Regeling vervallen per 02-08-2017

Beleidsplan Wmo en Jeugd 2015 - 2016

Geldend van 01-01-2015 t/m 01-08-2017

Intitulé

Beleidsplan Wmo en Jeugd 2015 - 2016

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast.

Voorwoord

'De zorg in Nederland aan jeugdigen en ouders met een hulpvraag en aan mensen met een beperking, die recht hadden op Begeleiding vanuit de AWBZ, verandert. Niet langer hanteert het Rijk een stelsel gebaseerd op solidariteit, maar vanaf 1 januari decentraliseren zij deze zorg aan gemeenten en verwacht men meer van mensen zelf. Dit gaat gepaard met bezuinigingen.

Deze transitie geeft ons ook de kans om mensen niet meer in hokjes te plaatsen op basis van hun aandoening of beperking. Het gaat er niet om wat de oorzaak of aanleiding is dat er een hulpvraag of ondersteuningsbehoefte is, maar de mens en zijn vraag staan centraal. Het maakt niet uit of iemand een verstandelijke beperking heeft of een verleden met verslaving. Samen kijken we wat de hulpvraag is en wat iemand vooral wel kan en met wie. Als er een bord boven de deur van het Kernpunt zou hangen, zou daarop staan:

'Iedereen die hier binnenkomt, is voor ons gelijk. En gaat ook als mens, zonder etiket of stigma, weer naar buiten'.

Gemeenten hebben nu de kans om samen met hun inwoners deze zorg vorm te gaan geven. We verwachten meer van mensen zelf, maar wel in het besef dat niemand het alleen kan. We stimuleren de eigen kracht, maar hebben oog voor kwetsbaarheid.

In de huidige Wmo staan de welbekende negen prestatievelden centraal. Zij vormen in veel gemeenten de leidraad voor de Wmo-beleidsplannen. In de nieuwe Wmo komen geen prestatievelden meer voor. Wel wordt in de wettekst bij de begripsomschrijving van ‘maatschappelijke ondersteuning’ aangegeven waar gemeenten zich mee bezig dienen te houden. Hier zijn de prestatievelden (gedeeltelijk) in te herkennen.

Het begrip ‘maatschappelijke ondersteuning’ omvat:

  • -

    Bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,

  • -

    Ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,

  • -

    Bieden van beschermd wonen en opvang.

Het verantwoordelijk mogen zijn voor het uitvoeren van de Jeugdwet, geeft ons als gemeente eindelijk de kans om de zorg voor onze kinderen dichtbij en met aandacht voor hun sociale omgeving te organiseren. Uiteindelijk behoren wij kinderen aandacht, veiligheid en geborgenheid te bieden. Zo dicht bij huis mogelijk, zolang de veiligheid dit toestaat. Omdat we al onze kinderen een kans willen bieden op een zorgeloze jeugd.

We verwachten met elkaar een transformatie van de samenleving. Dit zal niet op 1 januari gerealiseerd zijn. Er zullen een aantal jaren overheen gaan voordat de hoofden en harten van mensen gewend zijn aan iemand met een beperking, in de dagelijkse leefomgeving. Er zullen jaren overheen gaan, voordat we niet meer denken in termen van mensen met een beperking, omdat deelname aan het maatschappelijke leven wellicht ooit geen beperking meer kent. Maar we werken daar hard aan met elkaar.'

Aanleiding

Het Beleidsplan Wmo en Jeugd 2015 en 2016 is het product van regionale en lokale inspanning. De tien gemeenten in de regio Rivierenland werken samen om met elkaar, maar ook binnen de eigen gemeente, een beleidskader voor deze transities voor een periode van twee jaar tot stand te brengen.

Uniek is dat het zowel een regionaal als een lokaal plan is. Enerzijds treft de lezer een beleidskader aan dat voor alle gemeenten hetzelfde is. Tegelijkertijd wordt op elk beleidsthema sterk lokaal ingezoomd. Elke gemeente heeft een eigen karakter, variërend van een platteland structuur tot klein stedelijkheid; een populatie met een sterke, kerkelijke basis of juist met een multicultureel karakter; een dorpenstructuur versus een compacte bebouwing; veel of weinig algemene voorzieningen. Deze verschillen vragen om een lokale benadering en aanpak.

Grip op de transitie (2015 en 2016) tijd voor de transformatie (2017 e.v.)[1]

Relevante wet- en regelgeving is vrij recent vastgesteld, met veranderingen tot het laatste moment. Gemeenten werken hard om tijdig alles in orde te hebben. Het gaat om een belangrijk onderwerp: ondersteuning en zorg voor inwoners en de continuïteit daarvan. Het maakt dat transitie de eerste prioriteit heeft en naarmate de tijd vordert er meer aandacht aan transformatie kan worden gegeven. Alle betrokkenen zijn zich hiervan bewust.

[1] Bij transitie gaat het om het overhevelen van taken en verantwoordelijkheden naar de gemeente toe. Dat is een verandering van structuur, maar niet per se van werkwijze.

Bij transformatie gaat het om een andere manier van werken en met elkaar omgaan (cultuur).

Beleidsplan Wmo en Jeugd voor twee jaar

We kiezen er bewust voor om een beleidsplan Wmo en Jeugd voor twee jaar te schrijven. Daarmee willen we enerzijds duidelijkheid creëren voor alle betrokken partijen, maar tegelijkertijd aangeven dat we verwachten dat we sneller moeten evalueren en bijstellen dan we voorheen bij nieuw beleid deden. De reden is dat de transitie en de transformatie in het sociaal domein een veelomvattend en complex proces, met belangrijke effecten op het verlenen van ondersteuning en zorg aan de burgers is. We missen ervaring met de transitie en de transformatie en die moeten we dus opdoen. We kunnen nog niet te ver vooruitkijken en zullen al lerende op basis van effecten van het beleid in de praktijk, onze kaders moeten bijstellen. We denken dat twee jaar een goede termijn is om het beleid te herijken.

Groeien naar nog meer integraliteit

De Jeugdwet en de Wmo verplichten gemeenten tot het opstellen van een beleidsplan. In de regio Rivierenland is er gekozen voor het maken van een integraal beleidsplan voor twee transities. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de samenhang die we in het sociaal domein voorstaan. Een huishouden kent geen scheiding in leefgebieden of domeinen. Dit beleidsplan is echter nog weinig verbonden met de derde transitie, te weten participatie. We willen na twee jaar een integraal beleidsplan op alle drie de transities schrijven. De zogenaamde vierde transitie van het passend onderwijs is waar het de zorg raakt wel in dit beleidsplan meegenomen. De evaluatie van dit beleidsplan en de ontwikkelingen bij participatie zullen uitwijzen of dat haalbaar is. In de uitvoering zullen we steeds zo integraal mogelijk werken.

 

Leeswijzer

Het plan bestaat uit de volgende drie delen:

  • 1.

    Een inleiding waarin wordt ingegaan op achtergrond van het nieuwe beleid, de transitie/transformatie en de te maken keuzes

  • 2.

    De beleidsthema's en de beleidsprestaties. Hier wordt sterk ingezoomd op de lokale situatie. Wat gebeurt er lokaal? Waar wordt op gefocust?

  • 3.

    De context. De transities kunnen niet in alle vrijheid worden vormgegeven. Er is sprake van een financieel gegeven kader met soms grote bezuinigingen. Er zijn (wettelijke) randvoorwaarden waaraan transitie en transformatie moeten voldoen.

Tot slot de titel: ‘Samen kan er meer’ heeft meerdere betekenissen. Inwoners kunnen samen met elkaar meer en samen met de professionals. ‘Samen’ slaat ook op het in onderlinge samenhang  aanpakken van meerdere problemen (integraliteit).  Tot slot kunnen gemeenten ook meer in onderlinge samenwerking. Bijvoorbeeld door capaciteit, kennis en kunde gezamenlijk in te zetten, met behoud van de eigen lokale identiteit en kracht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 oktober 2014.

Beleidsplan

Beleidsplan Wmo en Jeugd 2015 en 2016