Uitvoeringsplan Gladheidbestrijding 2015 - 2016 voor de gemeenten Buren, Neerijnen, Tiel en Neder- Betuwe

Geldend van 02-02-2016 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsplan Gladheidbestrijding 2015 - 2016 voor de gemeenten Buren, Neerijnen, Tiel en Neder- Betuwe

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

1. INLEIDING

De gemeente draagt de verantwoording voor onder andere het beheer van de wegen, waarbij gezorgd dient te worden voor de veiligheid op de weg. Een van de onderdelen van deze zorgplicht is een adequate uitvoering van de gladheidbestrijding.

De uitvoering van de gladheidbestrijding is door de gemeenten gemandateerd aan Avri, die gedurende de winterperiode tussen 1 november en 1 april de gladheidbestrijding uitvoert voor de gemeenten Buren, Neder-Betuwe, Tiel en Neerijnen.

2. DOEL

In de met de gemeenten gesloten dienstverleningsovereenkomst staat beschreven op welke wijze Avri de gladheidbestrijding zal uitvoeren. Het doel van dit uitvoeringsplan is het gemeentebestuur én de burgers te informeren over de uitvoering van het beleid t.a.v. gladheidbestrijding in de gemeenten.

Het doel van de gladheidbestrijding is om binnen de gestelde kaders en mogelijkheden de (te verwachten) overlast ten gevolge van gladheid te bestrijden.

3. WETGEVING

3.1. Huidig Burgerlijk Wetboek

Op grond van artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek bestaat er een risicoaansprakelijkheid voor de gemeente als wegbeheerder. Het gaat daarbij om wegen die niet voldoen aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar opleveren voor personen en/of zaken. Op grond van artikel 16 e.v. van de Wegenwet rust de zorg voor het in goede en veilige staat verkeren van openbare wegen bij de gemeente, voor zover deze zorg niet aan een ander overheidsorgaan (zoals Rijk of Provincie) is opgedragen.

Tot de zorg voor het in goede en veilige staat verkeren van wegen, behoort ook het bestrijden van gladheid van deze wegen. Het gaat hier om een inspanningsverplichting van de gemeente en niet om een garantieplicht. Het huidige recht legt de wegbeheerder dus een risicoaansprakelijkheid op. Wegbeheerders dienen zich goed te realiseren dat er binnen de grenzen van de zorgplicht weinig excuses bestaan als iemand schade lijdt doordat de wegbeheerder in gebreke is gebleven. De wegbeheerder blijft bijvoorbeeld in gebreke als hij niet strooit bij bewezen gladheid van de openbare weg. Naar huidig recht valt gladheid door sneeuw, ijs of ijzel als een gebrek van het wegdek te beschouwen dat gevaar oplevert voor het verkeer. Indien de weg, door het ontbreken (of nalaten) van maatregelen ter voorkoming van het gevaar, niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden kan stellen, bestaat er voor de gemeente een risicoaansprakelijkheid voor schades die daardoor zijn ontstaan.

 

3.2 Zorgplicht en aanbeveling

De zorgplicht van de gemeente gaat niet zover dat de veiligheid van de weg te allen tijde wordt gegarandeerd. Van een weggebruiker mag worden verwacht dat hij oplettend en zorgvuldig is wanneer hij deelneemt aan het verkeer, zeker als er sprake is van gladheid. In dergelijke omstandigheden kan de gemeente als wegbeheerder dan ook niet zondermeer aansprakelijk worden geacht voor eventueel ontstane schade. Een gemeente kan aan haar aansprakelijkheid ontkomen, als zij kan aantonen dat in de gegeven omstandigheden deze schades redelijkerwijs niet voor haar rekening kunnen worden gebracht, gezien de in het verkeer geldende omstandigheden en de naar aanleiding hiervan gedane inspanningen. De bewijslast dat haar niets te verwijten valt, ligt nu bij de gemeente zelf. Om te kunnen bewijzen dat de gemeente voldoet aan haar zorgplicht, beveelt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan:

  • 1.

    Jaarlijks vaststellen van een "gladheidbestrijdingsplan", waarin het gemeentelijk beleid over de gladheidbestrijding is opgenomen (incl. klachtenmelding);

  • 2.

    Snel en doeltreffend handelen, zodra bepaalde gevaarlijke situaties gemeld of bekend worden binnen de gemeente, bijvoorbeeld door klachten van derden;

  • 3.

    Jaarlijks voor de mogelijke sneeuw- en vorstperiode de inwoners van de gemeente door voorlichting in plaatselijke, regionale dag- en weekbladen informeren over het gladheidbestrijdingsbeleid.

Avri neemt voor de gladheidbestrijding een aantal taken over van de gemeenten, welke zijn beschreven in dit uitvoeringsplan.

4. GLADHEIDBESTRIJDINGSSTRATEGIE

4.1 Routes en prioriteit

De wegen waarop de gladheid wordt bestreden, zijn vastgesteld door gemeenten en op de tekeningen behorend bij dit uitvoeringsplan weergegeven (bijlage 1). De strooiroutes zijn onderverdeeld in hoofdroutes en secundaire routes. In de hoofdroute wordt prioriteit gegeven aan alle doorgaande wegen, de ontsluitingswegen, busroutes, hellingen, wegen naar openbare gebouwen en winkelcentra. Ook alle doorgaande fietspaden zijn hierin opgenomen. Op de secundaire routes wordt de gladheid bestreden ingeval van bijvoorbeeld (langdurige) sneeuwval en/of ijzel. De gemeente Tiel heeft een 'bruggen en viaductenlijst'. Dit een lijst waarop bij incidentele uitruk (meestal) op de bruggen en viaducten wordt gestrooid.

 

Woonerven en buurtstraten zijn steeds moeilijker te behandelen. Door verkeersremmende maatregelen, smalle doorgangen en bijv. geparkeerde auto’s is strooien moeilijk of zelfs onmogelijk. Het ruimen van sneeuw is vrijwel uitgesloten.

In principe worden locaties van meldingen die buiten de routes van het vastgestelde gladheidbestrijdingsplan vallen, niet gestrooid. Alleen bij bijzonder extreme omstandigheden wordt hier alleen op verzoek van de gemeente van afgeweken. Deze extra serviceverlening voorkomt dat bijvoorbeeld minder validen ongewild langdurig aan huis gekluisterd zijn.

Zoutkisten.

Op de volgende locaties staan zoutkisten, die indien noodzakelijk door Avri worden bijgevuld:

Gemeente Buren:

  • -

    bij het gemeentehuis Maurik

  • -

    op de Rijnbandijk ter hoogte van de veerstoep Eck en Wiel

  • -

    bij het veer naar Beusichem

  • -

    op het Marktplein van Buren

Gemeente Neerijnen:

  • -

    openbare dijkstoepen

Gemeente Neder-Betuwe:

  • -

    bij enkele openbare gebouwen

Gemeente Tiel:

  • -

    geen; er is een objectenlijst.

Er wordt geen strooizout uitgegeven aan bedrijven en burgers. In de gemeente Neerijnen kan door de beheerders van particuliere dijkstoepen zout worden afgehaald bij de zoutopslag; hiervan wordt een logboek bijgehouden.

4.2 Preventief strooien (nat-strooiprincipe)

Om te voorkomen dat droog zout op een droog wegdek verwaait, strooit men (preventief) met "nat zout". Hierbij verloopt het strooien op dezelfde wijze als bij het droogstrooiprincipe, met dien verstande dat het zout op de strooischrijf wordt bevochtigd met pekelwater.

Met het toepassen van deze methode is in de eerste plaats de verkeersveiligheid gediend, omdat door een betere hechting aan het wegdek een langduriger werking van het zout wordt verkregen. In de tweede plaats is het verwijderen van sneeuw eenvoudiger als er al een laagje zout ligt. Er kunnen zich dan geen sneeuwplakken vormen tussen het wegdek en de (vers) gevallen sneeuw. Niet onbelangrijk is ook dat minder zout gunstig is voor het milieu. Bij preventief strooien met "nat zout"  levert elke uitruk een besparing van wegenzout op.

 

4.3 Uitvoering handmatige gladheidbestrijding

Onder de handmatige gladheidbestrijding valt het opruimen, en/of het strooien, bij bushaltes, oversteekplaatsen, bruggetjes en bepaalde gedeelten van het trottoir (niet bij de woningen), doorgaande looproutes naar bejaardenwoningen, scholen en de omgeving van winkelcentra. Bij dooi richt de inzet zich op het vrijhouden van inlaatroosters van trottoir- en straatkolken. Handmatige gladheidbestrijding wordt uitsluitend op verzoek van de gemeenten en alleen bij langdurig verwachte of extreme weersomstandigheden uitgevoerd, zoals bij hevige ijzel, extreme sneeuwval of zware dooi na een periode van hevige sneeuwval. Uitvoering vindt alleen plaats tijdens de reguliere werktijden.

 

4.4 Strooimiddelen

De strooimiddelen die binnen de gemeente worden gebruikt voor de gladheidbestrijding bestaan uit smeltpuntverlagende middelen (dooimiddelen):

  • a)

    vaste vorm: Natriumchloride (NaCl - vacuümzout met ontklontingsmiddel, steenzout of zeezout);

  • a)

    vloeibare vorm: Pekel (oplossing van zout met water), natriumchloride.

 

5. ORGANISATIE EN INSTRUCTIE PERSONEEL

5.1 Organisatie rollen/verantwoordelijkheden

In het kader van de gladheidbestrijding zijn er verschillende rollen en verantwoordelijkheden binnen Avri benoemd. Dit zijn de volgende:

  • -

    Gladheidcoördinator: deze medewerker heeft de leiding over de organisatie van de gladheidbestrijding. Hij neemt de beslissingen over de strooi-acties. Deze medewerker is verantwoordelijk voor de beslissingen en uitvoering van de gladheidbestrijding.

  • -

    Strooileider: deze medewerker is tijdens de strooiacties het aanspreekpunt voor de gladheidcoördinator en stuurt op de werkvloer de strooiploeg aan. Deze medewerker bestuurt ook een strooiwagen.

  • -

    Strooimedewerker: Deze medewerker verzorgt de uitvoering van de werkzaamheden en is onderdeel van de strooiploeg. Deze medewerker bestuurt een strooiwagen.

 

Binnen Avri zijn de rollen als volgt ingedeeld:

  • -

    Gladheidcoördinator: teamleiders IBOR

  • -

    Strooileider: voormannen

  • -

    Strooimedewerkers: De buitendienstmedewerkers en afvalmedewerkers. Per dienst hebben vijf medewerkers dienst.

 

5.2 Opleiding en instructie personeel

De uitvoering van de gladheidbestrijding wordt door eigen personeel en door aannemers uitgevoerd. Personeel van Avri en de aannemer hebben een algemene instructie gevolgd voor de winterdienst en hebben daarvoor een certificaat ontvangen. De gladheidcoördinatoren hebben een opleiding die erkend is door het CROW behaald.

 

Voor aanvang van het nieuwe winterseizoen ontvangt al het eigen personeel en het ingehuurde personeel bovendien een instructie toegespitst op de eigen organisatie. Deze wordt verzorgd door de gladheidcoördinator van Avri. Hierbij wordt aandacht besteed aan:

  • de vlootschouw;

  • de werking van het materieel;

  • het laden en lossen van het materieel;

  • uitleg van de te rijden routes;

  • het daadwerkelijk (voortijdig) rijden van alle routes;

  • het invullen van het registratieformulier strooiacties;

  • evaluatie na het (voortijdig) rijden van de routes.

Jaarlijks wordt een toolboxmeeting gehouden waarbij veiligheidsaspecten wordt toegelicht. De specialisten vanuit de gemeente worden voor deze meeting uitgenodigd.

6. PROCEDURE CONSTATERING EN BESTRIJDING GLADHEID

6.1 Gladheidmeldsysteem

Avri werkt vanaf het strooiseizoen 2015/2016 met een eigen gladheidmeldsysteem. Met een gladheidmeldsysteem wordt de gladheid op de wegen bewaakt. De meetstations detecteren de plaatselijke omstandigheden. Metingen uit het gladheidmeldsysteem leveren doorlopend gedetailleerde informatie over wegdektemperatuur, conditie van de weg (droog, nat of zout), dauwpuntstemperatuur, neerslag en temperatuur onder het wegdek. Deze metingen worden in combinatie met de verwachte weersomstandigheden continu gebruikt voor het maken van een actuele gladheidsverwachting voor de locaties van de meetstations en de daaraan gerelateerde wegvakken.

 

Het gladheidmeldsysteem stuurt gegevens door naar een centrale server bij MeteoGroup. MeteoGroup heeft zich gespecialiseerd in diensten ter ondersteuning van de gladheidbestrijding. Ruim voordat er gladheid gaat ontstaan door bevriezing, condensatie of winterse neerslag neemt de meteoroloog persoonlijk contact op met de gladheidcoördinator. De gladheidcoördinator heeft eveneens toegang tot de gegevens van de meldpunten en kan op grond daarvan een eigen analyse maken van de situatie.

 

6.2 Melding

De gladheidcoördinator stelt in overleg met de MeteoGroup vast dat er kans is op gladheid. De gladheidcoördinator van Avri alarmeert hierna de geconsigneerde medewerkers en aannemers, waarna wordt gestart met het strooien van de hoofdroutes dat op de tekeningen is vastgelegd. Tevens informeert hij de gemeente en de meldkamer van de aanvang van de strooiactie.

 

Het eerste jaar dat gewerkt wordt met een eigen gladheidmeldsysteem zal het gladheidmeldsysteem van de Provincie Gelderland als 'back-up' gebruikt worden. Dit is het systeem op basis waarvan tot nu toe werd uitgerukt. Hierdoor kan ervaring opgedaan worden met het eigen systeem waarbij de gegevens en alarmering van de Provincie ook bij Avri binnen komen.

 

6.3 Weersverwachting 

MeteoGroup biedt de actuele weersomstandigheden aan bij Avri per email en www.gladheid.nl. Hierbij is de meteoroloog van MeteoGroup 24 uur per dag 7 dagen per week beschikbaar om advies te geven over de strategie van een strooiactie.  De gladheidcoördinator raadpleegt en interpreteert deze gegevens zodat hij de geconsigneerde medewerkers een eerste indicatie kan geven van een mogelijke actie.

 

6.4 Meldkamer politie

Als door de politie (buiten werktijd) bij optredende gladheid geen actie wordt waargenomen, melden zij dit via de meldkamer telefonisch aan de dienstdoende gladheidcoördinator van Avri. De gladheidcoördinator informeert de meldkamer bij iedere strooiactie.

 

6.5 Meldingsschema

Avri heeft voor de gladheidbestrijding een eigen mobiel telefoonnummer, dat vanaf half oktober (al naar gelang de weersomstandigheden) 24 uur per dag bereikbaar is. Hulpdiensten als politie en brandweer kunnen dit nummer eveneens bellen. De Provincie Gelderland maakt ook gebruik van dit nummer.

 

6.6 Diensten

Onder de dienstdoende gladheidcoördinatoren rouleert een mobiele telefoon en zij maken gebruik van een logboek op de site van MeteoGroup. Alle handelingen, opdrachten en afwegingen worden in het logboek vastgelegd.

Na het besluit om aan te vangen met gladheidbestrijding, wordt het dienstdoende eigen personeel en de dienstdoende gladheiduitvoerder van de aannemer(s) telefonisch op de hoogte gesteld. Deze belt vervolgens alle benodigde personeelsleden die zich zo spoedig mogelijk melden op de hen aangewezen opslagplaats van Avri. De gladheidcoördinatoren draaien beurtelings een wekelijkse dienst volgens een dienstrooster. Het dienstrooster vermeldt de medewerkers die vanaf 1 november tot 1 april betrokken zijn bij gladheidbestrijding en/of hun paraatheid. Zij wisselen op maandagochtend om 08.00 uur van dienst, ongeacht of op dat moment een uitruk gaande is.

 

6.7 Tijdsaanduiding

De uitruktijd (tijd vanaf de melding tot de daadwerkelijke uitvoering van de gladheidbestrijding) dient zo kort mogelijk te zijn. De benodigde uitruktijd bedraagt maximaal 30 minuten (na melding).

 

De hoofd- en secundaire route hebben een maximale strooitijd die voldoet aan de landelijke norm. Deze varieert per route tussen 2,5 tot 3,0 uur. Dit geldt niet bij extreme weersomstandigheden zoals bijvoorbeeld hevige sneeuwval. De wagens rijden dan niet alleen met aangepaste rijsnelheid, maar (bij blijvende sneeuwval) dient de hoofdroute eerst weer te worden aangepakt. Een herhaalsessie tot deze schoon is en pas daarna volgt de secundaire route

 

6.8 Uitvoering

De gladheidcoördinator geeft het aantal te strooien zout per m2 aan of indien noodzakelijk de wijze van bestrijding (inzetten sneeuwploeg of vervolgactie). In principe wijkt de chauffeur nooit af van zijn route. Ook niet ten gevolge van eventuele ongevallen. Immers is het overal glad en dit vraagt om een efficiënte bestrijding daarvan. Afwijken van de route betekent automatisch verlenging van de totale uitruktijd van die route en hiermee wordt het tegenovergestelde bereikt.

Indien nodig (bij bijvoorbeeld hevige sneeuwval en ijzel) zal de gladheidcoördinator de wegen tijdens de gladheidbestrijding monitoren.

 

6.9 Chauffeurs

Op elke strooiwagen is in principe één chauffeur actief (zonder bijrijder). Indien omstandigheden dit dwingen, bijvoorbeeld in het kader van de veiligheid zoals bij ijzel en of zware sneeuwval kan een tweede persoon op de wagen worden bijgezet. Dit is wel afhankelijk van de variabele omstandigheden: bij ijzel in verband met extra in te bouwen veiligheid en assistentie- en/of hulpverlening bij calamiteiten; bij ernstige sneeuwval, om de chauffeur te ontlasten van bediening van de sneeuwploeg. Indien bijvoorbeeld hevige sneeuwval dit noodzakelijk maakt, zal Avri extra capaciteit inzetten om deze situatie het hoofd te bieden.

7. GLADHEIDSMATERIEEL

7.1 Overzicht materieel

De gladheidbestrijding vindt plaats met geavanceerd materieel. Ten behoeve van de preventieve bestrijding met behulp van natzout beschikt Avri over voldoende opslag voor deze vloeistof verdeeld over de verschillende opslaglocaties.

 

7.2 Schoonmaken materieel

Na iedere strooiactie wordt de strooier en de schotel schoon gespoten. Leegdraaien van de strooiers gebeurt op aangeven van de coördinatoren en bij voorkeur tijdens de reguliere werktijden.

 

7.3 Onderhoud

Het jaarlijkse onderhoud van het gladheidbestrijdingsmaterieel vindt plaats tussen maart en september. Het gladheidsmaterieel wordt bedrijfsklaar op de wagens geplaatst en in gereedheid gebracht. Hierop aansluitend vindt een vlootschouw plaats. Alle machines worden op een juiste werking gecontroleerd en er wordt aandacht besteed aan de bediening van het gladheidsmaterieel. Eventuele tekortkomingen worden direct doorgezet ter afhandeling. Onderdeel van de vlootschouw is het rijden van de routes, waarbij o.a. de rijtijden worden gecontroleerd en wordt beoordeeld of de routes obstakelvrij zijn.

 

Het gladheidmaterieel wordt onderhouden door de leverancier(s). Daarnaast wordt het materieel gedurende het seizoen regelmatig doorgesmeerd en gecontroleerd om een goede werking te garanderen.

 

7.4 Opslag materieel

Het gladheidmaterieel staat op de verschillende opslaglocaties van Avri opgeslagen. Ze staan zodanig opgesteld, dat een snelle uitruk altijd mogelijk is.

Voor de gemeente Neder-Betuwe wordt gebruik gemaakt van de werf aan de Betuwestraatweg in Kesteren. Voor de gemeente Buren wordt gebruik gemaakt van de werf aan de Betuwestraatweg in Kesteren en van de opslag van Avri in Geldermalsen. Voor de gemeente Neerijnen wordt gebruik gemaakt van de opslag van Avri in Geldermalsen. De gemeentewerf in Tiel wordt gebruikt voor de gemeente Tiel.

 

7.5 Inkoop wegenzout

Voor de inkoop van het wegenzout en de natzout component is Avri aangesloten bij de regionale inkoop van de Regio Rivierenland. In 2014 is een leveringscontract afgesloten met een looptijd van 3 jaar tegen scherpe prijzen. In dit contract zijn afspraken gemaakt over de garantie van voldoende zout.

 

8. VOORLICHTING, SERVICE EN MELDINGEN

8.1 Voorlichting

De afdeling communicatie van de gemeente en Avri verzorgen vooraf en gedurende het winterseizoen de voorlichting naar de burgers. De gemeente neemt hierbij het voortouw. Onderdeel hiervan is het publiceren van de aanpak en uitvoeringsplannen in de “huis aan huisbladen” en op de respectievelijke websites. Tevens is het gladheidbestrijdingsplan inclusief het bijbehorende kaartmateriaal in te zien via de websites.

 

8.2 Meldingenregistratie

Burgers, bedrijven en instellingen kunnen hun eventuele meldingen en klachten melden bij het KCC van Avri.

Voor de gemeente Buren en Tiel kan dit ook via de meldlijn van de gemeente zelf.

Alle meldingen worden geregistreerd en worden doorgezet naar de dienstdoende coördinator gladheidbestrijding. Niet alle meldingen zullen worden gehonoreerd. Aan de hand van o.a. dit uitvoeringsplan en de weersverwachtingen wordt een afweging gemaakt om al dan niet in actie te komen.

 

8.3 Informatie politie

Ieder jaar voor aanvang van het winterseizoen ontvangt de politie een exemplaar van het actieplan gladheidbestrijding. Bij aanvang van iedere strooiactie wordt de meldkamer van de politie geïnformeerd.

9. REGISTRATIE EN EVALUATIE

9.1 Registratie

Op dit moment zijn de strooiers in de gemeenten uitgerust met Autologic (in de gemeente Buren) en Winterlogic (gemeente Neder-Betuwe). De strooiers die in de gemeente Neerijnen en de gemeente Tiel worden gebruikt beschikken niet over een registratiesysteem. Avri heeft het voornemen voor het gladheidseizoen 2016/2017 alle voertuigen van een gedigitaliseerd systeem te voorzien.

 

Voor een gedegen (frequente) rapportage en een goede bedrijfsvoering van de gladheidbestrijding zal al het strooimaterieel van een modern en gebruikersvriendelijk registratiesysteem worden voorzien. Hierdoor wordt:

  • het strooien eenvoudiger: kaartlezen is niet meer nodig;

  • iedere chauffeur zonodig flexibel inzetbaar;

  • de route (en de handelingen) voorgeprogrammeerd;

  • (nagenoeg) uitgesloten dat bedieningsfouten worden gemaakt;

  • zout bespaard, hetgeen beter voor het milieu is;

  • mogelijk de gegevens te gebruiken voor het weerleggen van eventuele aansprakelijkstellingen door weggebruikers.

  • In dit gedigitaliseerde systeem wordt van iedere strooi-eenheid vastgesteld op welke tijdstippen wordt gestrooid, de gereden snelheid, de gestrooide hoeveelheid zout en de gereden route. Registratie van de gereden kilometers, de gestrooide hoeveelheden en strooibreedtes is essentieel voor de bewijslast bij aansprakelijkheden.

De gegevens van de strooiacties zullen (volgens een in de Dienstverleningsovereenkomsten afgesproken frequentie) aan de gemeenten worden verstrekt.

 

9.2 Evaluatie

Aan het einde van het winterseizoen vindt een evaluatie plaats voor de vier gemeenten en  alle medewerkers van de gladheidbestrijding. Met de hieruit voortvloeiende op- en/of aanmerkingen (opgedane ervaringen) kunnen verbeterpunten of aanscherpingen in het uitvoeringsplan worden bereikt.

Bijlage 1: Tekeningen strooiroute

Tekeningen strooiroute