Regeling vervallen per 01-01-2016

BUIG-budget 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

BUIG-budget 2015

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders,

gelet op het bepaalde in de vangnetregeling Participatiewet 2015;

B E S L U I T :

kennis te nemen van de voorgenomen maatregelen om een potentieel tekort op het BUIG-budget in 2015 te voorkomen en geen wensen of bedenkingen te uiten.

BUIG-budget

Wie in Nederland onvoldoende middelen heeft, kan altijd een beroep doen op de bijstand als laatste vangnet. Op basis van landelijke aantallen en prognoses stelt het rijk hiervoor jaarlijks het macrobudget vast. Voor 2015 is dat € 5,5 miljard. Dit BUIG-budget wordt volgens een verdeelmodel verdeeld over alle gemeenten. Hiervan dienen de gemeenten de volgende uitkeringen te bekostigen:

  • .

    Participatiewet

  • .

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

  • .

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

  • .

    Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)

 

In principe gaat het rijk ervan uit dat gemeenten met het BUIG-budget de uitkeringen moeten kunnen bekostigen. In de wet is hiertoe een financiële impuls voor gemeenten opgenomen. Wanneer het BUIG-budget toereikend is, kan de gemeente het resterende bedrag vrij besteden. Wanneer het budget echter niet toereikend is, dient de gemeente uit eigen middelen tekorten op te vangen. Hierdoor worden gemeenten gestimuleerd om continu maatregelen te nemen om de omvang van het bijstandsbestand te beperken.

De wet voorziet wel in een regeling om het risico van gemeenten te beperken. Tot 2015 hadden gemeenten een eigen risico van 10%. Wanneer het tekort op het BUIG-budget meer was dan 10%, kon een aanvullende uitkering worden aangevraagd bij het rijk. Daartoe moest een gemeente wel aantonen dat er sprake was van een bijzondere situatie en niet van een ‘wanprestatie’

Vangnetregeling 2015

Vanaf 2015 is een nieuw verdeelmodel ingevoerd om het macrobudget te verdelen over alle gemeenten. In dit model wordt uitgegaan van zogeheten objectieve verdeelcriteria. Daarbij wordt onder andere uitgegaan van de samenstelling van de bevolking en van het risico op uitkeringsafhankelijkheid van diverse doelgroepen. Dit nieuwe verdeelmodel heeft voor sommige gemeenten grote financiële gevolgen. Daarom wordt het model getrapt ingevoerd. In 2015 is het BUIG-budget voor 75% gebaseerd op het oude verdeelmodel en voor 25% op het nieuwe.

Tegelijkertijd met de invoering van het nieuwe verdeelmodel, is een nieuwe vangnetregeling opgezet. In deze regeling kunnen gemeenten eerder aanspraak maken op een aanvullende uitkering dan voorheen. Gemeenten moeten bij een tekort tot 7,5 % van het budget alle kosten uit eigen middelen bijdragen. Dit tekort wordt niet gecompenseerd door het rijk. Een tekort tussen de 7,5-12,5% wordt voor de helft gecompenseerd. Het tekort boven 12,5% kan geheel gecompenseerd worden.

In juni 2015 hebben we een bericht ontvangen dat de staatssecretaris na overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft besloten de percentages te verlagen naar 5% en 10% tekort. De regeling is hiermee gedurende het jaar nog aan wijzigingen onderhevig. De definitieve regeling zal begin 2016 bekend zijn.

Uit eigen middelen

100%

50%

0%

Vangnetregeling

0-7,5%

7,5-12,5%

>12,5%

(Mogelijke) wijziging juni 2015

0-5%

5-10%

>10%

Om aanspraak te kunnen maken op de vangnetregeling, moeten gedurende het lopende jaar reeds stappen worden gezet. Dat is het grootste verschil met de voorgaande regeling. Achteraf constateren en analyseren dat er sprake is van een tekort vanwege een bijzondere situatie volstaat niet meer.

De gemeente moet om een beroep te doen op de vangnetregeling aan vier voorwaarden voldoen. Bij de indiening in 2016 dient het college daartoe de volgende documenten bij te voegen:

  • 1.

    Een document met een globale analyse van de mogelijk oorzaak en de omvang van het tekort, mede in het kader van de inwerkingtreding van de Participatiewet en de eerdere financiële resultaten van de uitvoering van de WWB, en van de verwachte ontwikkelingen van dat tekort in de komende jaren;

  • 2.

    Een brief, of vergelijkbaar document, waarmee de raad is geïnformeerd over de analyse én de maatregelen die worden genomen dan wel worden overwogen om tot tekortreductie te komen;

  • 3.

    Een document waaruit de opvattingen van de gemeenteraad hieromtrent blijken en;

  • 4.

    Een document met een overzicht van wat de gemeente in 2015 feitelijk heeft gedaan om het tekort het hoofd te bieden en hoe zij het effect daarvan kwalificeert.

Het laatste document dient in 2016 opgesteld te worden. De overige stappen moeten in 2015 genomen worden. Dit voorstel is bedoeld om zowel de raad te informeren (stap 2) als opvattingen te laten blijken (stap 3).

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 september 2015
de griffier,
E. van der Neut
de voorzitter,
ir. C.W. Veerhoek