Regeling vervallen per 22-12-2021

Groenbeleidsplan Neder-Betuwe 2017 -2021

Geldend van 05-01-2018 t/m 21-12-2021

Intitulé

Groenbeleidsplan Neder-Betuwe 2017 -2021

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders,  

B E S L U I T:

  • 1.

    het besluit van 9 maart 2017 met betrekking tot het groenbeleidsplan voor de punten 1 t/m 3 in te trekken;

  • 2.

    het Groenbeleidsplan versie 26 oktober 2017 Neder-Betuwe voor de periode 2017-2021 vast te stellen;

  • 3.

    in te stemmen met Scenario 3 ‘Versterken’;

  • 4.

    in te stemmen met het verhogen van het onderhoudsniveau van niveau B naar niveau A voor de centrumgebieden.

1 INLEIDING

Het karakteristieke Betuwse landschap beleef je bij vergezichten vanaf de dijken over Waal en Neder-Rijn buitendijks en de weidse komgronden binnendijks. Ook bloeiende fruitbomen in en nabij de kernen en de Linge zijn bepalend voor de landschappelijke karakteristiek. Dit wordt afgewisseld met voor onze gemeente karakteristieke velden van de talrijke laanboomkwekerijen.

Het landschappelijke groen reikt tot in de dorpen. In de kernen is daarnaast cultuurlijk groen aanwezig. Boomstructuren, trapvelden, wadi’s, plantvakken, allemaal elementen die bijdragen aan en prettige leefomgeving en een herkenbare structuur.

Met dit groenbeleidsplan geven wij richting aan de ontwikkeling en het onderhoud van al deze elementen in en nabij de dorpen. Afgestemd op de karakteristiek van iedere plek wordt gewerkt aan een toekomstbestendige inrichting. Hiermee streven we naar een optimale inrichting voor bewoners en recreant, zodat de waarden van het groen door iedereen benut kan worden.

1.1 AANLEIDING EN DOELSTELLING

mogelijk te maken is een duidelijke visie noodzakelijk. Een toekomstgerichte ontwikkeling vergt namelijk tijd. Keuzes die nu worden gemaakt leiden over vijf, tien of soms wel veertig jaar tot de gewenste structuur. Een bomenrij heeft nu eenmaal tijd nodig om tot volle wasdom te komen.

Doordat vooral gefocust werd op het binnen de financiële kaders onderhouden van het openbaar groen, ontbrak aandacht voor een samenhangende inrichting van het groen en ontwikkeling van de groenstructuur. De invloed van dit beperkte beleid werd geleidelijk zichtbaar door het uitblijven van vervangingen en ad hoc ingrepen die de samenhang niet ten goede komen.

Dit groenbeleidsplan biedt ons de handvatten om de ontwikkeling van de groenstructuur te sturen en gezamenlijk toe te werken naar de gewenste inrichting. Daarbij verliezen we het onderhoud niet uit het oog, waardoor een beheervriendelijke en toekomstbestendige groenstructuur wordt gerealiseerd.

Doelstelling is toe te werken naar een groenstructuur die de eigenheid van de gemeente Neder-Betuwe en ieder dorp op zich herkenbaar maakt. Het openbaar groen is het visitekaartje van de gemeente en vertolkt de uitstraling van het Europees laanboomcentrum. Dit zorgt voor trotse inwoners en bedrijven en een aantrekkelijke bestemming voor toeristen/recreanten.

Het groenbeleidsplan is opgesteld voor de periode 2017-2021. De visie op het groen kijkt verder door, aangezien de ontwikkeling van de groenstructuur een lange termijn visie vereist.

1.2 PROCES EN LEESWIJZER

Bij het opstellen van dit groenbeleidsplan heeft interne afstemming plaats gevonden met de andere disciplines in de openbare ruimte, zoals civiele techniek, riolering en verkeer. Door aspecten als beeldkwaliteit, biodiversiteit en inrichting op elkaar af te stemmen, wordt de belevingswaarde verbeterd en kan efficiënt gewerkt worden. De betrokkenheid van onder andere boomkwekers en bewoners bij de daadwerkelijke inrichting van de buitenruimte wordt gestimuleerd. Dit groenbeleidsplan biedt hiervoor de benodigde handvatten.

1.3 GROENE RELATIES

Groen heeft een directe en indirecte relatie en overlap met diverse beleidsvelden, waaronder milieu, ruimtelijke ordening, economie, ecologie, sport, parkeren, cultuurhistorie, water, maatschappij en recreatie. De onderlinge relaties zijn weergegeven in het overzicht hiernaast.

1.4 BELEID, WET- EN REGELGEVING

Het groenbeleid van de gemeente Neder-Betuwe staat niet op zichzelf. Het heeft vele raakvlakken met andere beleidsvelden en daarmee beleidskaders. In de paragraaf worden de belangrijkste kort toegelicht.

Beleidsvelden

Belang van groen

Milieu en duurzaamheid

 

Groen zorgt voor tempering van de effecten van extreme weersomstandigheden (hittestress, waterberging)Groen kan als buffer dienen tegen geluid & luchtverontreiniging  Groen zorgt voor CO2 reductie

Ruimtelijke ordening

Inpassing van aanwezige (groen) kwaliteitenGroen heeft een positieve bijdrage op de kwaliteit van de woon- en leefomgevingVersteende, rommelige en storende gebieden inpassen, verzachten of verfraaien

Economie

Groen heeft een positieve bijdrage op het vestigingsklimaatGroen zorgt voor waardevermeerdering van ontroerend goed

Ecologie

Een gevarieerd aanbod groen draagt bij aan bevordering van de biodiversiteit

Sport

Groen zorg voor afscherming en inpassing van sportcomplexen

Parkeren en verkeer

Groen draagt bij aan inpassing van parkeerplaatsen en verkeersgeleiding

Cultuurhistorie

Groen zorg voor ruimtelijke versterking van (cultuur)historische structurenGroen kan een bijdrage leveren aan historische plekken of ze benadrukken

Water

Groen kan dienen als waterberging en retentie

Maatschappelijk

Groen draagt bij aan sporten, bewegen en participatie

Recreatie

Groen leidt tot sociale cohesieGroen heeft een toeristische aantrekkingskracht

1.4.1 Omgevingsvisie Gelderland December 2015

De provincie heeft haar visie op de omgeving vertaald in de ’Omgevingsvisie Gelderland’. In de Visie zijn de volgende hoofddoelen benoemd:

  • Een duurzame economische structuur, waarbij wordt ingezet op krachtige steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid.

  • Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.

In dit groenbeleidsplan wordt onder andere ingegaan op de thema’s burgerparticipatie, biodiversiteit en klimaatadaptie. In de Omgevingsvisie Gelderland zijn deze onderwerpen als volgt uitgewerkt:

1.4.2 Burgerparticipatie

Waar overheden in de loop der jaren veel taken op zich hebben genomen, beleid ontwikkelden en het publiek (mensen, bedrijven en belangenorganisaties) pas laat invloed mocht uitoefenen, wordt in deze tijd publieksparticipatie steeds belangrijker. Door de meedenkkracht van het publiek in een vroeg stadium te benutten kunnen overheden beleid en plannen maken die aantoonbaar meer draagvlak ebben. Het gaat niet alleen om meedenken, maar ook meedoen en meemaken. Mensen nemen initiatief en vragen om ruimte van overheden om dat mogelijk te maken. Daarmee vullen burger en overheid elkaar aan en doet ieder zijn deel. Dit leidt tot minder procedures en bezwaren, meer begrip, hogere kwaliteit van beleid en plannen en een krachtige samenleving. Uitgangspunt is om burgerparticipatie te faciliteren en te positioneren bij het leefbaar houden van kernen.

1.4.3 Biodiversiteit (natuur en landschap)

De provincie en haar partners streven samen naar een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en naar behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap. Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland. De opgaven die de provincie en haar partners hierbij zien, zijn:

  • het behouden en mogelijk vergroten van de biodiversiteit (soortenrijkdom) in de natuur;

  • het verbinden van de Gelderse natuur met natuurgebieden in aangrenzende provincies en Duitsland;

  • het betrekken van de mensen in een gebied bij het beheer van hun natuur en landschap.

1.4.4 Klimaatadaptie

Met oog op de opgave van klimaatadaptatie en behoud en ontwikkeling van aantrekkelijke openbare ruimtes moet zorgvuldig omgegaan worden met de ‘open plekken’ in stedelijk gebied. Het stedelijk gebied is ook ontvankelijk voor functies die thuishoren in het landelijke gebied. Spreiding levert al dan niet innovatieve vormen van grondgebruik op, die het meer dan voorheen waard zijn om gestimuleerd te worden: stadslandbouw, stadsnatuur, stadswater, stedelijke energiewinning, stille stadsplekken et cetera.

1.4.5 Structuurvisie Neder-Betuwe 2015

In de Structuurvisie Neder-Betuwe 2015 wordt de gewenste toekomstige (ruimtelijke) ontwikkeling van de gemeente Neder-Betuwe uiteengezet. Doel van de structuurvisie is het bieden van een actueel en integraal ruimtelijk kader, dat voor de langere termijn als toetsingskader op hoofdlijnen dient voor alle ruimtelijke ontwikkelingen. In de Structuurvisie wordt per kern de een analyse gedaan van de bestaande structuur, kwaliteiten, aanwezige voorzieningen en verbeterpunten. Daarnaast worden de (toekomstige) uitbreidings- en ontwikkelingslocaties van de kernen behandeld. In dit groenbeleidsplan zijn de gerelateerde zaken uit de Structuurvisie overgenomen en verder uitgewerkt/ gedetailleerd.

1.4.6 Groenstructuurplan

Het huidige groenstructuurplan van de voormalige gemeenten Kesteren, Echteld en Dodewaard dateert uit 2001. In het plan is de gewenste groenstructuur vastgelegd. Hierbij zijn de kwaliteiten en knelpunten van de kernen beschreven. Deze vormen aandachtspunten bij de ontwikkeling van dit groenbeleidsplan.

1.4.7 Groenbeheerplan

Het groenbeheerplan is de basis voor het eenduidig uitvoeren van beheer en onderhoud in het gemeentelijk groen. Het groenbeheerplan (2012) geeft inzicht in het dagelijks beheer van de openbare ruimte, rekening houdend met de verschillende gebruiksfuncties. Per onderhoudsbestek is beschreven wat het doel is, welke kwaliteit gerealiseerd moet worden en hoe dit gerealiseerd moet worden. Daarnaast wordt ingegaan op het belang van groen en het groenbeleid. De looptijd van dit plan is 2012 – 2017.

1.4.8 APV

De gemeente Neder-Betuwe heeft haar kapbeleid vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Neder-Betuwe 2015 (Afdeling 3, artikel 4.11A t/m artikel 4.11D). Naast een aantal begripsomschrijvingen is in afdeling 3 beschreven dat voor alle bomen met een doorsnede groter dan 40 centimeter gemeten op 1.30 m hoogte gerekend vanaf het maaiveld een kapvergunningplicht geldt. Enkele uitzonderingen voorbehouden. Daarnaast is er een velplicht opgenomen ter voorkoming van de verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers. Binnen het huidige kapbeleid kan alleen een herplantplicht worden opgelegd bij houtopstanden die vergunningplicht zijn, maar die zonder vergunning zijn geveld.

1.4.9 De Wet Natuurbescherming

De wetgeving over natuur (onder andere boswet, flora- en faunawet, natuurbeschermingswet) gaat op in één nieuwe wet, de wet natuurbescherming. Zowel bescherming van gebieden als soortenbescherming zijn in deze nieuwe wet geregeld. De provincies krijgen in deze wet een nadrukkelijkere rol. Uitgangspunt voor dit groenbeleidsplan is dat het bestendig beheer wordt voortgezet. De regelgeving ten aanzien van bestendig beheer blijft ook binnen de Wet Natuurbescherming van kracht.

2 GROENVISIE

Een volwassen groenstructuur als de spil voor leefbare Betuwse dorpen.

De gemeente Neder-Betuwe is het aan bomencentrum van Europa. Ons openbaar groen brengt dit door diversiteit en kwaliteit tot uiting. Het is de spil voor leefbare Betuwse dorpen. Groen zorgt voor eigenheid: fruitbomen, boomgaarden en historische bomenlanen geven je het gevoel dat je in de Betuwe bent. Daarnaast vormt groen een centrale plek waar bewoners elkaar ontmoeten om te sporten, spelen, recreëren, van de natuur te genieten en te verblijven. Door de gemeenschap te betrekken bij de inrichting en het beheer van het openbaar groen creëren wij draagvlak en betrokkenheid.

Het openbaar groen in de gemeente Neder-Betuwe kent vele kwaliteiten. Deze kwaliteiten zijn de spil voor het groen van de toekomst dat we samen vormgeven door de groenstructuur geleidelijk verder te verbeteren. Om in de metafoor van het boomkweken te blijven: met dit groenbeleidsplan willen we de spil opkweken tot een volwassen laanboom. Zo creëren wij een volwaardige groenstructuur die past bij de Betuwse identiteit en haar bewoners en tevens functioneel en beheerbaar is.

2.1 IDENTITEIT: GROEN DAT PAST BIJ DE UITSTRALING VAN DE BETUWE

De Neder-Betuwse groenstructuur draagt in grote mate bij aan de identiteit van- en de oriëntatie in onze dorpen. In samenspel met de landschappelijke ondergrond, stedenbouwkundige structuur en infrastructuur is groen bepalend voor de uitstraling en opbouw binnen de Betuwse dorpen (zie collage op de vorige pagina). De identiteit van ieder dorp is belangrijk voor inwoners en bezoekers, ze voelen zich hierdoor verbonden met hun omgeving en hebben hun thuis.

Met behulp van openbaar groen versterken wij de historische structuren en we behouden en accentueren bestaande historische (groen)elementen. Deze krijgen zo een prominente rol in de kernen. Dit groenbeleidsplan legt per dorp de belangrijkste groene identiteitsdragers vast vanuit het verleden en heden. De belangrijkste groene karakteristieken blijven behouden. Daarnaast is het gewenste beeld bepaald, zodat hier in de toekomst naartoe gewerkt kan worden. De samenhang van deze elementen bepaalt de identiteit van ieder dorp.

2.2 VOLLEDIGE GROENSTRUCTUUR

De Groenstructuur bestaat uit een samenspel van punten (solitaire bomen, middenbermen van rotondes), lijnen (bomenlanen, groene oevers) en vlakken (parken en plantsoenen). Verbinding, hiërarchie, vorm en ruimtelijke compositie zorgen voor herkenbaarheid en verbinding. Dit stimuleert het gebruik en vergroot de belevingswaarde. Wij zetten in op een duidelijke groenstructuur waarin groen de verbindende schakel vormt in- en tussen de kernen en buitengebied. De Betuwse karakteristieken kunnen daarbij optimaal tot uiting worden gebracht.

Extra aandacht gaat uit naar de laanstructuren. Wij willen ons profileren als Europees Laanboomcentrum. Volledige en vitale boomstructuren zijn daarom extra van belang als uithangbord voor de kwekerijen. Dit groenbeleidsplan doet daarom voorstellen voor het vervolmaken van boomstructuren. Daarnaast is er extra aandacht voor dijkopgangen, dorpscentra, entrees, ecologische dorpsranden en historische structuren en –objecten als belangrijke punten, lijnen en vlakken in de groenstructuur.

2.3 (BIO)DIVERSITEIT

Vanuit verschillende oogpunten zetten wij in op diversiteit in de groenstructuur. De groenstructuur heeft waar mogelijk een ecologisch inslag gericht op biodiversiteit. Daarnaast tonen we door biodiversiteit wat ons laanboomcentrum te bieden heeft.

Als natuurlijke vijand van plaagsoorten en als bestuiver van (fruit)bomen en planten is fauna zeer waardevol. Daarnaast resulteert biodiversiteit in meer belevingswaarde, positief voor de recreatie. In dit groenbeleidsplan zijn concrete voorstellen opgenomen voor locaties en maatregelen om deze diversiteit te versterken afgestemd op de lokale karakteristiek.

Ook met de keuze voor beplanting dragen wij bij aan de vergroting van de biodiversiteit. Voldoende variatie in het assortiment zorgt ervoor dat bij ziektes en plagen minder kans op verspreiding is en dat geen grote gaten vallen in de groenstructuur. Daarnaast kiezen wij voor een bloeiende en vruchtdragende beplanting zodat niet alleen mensen maar ook dieren (insecten, vogels, etc.) profiteren van het openbaar groen.

2.4 PARTICIPATIE BEWONERS EN BEDRIJVEN

Participatie is meer dan alleen communicatie over ontwikkelingen en veranderingen. Het betekent burgers actief betrekken bij hun leefomgeving. Wanneer burgers zich meer betrokken voelen gaan zij ook bewuster om met hun woonomgeving. Tevens verbetert participatie de samenhang en leefbaarheid in de wijk. Wij zien de meerwaarde van meedenken en meehelpen in het groen van de wijk om de betrokkenheid van bewoners te vergroten.

Door meer inspraak voor bewoners en bedrijven vergroten wij de betrokkenheid. Daarnaast halen we samenwerking met partners (boomkwekers, scholen, Natuur en milieu educatiecentrum) aan, om de representatieve groene uitstraling te versterken en bruikbaarheid en biodiversiteit te vergroten. Hiermee stemmen we de inrichting af op de behoefte en wensen van de bewoners. We bieden bewoners de ruimte zelf de handen uit de mouwen te steken.

2.5 BEELDKWALITEIT

Het onderhoud is bepalend voor de beeldkwaliteit van de openbare ruimte De beoordeling van de beeldkwaliteit heeft ook te maken met de plaats en het soort groen. In een natuurlijk bosje wordt eerder een kruidenvegetatie getolereerd dan in een rozenperk en in de centrumgebieden kunnen eerder klachten worden verwacht dan in een natuurlijker gebied buiten de bebouwde kom.

Het is dus belangrijk onderscheid te maken in verschillende type gebieden. Dit doen we voornamelijk door per locatie te zorgen voor een passende groene inrichting. Het variëren van de beheerkwaliteit gekoppeld aan de gebruiksfunctie brengt veel discussie met zich mee waarbij het lastig is om goede afwegingen te maken tussen het individuele en het collectieve belang. Daarom kiest de gemeente ervoor om al het openbaar groen in de hele gemeente op hetzelfde beeldkwaliteitsniveau te beheren. Voor bepaalde groentypen wordt in de gehele gemeente wel een hogere kwaliteit nagestreefd, zodat een net beeld wordt gerealiseerd en de kwaliteit van de beplanting voor een lange duur gewaarborgd wordt.

2.6 FUNCTIONEEL OPENBAAR GROEN

Openbaar groen is voor iedereen: jong en oud, man en vrouw, natuurliefhebber en sporter. Bij de inrichting en het beheer van het openbaar groen houden wij rekening met de specifieke wensen van alle doelgroepen. Veiligheid, toegankelijkheid en beleving zijn randvoorwaarden voor gebruiksvriendelijk openbaar groen. We houden extra rekening met de kwetsbare doelgroepen als kinderen, ouderen en lichamelijke beperkten. We zorgen er daarom voor dat het openbaar groen, veilig, duidelijk en overzichtelijk is en weinig obstakels bevat.

Ook het veranderende klimaat vraagt om een functionele inrichting. Een toekomstbestendige leefomgeving die bijdraagt aan het afvlakken van de nadelige gevolgen van extreme regenval en hitte. Groen speelt een belangrijke rol in het beperken van de oorzaken van de klimaatsverandering (meer bomen = minder CO2, minder fijnstof etc.) en de gevolgen (vasthouden en bufferen neerslag, biedt verkoeling, etc.). Door vergroening van de openbare ruimte spelen we in op deze nieuwe uitdagingen.

3 GROENSTRUCTUUR

3.1 LANDSCHAPSANALYSE

Het landschap in de gemeente Neder-Betuwe is onmiskenbaar gevormd door de rivieren en hun grillen. Ook de ontwikkeling van de dorpen en de hieraan gekoppelde groenstructuur ontlenen hieraan hun karakteristieken.

3.2 Ontstaansgeschiedenis

De basis voor het huidige landschap is gelegd in de tijd dat de Rijn en de Waal nog onbedijkte waterlopen waren. Deze toen meanderende rivieren zetten in en nabij de rivierbedding grof materiaal af. Hier ontstonden de hoger gelegen stroomruggen. Op deze hoger gelegen stroomruggen met een zeer vruchtbare bodem zijn de eerste nederzettingen ontstaan. Doordat dijken nog ontbraken overstroomde bij hoge waterstanden het achterland (komgebieden) waar fijnere kleideeltjes bezonken. De aanleg van kaden en dijken in de 12e eeuw heeft dit proces uiteindelijk gestopt. Door deze dijkaanleg, ter bescherming van de achterlanden, kwamen de dorpen

tot ontwikkeling. Tevens maakten de dijken verkeer tussen de dorpen mogelijk. Met name daar waar de dijken en de oeverwal samenkwamen ontstonden de rivierdorpen. De tracés van de dijken ondergingen, vanwege dijkdoorbraken, vaak wijzigingen. Daardoor ontstonden binnen- en buitendijkse wielen en kolken. Binnendijks leidde dit tot een afwisselend beeld van boomgaarden, wielen en een kleinschalig landschap. Buitendijks ontstond het open uiterwaardenlandschap. Na de Tweede Wereldoorlog is, vanwege verbeterende technische mogelijkheden, bebouwing op de lager gelegen gronden mogelijk gemaakt. Hier zijn de grotere uitbreidingswijken bij de kernen gerealiseerd. Kenmerkend voor het landschap is nog steeds de sterke oost-westoriëntatie. Deze oriëntatie wordt benadrukt door de loop van de Rijn, de Waal en de Linge, de oeverwallen en dijken langs deze rivieren, het bebouwingspatroon, langgerekte kommen en de aanwezige bovenlokale infrastructuur (A15, spoorlijn Arnhem/Elst-Tiel en recent de Betuweroute).

3.1.2 Landschap

In het rivierengebied is de opeenvolging van grote rivieren met uiterwaarden, oeverwallen en kommen karakteristiek. Doordat de grote rivieren ter hoogte van Neder-Betuwe heel dicht bij elkaar liggen en hun natuurlijke loop door de eeuwen heen vaak is veranderd, is het Neder-Betuwse landschap een verbijzondering van het prototype rivierengebied. De ligging van oeverwallen in allerlei richtingen zorgt ervoor dat de kommen niet alleen smal zijn maar ook relatief kort. Dit bijzondere landschap stopt natuurlijk niet bij de gemeentegrenzen, maar loopt door.

Oeverwallenlandschap

De sedert eeuwenlang bewoonde oeverwallen onderscheiden zich door een kleinschalige en veelvormige opbouw. De dorpen en buurtschappen, waar woningen in een open lint langs de weg liggen, vormen een mozaïek met landbouwgronden. Op deze rijkere gronden bestaat de teelt voornamelijk uit fruit en laanbomen. De rijke geschiedenis is afleesbaar aan enkele landhuizen en de kastelen Wijenburg in Echteld en Huis Den Esch in Hien.

Van sommige andere zijn nog restanten aanwezig.

Kommenlandschap

Hoewel de kommen in de gemeente Neder-Betuwe relatief smal en kort zijn, zijn zij karakteristiek voor het rivierengebied. De kommen zijn open door de afwezigheid van bebouwing en het gebruik als grasland. De kavelstructuur is relatief grootschalig en vaak blokvormig door een vroege ruilverkaveling. Deze openheid zorgtvoor een contrast met het verdichte landschap van de oeverwallen. Door dit contrast worden beide karaktersversterkt. Met de openheid hangt grootschaligheid samen. In de komgebieden is in vergelijking tot de oeverwallen sprake van een grootschalig landschap door lange doorgaande lijnen van watergangen en wegen, een verkaveling met grote regelmatig gevormde percelen, een relatief lage dichtheid aan bebouwing en een kleinere variatie in het grondgebruik. Zowel de openheid als de grootschaligheid bepalen het karakter van de komgebieden. De windmolens langs de A15 in het kommenlandschap zijn beeldbepalend.

Middengebied

Het middengebied bestaat grotendeels uit (voormalige) komgebieden. De identiteit van dit diffuse landschap is zoek. De structuur in dit gebied is niet meer beleefbaar door de veelvuldige doorsnijding met infrastructuur (A15, Betuweroute en bijbehorende viaducten), de veelvuldig aanwezige hoogspanningsleidingen, en door het voor Neder-Betuwe belangrijke en karakteristieke grondgebruik, de laanboomteelt. De structuur is onoverzichtelijk en veelvormig.

Uiterwaardenlandschap

De uiterwaarden in Neder-Betuwe zijn opvallend open en weerspiegelen de kracht van het (hoge) water. Hier en daar staan ooibossen in de uiterwaarden, die het geheel een natuurlijke aanblik geven. Oude rivierlopen (strangen),vroegere stroomgeulen en kleien zandwinputten geven het gebied een grillig maar karakteristiek reliëf. In de uiterwaarden staat weinig bebouwing.

Dorpsstructuur

De kernen in de gemeente Neder-Betuwe zijn omstreeks het einde van de 10e eeuw ontstaan als agrarische gemeenschappen: smalle dorpen op de oeverwallen. Achter de eerste dijken ontstonden de oudste wegen, in de dorpen vaak nog bekend onder de naam “de voorstraat”. De dorpen groeiden uit rond de plaats waar de eerste kerk werd gebouwd. Echteld, Kesteren, Opheusden, Hien en IJzendoorn hebben dit beeld behouden en worden nog steeds gekenmerkt door hun middeleeuwse kerken en torens. Ook zijn de oudste wegen, met de daaraan gelegen oudere bebouwing, nog goed herkenbaar. Dodewaard heeft door het oprukken van de Waal en het terug nemen van de bedijking dit beeld niet meer zo sterk. Ochten is in de Tweede Wereldoorlog nagenoeg geheel verwoest en daarna nieuw aangelegd. De dorpen zijn in de loop der jaren uitgebreid met wijken uit verschillende perioden. Naast de zes kernen behoren ook de volgende buurtschappen tot het grondgebied van de gemeente Neder-Betuwe: Wely, Gesperden, Achterhoek, Medel, Pottum, Lakemond, Lede en Oudewaard en Eldik. Daarnaast zijn verspreid over de gemeente enkele bedrijventerreinen ontwikkeld. (Samenvatting bestemmingsplan Kern Echteld, 21 oktober2010)

3.2 GROENSTRUCTUURKAARTEN

In de volgende paragrafen is de gewenste groenstructuur van ieder dorp beschreven. Allereerst is per kern de ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke opbouw toegelicht. Vervolgens worden de kwaliteiten en knelpunten van de groenstructuur benoemd. Elke beschrijving van een kern wordt afgesloten met de verbetervoorstellen die nodig zijn om de voorgenomen visie te bereiken. Het doel van het vaststellen van de groenstructuur is het beschermen en behouden van de waardevolle groenstructuren en het ontwikkelen van de gewenste groenstructuur. De groenstructuurkaart visualiseert de kwaliteiten, knelpunten en verbetervoorstellen. Op de groenstructuurkaart zijn de hoofd- en nevenstructuur aangegeven. De indeling ten aanzien van deze niveaus is voor de gemeente Neder-Betuwe als volgt:

3.2.1 Hoofdgroenstructuur: Waardevolle structuurdragers en groengebieden met een functie voor het gehele dorp.

Zichtrelaties met het landelijk gebied

De zichtrelaties met het landelijk gebied dragen in belangrijke mate bij aan het dorpse karakter en beleving van het landschap. De zichten naar het buitengebied zijn waardevol en maken de overgang van dichtere dorpsbebouwing naar het landschap herkenbaar. Op de groenstructuurkaart wordt in het landelijk gebied op enkele plekken de openheid als kwaliteitsdrager aangeduid. Nieuwe opgaande groenstructuren doen afbreuk aan deze kwaliteit en zijn om die reden niet gewenst.

Groene buffers

Opgaand groen in de vorm van bosplantsoen schermen snelwegen, provinciale wegen en onaantrekkelijke functies af van woonwijken zodat deze uit het zicht worden onttrokken en de overlast van geluid en schadelijke stoffen wordt beperkt.

Beeldbepalende doorgaande boomstructuren

Deze structuren zijn van belang voor het hele dorp en omgeving, vaak gekoppeld aan belangrijke cultuurhistorische of huidige ontsluitingswegen. Ze zorgen voor samenhang, herkenbaarheid en continuïteit en ondersteunen de andere structuren (stedenbouw, verkeer, water/ecologie). Ook vormen ze een verbinding tussen de verschillende wijken en tussen de kern met het buitengebied. Het is van belang dat deze boomstructuren duurzaam en blijvend in stand worden gehouden. Eigendom en onderhoud liggen bij voorkeur bij de gemeente omdat hier met name de ruimtelijke continuïteit van belang is.

Grote plantsoenen en parken

Deze plantsoenen en parken zijn qua omvang en/of locatie van belang voor het hele dorp. Hierbij kan men denken aan het park onderaan de dijk bij Ochten, de Rijnbanddijk in Kesteren of de Rozenpas in Dodewaard.

Centrumgebieden

Centrumgebieden zijn de ontmoetingsplekken van de lokale bevolking. Door de verschillende gebruiksfuncties die zich in dit gebied bevinden dragen ze bij aan de leefbaarheid van de dorpskernen. Voor een goed functionerend centrumgebied zijn uitstraling, sfeer, multifunctionaliteit en toegankelijkheid bepalend. Dit wordt ingegeven door de combinatie van gebouwen, groen en infrastructuur. Het openbaar groen draagt bij aan de uitstraling van deze gebieden en is daarom van groot belang.

Groene parels

Dit zijn belangrijke en beeldbepalende locaties voor het betreffende dorp waarbij groen een belangrijke rol vervult. Door hun ligging of cultuurhistorie fungeren ze als kwaliteitsdrager van de kern. Hierbij kan men denken aan dorpsentrees, belangrijke rotondes en dijkopgangen maar ook historische gebouwen en dorpscentra.

Begraafplaatsen

Iedere grote kern heeft één of meerdere begraafplaatsen. De begraafplaatsen zijn gelegen naast de kerk (Echteld en IJzendoorn), midden in het dorp (Dodewaard, Opheusden, Ochten en Kesteren), aan de rand van het dorp (Ochten) of buiten het dorp (IJzendoorn en Kesteren). Naast de emotionele betekenis hebben enkele begraafplaatsen ook een cultuurhistorische waarde wat vaak terug te zien is in de oude beplanting.

3.3 DODEWAARD

Boomgaarden in de kern

Karakteristiek voor de dorpen in de gemeente Neder-Betuwe zijn de boomgaarden. Deze liggen niet alleen in het buitengebied, maar zijn ook terug te vinden in de dorpen Ochten, Kesteren en IJzendoorn. Hier zorgen ze voor een uitstraling die past bij de Betuwe en het dorpse karakter.

Sportvelden

De sportvelden (voor tennisverenigingen en voetbalclubs) liggen aan de rand van de dorpen of in het buitengebied (tussen Ochten en IJzendoorn). De velden zijn omzoomt met hoge beplanting om een windluwe situatie te creëren. Dergelijke sportcomplexen vormen een belangrijke schakel in het verenigingsleven van de dorpen. De sportvoorzieningen vereisen een hoog onderhoudsniveau, voor het omringende groen volstaat een basisniveau.

3.2.2 Nevengroenstructuur: Waardevolle structuurdragers en groengebieden met een functie op wijkniveau

Doorgaande boomstructuren in woonwijken

Deze structuren zijn een lokale waarde voor de wijk. Ze zijn vaak gekoppeld aan ontsluitingswegen van de wijk of doorgaande woonstraten. Ze zorgen voor samenhang, herkenbaarheid en continuïteit en een groen beeld in de wijk.

Grote plantsoenen en parken

Deze plantsoenen en parken hebben een lokale waarde voor de omliggende buurt vanwege de groene uitstraling (kijkgroen) en/of functie (speeltuin, sportveld, hondenuitlaatveld, ontmoetingsplek etc.).

3.2.3 Overig groen

Al het (openbaar) groen dat niet valt onder de hoofd- of nevengroenstructuur behoort tot het overig openbaar groen. Dit zijn vaak straatbomen, heestervakken, gazons of bosplantsoen dat in een beperkte mate bijdraagt aan het groene beeld van de wijk en de gebruikerskwaliteit vanwege het formaat, ligging en/ of uitstraling.

3.2.4 Verbetervoorstellen

Nieuwe groenstructuur

Op deze locaties ontbreekt de groenstructuur. Dit kan zijn omdat het een belangrijke weg of waterloop betreft vanuit historisch, landschappelijk of functioneel oogpunt. Door een groenstructuur van bomen, heesters of hagen aan te leggen wordt deze wegen of waterlopen fysiek geaccentueerd. Andere redenen om een nieuwe groenstructuur aan te leggen zijn het gebrek aan groen, het verhullen van een onaantrekkelijke plek (parkeerplaats of bedrijventerrein) of het optisch versmallen van een brede straat.

Verbeteren openbare ruimte

Dit zijn locaties die vanuit historisch, landschappelijk of functioneel oogpunt van grote waarde zijn voor het desbetreffende dorp. Extra aandacht aan de inrichting en het beheer van de openbare ruimte is daarom gewenst. Afhankelijk van de huidige inrichting en functie worden in de volgende paragraaf verbetervoorstellen gedaan voor deze plekken.

Ecologische potentie

Biodiversiteit/ecologie is een belangrijk thema in het groenbeleid. Dit kwam ook naar voren tijdens de participatiesessies. In de groenstructuurkaarten zijn daarom gebieden aangeduid die qua ruimte, inrichting en ligging potentie hebben voor het (verder) ontwikkelen van een groene inrichting gericht op biodiversiteit en ecologie. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan bloemrijk grasland (idylleplek voor bijen en vlinders), bloeiende en vruchtdragende beplanting, poelen of het laten liggen van dood hout.

Potentiële wateropvanglocatie

Met de klimaatverandering wordt de opvang en buffering van regenwater steeds belangrijker. Naast civieltechnische oplossingen biedt ook openbaar groen de mogelijkheden om dit te bereiken op een natuurlijke manier. Bijvoorbeeld door de aanleg van een waterpartij of een wadi. Hiervoor is echter wel ruimte nodig. Op de groenstructuurkaarten staat een aantal plekken aangewezen die hiervoor in aanmerking komen.

Verwijderen beplanting

Groen is niet altijd wenselijk. Soms krijgt het niet genoeg ruimte om te groeien, zorgt het voor schaduwwerking of ontneemt het zicht op fraaie plekken zoals gebouwen of mooie vergezichten. Het verwijderen of vervangen van (een deel van) de beplanting kan een oplossing bieden.

3.2.5 Dorpskarakteristiek

Rond de 12e en 13e eeuw was Dodewaard een plaats van betekenis. In de daarop volgende eeuwen nam de betekenis van Dodewaard, als gevolg van rivieroverstromingen af. Tussen Hien en Opheusden liggen nog de resten van een dijk die in de 80-jarige oorlog werd aangelegd. Deze dijk heet de Spanjaardsdijk. Zowel in de 80-jarige oorlog als in WO II behoorde Dodewaard tot het frontgebied. Veel van de kern is toen verloren gegaan. Na WO II is gestart met de wederopbouw. De woningen uit die periode zijn nog steeds herkenbaar in het straatbeeld. In de jaren ‘70, ’80 en ‘90 heeft Dodewaard zich steeds verder in noordelijke richting uitgebreid. De laatste uitbreiding heeft aan de noordoostzijde plaatsgevonden.

3.2.6 Huidige groenstructuur

De belangrijkste structurerende groenstructuren van de kern Dodewaard zijn de Bonegraafseweg, de Matensestraat, de Dalwagen en de nieuwe verbindingsweg. Dit zijn eveneens de ontsluitingswegen van de kern. De kern Dodewaard heeft over het algemeen een samenhangende en volledige groenstructuur. Daarnaast zorgen de groene randen en groengebieden langs de kern voor een zachte overgang tussen de kern en het buitengebied. De groenranden zijn deels voorzien van een padenstructuur (zie afbeelding hierboven). Hierdoor is het mogelijk om een ommetje rond het dorp te maken. Centraal in de kern is het groene beeld verstevigd door de aanwezigheid van een begraafplaats die onderdeel is van enkele aaneengesloten groengebieden. De oude historisch linten zijn niet voorzien van structurerende groenstructuur. Hier dragen de ruime voortuinen bij aan het groene karakter. Vanaf de Waalbandijk welke is gelegen ten zuiden van de kern zijn waardevolle zichtrelaties aanwezig met de uiterwaarden van de Waal. Bijzondere plekken zijn de oude kerken langs de Waalbanddijk en het oude gasthuis Pur Sang.

3.2.7 Gewenste Groenstructuur

Behoudt heldere boomstructuren langs de hoofdwegen en doorgaande wegen in de wijken

De samenhangende en volledige bomenstructuur in Dodewaard levert een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van het dorp. De beplanting van hoofdwegen aan beide zijden met bomen van de eerste grootte en doorgaande wegen in wijken met bomen in lanen of rijen van een kleinere orde vormt een heldere structuur. Het behoudt van deze boomstructuren zorgt voor herkenbaarheid, verbinding en past bij de identiteit van het Europees Laanbomencentrum. Nieuwe wegen als de nieuwe verbindingsweg dienen te worden opgenomen in deze bomenstructuur.

Groen centrumgebied

Het stenige dorpsplein van Dodewaard in niet in lijn met de groene uitstraling van de rest van het dorp. Door het formaat van het plein, de dominantie van parkeren en het gebrek aan groen is dit geen prettige verblijfsplek voor de inwoners en bezoekers van het dorp. Door het plein te vergroenen sluit het aan bij de groene identiteit van het dorp, is het parkeren meer uit het zicht onttrokken en is het plein ook aantrekkelijker als een ontmoetingsplek voor het dorp. De beeldkwaliteit voor de inrichting van het groen moet hier ook passen bij de centrumfunctie.

Dijkopgang accentueren en verbinden met het Dorpsplein

De Waalbanddijk is erg belangrijk voor de identiteit en de ontstaansgeschiedenis van Dodewaard. De vroegere ontsluiting van het dorp liep via de dijk. Door de komst van de A 15 is de ontsluiting echter verplaatst naar het noorden en wordt de dijk veel minder gebruikt. De dijkopgang verloor daardoor zijn belangrijke ontsluitingsfunctie. Om de identiteit te versterken is het wenselijk om het dorpsplein fysiek te verbinden met de dijk door middel van een groene structuur.

Parkzone langs de oostrand uitbreiden

Dodewaard kent weinig mogelijkheden voor recreatieve ommetjes in het groen, terwijl het prachtige buitengebied zich hier uitstekend voor leent. Aan de noordoostzijde ligt een plantsoen dat deze mogelijkheid wel biedt. Wandelpaden, waterpartijen, een speeltuin en een voetbalveld zorgen voor functioneel groen dat wordt gebruikt door vele mensen uit de buurt. Het doortrekken van het wandelpad naar het zuiden zorgt voor meer mogelijkheden voor een ommetje en een verbinding van de woonwijk met het buitengebied wat past bij de identiteit van een dorp.

Ecologische waardevolle gebieden behouden en ecologisch beheren

Aan de rand van Dodewaard ligt een aantal gebieden die waardevol zijn voor de ecologie: de waterpartij langs de A15/ Dodewaardsestraat, de bosschages ter hoogte van Gieser Wildeman en de Rozenpas. Hoewel deze gebieden niet tot het Nationaal Natuur Netwerk (voormalig EHS) behoren zijn ze als stapstenen wel van lokale waarde voor de ontwikkeling van flora en fauna.

3.3.1 Verbetervoorstellen

Locatie

Huidige situatie

Gewenste situatie

Nieuwe

Verbindingsweg

De verbindingsweg tussen de A15 en de Waalbandijk is op moment van schrijven in aanleg. In het noordelijk deel zijn aan beide zijden van de weg bomen aangeplant.

De bomenlaan (1ste groote) doorzetten naar het zuiden voor geleiding en leesbaarheid van de

weg.

Dijkopgang

Dalwagen

Hoewel de Waalbandijk erg belangrijk is voor de identiteit van het dorp is de ruimtelijke relatie tussen het Dorpsplein en de dijk niet goed zichtbaar. De weg ligt weliswaar in een groene omgeving, maar alleen het deel tot de Kalkestraat is voorzien van bomen.

Boomstructuur doorzetten tot aan de dijkopgang, bermen voorzien van een bloemmengsel.

Dorpsplein

Het Dorpsplein van Dodewaard is momenteel erg stening. De hoofdfunctie is parkeren. Alleen aan de noordzijde zijn enkele leibomen geplaatst. De bomen aan de oostzijde zijn op een paar na allemaal verdwenen tijdens een

herinrichting van het plein.

Het plein omzoomen met (lei-) bomen voor

een groenere uitstraling en het plaatsen van (verplaatsbare) bloem-/ plantenbakken.

Oostelijke

dorpsrand

De woonwijk grenst aan een karakteristieke fruitboomgaard. De openbare ruimte is, met uitzondering van het plantsoen bij Sterappel echter niet aangesloten op die fraaie buitengebied. De wijk ten noorden heeft wel een fraai vormgegeven en goed ontsloten

openbare ruimte aan de dorpsrand liggen.

Het pad ten westen van de watergang langs de dorpsrand doortrekken vanaf het Heuvelpad

tot aan de Wilhelminalaan en aantakken op de straten Jasappel, Bloemee en Koningszuur.

Zo is het mogelijk om langs de hele oostelijke dorpsrand ommetjes te maken.

Fruitstraat

In de Fruitstraat staan aan één kant kleine knotbomen in heestervakken. Deze zorgen

maar gedurende een korte periode voor een groen beeld in deze brede straat.

Door de parkeervakken aan de oostzijde van de straat af te wisselen met bomen in boomspiegels wordt het beeld van de straat groener en het

profiel versmalt.

3.4.1 Dorpskarakteristiek

Echteld dankt zijn ontstaan aan kasteel Wijenburg. In tegenstelling tot veel andere dorpen heeft het geen directe relatie met een rivier. Tot in de jaren ‘60 is het gebied tussen de Voorstraat en de Achterstraat bebouwd. In de jaren ‘70 vond de uitbreiding van de kern plaats met de Ommersteinsestraat, een buurt met een woonerfkarakter. In de jaren ‘80 werd deze uitbreiding gevolgd door de vrijstaande individuele woningen aan de Hoofakker en Kerkeland.

3.4.2 Huidige groenstructuur

In Echteld is een beperkt aantal structurerende groenelementen aanwezig. De hoofdstructuur van de kern wordt gevormd door de Voorstraat. Aan de westzijde van de kern bevindt zich een groene rand die wordt gevormd door een aaneenschakeling van verschillende groengebieden, waaronder een sportveld, kleine bosschages en afschermend groen langs de N323. Bijzondere plekken zijn de kerk met bijbehorende begraafplaats en Kasteel Wijenburg met naastgelegen historische laan.

3.4.3 Gewenste groenstructuur

Extra aandacht groen rondom cultuurhistorische objecten

De kerk en het Kasteel Wijenburg zijn de belangrijkste gebouwen van Echteld. In het geval van de kerk draagt het openbaar groen bij aan de historische uitstraling van het gebouw en de begraafplaats. Sierlijke oude bomen en heesters zorgen voor een mooie aankleding en markeren de ingangen. In het geval van het kasteel zwakt het groen de uitstraling van het gebouw juist af. Door de onderbeplanting weg te halen wordt de zichtbaarheid vanaf de openbare weg vergroot en de visuele relatie tussen het dorp en het kasteel versterkt. Beide gebouwen en het bijbehorend groen liggen niet op gemeentegrond. Het is daarom moeilijk direct invloed uit te oefenen op het groen op deze percelen. Door gesprekken aan te gaan met de eigenaren of subsidies te verlenen kan de beeldkwaliteit mogelijk wel omhoog, zodat de parels van het dorp geaccentueerd worden.

Functionele groene buffer

Tussen de N323 en Echteld is een groene ruimte aanwezig als buffer voor geluidsoverlast. Deze groene ruimte heeft diverse functies: sportvelden, wandelpaden en fitnesstoestellen. Enkele bankjes en het sportveld aan de noordzijde worden niet of nauwelijks gebruikt. Het is daarom goed om te kijken naar het huidige en gewenste gebruik van dit groengebied en de inrichting daarop af te stemmen. Het gebied biedt ook ruimte om nieuwe functies toe te voegen, zoals een uitbreiding van de pas aangelegde waterberging, een speeltuin en een idylle (bloemrijke plek voor bijen en vlinders) ter bevordering van de biodiversiteit. Door de bewoners van Echteld te laten participeren in het nadenken over de inrichting en mogelijk ook bij de aanleg en het beheer van deze plek , is dat afgestemd op de wensen van de gebruikers.

Locatie

Huidige situatie

Gewenste situatie

Kasteel Wijenburg

Kasteel Wijenburg is de parel

van Echteld. De slotgracht van

het kasteel is omzoomd door een

bosschage. De niet opgekroonde

bomen en de onderbegroeiing

ontnemen het zicht vanuit het

dorp op het kasteel.

Opkronen van de bomen

(niet te hoog) en op strategisch gekozen plekken onderbegroeiing verwijderen.

Groene buffer westzijde

Uit de groene Ideeënstorm

kwam de wens van bewoners

naar voren om een groene idylle

(bloemrijke plek voor bijen en

vlinders) in Echteld te realiseren

voor de vergroting van de

biodiversiteit.

Een geschikte plek voor een

groen idylle is de groene buffer aan de rand van de N323. Hier is voldoende ruimte en kan bovendien de combinatie worden gezocht met waterberging en recreatie (sport en wandelen).

Spoorstraat/stationsweg

Langs het spoor ligt de

belangrijkste ontsluitingsweg van

Echteld. De boomstructuur is

echter niet compleet.

Boomstructuur afmaken.

3.4.5 Dorpskarakteristiek

De eerste bebouwing van IJzendoorn staat langs de oostwest voerende Waalbandijk en de Keizerstraat. De lintbebouwing liep door in het buitengebied. Daaropvolgende bebouwing komt langs de Dorpsstraat. Tussen de Waalbandijk en de lintbebouwing langs de Keizerstraat liggen enkele oudere dwarsstraatjes en een paar naoorlogse, kleinere dorpsuitbreidingen. De uitbreidingen hebben eerst ten westen van het centraal gelegen gedeelte van de Dorpsstraat, tussen de Keizerstraat en de Waalbandijk plaatsgevonden. Eind jaren 70 is gestart met de uitbreiding van het dorp ten oosten van het centraal gelegen gedeelte van de Dorpsstraat. Eind jaren 80 en in de jaren 90 is aansluitend het dorp uitgebreid tot aan de Lappenafweg.

Het bedrijventerrein De Heuning is begin jaren ’60 van de vorige eeuw tot ontwikkeling gekomen als het gemeentelijk bedrijventerrein van Echteld. Het betreft dus een relatief jong bedrijventerrein.

3.4.6 Huidige groenstructuur

De groenstructuur van de kern IJzendoorn is voornamelijk geconcentreerd rond het dorpshuis en de kerk. De belangrijkste doorgaande groenstructuur bevindt zich langs de Keizerstraat. Hier benadrukken de hoge linde- en eikenbomen langs de straat de doorgaande, ontsluitende functie van de weg. Nabij de entree van het dorp vanaf de Keizerstraat zijn op twee plaatsen nog oude boomgaarden aanwezig. De aanwezige boomgaarden dragen gezien de ligging binnen de kern bij aan een dorpse karakter van IJzendoorn. Verder liggen in de kern nog enkele met bomen omzoomde speelveldjes.

3.4.7 Gewenste groenstructuur

Dijkopgang accentueren

De Waalbanddijk is erg belangrijk voor de identiteit en de ontstaansgeschiedenis van het dorp. De vroegere ontsluiting van het dorp liep via de dijk. Door de komst van de A 15 is de ontsluiting echter verplaatst naar het noorden en wordt de dijk veel minder gebruikt. De dijkopgang verloor daardoor zijn belangrijke ontsluitingsfunctie. Om de identiteit te versterken is het wenselijk belangrijke historische van het dorp te accentueren met bloeiende bermen.

Ecologische kansen Waalbanddijk

De Waalbanddijk grenst direct aan de waardevolle natuurgebieden in de uiterwaarden van de Waal. Door het talud en de doorgaande structuur heeft de dijk een belangrijke ecologische waarde voor insecten en kleine zoogdieren. Het beheer dient hier ook op te worden afgestemd, bijvoorbeeld door begrazing. De groenstrook achter de woningen aan de Wielewaal biedt potentie om deze ecologische zone uit te breiden met bloemrijk grasland en de inrichting en heb beheer hierop af te stemmen. Hierbij is het belangrijk dat het gebied wel toegankelijk blijft en dat de aanwonenden geen overlast ondervinden.

3.6.1 Dorpskarakteristiek

Kesteren is de meest centraal gelegen dorp van de gemeente en behoort met ruim 5000 inwoners tot de grotere kernen in de gemeente Neder-Betuwe. Het dorp ligt ten noorden van de spoorlijn Arnhem-Tiel. Kesteren is ontstaan rond de 10e eeuw rondom een kerkje gelegen op de oeverwallen, een echt rivierendorp. In de 14e eeuw vond de eerste bedijking plaats waaraan parallel wegen werden aangelegd. Eeuwen later werden de dijken ook toegankelijk gemaakt voor autoverkeer. Kesteren is met name in de het begin van de 20e eeuw tot ontwikkeling gekomen; gelegen op de stroomrug van de rivier heeft het dorp zich steeds verder in westelijke richting ontwikkeld. Deze uitbreiding vond in eerste instantie plaats in de vorm van lintbebouwing langs de wegen. Later zijn de ruimten tussen die verschillende linten ingevuld.

3.6.2 Huidige groenstructuur

De doorgaande groenstructuren van de kern Kesteren bevinden zich langs de N233, de Hoofdstraat en de Rijnbanddijk (zie afbeelding hierboven) met de hieraan gekoppelde groengebieden. De dijk is samen met de aangrenzende groengebieden omgevormd tot een parkzone die verschillende gebruiksfuncties heeft. Op wijkniveau heeft met name de nieuwbouwwijk ten westen van de N233 een opvallend groene uitstraling. De aanwezige boomstructuren in combinatie met de parken, plantsoenen en speelplekken dragen hiertoe bij.

In het zuidelijke deel van Kesteren bevindt zich in de kern een begraafplaats die opvalt door een langgerekte structuur. Aangrenzend aan de begraafplaats ligt een kleine boomgaard. In de directe nabijheid van de begraafplaats is relatief weinig openbaar groen aanwezig. Bij het dorpsplein ligt een karakteristiek wiel (watertje ontstaan na een dijkdoorbraak). De omgeving van het wiel is parkachtig ingericht en vormt hierdoor een belangrijke kwaliteitsdrager van de kern Kesteren.

De Cuneraweg (N233) doorsnijdt de kern van noord naar zuid. De weg wordt afgeschermd door een geluidswal die is begroeid met een doorgaande groenstructuur. Aansluitend aan de Cuneraweg (N233) liggen enkele groene gebieden die als buffer fungeren, waaronder een sportcomplex, een parkzone en een volkstuinencomplex. Ook ligt aan de noordkant van Kesteren, op de overgang naar het landelijk gebied, een sportcomplex.

3.6.3 Gewenste groenstructuur

Beleving van het rivierenlandschap

Rivieren zijn erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling en identiteit van het dorp Kesteren. Ondanks dat Kesteren niet direct aan de Rijn of de Waal ligt zijn toch veel ruimtelijke kenmerken van dit landschap in en om het dorp aanwezig: de rijnbanddijk met diverse wielen, de loop van de Oude Rijn en het karakteristieke oeverwallenlandschap met boomkwekerijen en boomgaarden. De rijnbanddijk is ondanks dat deze midden in het dorp ligt nog goed beleefbaar en bovendien een waardevolle groenstructuur. Ook zijn midden in het dorp twee wielen en een fruitboomgaard te vinden. De loop van de Oude Rijn door het dorp is echter nog onvoldoende beleefbaar. Openbaar groen dient deze waardevolle landschapselementen te versterken door ze te accentueren en niet te verbergen.

Representatieve dorpscentra

Kesteren kent twee centra: de Hoofdstraat en de Nedereindsestraat. De openbare ruimte in beide centra is veroudert en aan vervanging toe. Daarnaast zorgt de dominantie van verharding en parkeren voor een minder prettige verblijfsruimte. Beide straten hebben wel een doorgaande boomstructuur, maar de onderbegroeiing en materialisering zorgen voor een rommelig en gedateerd beeld. Een herinrichting van de openbare ruimte met behoudt van de bomen en vergroening door uitbreiding en vernieuwing van de heestervakken en boomspiegels is gewenst. Zo krijgen de bomen meer ruimte om te groeien en kan het regenwater makkelijker infiltreren.

Groene accenten bij dorpsentrees

Entrees zijn erg belangrijk voor de uitstraling van een dorp. In Kesteren zijn drie belangrijke entrees aanwezig: de rotonde Hoofdstraat-Spoorstraat, de Rotonde bij de afrit van de N233 en de kruising van de Hoofdstraat met de Fruitstraat en het spoor. Er dient extra aandacht te worden besteedt aan de inrichting en het onderhoud van het openbaar groen op deze rotondes en kruisingen. Bijzondere en bloeiende soorten worden hierbij aangeraden.

Locatie

Huidige situtuatie

Gewenste situatie

Betuwsestraatweg/

Oude Rijn

Kesteren wordt aan de noordkant ontsloten door de Betuwsestraatweg. De weg loopt parallel aan het riviertje de Oude Rijn. Deze is in dit deel echter

nauwelijks herkenbaar.

Door de berm tussen de rijbaan en Oude Rijn te voorzien van een bomenrij wordt de loop van het riviertje geaccentueerd.

Hoofdstraat

Het centrumgebied van Kesteren oogt rommelig door de dominantie van parkeren en onaantrekkelijke elementen als vuilcontainers en

hekwerken. Ook de heestervakken verkeren in een slechte staat. De Moerascypressen zorgen wel voor

een doorgaande groenstructuur.

Herinrichting van de openbare ruimte tot een kwaliteitsniveau dat past bij de een centrumgebied met behoud van de bomen (ondergrondse containers, hekwerken vervangen voor hagen, nieuwe beplanting in boomspiegels, andere indeling parkeerplaatsen, etc.).

Spoorstraat

Tussen de spoorstraat en de  parallel gelegen stationsstraat ligt een fraaie groenstrook. Deze is

echter niet doorgezet naar het zuiden. In de bermen van deze belangrijke weg staat een afwisseling van rijtjes bomen van verschillende soorten, dit zorgt

voor een onsamenhangend beeld.

Waar de ruimte het toelaat bomen aanplanten om te zorgen voor samenhang. Tevens worden onaantrekkelijke functies uit het zicht te onttrokken.

Stationsstraat

Het station van Kesteren ligt op een geïsoleerde plek in het dorp. Afgezien van de boomstructuur

tussen de spoorstraat en de stationsstraat en het gazon en de bomen bij het station is er geen

groenstructuur aanwezig.

Groen accent op het midden eiland (met vaste planten

en bijv. oude fruitboom) als entree van het dorp.

Rotonde N320

Deze rotonde vormt de entree van het dorp. Echter is deze nu enkel voorzien van gras.

Groen accent op het midden eiland (met vaste planten

en bijv. oude fruitboom) als entree van het dorp.

Entree Hoofdstraat Fruitstraat

De zuidelijke entree van Kesteren wordt op dit moment niet door groen geaccentueerd. De middenberm is stenig en de bermen zijn ingezaaid met gras.

De entree op de kruising met de hoofdstraat verdient een groen accent. Deze wens kwam ook in de participatiesessie naar voren.

3.7.1 Dorpskarakteristiek

De oudste bebouwing van Ochten dateert uit de 12e eeuw. De kern heeft zich destijds ontwikkeld aan de Waalbandijk, de Heuningstraat en de Liniestraat. De Waalbandijk werd in de 13e eeuw opgeworpen om het achterliggende gebied te beschermen tegen hoge waterstanden. In die tijd is ook de Linge, aan de noordkant van Ochten, gegraven. In WO II werd de oude kern van Ochten vrijwel geheel verwoest. Na de Tweede Wereldoorlog is gestart met de wederopbouw van de kern. Ochten ontwikkelde zich rondom de Molendam. Deze straat werd het middelpunt van de kern en heeft nog steeds deze allure. In de loop der jaren is de kern Ochten uitgebreid ,waarbij de bouwperiode in de betreffende wijken duidelijk te herkennen is. Tussen de straten liggen royale, groene binnenterreinen, met op enkele plekken nog oudere bebouwing. Bijzondere elementen op deze binnenterreinen zijn de watergangen.

3.7.2 Huidige groenstructuur

De ontsluitingswegen van de kern (Heuningsstraat, Liniestraat, Cuneraweg) worden benadrukt met een doorgaande boomstructuur. In het zuidelijk deel van de oude kern heeft een gedeelte van de Molendam door de aanwezigheid van een brede groenstrook met laanbomen een karakteristieke uitstraling. Het groen markeert hier de locatie van de kerk. Los van de groenstructuur bij de Molendijk en de Heuningsstraat/Liniestraat is in de oude kern verder niet echt sprake van een samenhangende groenstructuur. Dit komt vooral door het ontbreken van de doorgaande bomenstructuren. Het groene karakter van het gebied wordt hier vooral bepaald door de parkachtig ingerichte groengebieden langs de Waalbandijk. Deze groengebieden versterken de ruimtelijke structuur van het dijklichaam en bevatten diverse gebruiksfuncties. Aan de oostrand wordt de noordelijke woonwijk begrensd door een betrekkelijk forse groenstructuur bestaande uit een groenrand, volkstuinen en een begraafplaats.

Opvallend is verder de brede groenstrook langs de Hoeflaan. Deze heeft ruimtelijk en functioneel veel potentie voor de omliggende wijk, maar is nog onvoldoende benut. Een andere opvallende plek is de het entreepark, ter hoogte van de aansluiting van de H. Houtkoperlaan met de Cuneraweg (zei afbeelding hierboven). Met het monument, hoogteverschillen, waterpartij en fraaie beplanting zorgt dit park voor een mooie groene presentatie van het gehele dorp voor passanten en bezoekers. Ten slotte is kenmerkend dat zich op diverse locaties binnen de kom nog onbebouwd gebleven gebieden bevinden. Deze gebieden zijn voornamelijk in gebruik als grasland/paardenweide. Daarnaast versterkt de aanwezigheid van een kleinschalige boomkwekerijen binnen de komgrenzen de relatie met het buitengebied.

3.7.3 Gewenste groenstructuur

Aantrekkelijke entree vanaf de Snelweg De meeste bewoners en bezoekers komen Ochten binnen via de noordzijde vanaf de A15 via de Cuneraweg. Deze weg en de directe omgeving zijn daarom zeer bepalend voor het beeld dat bewoners en bezoekers hebben van Ochten. De bomenlaan langs de Cuneraweg zorgt voor een heldere structuur en een groene uitstraling. Ook de rotonde ter hoogte van de Mc Donalds en het park op de kruising met de Burgemeester H. Houtkoperlaan zorgen voor een representatieve entree. De recentelijk aangelegde carpoolplaats is echter niet landschappelijk ingepast en zorgt voor een rommelig beeld.

Groene verbinding centrumgebied met de dijk

Het centrumgebied van Ochten kent met de historische kastanjelaan in gras aan de Molendam een mooi groen centrum. Deze waardevolle structuur wordt niet doorgetrokken naar de dijk. Vanuit historisch oogpunt is deze weg wel van groot belang. Door de groenstructuur door te trekken tot aan de dijkopgang wordt deze historische weg beter geaccentueerd en de visuele relatie tussen het dorp en de dijk versterkt. In het plan voor de nieuwe supermarkt aan het Dokter M. van Drielplein zijn al drie bomen opgenomen die een eerste aanzet vormen voor deze nieuwe structuur.

Groene ruimte voor nieuwe functies

Het openbaar groen heeft naast een belevingswaarde voor de identiteit en uitstraling ook een functionele waarde. Met name de grotere groengebied lenen zich uitstekend voor speeltuinen, sportvelden, wandelpaden en ontmoetingsplekken. Door de toenemende aandacht voor biodiversiteit en klimaatadaptatie worden ook nieuwe functies aan het openbaar groen toegekend. Openbaar groen wordt zowel leefgebied voor bijen en vlinders, natuurbelevingspunt en waterinfiltratie gebied of wateropslag. Naast lokale oplossingen op straatniveau zijn in Ochten twee grote gebieden aanwezig die in aanmerking komen voor dergelijke functies: de parkrandzone aan de voet van de Waalbanddijk en het plantsoen bij de Hoeflaan. Hier dient samen met gebruikers te worden gezocht naar een geschikte inpassing van deze functies in combinatie met de al aanwezige voorzieningen. Denk bijvoorbeeld aan een waterspeeltuin, een combinatie van waterberging met spelen.

Behoudt groene ruimtes in het dorp

Het dorpse karakter van Ochten wordt grotendeels bepaald door de open groene ruimtes die in het dorp liggen. De afwisseling van bebouwing met boomgaarden en weilandjes zorgen ervoor dat het landelijk gebied overal in het dorp dichtbij is. Het is belangrijk voor de identiteit van het dorp dat deze bijzondere plekken behouden blijven en niet worden volgebouwd.

3.7.4 Verbetervoorstellen

Locatie

Huidige situatie

Nieuwe situatie

Molendam dijkopgang

UItgezonderd van het groen in de

tuinen is er geen openbaar groen

aanwezig, wel ruime parkeervakken. De dijkopgang wordt hierdoor niet door

groen geaccentueerd.

Bomenlaan realiseren in stook met

parkeervakken. Op de dijk een uitzichtpunt creëren als ontmoetingsplek en bijzondere

plek.

Doktor M. van Drielplein

Met de komst van de nieuwe supermarkt is ook de openbare ruimte rondom de parkeerplaats aan vervanging toe. Nu zijn alleen enkele bomen aanwezig, voor de rest is het een stenige openbare ruimte.

Groene aankleding nieuwe parkeerplaats met bomen en hagen. Doortrekken

boomstructuur aan de Molendam.

De Landwetering

De steeg ligt aan de rand van

de nieuwbouwwijk de Triangel is

voorzien van een brede groenstrook met watergang en een voetpad. De groenstrook grenst aan de achtertuinen van de woningen aan de Burgemeester H. Houtkoperlaan. Dit zorgt voor een rommelig beeld )zicht op

erfafscheidingen en schuren).

Enkele rij bomen van de tweede of

derde grootte aan de westzijde van de watergang.

Carpoolplaats Cuneraweg

De carpoolplaats ter hoogte van de oprit naar de A 15 ligt op dit moment ‘kaal in het landschap’. Hierdoor draagt deze niet bij aan een fraaie entree van Ochten.

Parkeerplaats omzomen met bomen en haag. Hierbij is het wel belangrijk dat het zicht op de parkeerplaats vanaf de

openbare weg behouden blijft in verband met de sociale veiligheid.

Industrieweg de Heuning

Industrieterrein de Heuning is een

onsamenhangend gebied met veel

verhard oppervlak en weinig groen.

Langs de Industrieweg een bomenrij aanplanten om samenhang te brengen op het industrieterrein. Hierbij is het wel belangrijk dat de bomen zo worden gepositioneerd dat de toegankelijkheid van de bedrijven behouden blijft.

3.7.5 Dorpskarakteristiek

De rivier de Neder-Rijn heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van Opheusden, maar vormde tevens een bedreiging door verschillende dijkdoorbraken. De bebouwing was eind 19e eeuw - begin 20e eeuw in belangrijke mate geconcentreerd langs de Bandijk, maar ook langs de Dorpsstraat, Burgemeester Lodderstraat, Hamsestraat en Dalwagenseweg tot aan de Linge. Het hart van het dorp lag ter hoogte van het huidige gemeentehuis. Het drassige gebied tussen het dorpshart en de Staatsspoorweg (polder Opheusden) was nog onbebouwd. Tijdens WO II werd Opheusden voor een groot deel verwoest. Tijdens de wederopbouw ontstonden, in aansluiting op de oudere kern, de eerste uitbreidingen. In aansluiting op deze uitbreiding werd het gebied tussen de Burgemeester Lodderstraat en het spoor geheel benut voor woningbouw. Tegenwoordig is het dorp bekend om de vele (laan)boomkwekerijen die in de omgeving aanwezig zijn.

3.7.6 Huidige groenstructuur

In de kern Opheusden is de belangrijkste doorgaande boomstructuur gekoppeld aan de historische lintstructuur. In de kern zijn groene ruimten voor het gemeentehuis en de NH-kerk beeldbepalend.

Dat geldt ook voor de begraafplaats aan de Dalwagenseweg. Daarnaast is buffergroen met een wandelverbinding aanwezig tussen de spoorlijn en de kern Opheusden. Ook het sportpark fungeert hier als een groene buffer. Verder is weinig openbaar groen aanwezig in de woonstraten in Opheusden. Veel woningen hebben echter een groen ingerichte voortuin, waarmee het dorp toch een groen karakter heeft.

3.7.7 Gewenste groenstructuur

Laanbomendorp Opheusden

Van de Neder-Betuwse dorpen was Opheusden het eerste dorp met een concentratie van boomgaarden en boomkwekerijen. Later heeft dit zich verspreidt over de hele gemeente Neder-Betuwe. Opheusden is nu het middelpunt van het Europees laanbomencentrum. Daarom dient de openbare ruimte van het dorp het visitekaartje te zijn voor de laanbomen. Het streven is alle straten te beplanten met laanbomen, mits de ruimte dit toelaat. Door per straat of zelfs binnen straten te kiezen voor een grote diversiteit aan bomen wordt het brede aanbod dat de laanboomkwekers in de regio te bieden hebben getoond. Tevens zorgt dit voor een verhoging van de biodiversiteit, maakt de groenstructuur minder gevoelig voor ziekten en plagen en laat bovendien het brede aanbod zien dat de laanboomkwekers in de regio te bieden hebben. Door samen te werken met deze kwekers kan de openbare ruimte van Opheusden een levende catalogus vormen voor klanten en bezoekers. Zo profiteren de kwekers door de openbare ruimte te gebruiken als proeftuin en marketinginstrument, maar ook de inwoners die een groener dorp krijgen met een duidelijke identiteit als laanbomendorp.

Beleving van de Linge

Het riviertje de Linge stroomt ten zuiden van Opheusden, maar is daar niet altijd even goed beleefbaar. Door een doorgaande bomenstructuur langs de gehele Linge te realiseren wordt de loop van de rivier beter zichtbaar. Ten oosten en westen van Opheusden is dit al het geval, maar ten zuiden is deze structuur nog niet volledig. Daarnaast worden de bruggen over de Linge geaccentueerd door bloeiende heesters. Dit markeert de oversteek en vergroot zo de belevingswaarde van het riviertje.

Vergroenen dorpsplein

Net als in Dodewaard en Ochten is ook hier het dorpsplein erg stenig. Dit zorgt voor een kille en sobere uitstraling en maakt het geen prettige verblijfsplek. Door te kiezen voor een groene inrichting die past bij de centrumfunctie van het plein wordt de uitstraling verhoogt.

3.8.1 Verbetervoorstellen

Locatie

Huidige situatie

Gewenste situatie

Hamsestraat

Het historische lint is een belangrijke ontsluitingsweg van

Opheusden. Deze is slechts ten dele voorzien van bomen.

Het historisch lint begeleiden met een bomenrij. De ruimte

hiervoor is beperkt, daarom wordt hier gekozen voor kleinere

bomen (vorm) en een goede groeiplaatsinrichting

Kerkewal

(zuidoever

Linge)

Het riviertje de Linge wordt op veel plekken begeleidt door beplanting. Ter hoogte van de Kerkewal ontbreekt deze beplanting echter.

Boomstructuur langs de Linge aanhelen om de rivierloop te

benadrukken.

Smachtkamp

Verspreid over het noordelijke deel van de woonstraat staan nu

enkele kleine bakken met goudiepen erin. Aan de zuidzijde staat een bomenrij in gras.

Creëren eenheid en doorlopende groenstructuur.

Verkeersremmers met goudiepen vervangen voor bomen in

de volle grond + extra toevoegen (dezelfde soort als de reeds

aanwezige bomen aan de zuidzijde).

Dorpsstraat

centrum

Het plein aan de Dorpsstraat heeft afgezien van vier dakplatanen

een stenige inrichting met stenen muurtjes en veel verharding.

Minder stenig karakter van het plein door bijvoorbeeld

muurtjes te vervangen voor bakken met vaste planten of

groenblijvende bijzondere heesters.

Dorpsstraat

dijkopgang

Bij de splitsing Rijnbandijk-Dorpsstraat komen 18 appartementen en 4 vrijstaande woningen op het terrein waar vroeger meubelwinkel Van Dam was gevestigd.

De nieuwe ontwikkeling is een kans om op deze belangrijke

plek voor het dijkdorp zicht op de Neder-Rijn te creëren. Daarnaast is een groen accent in de vorm van bloeiende heesters, vaste planten of bloemrijk grasland gewenst.

Burg over de

Linge

Vanaf de Dalwagenseweg- Dodewaardseweg is de Linge slecht

beleefbaar.

Bruggenhoofden aan beide kanten accentueren met bloeiende

heesters. Hierdoor vallen de brug en de Linge meer op.

4 GROENBEHEER

4.1 TOEKOMSTBESTENDIGE EIGENHEID

De ontwikkeling van de groenstructuur is een continu proces. Doelstelling is een toekomstbestendige groenstructuur te realiseren die de eigenheid van de Betuwse dorpen zichtbaar maakt. In deze paragraaf zijn puntsgewijs uiteenlopende aspecten samen gebracht die richting geven en/of een bijdrage leveren aan dit proces.

Behoud waardevolle elementen

Om al het aanwezige waardevolle groen te behouden is de bescherming van houtopstanden opgenomen in de APV. Herbeoordeling van dit beleid is gewenst. Tijdens dit proces vindt zo mogelijk afstemming van de regelgeving op de omliggende gemeenten plaats, waarmee Neder-Betuwe in de Omgevings Dienst Rivierenland samen werkt. Resultaat is de bescherming van alle karakteristieke houtopstanden, zonder dat dit leidt tot onnodige of onduidelijke regelgeving.

Voldoende groeiruimte bomen

Bomen hebben zowel boven- (grote boomspiegels, ontbreken obstakels) als ondergronds (doorwortelbare ruimte) de ruimte nodig om te groeien. De keuze voor het type boom is daarom erg belangrijk. Hierbij dient rekening te worden gehouden met aspecten als wortelopdruk, formaat, vormen eventuele vruchtdracht. Voldoende ruimte en kiezen voor de juiste boom op de juiste plek zorgt voor een gezond en onderhoudsvriendelijk bomenbestand en beperking van de overlast. In het Handboek IBOR zijn de belangrijkste randvoorwaarden hiervoor opgenomen.

Diversiteit bomenbestand

Het gebruik van verschillende soorten in de gemeentelijke boomstructuur heeft verschillende positieve effecten:

  • Bij uitval als gevolg van ziektes en plagen vallen geen grote gaten in het bomenbestand.

  • Diversiteit in de boomstructuren resulteert in een betere leesbaarheid voor de weggebruikers.

  • Door variatie van boomgroottes vindt afstemming plaats op de beschikbare groeiruimte. Zo dienen hoofdwegen bijvoorbeeld te worden beplant met bomen van de eerste grootte, terwijl in woonstraten bomen van een tweede en derde grote wenselijk zijn (zie ook het handboek).

  • Doordat de variatie toe neemt kan de gemeente Neder-Betuwe zich nog beter profileren als Europees Laanboomcentrum.

Groen in nieuwbouwprojecten

Onderstaande aandachtspunten hebben betrekking op de realisatie van groen in nieuwbouwprojecten. Door (openbaar) groen vroegtijdig in de planvorming te betrekken krijgt het een passende plek waarmee invulling gegeven kan worden aan de gewenste functies.

Balans tussen rood en groen creëren

Groen heeft in de bebouwde omgeving diverse functies. Om hieraan invulling te kunnen geven wordt landelijk een norm van 75m2 groen per woning gehanteerd. Door de gewenste hoeveelheid groen tijdig vast leggen in bijvoorbeeld bestemmingsplannen kan in de planfase een aantrekkelijke groenstructuur worden gerealiseerd die voor balans tussen rood en groen zorgt.

Bewust omgaan met de overgangen tussen dorp en buitengebied

Het landschap is een belangrijk gegeven aan de rand van een dorp of wijk. Door de randen en overgangen bewust vorm te geven worden deze als vanzelfsprekend ervaren.

Landschapskarakteristiek opnemen in wijk

De karakteristiek van het omliggende landschap biedt uitgangspunten voor de groenstructuur van een wijk. Door deze karakteristiek terug te brengen vormt de nieuwe wijk een onderdeel van zijn omgeving. Deze aansluiting kan gezocht worden in water- en boomstructuren en het soortgebruik.

Historische structuur oppakken

Historische wegen en groenstructuren zorgen voor verweving van de nieuwe wijk met het bestaande dorp en het landschap. Door de historische structuren op te pakken en aan te sluiten op nieuwe structuren wordt een gelaagdheid van jonge en oude (groen)structuren gecreëerd.

Herkenbare wijkstructuur realiseren

Een herkenbare wijkstructuur legt de basis voor een groene wijk. Dit kan door de hoofdontsluiting met een laanbeplanting te benadrukken en ontsluitingsstructuren voor wandelaars en fietsers groen aan te kleden. Aantrekkelijke groenstructuur Een aantrekkelijke en bruikbare groenstructuur wordt gerealiseerd door het groen met andere functies te koppelen en het groen te bundelen. Groenzones gekoppeld aan functies als spelen en waterberging leveren een aantrekkelijke openbare ruimte op. Door het groen te bundelen en de diverse groenzones met elkaar te verbinden wordt daarnaast de gebruikswaarde vergoot.

Ecologisch en cultuurlijk groen

Natuurlijke processen vormen een meerwaarde in de bebouwde omgeving. Het gebruik van natuurlijk en cultuurlijk groen levert een aantrekkelijke en afwisselende woonomgeving op.

Volwaardige invulling groenstructuur bij inbreidingen

Bij inbreidingen is de ruimte voor groen vaak beperkt. Dit komt de kwaliteit van de openbare ruimte niet ten goede. Aansluiting op de aanwezige groenstructuur in de wijk en ruimte voor een volwaardige groene inrichting dragen bij aan een groene uitstraling en aansluiting op de aanwezige bebouwing. Hierdoor maakt de inbreiding volwaardig deel uit van de omgeving. Doel is onderhoudsvriendelijk groen, onkruidgroei wordt door beplantingskeuze beperkt.

Gebruiksfuncties stimuleren

Door grotere aaneengesloten groeneenheden te realiseren en de gebruiksfuncties te combineren neemt de gebruiks- en belevingswaarde toe. Dit resulteert in een prettige woonomgeving voor jong en oud waar men ontmoet, ontspant en ontdekt.

Klimaatbestendig groen

Grote pieken in neerslag en langere warme periodes dienen zich aan. Het openbaar groen heeft een bufferende en verzachtende werking hierop. Klimaatadaptatie is dan ook een belangrijk punt voor de toekomst. Groen kan hierin een belangrijke rol spelen. Dit gaat zowel om openbaar groen (wadi’s, waterberging, uitgegroeide bomen) maar ook particulier groen (stimuleren terugdringen verhard oppervlak in tuinen, tegeltuinen). In iedere kern realiseren we locaties voor waterbuffering. Door vergroening van straten wordt een bijdrage geleverd aan verkoeling. Deze functies combineren we zo mogelijk met ander functies, zoals spelen in het groen en biodiversiteit.

Diversiteit beplanting

Het vergroten van de diversiteit van de beplantingen biedt kansen voor:

  • Belevingswaarde: meer afwisseling is aantrekkelijk

  • Beheervriendelijkheid: afstemming van het groentype op de omgeving

  • Biodiversiteit: meer soorten beplanting en kruidenrijke vegetaties bieden ook ruimte voor meer fauna.

  • Herkenbaarheid: onderscheidende beplanting bij entrees leidt tot herkenbaarheid. Door punten of structuren divers in te richten, resulteert onderscheid in herkenbaarheid.

  • Exposure: diversiteit van het areaal laanbomen biedt boomkwekers de mogelijkheid het resultaat van hun werk te presenteren. De buitenruimte wordt hiermee de etalage van het Europees Laanboomcentrum Opheusden.

Bovenstaande betekent overigens niet dat in elk vak een groot aantal soorten wordt aangeplant. Om de beheerbaarheid te bevorderen worden in een vak één of enkele soorten aangeplant die hetzelfde beheer vereisen. In een volgend vak kan een ander beheertype worden toegepast.

Technische eisen

Alle eisen aan het openbaar groen zijn opgenomen in het Handboek IBOR. Actuele aandachtspunten zoals de hoogteligging van gazons (schade bij maaien aan nevenliggende verharding) en omvang boomkransen hierin bij herziening als aandachtspunt meenemen.

Actiepunten

  • Kapbeleid heroverwegen in afstemming met Omgevings Dienst Rivierenland. Doelstelling is bescherming van karakteristieke houtopstanden met duidelijke en to-the-point regelgeving (deregulering).

  • In nieuwe bestemmingsplannen beoordelen of voldoende ruimte wordt geboden voor groen en de daarmee samenhangende functie en groeiruimte.

  • Locaties voor waterbuffering volgens het waterplan (zie ook de groenstructuurkaarten) vastleggen, detailleren en realiseren.

  • Vervanging van groen in gang zetten met oog voor diversiteit beplanting en biodiversiteit.

  • Bomenroute realiseren door de Neder-Betuwse dorpen die de diversiteit en ontwikkeling van het bomenbestand onder de aandacht brengt.

4.2 BIODIVERSITEIT

Biodiversiteit betekent letterlijk “biologische diversiteit” en staat voor de variatie in soorten op aarde. Deze variatie is erg belangrijk voor de natuur en voor ons als mens. Veel planten en dieren zijn afhankelijk van elkaar. Als een soort verdwijnt heeft dit impact op andere soorten en raakt de natuur uit balans.

De gemeente Neder-Betuwe wil graag een bijdrage leveren aan het versterken van de biodiversiteit binnen har grenzen. Dit past bij het duurzame image dat de gemeente als Europees laanboomcentrum wil uitstralen en ook voor de recreatieve waarde van het openbaar groen is biodiversiteit van meerwaarde. Door bij de inrichting en het onderhoud van (openbaar) groen bewust rekening te houden met flora en fauna kan de gemeente een bijdrage leveren aan het voorkomen van verdere achteruitgang.

De gemeente wil een duidelijk accent leggen op de bij en het stimuleren van meer drachtplanten. Bijen leveren door bestuiving een belangrijke bijdrage aan de vruchtdracht van bomen, met de nadruk op de karakteristieke fruitbomen. Sinds een aantal jaren is er een opvallende sterfte onder de bijenvolken. Onderzoek wijst uit dat de afname van zogenaamde drachtplanten mede een belangrijke oorzaak is. In Neder-Betuwe dragen we bij aan een omslag hiervan. De gemeente Neder-Betuwe heeft de wens om te komen tot een bijenconvenant of intentieverklaring waarmee ze een duidelijk standpunt in wil nemen.

Maatregelen om de biodiversiteit te versterken zijn:

  • 1.

    Biodiversiteit vergroten door flora en fauna aan de randen van de dorpen en in grote groengebieden kansen te bieden. De waardevolle Natura 2000 gebieden van de Neder-Rijn en de Waal grenzen aan de dijkdorpen Ochten, IJzendoorn, Dodewaard en Opheusden.

    • Toepassen van inheemse beplantingssoorten.

    • Zorgen voor verbindingen tussen groenstroken.

    • Meer diversiteit in beplanting.

    • Natuurlijke variatie aan in structuren en gradiënten, van hoog tot laag en van nat naar droog.

    • Mengsels voor bloemenweides inzaaien.

    • Bij het ontwerp en de inrichting van watergangen rekening houden met libellen. In het Handboek IBOR zijn richtlijnen opgenomen die bijdragen aan het realiseren van ecologische waarden langs watergangen en -partijen.

  • 2.

    In de directe woonomgeving kan een meer ecologische inrichting en beheer door inwoners worden ervaren als rommelig en storend. Hier kan met eenvoudige ingrepen een bijdrage worden geleverd aan vergroting van de biodiversiteit:

    • Veel verschillende soorten en typen groen.

    • Diversiteit in bloeiende planten (bloei gedurende het gehele seizoen).

    • Bij het ontwerp en de inrichting van openbaar groen vaker gebruik maken van dracht en waardplanten voor bijen en vlinders.

    • Bij het ontwerp en de inrichting van openbaar groen vaker gebruik maken van beplanting met een functie voor vogels, zoals voedsel en/of nestgelegenheid.

    • Toepassen van bloembollen i.c.m. gazon.

    • Combinaties van waterberging, spelen en natuurontwikkeling.

    • Inwoners meer te betrekken bij het vergroten van de biodiversiteit in eigen tuin.

  • 3.

    De gemeente heeft de ambitie om de bermen, waar mogelijk, ecologische te beheren. Het maaibeheer van de bermen gebeurt op dit moment door middel van klepelen. Hierdoor wordt het gras versnipperd en de berm verrijkt.

    Actiepunten

    • Quick-scan biodiversiteit gericht op kansrijke bermen, dijken en grotere groenbieden in de kernen voor het vergroten van de biodiversiteit. Op basis van de quick-scan worden voorstellen gedaan voor beheerwijzigingen afgestemd op doelsoorten in de gemeente. Doel is wijzigingen kostenneutraal door te voeren.

    • Op de groenstructuurkaarten is per kern minimaal één plek opgenomen waar een bloemrijke plek voor bijen en vlinders aangelegd kan worden. Uitvoering zo mogelijk met bewoners oppakken.

    • Mogelijkheden onderzoeken voor ondertekenen bijenconvenant of intentieverklaring, mogelijk in aansluiting op of samenwerking met omliggende gemeente.

4.3 PARTICIPATIE BEWONERS EN BEDRIJVEN

Binnen de samenleving, maar ook zeker binnen de politiek en het beleid, wordt steeds meer waarde gehecht aan (burger)participatie. Een belangrijke reden hiervoor is de verandering van een beschermende verzorgingsstaat naar een actieve participatiesamenleving. De overheid trekt zich op diverse fronten terug daar waar de samenleving in staat is om op eigen kracht in behoeftes te voorzien (Boonstra & Boelens, 2011).

Bij burgerparticipatie binnen het openbaar groen kan gedacht worden aan het meedenken van burgers bij nieuwe ontwerpen, het organiseren van beheerdagen in samenwerking met burgers, maar ook aan het volledig overdragen van het groenbeheer in een straat/wijk (zelfbeheer) of bedrijfsterrein (park-management).

Zelfbeheer

Zelfbeheer door inwoners heeft een meervoudig doel voor zowel inwoners als gemeente:

  • De uitstraling van buurten verbeterd als inwoners een actieve bijdrage leveren aan groenonderhoud. De gemeente voert onderhoud uit op basisniveau (niveau B) en de inwoners kunnen het groen door zelfbeheer naar een hoger kwaliteitsniveau brengen.

  • Zelfbeheer draagt bij aan de veiligheid en leefbaarheid van de buurt. Participanten hebben een sterkere binding met hun buurt en signaleren vervuiling en misstanden. Daarnaast verdwijnt de anonimiteit als gevolg van de onderlinge samenwerking. De sociale cohesie in de buurt heeft er baat bij en het draagt bij aan een eigen identiteit van de buurt.

Inwoners willen vooral in zelfbeheer van de openbaar groen participeren om mee te kunnen bepalen hoe de woonomgeving eruit komt te zien, om er plezier in te hebben en omdat het goed voor de gezondheid is. Daarnaast zien deze inwoners zelfbeheer van openbaar groen als en goede manier om buurtbewoners te leren kennen.

De inwoners kunnen bij zelfbeheer altijd een beroep doen op de gemeente en ook AVRI biedt ondersteunende diensten:

  • Advies geven over de beheerplannen en het uitvoeren van het beheer;

  • Uitlenen gereedschap;

  • Leveren plantmateriaal en tuinaarde;

  • Hulp bij schoonmaakacties;

  • Ophalen en afvoeren (groen)afval.

In 2016 is een actie gestart om de betrokkenheid van bewoners te vergroten, naast beheer komen hier ook eenmalige acties uit voort om het groene beeld van de gemeente te vergroten.

Betrekken van andere stakeholders Een andere groep die in de openbare ruimte kan participeren zijn stakeholders zoals scholen, ondernemers (boomkwekers) en verenigingen. De gemeente benaderd hen actief bij projecten. Uiteraard wordt zo mogelijk ook ondersteuning geboden aan initiatieven die vanuit mogelijke participanten komen.

Met Three Center Opheusden (TCO) zijn bijvoorbeeld nadere afspraken gemaakt. Zo vindt jaarlijks overleg plaats voor aanvang van het plantseizoen. TCO denkt hierin mee over groeiplaatsen en assortiment. In inkooptrajecten van plantmateriaal krijgen lokale kwekers altijd de kans zich te onderscheiden. Voor zover de gemeente invloed kan uitoefenen op de aanbesteding worden altijd minimaal 2 lokale partijen gevraagd (binnen de kaders van het Inkoop- en aanbestedingsbeleid).

4.4 BEELDKWALITEIT

De beleving en het gebruik van de openbare ruimte door de burger staat centraal bij het onderhoud van de buitenruimte. Dit bepaalt namelijk mede of de openbare ruimte succesvol is. Dit vereist een integrale kijk op de buitenruimte waarbij naast de fysieke en technische kwaliteit ook sociale- en welzijnsaspecten belangrijk zijn. Zo kunnen technische doelen, gebruiksdoelen en sociale doelen elkaar versterken.

De basis voor een veilige en toegankelijke openbare ruimte wordt gelegd door het realiseren van een net beeld. Dit gebeurt door het onderhoud van de openbare ruimte uit te voeren op basis van beeldnormen. Een pad kan echter nog zo goed onderhouden worden, als het niet de kortste route voor de wandelaar vormt of juist sluipverkeer in de hand werkt, komt dit de gebruiksdoelen niet ten goede. Door participatie van burgers (vorige paragraaf) streeft de gemeente nadrukkelijk naar afstemming tussen de wensen van de burger en inrichting en onderhoud gerealiseerd door de gemeente.

Netheidsbeheer

De gemeente Neder-Betuwe hanteert beeldnormen van Kennisplatform CROW (kwaliteitscatalogus 2013) om het nette beeld te realiseren. Deze worden door overheden en private partijen in het gehele land gebruikt. In de normen is beschreven waaraan het beeld moet voldoen, zoals de toegestane bedekkingsgraad met onkruid en de minimale en maximale lengte van gazongras. In de kwaliteitscatalogus zijn drie onderhoudsniveaus opgenomen die in de openbare ruimte toegepast kunnen worden:

A Intensief: gericht op het behouden van de maximaal esthetische en architectonische waarde met een optimaal verzorgd beeld en het uitsluiten van afwijkingen en natuurlijke processen.

B Standaard: gericht op het realiseren van een net beeld waarbij afwijkingen en natuurlijke processen beperkt kunnen voorkomen

C Extensief: gericht op een acceptabel beeld waarin natuurwaarden en –processen een meerwaarde geven.

De keuze welk onderhoudsniveau op welke locatie en voor welke beheergroep toe te passen, is dus afgestemd op de beleving van de burger. Daarom is de keuze gemaakt om:

  • centrumgebieden op A niveau te beheren;

  • komgebieden op B niveau te beheren (Komgebieden zijn de gebieden binnen de bebouwde kom borden);

  • buitengebied op C niveau te beheren.

Hierop zijn enkele uitzondering:

  • Het zwerfafval wordt in de gehele gemeente op A niveau uitgevoerd;

  • het maaien van bermen en onderhoud van de watergangen wordt op frequentie uitgevoerd in verband met de biodiversiteit.;

  • boombeheer op basis van aanvaardbaar boombeeld volgens CROW standaard 2015 (verder gedefinieerd in de dienstverleningsovereenkomst met Avri);

  • slootvuil wordt ter plekke geklepeld. De eisen die de gemeente Neder-Betuwe aan het onderhoud stelt, zijn omschreven in de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte van CROW.

De eisen in dit groenbeleidsplan hebben uitsluitend betrekking op:

  • gazon

  • bermen en watergangen

  • bomen (bijlage 2)

  • plantsoenen

  • onkruidbeheersing op verharding.

Deze beeldgerichte benadering is ook van toepassing op terreinmeubilair, speelplekken, verlichting etc.

Technische kwaliteit

Om het nette beeld ook op lange termijn in stand te kunnen houden, is de technische kwaliteit van de beplanting medebepalend. Uit recente metingen blijkt dat deze kwaliteit ontoereikend is. Dit is het gevolg van bezuinigingen, waardoor geen inboet en vervanging plaats vindt. Hierdoor is de kwaliteit van het openbaar groen achteruit gegaan en sluit de inrichting niet aan bij het te realiseren onderhoudsniveau.

Bij het uitvoeren van herinrichting- en renovatiewerkzaamheden is het van belang op gestructureerde en weloverwogen wijze te werken. Aanbevolen wordt een lange termijnplanning te hanteren zodat integraal gewerkt kan worden en burgers ruim van te voren op de hoogte worden gesteld. Een lange termijnplanning heeft daarnaast als voordeel dat tijdig budget gereserveerd kan worden voor de werkzaamheden zodat uitvoering kan plaatsvinden.

Om de herinrichting en renovaties uit te kunnen voeren zijn dus structureel financiële middelen nodig. Een reële manier om tot een jaarlijks vervangingsbudget te komen is het opzetten van een groenafschrijvingsregime. Hierin wordt op basis van het areaal, de verwachte levensduur en de vervangingskosten een theoretisch jaarlijks benodigd budget bepaald. In onderstaand overzicht is een globale

inschatting gemaakt voor het groenafschrijvingsregime.

Het verbeteren van de technische kwaliteit biedt ook kansen voor het verbeteren van de gebruiks- en belevingswaarde. Zo mogelijk kunnen maatregelen gecombineerd worden met de verbetervoorstellen in hoofdstuk 3 en door bewoners ingebrachte initiatieven.

Beheergroep

Areaal

Eenh.

 

Levens-

duur

Vervangings-

kosten €

 

Theoretische vervangingswaarde €

Jaarkosten

Bomen in beplanting en gras

13.762

st

 

50

615,00

 

8.463.700

169.3

Subtotaal

 

 

 

 

 

 

8.463.700

169.3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hagen

13.700

m2

 

25

24,10

 

330.200

13.3

Bodembedekkers

9.995

m2

 

25

€ 23,60

 

235.900

9.5

Botanische rozen

11.400

m2

 

25

€ 20,65

 

234.900

9.4

Heesters

47.200

m2

 

25

16,65

 

785.900

31.5

Bosplantsoen

59.800

m2

 

25

€ 5,30

 

317.000

12.7

Vaste planten

200

m2

 

10

34,40

 

6.900

700

Subtotaal

 

 

 

 

 

 

1.910.800

77.1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gazon

161.900

m2

 

40

€ 1,75

 

282.700

7.100

Gras (extensief)

80.600

m2

 

25

€ 1,60

 

128.700

5.200

Subtotaal

 

 

 

 

 

 

282.700

12.300

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 

10.657.200

258.700

Onkruidbeheersing verharding

Onkruidgroei op verharding wordt door diverse factoren beïnvloed. Ook de wijze van beheersing kan mede afhankelijk zijn van deze factoren.

Samenstelling inrichting

  • Type verhardingsmateriaal: elementen- en halfverharding leiden sneller tot onkruidgroei dan asfalt;

  • Obstakels: door de vaak niet geheel gesloten aansluiting van het obstakel op de verharding heeft

  • onkruidgroei een grotere kans;

  • Bereikbaarheid verharding voor onderhoudsmaterieel.

Kwaliteit inrichting

  • De kwaliteit van de aanwezige verhardingen speelt een belangrijke rol. Bijvoorbeeld:

  • Verzakkingen

  • Schades: hierin hoopt organisch materiaal zich op, waardoor onkruidgroei de kans krijgt. Herstel

  • van verzakkingen en schades leidt dus tot minder onkruidgroei.

Gebruik

  • Betredingsdruk: verharding die niet gebruikt wordt, begroeit sneller met onkruid;

Weersomstandigheden

  • Onder vochtige en warme omstandigheden ontwikkelen onkruiden zich het best. Het ingrijpmoment (wanneer onkruiden bestrijden) wordt mede bepaald door de weersomstandigheden.

Eisen aan de inrichting van de buitenruimte afgestemd op het voorkomen van ongewenste ontwikkeling van onkruiden zijn opgenomen in het Handboek IBOR. Uitgangspunt is materialen toe te passen die onkruiden geen of beperkte mogelijkheden bieden. Plannen voor (her)inrichting worden op basis van dit handboek opgesteld.

Onkruidbeheersing op verharding vindt chemischvrij plaats. De toe te passen methode(n) bepaalt AVRI in overleg met de afdeling Fysiek, afgestemd op bijvoorbeeld het type verharding. Deze werkzaamheden worden afgestemd op en gecombineerd met het vegen van verharding. Daarbij vindt afstemming plaats op evenementen (bijv. wielerronde)

Aandachtspunten beheer

Het gebruik van chemische middelen is niet toegestaan. Dit met uitzondering van onveilige en/of invasieve soorten (bijv. berenklauw en Japanse duizendknoop), in overleg met de gemeente/afdeling Fysiek.

In overleg met de AVRI bekijken we waar het mogelijk is de uitvoering te harmoniseren met andere gemeente. Zo kan een efficiëntie slag worden gemaakt.

Areaal

Het groenareaal wijzigt door nieuwbouw en herinrichting continu. De gemeente Neder-Betuwe is verantwoordelijk voor de mutatie van de beheergegevens in het gemeentelijk groenbeheersysteem. Vanuit dit systeem worden gegevens verstrekt aan Avri. Het areaal dat momenteel in opdracht van de gemeente door Avri wordt onderhouden, bestaat voor een deel uit groenvakken en bomen van derden. Dit betreft bijvoorbeeld Woningbouwcorporaties. In afstemming met deze partijen wordt bepaald of dit berust op oude afspraken of overeenkomsten. Over het toekomstig beheer maakt de gemeente vervolgens nieuwe afspraken, afgestemd op de eigendomssituatie.

Actiepunten

Te onderhouden areaal in onderhoud bij AVRI afstemmen op eigendomssituatie.

4.5 FINANCIËN

Het inrichten en onderhouden van het openbaar groen is een continu proces. Zowel het dagelijks onderhoud als eenmalige maatregelen vereisen financiële inspanningen.

Actiepunten beleid

In de beleidsparagraven zijn diverse actiepunten opgenomen om dit beleid uit te werken en te formaliseren. Deze actiepunten zijn met name onderdeel van lopende processen. Voor specifieke actiepunten is aanvullende ambtelijke inzet en/of externe ondersteuning noodzakelijk.

Groenbeheer

Een aantal jaar geleden werd de openbare ruimte in de kom- en centrumgebieden op A niveau onderhouden. Na een bezuinigingsronde is besloten om dit terug te brengen naar niveau B. In dit groenbeleidsplan wordt uitgegaan van het beheren van centrumgebieden op A niveau. De meerkosten hiervoor bedragen € 65.000,-

Kwaliteit groen(structuur)

Inboet en vervanging is noodzakelijk om de kwaliteit van het openbaar groen op lange termijn op peil te houden. Op dit moment is hiervoor geen budget beschikbaar.

Inboet en vervanging beplanting

De kwaltiteitsmeting van het openbaar groen in juni –juli 2016 laat zien dat de vereiste kwaliteit niet overal aanwezig is. Voor kwaliteitsniveau B is de vereiste sluiting namelijk >90%, waarbij maximaal 10% van de vakken mag afwijken. Voor met name rozen, vaste planten en bodembedekkers blijft de huidige kwaliteit achter bij de vereiste kwaliteit. Daarnaast mag verwacht worden dat, als geen maatregelen worden genomen buiten het reguliere beheer, de kwaliteit snel verder zal afnemen omdat steeds meer beplanting de reguliere levensduur overschreidt.

Bovenstaande input vanuit de beoordeling geeft richting aan de noodzakelijke inboet en vervanging. Hierbij heeft u de keuze uit diverse varianten. Deze liggen tussen met minimale ingrepen voldoen aan het gestelde kwaliteitsniveau en in samenwerking met burgers openbaar groen herinrichten, zodat zowel technische kwaliteit als de gebruiks- en belevingswaarde verbeteren. Hiermee neem ook de beheerbaarheid toe en de benodigde beheerinspanningen op termijn af.

Scenario’s zijn separaat bijgevoegd. In deze scenario’s zijn plankosten meegenomen. De ambtelijke uren om dit te begeleiden / coordineren zijn geen onderdeel van deze bedragen.

Vervangen bomen en realiseren verbetervoorstellen

Doelstelling is toe te werken naar een groenstructuur die de eigenheid van de gemeente Neder-Betuwe en ieder dorp op zich herkenbaar maakt. Het openbaar groen is het visitekaartje van de gemeente en vertolkt de uitstraling van het Europees laanboomcentrum.

Momenteel worden zieke en onveilige bomen verwijderd, de stobbe wordt niet gerooid. Hiervoor worden geen bomen teruggeplant. In projecten (nieuwbouw, wegreconstructie) is de aanplant wel onderdeel van de planvorming. Hiermee kan echter onvoldoende invulling worden gegeven aan de doelstelling van dit groenbeleidsplan. Dit vereist extra inspanning om de kwaliteit en diversiteit van het bomenbestand te verbeteren.

In de projectvoorstellen in dit plan zijn bomen en laanstructuren vaak een belangrijk onderdeel. Gezamenlijk vereisen deze projecten een inspanning van € 246.000,- waarvan de aanplant van bomen € 166.500,- bedraagt. Dit betreft met name het versterken van de boomstructuur, het vervangen van aanwezige structuren is hierin beperkt meegenomen. Een kostenindicatie per projectvoorstel is opgenomen in bijlage 1.

Het realiseren van nieuwe boomstructuren en het vervangen van bestaande structuren wordt zoveel mogelijk meegelift met andere (civieltechnische) projecten. Om invulling te geven aan de doelstelling en het specifiek versterken van de groenstructuur is een separaat budget noodzakelijk. In de scenario’s is hiervoor een voorstel opgenomen.

Subsidiemogelijkheden

Ter verfraaiing van de buitenruimte en het realiseren van specifieke doelen kan daarnaast gezocht worden naar alternatieve financiering. Mogelijkheden hiertoe zijn:

  • Subsidies (bijvoorbeeld voor klimaatbestendigheid of biodiversiteit)

  • Sponsering door bedrijven (bijvoorbeeld kwekers)

  • Greendeal infrastructuur en biodiversite

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 december 2017
de griffier,
drs. E. van der Neut
de voorzitter,     
A. J. Kottelenberg

BIJLAGE 1

Eenmalige kosten verbetervoorstellen

Voor ieder dorp zijn enkele verbetervoorstellen opgenomen. Doelstelling is deze verbetervoorstellen geleidelijk uit te voeren, vaak in combinatie met andere projecten, zodat werk met werk gemaakt kan worden. Dit wordt afgestemd op bijvoorbeeld de vervanging van riolering of een wegreconstructie.

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 2

Boombeheer

1.1 Inleiding

Bomen bepalen voor een belangrijk deel het aanzien van een dorp of stad; ze vormen de ruggengraat van het groen. Het beeld van een volwassen boom nagenoeg niet door nieuwe aanplant te vervangen. Bomen vertegenwoordigen derhalve een grote (kapitale) waarde. Daarnaast is met het onderhoud van bomen veel geld gemoeid.

Slecht of onvoldoende onderhoud leidt tot vervroegde uitval/ vervanging van bomen en incidenten management in plaats van structureel onderhoud. Uiteindelijk heeft dit als resultaat dat er tegen hoge kosten een relatief laag resultaat wordt bereikt. In deze bijlage wordt uiteengezet hoe er het beste met het boomonderhoud kan worden omgegaan om te komen tot een veilig en goed(koop) te beheren bomenbestand.

De essentie van het verhaal is: het werken conform

standaarden, het combineren van werkzaamheden, het structureren van onderhoud en indien noodzakelijk niet bezuinigen op kwaliteit maar op kwantiteit.

1.2 De zorgplicht

Een boombeheerder/eigenaar moet zorgen dat zijn

bomen voldoende worden onderhouden zodat zij geen schade of letsel veroorzaken aan derden. Dit noemt men de zorgplicht. Om een terechte aansprakelijkheidsstelling bij schade of letsel door bomen te voorkomen dient de professionele boombeheerder te kunnen aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Hiervoor wordt een duidelijke en actuele administratie gevoerd. Want ook een gezonde, goed onderhouden boom kan schade veroorzaken.

De zorgplicht bestaat uit drie delen:

  • Controleren (en vastleggen)

Uitvoeren van een visuele inspectie (VTA). Frequentie op basis van gevaarzetting. (Landelijk is een keer per drie jaar gebruikelijk indien er geen bijzondere omstandigheden zijn en er geen verhoogde gevaarzetting is).

  • Naderonderzoeken (en vastleggen)

Indien noodzakelijk voor een goed advies uitgebreider onderzoeken van tijdens de visuele inspectie geconstateerde gebreken

  • Handelen (en vastleggen)

Het wegnemen van de tijdens controle of naderonderzoek geconstateerde gevaarzetting.

1.3 Snoeien

De achtste editie van de standaard RAW bepalingen voor bestekken Kortweg “de Standaard 2015”1 genoemd kent verschillende vormen van snoei. De belangrijkste zijn; Begeleidingssnoei en onderhoudssnoei. Beide worden hieronder nader beschreven.

1.3.1 Begeleidingssnoei

Om te komen tot een gezonde volwassen boom die voldoet aan het eindbeeld2 is begeleidingssnoei noodzakelijk. Het goed en regelmatig uitvoeren van begeleidingssnoei resulteert in een veilige, gezonde en goedkoop te beheren volwassen boom. In de regel bevinden bomen zich in de begeleidingssnoeifase totdat het eindbeeld is behaald.

Het jaarlijks uitvoeren van een kleine ingreep zou ideaal zijn. Een werkbare norm is het een keer per drie jaar uitvoeren van begeleidingssnoei. Om inzichtelijk te hebben in wat er moet gebeuren is het nodig om vooraf een opname van de onderhoudstoestand uit te voeren. Deze opname valt goed te combineren met de VTA controle die voortkomt uit de zorgplicht.

Uit de opname kunnen de volgende onderhoudssituaties naar voren komen:

  • Begeleidingssnoeifase aanvaard boombeeld

Onderhoudssittuatie waarbij er geen probleemtakken zijn en waarbij er geen takken in de tijdelijke kroon zijn waarvan de takdikte gemeten in centimeters meer is dan de ondergrens van de boomhoogteklasse gemeten in meters. Snoei is gericht op het voorkomen van probleem- en te dikke takken.

  • Begeleidingssnoeifase achterstallig boombeeld

Onderhoudssituatie waarbij één snoeibeurt nodig is om een aanvaard boombeeld te verkrijgen. Bij deze snoeibeurt mag niet meer dan 20% van het volledig kroonvolume worden weggehaald.

  • Begeleidingssnoeifase verwaarloosd boombeeld

Onderhoudssituatie waarbij vaak meer dan één snoeibeurt nodig is om een aanvaard boombeeld te verkrijgen. In deze situatie mag maximaal 40%

van het totale kroonvolume per snoeibeurt worden weggehaald.

1.3.2 Onderhoudssnoei

Om een volwassen boom veilig en op beeld te houden is onderhoudssnoei nodig. Het goed en tijdig uitvoeren van onderhoudssnoei houd een boom veilig en goedkoop te beheren. Na het bereiken van het eindbeeld komt een boom in de onderhoudssnoeifase.

Een frequentie van een keer per vijf jaar voor onderhoudssnoei wordt als ideaal gezien. Vaak wordt een frequentie van een keer per zes jaar gehanteerd. De onderhoudsbehoefte kan per situatie en boomsoort sterk verschillen. Om inzichtelijk te hebben in wat er moet gebeuren is het nodig om vooraf een opname van de onderhoudstoestand uit te voeren. Deze opname valt goed te combineren met de VTA controle die voortkomt uit de zorgplicht. Op deze wijze wordt de snoeibehoefte van alle bomen duidelijk. In de praktijk blijkt dat dit, bij een gezond bomenbestand dat op orde is, gemiddeld neerkomt op een keer per 4,5 jaar snoeien in de onderhoudsfase.

Uit de opname kunnen de volgende onderhoudssituaties naar voren komen:

  • Onderhoudssnoeifase aanvaard boombeeld

Geen snoei nodig

  • Onderhoudssnoeifase achterstallig boombeeld

Probleemtakken verwijderen ( afgestorven takken, gebroken takken, takken in de takvrije ruimte en akken die onder de gegeven omstandigheden een onveilige toestand creëren of schade, dan wel echanische onbalans kunnen veroorzaken.)

1.4 Structureren van onderhoud

Door 1 keer per drie jaar in een gedeelte van het gebied een VTA uit te voeren waarbij ook de onderhoudstoestand wordt opgenomen is het mogelijk om ieder jaar een derde van het gebied te snoeien. Hierbij worden alle bomen die in de begeleidingssnoeifase zijn meegenomen.

Daarnaast worden de bomen in de onderhoudssnoeifase meegenomen die bij de opname het kenmerk achterstallig hebben gekregen. Op deze manier is ver vooruit al duidelijk wanneer waar gesnoeid gaat worden. Zodoende kan het KCC direct vragen beantwoorden over wanneer bomen gesnoeid worden (kan ook zichtbaar worden gemaakt op de website).

Opgesteld door Johan de Gooijer augustus 2016

  • 1.

    De standaard 2015 is een uitgave van het CROW, het nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze not-for-profit-organisatie ontwikkeld, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning,ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud.

  • 2.

    Eindbeeld: vorm van een boom in volgroeide staat, bepaald of omschreven door vrije ruimte ten behoeve van verkeer of andere omgevingsfactoren en/of door beschrijving van de gewenste lengte van de stam zonder takken of bepaald door gewenste cultuurvorm.