkeer in het (plaatsvervangend) gezin (vanaf 12 jaar). Eind 2011 is gestart met een orientatiefase. Inmiddels zijn we aangekomen bij de fase van uitvoering en borging. De pilot wordt eind 2014 afgerond en zal dan worden opgenomen in de nieuwe werkwijze.

 

F.3. LEA en VVE

Wat hebben we gedaan?

De Neder-Betuwse Lokale Educatieve Agenda (LEA) gaat over Neder-Betuwse leerlingen hun talenten en de kansen die zij krijgen om zich te ontwikkelen. Het stimuleren van ieders talent, het wegwerken van achterstanden en het stimuleren van kinderen, jongeren en jongvolwassenen om een positieve ontwikkeling door te maken. Onderwijs is een belangrijke schakel in de ontwikkeling van een leerling. Kinderen, jongeren en jongvolwassenen leren en ontwikkelen zich op vele plekken, binnen en buiten de school. Zij moeten op alle terreinen een kans krijgen. We plaatsen daarom in Neder-Betuwe de LEA in een breed kader: de sociale samenhang, wijk en buurt, culturele en welzijnsvoorzieningen, kinder- en jongerenwerk en jeugdzorg. We streven naar een integrale benadering met de nadruk op nauwe samenwerking en ontschotting.

 

Het afgelopen jaar heeft in de LEA de focus gelegen op Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Begin 2012 heeft de Onderwijsinspectie een nulmeting uitgevoerd naar de kwaliteit van VVE in Neder-Betuwe, evenals in andere gemeenten. Met name op onderwerpen als doorgaande leerlijn, resultaatmeting en ouderbetrokkenheid dienen verbeteringen doorgevoerd te worden. Na een interactief proces waarin documenten als ‘Neder-Betuwse Overdracht- en Verwijsprocedure’ en ‘Programma van eisen’ zijn opgesteld, is er op 7 juni 2012 een intentieverklaring getekend. In deze intentieverklaring liggen afspraken vast voor de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Neder-Betuwe tussen de gemeente en het peuterspeelzaalwerk, kinderopvangorganisaties SamSam en Bunderbos, STMG en het Primair Onderwijs.

Samen met kinderopvangaanbieders, de aanbieder van peuteropvang en schoolbesturen zijn nieuwe ambities geformuleerd op voorschoolse voorzieningen voor 0 tot 4 jarigen in Neder-Betuwe. Verschillende landelijke en lokale ontwikkelingen hebben daartoe aanleiding gegeven.

 

Wat gaan we doen?

Met de partners in de LEA gaan we een evaluatietraject in. Daarin wordt besproken wat we de afgelopen periode hebben bereikt, wat goed gaat en wat beter kan. Daarnaast wordt de LEA verbreed: er zullen meer onderwerpen aan bod komen, er is behoefte aan een organogram en meer helderheid over ieders verantwoordelijkheden. Daarmee wordt de structuur van de LEA steviger neergezet en de betrokkenheid van deelnemers geoptimaliseerd.

De Neder-Betuwse Lokale Educatieve Agenda 2014-2018 zal de hoofdlijnen schetsen voor het Neder-Betuwse onderwijsbeleid in de komende vier jaren. Deze wordt naar verwachting in het derde kwartaal 2014 aangeboden.

FINANCIELE CONSEQUENTIES

Deze update heeft in zichzelf geen financiële consequenties. De beschreven activiteiten worden binnen de bestaande financiële kaders uitgevoerd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.