Nota Bovenwijks 2018

Geldend van 20-07-2023 t/m heden

Intitulé

Nota Bovenwijks 2018

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op het bepaalde in

de Grondexploitatiewet (afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening).

B E S L U I T :

  • 1.

    De Nota Bovenwijks 2018 voor wat betreft deel A vast te stellen.

  • 2.

    Kennis te nemen van deel B van de Nota Bovenwijks 2018.

DEEL A Theoretisch deel

1 Inleiding

De gemeente doet investeringen die van openbaar nut zijn en belangrijk zijn voor de kernen afzonderlijk of als gemeente in haar geheel. Het gaat hierbij om de aanleg van infrastructurele werken, grootschalige groenvoorzieningen of nieuwe gebiedsontwikkelingen. De gemeente moet de kosten (deels) verhalen op partijen die baat hebben bij deze gemeentelijke investeringen.

De kosten die de gemeente kan verhalen staan in het Besluit op de ruimtelijke ordening de kostensoortenlijst: afdeling 6.2 Grondexploitatie, artikel 6.2.3 t/m 6.2.5 Bro (zie bijlage 1). Naast gebiedseigen kosten, die volledig toerekenbaar zijn aan een exploitatiegebied, zijn ook bijdragen aan bovenwijkse voorzieningen en bovenplanse kosten onderdeel van deze lijst. Dit zijn afdwingbare exploitatiekosten. De gemeente kan daarnaast ook een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen vragen (artikel 6.24 Wro), waaronder fysieke maatschappelijke functies als natuur, recreatie, waterberging of infrastructuur in een ander gebied. In de vigerende structuurvisie geeft de gemeente reeds aan om van deze regeling gebruik te maken voor de realisatie van een aantal ruimtelijke ontwikkelingen. In de structuurvisie staat een overzicht van deze ruimtelijke ontwikkelingen die de gemeente de komende tien jaar wil realiseren, mits zij voldoende samenwerkingspartners en financieringsmogelijkheden vindt.

Belangrijk bij kostenverhaal is de relatie tussen enerzijds de investeringen van openbaar nut en anderzijds de ontwikkelingen die baat hebben bij deze investeringen: de kostendragers. Bij gebiedseigen kosten is dit meestal duidelijk en goed te onderbouwen. Bij de andere kosten is meer uitleg en onderbouwing nodig om succesvol tot kostenverhaal te kunnen komen. Hoewel het karakter van bovenwijkse voorzieningen verschilt met die van ruimtelijke ontwikkelingen heeft de gemeente Neder-Betuwe er voor gekozen beide instrumenten voor heffing van een bijdrage samen te vatten in één nota, de Nota Bovenwijks. Met deze Nota Bovenwijks 2018 neemt de gemeente onduidelijkheden weg over de verschillende soorten kosten en wordt daar met een eenduidige, transparante uitleg en methodiek invulling aan gegeven.

De Nota Bovenwijks 2018 is een herijking van de Nota Bovenwijks uit 2017. Het beoogde effect van de nota is om de financiering van bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen binnen de gemeente inzichtelijk te maken en om kostenverhaal hiervan te onderbouwen.

De redenen om een nieuwe nota op te stellen zijn de volgende:

  • Met de Nota Bovenwijks 2017 als basis wordt in deze nota dezelfde methodiek voor kostenverhaal verder uitgeschreven en geactualiseerd, waarmee de gemeente meer handvatten heeft om tot kostenverhaal over te gaan.

  • Naar verwachting wordt de nieuwe Omgevingswet in 2021 ingevoerd. Onderdeel hiervan is de Omgevingsvisie, waarin de samenhang van beleid voor de fysieke leefomgeving wordt bevorderd. Deze geactualiseerde Nota Bovenwijks kan wat betreft investeringen en ontwikkelingen (voor een deel) als onderlegger dienen voor de nieuw op te stellen Omgevingsvisie.

Overigens is het niet de bedoeling om met deze nota voor te sorteren op de wijzigingen die de Omgevingswet met zich meebrengt. Tot invoering van de Omgevingswet verandert er niets en blijft de Wro van toepassing als het gaat om wettelijke kaders voor ruimtelijke ontwikkelingen. De huidige verwachting van de inwerkingtreding van de Omgevinsgwet is 2021.

Leeswijzer

Het document bestaat uit twee delen:

  • Deel A: het theoretische deel

    • o

      inleiding (hoofdstuk 1);

    • o

      de wettelijke kaders (hoofdstuk 2);

    • o

      de bestemmingsreserve tot 2018 (hoofdstuk 3); en

    • o

      de methodiek (hoofdstuk 4).

  • Deel B: het praktische deel waarbij de theorie wordt toegepast op de gemeentelijke investeringen en de kostendragende ontwikkelingen. Onderwerpen in Deel B zijn:

    • o

      de ontwikkellocaties en gemeentelijke investeringen (hoofdstuk 1); en

    • o

      hoe de bijdragen voor gemeentelijke investeringen op basis van de methodiek worden verdeeld (hoofdstuk 2).

Deel A wordt geactualiseerd bij veranderende regelgeving en/of beleid en anders gelijktijdig bij de actualisatie van de nota grondbeleid. Het college actualiseert jaarlijks deel B, bij voorkeur gelijktijdig met de actualisatie van de grondexploitaties. De uitkomsten worden betrokken bij de voorbereiding van de kadernota.

2 Wettelijke context

2.1 Grondexploitatiewet

Met de Grondexploitatiewet (als onderdeel van de Wro in afdeling 6.4. Grondexploitatie) is geregeld dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om kosten van een gemeentelijke investering te verhalen op grondeigenaren, waaronder projectontwikkelaars. In het bijbehorende Bro in afdeling 6.2. artikel 6.2.3. en 6.2.6. worden enkele praktische zaken nader uitgewerkt. Zoals welke soorten kosten in aanmerking komen om te worden verhaald (de kostensoortenlijst, zie bijlage 1) en wanneer dit mag.

Wanneer de gemeente zelf eigenaar is van de gronden dan is het verhalen van kosten op anderen niet nodig. De kosten worden dan gedekt vanuit de grondopbrengsten in de grondexploitatie. Indien er geen sprake is van gemeentelijke gronduitgifte dan kan de gemeente via het privaatrechtelijke en publiekrechtelijke spoor kosten verhalen.

2.2 Het privaatrechtelijke spoor

Bij het privaatrechtelijke spoor sluit de gemeente voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan of projectbesluit met grondeigenaren een overeenkomst, de zogenaamde anterieure overeenkomst.

Het uitgangspunt van de Grondexploitatiewet is dat het de voorkeur verdient om een dergelijke vrijwillige (anterieure) overeenkomst te sluiten. Het exploitatieplan is ‘slechts’ een stok achter de deur (zie 2.3 Het publiekrechtelijke spoor). Bij een anterieure overeenkomst kunnen beide partijen over alle mogelijke onderwerpen afspraken met elkaar maken. Maar in ieder geval moet men afspraken maken over de te verhalen kosten en indien nodig ook over de fasering en de eisen en regels die de gemeente stelt aan de ontwikkeling.

Ook voor de gemeente Neder-Betuwe heeft het de voorkeur om in eerste instantie met een grondeigenaar tot een anterieure overeenkomst te komen. Dit in lijn met de gedachte achter de Grondexploitatiewet. Niet alleen is de vrijheid hier veel groter dan via het publiekrechtelijke spoor. Afspraken kunnen praktischer en project-specifieker worden ingevuld in samenspraak met de ontwikkelende partij(en). De partijen hebben veel onderhandelingsruimte en ze zijn niet gebonden aan het publiekrechtelijke kader in de Grondexploitatiewet. Er is geen beperking zolang sprake is van minimaal een ruimtelijke en functionele relatie met het specifiek te ontwikkelen gebied en zolang er geen sprake is van onderhouds- en exploitatiekosten.

Overigens is het zo dat ook, als er wel een anterieure overeenkomst tot stand is gekomen, er redenen kunnen zijn om toch tot vaststelling van een exploitatieplan over te gaan. Bijvoorbeeld als er onvoldoende zekerheid bestaat over de uiteindelijke betaling van het kostenverhaal of de nakoming van de locatie-eisen.

2.3 Het publiekrechtelijke spoor

Als er geen anterieure overeenkomst tot stand is gekomen over kostenverhaal omdat de gemeente en de private partij(en) op vrijwillige basis niet tot overeenstemming komen en de gemeente wil toch het bestemmingsplan, projectplan of wijzigingsplan vaststellen, dan wordt (wettelijk voorgeschreven) tegelijk met dit ruimtelijk plan ook een exploitatieplan conform de uitgangspunten van de Wro en Bro vastgesteld. Dit is het publiekrechtelijke spoor.

Een van de belangrijkste doelen van het exploitatieplan is het verhalen van de kosten: de stok achter de deur als de partijen anterieur geen overeenkomst sluiten of dreigen te sluiten. De kosten die verhaald kunnen worden staan in de eerdergenoemde kostensoortenlijst (artikel 6.2.3 t/m 6.2.6 Bro voor zover van toepassing). Op deze lijst komen onder andere voor: kosten voor onderzoeken, kosten voor het opstellen van ruimtelijke plannen, kosten voor voorbereiding, toezicht en uitvoering en kosten voor de aanleg van voorzieningen. Het gaat dan om voorzieningen als riolering, infrastructuur, groenvoorzieningen, verlichting, brandkranen, straatmeubilair en speeltoestellen. Een voorziening is bovenwijks als de voorziening niet alleen onder andere profijt oplevert voor het aan de orde zijnde te ontwikkelen exploitatiegebied, maar ook profijt oplevert voor andere ontwikkelingen. In de volgende paragraaf staat hier meer informatie over.

Na vaststelling van het exploitatieplan is er alsnog de mogelijkheid voor de grondeigenaar om met de gemeente een overeenkomst te sluiten, de zogenaamde posterieure overeenkomst. Als de partijen geen overeenkomst sluiten, dan moet aan de omgevingsvergunning een financiële voorwaarde, op basis van het exploitatieplan, verbonden worden.

2.4 Te onderscheiden soorten kostenverhaal

De wet gaat uit van vier soorten kostenverhaal:

  • 1.

    Gebiedseigen kosten;

  • 2.

    Bovenwijkse voorzieningen;

  • 3.

    Bovenplanse kosten / Bovenplanse verevening;

  • 4.

    Bijdragen in de Ruimtelijke Ontwikkeling.

De spelregels voor de verhaalbaarheid zijn voor iedere groep van kosten verschillend. Overigens moet het gaan om nieuwe investeringen. Investeringen ter vervanging of reconstructie van bestaande werken en gebouwen vallen niet onder te verhalen kosten, tenzij deze herinrichting gekoppeld is aan een ruimtelijke ontwikkeling en het dus geen regulier onderhoud betreft. In voorkomende gevallen kan wel de meer-investering voor een verbetering of vergroting als investering voor kostenverhaal worden geduid (voorbeeld: verbreding van een weg ten behoeve van een nieuwe ontwikkeling).

1. Gebiedseigen kosten

Onder gebiedseigen kosten vallen de kosten die nodig zijn om een gebied juridisch en fysiek bouwrijp te maken. Naast de fysieke werken horen hier dus ook de procedure- en de plankosten bij. Alle kosten die direct en volledig te maken hebben met een locatieontwikkeling dienen op deze ontwikkeling te worden verhaald. Hieronder kunnen overigens ook kosten vallen voor werkzaamheden die niet binnen het exploitatiegebied zijn gelegen, maar wel noodzakelijk zijn voor en volledig toerekenbaar zijn aan de betreffende locatieontwikkeling. De wetstoelichting noemt als voorbeeld natuurcompensatie.

2. Bovenwijkse voorzieningen

Bovenwijkse voorzieningen zijn voorzieningen die ten behoeve van meerdere locaties, waaronder bestaand gebied, worden aangelegd. Hierbij zijn vele varianten denkbaar, waarbij de voorziening geheel, gedeeltelijk, of in het geheel niet in een exploitatiegebied kan liggen. In alle gevallen is de voorziening echter voor meer dan één locatieontwikkeling bedoeld. Om kosten van voorzieningen te mogen verhalen dient te zijn voldaan aan volgende drie criteria (P- T- P-criteria).

  • Profijt: de te ontwikkelen locatie moet direct nut ondervinden van de treffen voorzieningen.

  • Toerekening of toewijsbaarheid: de kosten zouden zonder de ontwikkeling van het gebied niet gemaakt worden of de kosten worden mede ten behoeve van het plan gemaakt.

  • Proportionaliteit: als meer gebieden - nieuwe ontwikkelingen en ook bestaand gebied – profijt hebben van de voorziening, dienen de kosten op basis van evenredigheid te worden verdeeld over deze betrokken gebieden.

In principe is het niet nodig dat de gemeente bovenwijkse voorzieningen vooraf in een structuurvisie onderbouwt. Het is wel noodzakelijk dat deze is opgenomen in een vooraf door het gemeentelijk bestuur vastgesteld ander document met een beleidsmatige onderbouwing zoals een Nota bovenwijkse voorzieningen. In het volgende schema (einde van deze paragraaf) staat vermeld wat in het document moet staan.

Voorbeelden

De, op basis van de Wro, op de planexploitatie te verhalen kostenposten voor de aanleg van “voorzieningen” in een exploitatiegebied zijn vastgelegd in een limitatieve lijst in artikel 6.2.5 van het Bro. Het gaat bijvoorbeeld om nutsvoorzieningen, riolering, wegen, groenvoorzieningen, verlichting, straatmeubilair, openbaar gebouwde parkeervoorzieningen en uit het oogpunt van milieuhygiëne, archeologie of volksgezondheid noodzakelijke voorzieningen.

Een maatschappelijke voorziening, zoals een onderwijsgebouw of dorpshuis, valt hier niet onder. Een sportvoorziening is in de definitieve lijst in artikel 6.2.5 Bro onder e, toegevoegd, maar de reikwijdte is wel verder beperkt. Voorwaarde is dat het gaat om een openbare en niet-commerciële sportvoorziening en die ook van nut zijn voor wijken. Gedoeld wordt op groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen zoals in artikel 6.2.5. onder sub e benoemd.

3. Bovenplanse kosten

Naast bovenwijkse voorzieningen en bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen zijn er ook de bovenplanse kosten. Deze bovenplanse kosten worden niet meegenomen in de methodiek, maar voor de volledigheid van het wettelijke kader staat hieronder wel wat deze inhouden. De redenen om deze kosten niet mee te nemen zijn:

  • Dit is in lijn met de nota 2017, waar ook geen bovenplanse kosten zijn meegenomen.

  • Er is geen sprake van voorzieningen die de gemeente kan aanmerken als bovenplanse kosten.

De bovenplanse kosten komen er op neer dat de tekorten van de ene locatie worden gedekt door de positieve resultaten van een andere locatie (bovenplanse verevening). Bovenplanse kosten kunnen voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan in de exploitatieopzet worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage.

4. Bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen

Een bijdrage ruimtelijke ontwikkelingen gaat niet om kostenposten die genoemd zijn op de kostensoortenlijst, maar om een bijdrage aan belangrijke fysieke maatschappelijke invulling zoals natuur, waterberging, recreatie, infrastructuur, culturele en maatschappelijke voorzieningen. Uit het feit dat deze kosten apart in de wet zijn genoemd, en geen onderdeel uitmaken van de kostensoortenlijst volgt dat een bijdrage in de ruimtelijke ontwikkeling geen kostenpost is die in het exploitatieplan kan worden opgenomen.

Anders dan bij het verhalen van kosten gelden de drie criteria profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid niet voor bijdragen aan ‘ruimtelijke ontwikkelingen’. Om een bijdrage te mogen vragen voor ruimtelijke ontwikkelingen is van belang dat er op een hoger schaalniveau sprake is van samenhang tussen de betreffende (opbrengst gevende) ontwikkeling en de ruimtelijke ontwikkeling, waarvoor een bijdrage wordt gevraagd. De ruimtelijke ontwikkeling waarvoor een bijdrage wordt gevraagd dient, in tegenstelling tot bij bovenwijkse voorzieningen, te zijn vastgelegd in een vastgestelde structuurvisie.

Voorbeelden

In de praktijk worden bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen gezien als maatschappelijk belangrijke functies zoals natuur, recreatie, waterberging en infrastructuur in een ander gebied. Dit andere gebied hoeft niet in de directe omgeving van de nieuwe woonwijk te liggen. Andere voorbeelden zijn regionaal groen, bijdragen in de bouwkosten van een maatschappelijke functie, rood voor groenarrangementen, groen voor rood arrangementen, ruimte voor ruimte, parkeren en culturele voorzieningen.

In het schema wat als bijlage 2 bij deze nota is opgenomen staan de drie kostensoorten op een rij, waarbij zowel voor het privaatrechtelijke en publiekrechtelijke spoor gekeken wordt naar de verhaalbaarheid en de nodige soorten beleidsmatige onderbouwing.

3 Bestemmingsreserve

3.1 Gemaakte afspraken per 1-1-2018

Voor de volgende ontwikkelingen zijn overeenkomsten gesloten ten aanzien van bijdragen, welke deels nog na 2018 binnenkomen. Het gaat hier om de stand per 1-1-2018.

  • De Heuning Oost

  • Casterhoven

  • Winkelconcentratie Kesteren

  • Van Dam Rijnbandijk

  • Broedershof te Echteld

  • Fructus te Dodewaard

  • Stationsstraat 1-3 Kesteren

  • Nedereindsestraat 29 Kesteren

afbeelding binnen de regeling

4 Methodiek

4.1 Aanpassingen ten opzichte van de huidige methodiek

Het streven is om met de methodiek tot een transparante en eenduidige aanpak te komen.

In de methodiek wordt voor investeringen een categorisering gemaakt aan de hand van de ‘hardheid’ van de investeringen, dat wil zeggen van de mate waarin de gemeente zeker weet dat ze daadwerkelijk worden uitgevoerd. Dit wordt uitgedrukt in de periode dat deze wordt uitgevoerd.

Categorieën

De gemeente onderscheidt drie categorieën.

Gemeentelijk investeringen in categorie 1 betreffen de bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke ontwikkelingen die met zekerheid worden gerealiseerd en waarvoor de nodige onderbouwing aanwezig is (zie schema bijlage 2).

Naast categorie 1 maakt de gemeente ook onderscheid tussen categorie 2 en 3 die onderling verschillen in de mate van ‘hardheid’. Deze investeringen staan in de nota om op deze manier alvast voort te borduren op de (jaarlijkse) actualisatie, waarbij investeringen mogelijk worden omgezet naar categorie 1. Daarnaast kan de gemeente op voorhand bekijken wat onder andere in financiële zin (subsidies, algemene middelen, bijdragen) nodig is.

Categorie 1: de investering die samenhangt met uit te voeren werken vindt binnen 1 à 2 jaar plaats en de gemeente kan met zekerheid stellen dat ze daadwerkelijk gerealiseerd worden. Uitgangspunt is dat 100% van deze projecten daadwerkelijk gerealiseerd worden.

Categorie 2: bijna zekere investeringen en in principe zijn er geen redenen om te veronderstellen dat ze niet worden gerealiseerd. De investeringen vinden (mogelijk) in 2 tot 4 jaar plaats. Zodra meer zekerheid is over het project gaat het naar categorie 1. Deze beoordeling van categorie verschuiving vindt tijdens de jaarlijkse actualisatie plaats.

Categorie 3: deze investeringen zijn als wens in een beleidsdocument of besluit opgenomen, nadere onderzoeken en haalbaarheid moet de gemeente bijvoorbeeld nog verkennen. Ze worden wel alvast genoemd zodat de gemeente zicht en grip kan houden op potentiële uitgaven en zij ze eventueel mee kan nemen in een volgende actualisatie.

Omslagmethode

Voor ruimtelijke investeringen bedraagt het tarief € 2.000,- per vrije sector woning of € 2.000,- per woningequivalent, zijnde een bijdrage per 1.000 m² (bedrijfs)grond. Deze bijdrage wordt voldaan per toegevoegde woning (voor sloop en nieuwbouw wordt dus geen bijdrage gevraagd) en per m² toevoeging (bedrijfs)grond. Onder bedrijfsgrond vallen ook andere functies, geen woning zijnde, zoals maatschappelijke functies, kantoren, hotels, restaurants, tankstations e.d.

Indien het terrein al een bedrijfsbestemming heeft geldt de bijdrage alleen over de toevoeging van het bebouwde oppervlakte, in andere gevallen telt de toename van het oppervlakte van het perceel.

Indien bestaande bebouwing (her)bestemd wordt naar een nieuwe (commerciële) functies zijn ook bijdragen verschuldigd. Voor een sociale huurwoning wordt een bijdrage gerekend van € 500,- per woning. Voor zorg-appartementen geldt een bijdrage van € 250,- per appartement.

De bijdragen vanuit particuliere ontwikkelingen voor bovenwijkse voorzieningen worden berekend op basis van drie uitgangspunten:

  • 1.

    De bijdrage verschilt per te realiseren uitgiftecategorie (woningbouw(categorie), bedrijven et cetera). Verschillende bestemmingen leiden tot verschillende druk op de investeringen. Ook is het opbrengstpotentieel van de verschillende uitgiftecategorieën anders. De gedachte achter deze methode is dat de “sterkste schouders de zwaarste lasten (hoogste bijdragen) dragen” (dit is op basis van de aanname dat een gemiddelde woning 250 meter uitgeefbaar terrein beslaat wordt ook een alternatieve bijdrage berekend). Per uitgiftecategorie is een gewichtsfactor bepaald:

    • -

      Woningen sociale huur: 0,5

    • -

      Zorgappartementen 0,25

    • -

      Bedrijven: 1

    • -

      Kantoren: 1

    • -

      Horeca 1

    • -

      Woningen vrije sector: 2

  • 2.

    Intensief ruimtegebruik leidt tot een hogere bijdrage. De bijdrage wordt dan mede bepaald aan de hand van het aantal te realiseren vierkante meters bruto vloer oppervlakte (bvo). Dit geldt voor bedrijven en andersoortige bebouwing niet woningbouw zijnde (appartementen betalen via ‘regel 1’).

  • 3.

    De bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen worden alleen in rekening gebracht bij toevoeging van meer dan 3 woningen of meer dan 2.000m² (bedrijfs)vloeroppervlakte.

Ook voor bovenwijkse voorzieningen geldt dat enkel over toevoeging van bebouwing bijdragen gevraagd worden. De bouw van 10 woningen en sloop van 5 woningen resulteert in een bijdrage over de toegevoegd 5 woningen.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten wordt het aantal gewogen eenheden van een particuliere ontwikkeling bepaald. Dit aantal gewogen eenheden wordt afgezet tegen het totaal gewogen eenheden van alle particuliere ontwikkelingen tezamen die een bijdrage leveren in een gemeentelijke investering. Het aandeel in de bijdrage wordt hiermee per particuliere ontwikkeling bepaald.

Voorbeeld

Gemeentelijke investering: € 1.100.000

Totaal gebied: 45.000 m2

Subsidie: € 100.000

Resterend: € 1.000.000

Aandeel bestaand gebied: 50% = € 500.000 (dekking via Algemene reserve)

Aandeel particuliere ontwikkeling: 50% = € 500.000 (dekking via Bestemmingsreserve*)

Particulier I: realisatie van 15.000 m² woningen en 15.000 m² bedrijven

Particulier II: realisatie van 15.000 m² woningen

Gewogen eenheden particulier I = 15.000 x 2 + 15.000 x 1 = 45.000

Gewogen eenheden particulier II = 15.000 x 2 = 30.000

Totaal = 75.000

Aandeel particulier I is 45.000 / 75.000 = 60% x € 500.000 = € 300.000

Aandeel particulier I is 30.000 / 75.000 = 40% x € 500.000 = € 200.000

Totaal = € 500.000

* gevormd door de bijdrage die ontwikkelende partijen betalen op basis van PTP-criteria

Aandeel bestaand gebied

In genoemd voorbeeld is duidelijk in hoeverre de verdeling is tussen het aandeel bestaand gebied en het aandeel particuliere ontwikkelingen. Bij sommige gemeentelijke investeringen is deze verdeling minder duidelijk. Per geval wordt bepaald welk aandeel voor bestaand gebied is.

4.2 De methodiek

In deze paragraaf wordt de methodiek stap voor stap uitgeschreven. In onderstaand schema staat welke stappen gezet worden om volgens de methodiek uiteindelijk tot een verdeling van de bijdragen voor gemeentelijke investeringen te komen. Op de volgende pagina staat aangegeven welke stappen worden gezet bij nieuwe particuliere initiatieven / ontwikkelingen waarvan een bijdrage kan worden gevraagd.

Gemeentelijke investering

Stap 1

Locatie en beschrijving

Gevraagd wordt om een omschrijving van de voorziening en waar deze gerealiseerd wordt (locatie).

Stap 2

Openbaar nut

Beschrijving van het belang voor de gemeente of openbaar nut van de voorziening.

Stap 3

Bovenwijkse voorziening of ruimtelijke ontwikkeling

Gaat het om een voorziening zoals bedoeld in de kostensoortenlijst, waaronder riolering, infrastructuur, groenvoorzieningen, verlichting, brandkranen, straatmeubilair en speeltoestellen en hebben meerdere ontwikkelingen profijt van deze voorziening. Bovenwijkse voorziening.

Gaat het om een ruimtelijke investering: belangrijke fysieke maatschappelijke zoals natuur, waterberging, recreatie, infrastructuur, culturele en maatschappelijke voorzieningen. ruimtelijke ontwikkeling.

Stap 4

Beleidsmatige onderbouwing

Welke door de gemeenteraad/college vastgestelde beleidsmatige onderbouwing is er (bijvoorbeeld deze nota)? Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet een onderbouwing terugkomen in de structuurvisie.

Stap 5

Kosten en planning

Een (globale) indicatie van de kosten en uitvoeringsplanning.

Stap 6

Categorie

Tot welke categorie behoort de voorziening (zie paragraaf 3.2): categorie 1, 2 of 3.

Stap 7

Relatie

Beschrijving van de ruimtelijke en functionele relatie tussen de voorziening en te ontwikkelen locaties. Bij de bovenwijkse voorziening moet dit kunnen worden vertaald in termen van profijt – toewijsbaarheid en proportionaliteit (p-t-p).

Stap 8

Projecten die bijdragen

Indicatie welke projecten aan de gemeentelijke investering moeten bijdragen.

Stap 9

Externe bijdragen

In hoeverre is sprake van externe bijdragen (waaronder subsidies).

Stap 1 0

Interne bijdragen

In hoeverre is sprake van interne bijdragen en zijn de middelen begrotingstechnisch gereserveerd om de investering deels of geheel te financieren t.l.v. de algemene rekening.

Stap 11

Verdeling naar bestaand – nieuwe ontwikkelingen

Verdeling van kosten naar bestaande voorraad en nieuwe (particuliere) ontwikkelingen, waaronder woningbouw en bedrijventerrein.

Stap 12

Verdeling bijdragen bij bovenwijkse voorzieningen

Verdeling van (resterende) bijdragen over projecten volgens de omslagmethode (paragraaf 4.1) bij bovenwijkse voorzieningen.

Stap 13

Vaste bijdrage bij ruimtelijke investering

€ 2.000,- per woning of woningequivalent (1.000 m2 bedrijfsgrond) bij ruimtelijke investeringen.

De tabel hieronder geeft de procedure voor het vragen van een bijdrage van nieuwe initiatiefnemers aan gemeentelijke investeringen weer.

Nieuwe particuliere initiatieven / ontwikkelingen

Stap 1

Koppeling aan geplande investering

Voor nieuwe initiatieven wordt eerst nagegaan of er gemeentelijke investeringen zijn waaraan het initiatief kan worden gerelateerd die zijn opgenomen in de lijst onder categorie 1, 2 of 3. Als dit het geval is wordt de bijdrage berekend conform de uitgangspunten van de nota.

Stap 2

Koppeling aan nieuwe investering

Als dit niet het geval is wordt nagegaan of er binnen de ontwikkeltermijn sprake kan zijn van een nog te realiseren gemeentelijke investering waaraan dit initiatief kan worden gerelateerd die nog zal worden opgenomen in de lijst. Als dat het geval is dan wordt bij de verdere ontwikkeling van het initiatief later in het proces een bijdrage gevraagd en berekend conform de nota.

Stap 3

Geen koppeling

Als er binnen de ontwikkeltermijn van het initiatief geen gemeentelijke investering wordt verwacht waaraan het initiatief kan worden gerelateerd dan wordt geen bijdrage voor bovenwijks gevraagd.

4.3 afrekening

Via overeenkomsten (anterieur en posterieur)

De insteek is dat de gemeente en particuliere partij hun afspraken door middel van een anterieure overeenkomst vastleggen, waarbij het uitgangspunt is dat afrekening plaatsvindt bij het verkrijgen van een onherroepelijke bestemming. Zoals eerder aangegeven geeft deze vorm van overeenkomst alle partijen de meeste vrijheid wat betreft de invulling van deze afspraken. Mocht het niet lukken met anterieure overeenkomst dan trachten de partijen een posterieure overeenkomst te sluiten. Overeenkomsten zijn in beginsel op basis van vóór-calculatie gesloten. Uitgangspunt is dat bijdrage zoals vastgelegd in de overeenkomst wordt voldaan ondanks eventuele (latere) wijzigingen in de berekeningssystematiek. Dit zodat ontwikkelende partijen zekerheid krijgen over de te betalen bijdragen.

Via exploitatieplan

Als laatste wordt gekozen voor een exploitatiebijdrage via de bouwvergunning. De gemeente is hierbij verplicht om na uitvoering van de in het exploitatieplan opgenomen werken een eindcalculatie op te stellen. Hierbij moeten de exploitatiebijdragen worden herberekend (art. 6.20 Wro).

Artikel 6.20 Wro luidt:

  • Binnen drie maanden na uitvoering van de in een exploitatieplan voorziene werken, werkzaamheden en maatregelen stellen burgemeester en wethouders een afrekening van dat exploitatieplan vast.

  • Bij de afrekening worden de betaalde exploitatiebijdragen bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, herberekend op grond van de totale kosten en het totale aantal gewogen eenheden in het exploitatiegebied. De basiseenheden en gewichtsfactoren, bedoeld in artikel 6.18, tweede en derde lid, die zijn toegepast bij de berekening van een betaalde exploitatiebijdrage, worden ook toegepast bij de herberekening.

  • Indien een herberekende bijdrage meer dan vijf procent lager is dan een betaalde exploitatiebijdrage, betaalt de gemeente binnen een maand na vaststelling van de afrekening het verschil voor zover het groter is dan vijf procent, naar evenredigheid terug met rente aan degene die ten tijde van de betaling van de bijdrage, of een gedeelte daarvan, houder was van de betreffende bouwvergunning, of diens rechtsopvolger.

  • Indien ten minste negentig procent van de in het exploitatieplan begrote kosten is gerealiseerd, wordt op verzoek van degene die ten tijde van betaling van een exploitatiebijdrage als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, houder was van de desbetreffende bouwvergunning, of diens rechtsopvolger, met betrekking tot de desbetreffende exploitatiebijdrage een afrekening opgesteld en gevolg gegeven aan der derde lid.

Tegen een besluit over de afrekening en de herberekende exploitatiebijdrage kan beroep worden ingesteld.

Bij de afrekening zal rekening worden gehouden met de stand van zaken van de realisatie van de bovenwijkse voorziening. Is deze al gereed, dan wordt dit mede afgerekend. Is de bovenwijkse voorziening maar 50% gereed dan is sprake van een bijgestelde raming in het exploitatieplan etc. Deze berekening moet onderbouwd worden.

4.4 Beheer en organisatie

De bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen wordt periodiek beleidsmatig en financieel te beoordeeld op relevantie en urgentie. Categorie 1 projecten worden betrokken bij de (voorbereiding van de) Kadernota. Bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen die nu nog in categorie 2 en 3 staan worden dan mogelijk beschouwd als categorie 1 project na een jaarlijkse beoordeling.

Het verantwoordelijke beheer van de bestemmingsreserve ligt bij de Fysieke Pijler. De projectadministrateur beheert de inkomsten en uitgaven, zorgt samen met de planeconoom voor de jaarlijkse actualisatie en de herziening van de bestemmingsreserve.

DEEL B PRAKTISCH DEEL

Inleiding

Door de gemeente worden investeringen gedaan die van openbaar nut zijn en belangrijk zijn voor de kernen afzonderlijk of voor de gemeente in haar geheel. Het gaat hierbij om de aanleg van infrastructurele werken, grootschalige groenvoorzieningen of nieuwe gebiedsontwikkelingen. De gemeente moet de kosten (deels) verhalen op partijen die baat hebben bij deze gemeentelijke investeringen.

De Nota Bovenwijks bestaat uit twee delen; deel A: het theoretische deel en deel B: het praktische deel.

Deel A wordt geactualiseerd bij veranderende regelgeving en/of beleid. Deel A is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2018 en bevat het wettelijke kader, de omschrijving van de reserves tot 2018 en de methodiek.

Deze Nota Bovenwijks 2023 bevat alleen deel B. Het is een herijking van deel B uit de Nota Bovenwijks 2022. Het beoogde effect van de nota is om de financiering van bovenwijkse voorzieningen en ruimtelijke investeringen binnen de gemeente inzichtelijk te maken en om kostenverhaal hiervan te onderbouwen. Deel B wordt jaarlijks geactualiseerd door het college bij voorkeur rondom het vaststellen van de kadernota. De uitkomsten kunnen dan betrokken worden bij het opstellen de kadernota en andersom.

Deel B is het praktische deel waarbij de theorie wordt toegepast op de gemeentelijke investeringen en de kostendragende ontwikkelingen. Onderwerpen in deel B zijn:

  • o

    de ontwikkellocaties en gemeentelijke investeringen (hoofdstuk 1) en

  • o

    hoe de bijdragen voor gemeentelijke investeringen op basis van de methodiek worden verdeeld (hoofdstuk 2).

1 Ontwikkellocaties en gemeentelijke investeringen

1.1 Ontwikkellocaties

Onderstaand schema toont de kostendragende ontwikkellocaties die in de gemeente Neder-Betuwe voorkomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen woningbouw en economische functies.

Economische functies

Ochten

- Poort van Ochten

- Interovo/Augustinus

- Kerk Cuneraweg

- Uitbreiding Walenhoek (westzijde)

Dodewaard

- Bonegraaf-Oost, Dalwagen ong.

Opheusden

- Tree Valley Business Centre

Buiten de kernen

- Herontwikkeling Boerderij de Vaalt

- Rivierendal

- Bedrijfsverplaatsing Hoofdstraat 74

- RDM Spoorstraat 3a

Woningbouw

Kesteren

- Casterhoven

- Pottemsche Veld

- Winkelconcentratie

- Betuwestraatweg-noord

- Hoofdstraat-Torenstraat

- Nedereindsestraat 1

- Sparlocatie

- Stationslocatie

- Uitbreiding Plus

- Hoofdstraat 70

Opheusden

- Herenland

- Beukenlaan 9

- Herenland-West

- Smachtkamp 60

- Kerkeland Opheusden

- GMB-locatie

- Kastanjelaan

Echteld

- Broedershof

- Brenksestraat 1 en 16

IJzendoorn

- Keijzerstraat 24

Ochten

- Oranjehof

- Uitbreiding Elim

- Triangel

- BAK locatie

- Centrumplan

- 44RI-straat 2a (7 woningen)

- MCD & dorpshuis

- De Linge, Ochten-oost

- Waalbandijk 37

- De Hoef - Zwijning

Dodewaard

- Fructus (verschillende fasen)

- Margrietlaan (Hoeksteen)

- Wilhelminalaan

Diverse woningen en kleinere plannen

1.2 Bovenwijkse voorzieningen

Categorie 1

Kesteren: verbeteren entree Hoofdstraat (tussen Fruitstraat en Broekdijk)

Beschrijving

De gemeente streeft naar nul verkeersslachtoffers per jaar en wil dit bereiken door in te zetten op het realiseren van een veilige en herkenbare infrastructuur. Voor een deel is een herkenbare 30 km-inrichting en voor een deel is een herkenbare 50 km-inrichting noodzakelijk, conform de essentiële herkenbaarheidskenmerken Duurzaam Veilig.

Financieel

Investering: € 200.000,-

Subsidie o.i.d.: geen

Ruimtelijke en functionele relatie met

o.a. Casterhoven, Stationsstraat 34a, Nedereindsestraat 1 en 29, Pottemsche veld, Betuwestraatweg-noord en andere ontwikkelingen in Kesteren.

Verdeelsleutel

60% van bestemmingsreserve (€ 120.000,-) en 40% vanuit algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2024

Centrumplan Ochten, herinrichting Dr. Van Drielplein

Beschrijving

Het betreft de herinrichting van het Dr. Van Drielplein.

Financieel

Investering: € 1.200.000

Subsidie o.i.d.: ntb

Ruimtelijke en functionele relatie met

Relatie met Oranjehof, Triangel, BAK-locatie, Aan de Linge, Centrumplan, MCD & dorpshuis en andere woningbouw-ontwikkelingen in Ochten.

Verdeelsleutel

€ 200.000,- van de bestemmingsreserve, en € 1.000.000,- vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2025

Fietsbrug Meersteeg (Echteld)

Beschrijving

Er is een fietspad gerealiseerd aan de Meersteeg bij Echteld. Bij de brug over de Linge is sprake van een versmalling waardoor de fietsers de weg op moeten. Door de realisatie van een fietsbrug wordt deze situatie verholpen.

Financieel

Investering: € 200.000

Subsidie o.i.d.:

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met plan Broedershof en Brenksestraat in Echteld.

Verdeelsleutel

12% van de bestemmingsreserve, zijnde € 24.000 en de rest vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2024

Randweg Opheusden

Beschrijving

De gemeente is momenteel bezig met de randweg Opheusden. De weg loopt vanaf de rotonde bij het Tree Valley Business Centre over de Bomenlaan naar de Linge. Na oversteek van de Linge en het spoor loopt het tracé parallel aan het spoor richting Kesteren. Bij het Panhuis zal hij aansluiten op de Tielsestraat. Deze route zal de verkeersdruk op de Dalwagenseweg in Opheusden doen afnemen. Ook de verkeersdruk op de Tielsestraat en de Broekdijk in Kesteren zal afnemen.

Financieel

Investering: € 20.000.000,-

Subsidie o.i.d.: nog niet bekend

Ruimtelijke en functionele relatie met

  • -

    Herenland, Herenland-west, Beukenlaan, Fructus, Casterhoven, Pottemsche Veld, Betuwestraatweg-noord en diverse andere ontwikkelingen in Opheusden en Kesteren.

  • -

    Tree Valley Business Centre Opheusden

Verdeelsleutel

  • -

    € 600.000,- komt als bijdrage uit de bestemmingsreserve van de bovengenoemde woningbouwprojecten.

  • -

    Een deel van de aanlegkosten zal (naar rato lengte) verhaald worden op de exploitanten op het tweede deel van het Tree Valley Business Centre, mits er voor deze kavels geen bijdrage voorzien is obv de Nota Kostenverhaal ABC (2014). De afdracht voor bovenwijkse voorzieningen bedraagt € 30,-/m² voor elke m² op het TVBC die een andere bestemming krijgt. Hieronder verstaan we naast de uitgeefbare meters ook de meters die toe te rekenen zijn aan de nieuwe functie (dus over ook de meters voor bijv. water en infrastructuur is deze afdracht verschuldigd, maar exclusief de benodigde meters voor de randweg).

  • -

    de overige investering (omvang nog niet volledig bekend) komt vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2027

Speelvoorzieningen in de diverse kernen

Beschrijving

Op basis van de speelruimtenota worden verschillende nieuwe speelvoorzieningen gerealiseerd en bestaande opgewaardeerd.

Financieel

Investering: € 150.000,-

Subsidie o.i.d.: -

Ruimtelijke en functionele relatie met

De verschillende plannen in de kernen zijn te koppelen aan verschillende woningbouw-ontwikkelingen.

Verdeelsleutel

50% van de bestemmingsreserve, zijnde € 75.000,-, verdeeld over drie jaar en 50% vanuit de algemene reserve.

Planning

2023/2024/2025

Skatevoorziening beweegpark Dodewaard

Beschrijving

In Dodewaard wordt een skatepark voor de jeugd gerealiseerd

Financieel

Investering: € 65.000,-

Subsidie o.i.d.: -

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met plan Fructus in Dodewaard.

Verdeelsleutel

50% van de bestemmingsreserve, zijnde € 32.500,- en 50% vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2024

Aanpassen kruising Einsteinstraat/Dalwagen Dodewaard

Beschrijving

Omdat vanwege de ontwikkeling van Bonegraaf-oost meer (zwaar) verkeer vanaf de Dalwagen rechtdoor via de Einsteinstraat naar Bonegraaf-oost zal rijden moet de huidige inrichting aangepast worden.

Financieel

Investering: € 150.000

Subsidie o.i.d.: -

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een directe relatie met plan Bonegraaf-oost in Dodewaard.

Verdeelsleutel

2/3e van de bestemmingsreserve, zijnde € 100.000 en 1/3e vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2024

Randweg Ochten

Beschrijving

Door diverse ontwikkelingen aan de oostzijde van Ochten ontstaat de behoefte aan een randweg aan deze zijde van Ochten. Deze weg zal vanaf de Bonegraafseweg aansluiten op de Cuneraweg nabij de aansluiting op de A15.

Financieel

Investering: € 8.000.000,-

Subsidie o.i.d.: -

Ruimtelijke en functionele relatie met

De woningbouwontwikkelling Ochten-oost kan niet goed ontsloten worden zonder deze randweg. Daarnaast zijn ook de ontwikkelingen bij Interovo en Augustinus sterk afhankelijk van deze weg. Tenslotte profiteren ook andere plannen, zoals Oranjehof, De Hoef-Zwijning, BAK-locatie, Walenhoek-west, kerk Cuneraweg en Rivierendal.

Verdeelsleutel

40% van de bestemmingsreserve, zijnde € 3.200.000,- en 60% vanuit de algemene reserve zijnde 4.800.000. Hiervoor zal te zijner tijd een voorstel voor de gemeenteraad gemaakt worden.

Planning

Naar verwachting 2026 en verder

Opdikken dijk Dodewaard, Ochten, IJzendoorn

Beschrijving

Realiseren van een veilige voetgangersvoorziening bij de werkzaamheden aan de dijk.

Financieel

Investering: € 250.000

Subsidie o.i.d.:

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met diverse plannen in Dodewaard, Ochten en IJzendoorn.

Verdeelsleutel

40% van de bestemmingsreserve, zijnde € 100.000 en 60 % vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2025

Dodewaardsestraat (aansluiting A15)

Beschrijving

De Dodewaardsestraat ter hoogte van de kruispunten met de op- en afritten van de A15 wordt aangepakt. Dit is nodig om de verkeersveiligheid en doorstroming van de kruispunten in de toekomst te waarborgen.

Financieel

Investering: € 200.000

Subsidie o.i.d.:

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met diverse plannen in Dodewaard en Opheusden.

Verdeelsleutel

20% van de bestemmingsreserve, zijnde € 40.000 en de rest vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2026

Verbeteren Spoorstraat te Kesteren

Beschrijving

De Spoorstraat is een belangrijke ontsluitingsweg door Kesteren, zowel naar woongebieden, bedrijven als de provinciale wegen en snelwegen. De toename van het verkeer zorgt voor een toename van de veiligheidsrisico’s onder meer door (te) hoge snelheden. Het is nodig om de weg beter in te richten als 50 km-weg, zodat het verkeer zich ook beter aan de snelheidslimiet houdt. De weg is onderdeel van de fietsstructuur in de gemeente. Het is van belang om ook maatregelen ter verbetering van de fietsveiligheid te nemen.

Financieel

Investering: € 250.000

Subsidie o.i.d.: nvt

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met diverse plannen in Kesteren en Opheusden, waaronder Casterhoven, de Hoge Wei en het Pottemsche Veld en Herenland (-west)

Verdeelsleutel

20% van de bestemmingsreserve, zijnde € 50.000 en de rest vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2025

Veiligheid Schoolzone’s

Beschrijving

Nabij (basis)scholen wordt het openbaar gebied ingericht als schoolzone zodat een herkenbaarder en veiliger verkeersomgeving ontstaat voor met name de schoolgaande kinderen.

Financieel

Investering: € 500.000

Subsidie o.i.d.: nvt

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met diverse plannen in diverse kernen.

Verdeelsleutel

20% van de bestemmingsreserve, zijnde € 100.000 en de rest vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2024

Verkeersaanpassingen nabij MFC Dodewaard

Beschrijving

Realiseren van aanpassingen bij de MFC Dodewaard (Parkeerplaats, Dalwagen, Willem de Zwijgerlaan) in het kader van verkeersaanpassingen/ verbeteren verkeersveiligheid.

Financieel

Investering: € 850.000

Subsidie o.i.d.: nvt

Ruimtelijke en functionele relatie met

De voorziening heeft een relatie met diverse plannen in Dodewaard waaronder Fructus.

Verdeelsleutel

15% van de bestemmingsreserve, zijnde € 127.500 en de rest vanuit de algemene reserve.

Planning

Naar verwachting 2025

Categorie 2

Project

Beschrijving

Langzaamverkeersroute tussen Casterhoven fase 7 en het Pottemsche veld.

Tussen beide ontwikkelingen is een brug over het water voorzien voor langzaamverkeer.

Veiligheid spoorwegovergangen

Een toename van het verkeer zorgt voor toenemende onveiligheid op de spoorwegovergangen in de gemeente. In overleg met ProRail wil de gemeente komen tot een gebiedsgerichte aanpak van de overwegen in de omgeving.

Aanpassingen nav Randweg Opheusden

Naar aanleiding van de aanleg van de Randweg bij Opheusden zullen verschillende opvolgende voorzieningen aangepast worden binnen de bebouwde kom, zoals de afwaardering van de Tielsestraat, Dalwagen en Burgemeester Lodderstraat.

Spoorwegovergang Casterhoven

T.h.v. de spoorwegovergang aan de Hoofdstraat is sprake van een ontbrekende schakel tussen Casterhoven en het centrum van Kesteren. Voor voetgangers/fietsers blijft zonder maatregelen hier sprake van een gevaarlijke situatie. Door het doortrekken van het voet-/fietspad over het spoor kan deze situatie verholpen worden.

Categorie 3

Project

Beschrijving

Winkelconcentraties (herinrichting openbare ruimte winkelconcentraties Opheusden en Dodewaard)

Voor de leefbaarheid van de kernen in de gemeente zijn sociaal maatschappelijke voorzieningen van groot belang. Het gaat dan om voorzieningen van goede kwaliteit en voorzieningen die goed bereikbaar zijn. In de kernen Opheusden en Dodewaard streeft de gemeente naar winkelconcentratie. Hiermee kan het karakter en de uitstraling van de centrumgebieden worden versterkt. Het gaat enerzijds om de gebouwde omgeving, maar ook om het herinrichten van de openbare ruimte.

Fietsoversteek spoorlijn Echteld

Voor het thema ‘Fiets vooruit!’ kiest de gemeente er voor om het (elektrische) fietsgebruik te stimuleren.

Er is een fietsnetwerk gerealiseerd op de Voorstraat te Echteld, door de realisatie van een vrijliggend fietspad. T.h.v. de spoorwegovergang is sprake van een ontbrekende schakel. Voor fietsers blijft zonder adequate maatregelen hier sprake van een gevaarlijke situatie. Door het doortrekken van het fietspad over het spoor, tot aan de Voorstraat, wordt deze situatie verholpen.

Fietsoversteek spoorlijn Broekdijk

T.h.v. de spoorwegovergang aan de Broekdijk is sprake van een ontbrekende schakel. Voor fietsers blijft zonder adequate maatregelen hier sprake van een gevaarlijke situatie. Door het doortrekken van het fietspad over het spoor kan deze situatie verholpen worden.

Verbeteren gebiedsontsluitingswegen

In het NBVVP is bepaald dat de gemeente op termijn streeft naar nul verkeersslachtoffers per jaar en dat personen een verkeersveilige beleving hebben bij het verplaatsen in de openbare ruimte. Door de realisatie van nieuwe woonwijken neemt de verkeersonveiligheid en drukte toe op de gebiedsontsluitingswegen. Vandaar dat het van belang is om de wegen duurzaam veilig in te richten. Een herkenbare 50 km-inrichting is voor deze wegen noodzakelijk, conform de essentiële herkenbaar-heidskenmerken Duurzaam Veilig.

Kwaliteitsimpuls openbare ruimte in kernen

Dit betreft een wens om in de centrumgebieden e.d. een kwaliteitsimpuls te even ook qua inrichting en uitstraling van de openbare ruimte (verharding, meubilair en groen). De kernen van Neder-Betuwe een representatief aanzien geven, herkenbaar als Europees laanboom-centrum.

Fietsvoorziening Amsterdam-Rijnkanaal richting Tiel

De (Gastvrije) Waaldijk wordt als fiets/wandelroute hinderlijk onderbroken door het Amsterdam-Rijnkanaal. Tussen beide oevers is een verbinding voor fietsers en voetgangers bedacht. Deze aanlegkosten van zouden met andere (subsidie)partners (o.a. provincie en gemeente Tiel) gedragen kunnen worden.

1.3 Ruimtelijke ontwikkelingen

Categorie 1

 

Investering

Beschrijving

Opwaarderen verdedigingslinies

100.000

De Spanjaardsdijk Opheusden Dodewaard en Liniedijk Opheusden-Ochten hebben beide een belangrijke relatie met de Linge. Deze dijken worden genoemd in het LOP en in eerdere visie's van de gemeente waaronder de structuurvisie.

Landschapsontwikkelingsplan

160.000

Uitvoering geven aan het door de raad vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan.

Gastvrije Waaldijk

100.000

De komende jaren wordt de noordelijke Waaldijk tussen Gorinchem en Nijmegen versterkt. Dit is een uitgelezen kans om de uitstraling van de dijk een extra impuls boost te geven en de beleving te vergroten. Een duurzame weg met taluds die bloemrijk zijn en bijdragen aan de biodiversiteit.

Categorie 2

Projecten

Beschrijving

Veerhaven Ochten

Verkenning Veerhaven e.o. Ochten (gebiedsontwikkeling natuur en landschap, cultuurhistorie, T&R w.o. wandel- en struinpad, oeververbinding Ochten-Druten). Deze ontwikkelingen dragen bij aan de beleving van de rivier en het landschap en bieden toegevoegde waarde aan bewoners en bezoekers. Bovendien past de ontwikkeling van het gebied bij de ambities op het gebied van R&T van gemeente Neder-Betuwe en Regio Rivierenland. Project betreft een verkenning naar ontwikkel-mogelijkheden en haalbaarheid van publiek-private samenwerking en financiering. De gemeente heeft een intentieovereenkomst ondertekend voor deze nadere verkenning naar mogelijkheden en (co)financiering.

Verbeteren openbare ruimte stationsomgeving Kesteren

en Opheusden

De herstructurering van de stationsomgeving draagt bij aan een de wens om de ruimtelijke kwaliteit van de spoorzones in Kesteren en Opheusden te verbeteren. De spoorzone zal het visitekaartje van de kernen moeten gaan vormen. Het verzorgingsgebied wordt dan ook gevormd door de kern waarbinnen het project wordt gerealiseerd.

Categorie 3

Cultuurhistorie: verdedigingslinies

Het behouden en versterken van de verdedigingslinies De gemeente vindt het zeer belangrijk de cultuurhistorische waarden van de verdedigingslinies te behouden en waar mogelijk te verbeteren en versterken. De linies zijn nu zeer beperkt afleesbaar in het landschap. Herstel en verdere ontwikkeling van deze cultuur-historische waarden is van groot belang voor de leesbaarheid van het landschap, maar ook voor de beleving van de eigen gemeentelijke historie.

Project Boven-Linge

De Linge tussen Doornenburg en de kruising met het Amsterdam-Rijnkanaal bij Zoelen wordt de ‘Boven-Linge’ genoemd. De rivier vormt een beeldbepalende lijn dwars door het landschap.

Dit project moet een kwaliteitsverbetering opleveren voor de Boven-Linge. Dit wordt bereikt door op basis van een visie te investeren in (fiets)verkeer, waterberging, natuurwaarden/biodiversiteit, landschap, recreatie, cultuurhistorie en duurzaamheid en energie.

Verdeling van bijdragen

2.1 Bijdragen bovenwijkse voorzieningen

In onderstaande tabel is een opsomming gemaakt van bovenwijkse investeringen en nieuwe projecten (bestemmingsreserve).

afbeelding binnen de regeling

Het saldo van de reserve bovenwijks op basis van de gesloten overeenkomsten over bijdragen en de investeringen van projecten in categorie 1 is positief. Dit saldo kan ingezet worden ten behoeve van nieuwe categorie 1 projecten. Dit zijn in principe de wachtkamerprojecten uit categorie 2, mogelijk 3. Deze categorie 2 en 3 projecten kunnen dus uit dit positieve saldo voldaan worden, als ook uit nog toekomstige te ontvangen bijdragen.

2.2 Bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen

In onderstaande tabel is een opsomming gemaakt van de bestemmingsreserve ten behoeve van ruimtelijke investeringen.

afbeelding binnen de regeling

Het saldo van de reserve ruimtelijke investeringen op basis van de gesloten overeenkomsten over bijdragen en de investeringen van projecten in categorie 1 is positief. Dit saldo kan ingezet worden ten behoeve van nieuwe categorie 1 projecten. Dit zijn in principe de wachtkamerprojecten uit categorie 2, mogelijk 3. Deze categorie 2 en 3 projecten kunnen dus uit dit positieve saldo voldaan worden, als ook uit nog toekomstige te ontvangen bijdragen.