Regeling vervallen per 11-12-2019

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent organisatie (Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe 2019)

Geldend van 13-08-2019 t/m 10-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent organisatie (Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe 2019)

Het college van de gemeente Neder-Betuwe;

overwegende, dat het wenselijk is algemene regels vast te stellen met betrekking tot de organisatie van en de werkwijze binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente Neder-Betuwe;

overwegende, dat de Gemeentewet voorschrijft dat het college in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden van de secretaris stelt;

gelezen het advies van de Ondernemingsraad van 4 juni 2019

gelet op de artikelen 103 (tweede lid), 160 en 212 van de Gemeentewet en de artikelen 21, 22 en 23 van de Financiële verordening gemeente Neder-Betuwe 2017;

B E S L U I T:

vast te stellen het Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe 2019

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Adjunct-afdelingsmanager: de ambtenaar die verantwoordelijk is voor een deel van het takenpakket van de afdeling en door de afdelingsmanager wordt aangestuurd;

  • b.

    afdeling: de desbetreffende organisatorische eenheid, als zodanig door het college ingesteld;

  • c.

    afdelingsmanager: de ambtenaar die is belast met en verantwoordelijk gesteld voor de dagelijkse leiding van de afdeling;

  • d.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Neder-Betuwe als zelfstandig bestuursorgaan;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe;

  • f.

    (concern)controller: de ambtenaar die is belast met control- en adviestaken;

  • g.

    directie: de ambtelijke leiding van de ambtelijke organisatie, bestaande uit de functie van zowel gemeentesecretaris als algemeen directeur van de organisatie (behoudens de griffie);

  • h.

    griffier: de griffier van de gemeente Neder-Betuwe;

  • i.

    griffie: de griffier en medewerkers die vallen onder de griffier;

  • j.

    instructie op de secretaris: de instructie zoals bedoeld in de Gemeentewet artikel 103 tweede lid maakt integraal onderdeel uit van dit besluit;

  • k.

    managementteam: het overlegorgaan van directie en afdelingsmanagers;

  • l.

    manager werkeenheid: de ambtenaar die is belast met en verantwoordelijk gesteld voor de dagelijkse leiding van een werkeenheid;

  • m.

    team: Vaste groep medewerkers binnen een organisatorische eenheid.

  • m.

    werkeenheid: de desbetreffende organisatorische eenheid, als zodanig door het college ingesteld.

Hoofdstuk 2. Organisatiestructuur in hoofdlijnen

Artikel 2. Hoofdindeling

  • 1. De ambtelijke organisatie is opgebouwd volgens een directiemodel en bestaat uit een aantal afdelingen en een werkeenheid.

  • 2. De afdelingen zijn:

    • a.

      afdeling Sociale pijler;

    • b.

      afdeling Fysieke pijler;

    • c.

      afdeling Bedrijfsvoering.

  • 3. De werkeenheid is:

    • a.

      werkeenheid Concernstaf.

  • 4. De (concern)controller valt rechtstreeks onder de directie en neemt een onafhankelijke positie in ten opzichte van directie en college. De (concern)controller adviseert gevraagd en ongevraagd directie en college.

  • 5. Het college stelt de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie vast.

Artikel 3. Inspraak medewerkers

Ondernemingsraad

  • 1.

    Er is een ondernemingsraad (OR) in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (Wor).

  • 2.

    In de vergaderingen met de OR komen in ieder geval die aangelegenheden aan de orde, die vallen onder de informatieplicht, de advies- en instemmingsbevoegdheid als bedoeld in de artikelen 24, 25 en 27 van de Wor.

  • 3.

    De directie fungeert voor de OR als bestuurder in de zin van de Wor.

  • 4.

    Bij aangelegenheden zoals onder het tweede lid genoemd, maar specifiek van toepassing op de griffie, is de griffier voor de ondernemingsraad het eerste aanspreekpunt. De griffier en de bestuurder in de zin van de Wor stemmen daartoe onderling af.

  • 5.

    Medewerkers van de griffie hebben ten aanzien van de ondernemingsraad dezelfde rechten als overige medewerkers (o.m. passief en actief kiesrecht).

Georganiseerd Overleg

  • 6.

    In het georganiseerd overleg (GO) vindt het arbeidsvoorwaardenoverleg plaats tussen de portefeuillehouder Personeel en organisatie als vertegenwoordiger van het college en de werknemersverenigingen met leden onder het gemeentepersoneel.

  • 7.

    Het overleg in het GO betreft het vaststellen, wijzigen of intrekken van arbeidsvoorwaardenregelingen of -beleid, voor zover de gemeente daartoe autonome bevoegdheid bezit, dan wel verplicht is nadere uitwerking te geven aan de uitkomst van het arbeidsvoorwaardenoverleg op landelijk niveau.

  • 8.

    In het GO wordt voorts overleg gevoerd over privatiseringen, waaronder begrepen uitbesteding van werk en reorganisaties; dit overleg betreft met name de werkgelegenheidseffecten en de regeling van de sociale gevolgen door middel van het sociaal statuut en een daarop gebaseerd sociaal plan.

Hoofdstuk 3. De directie

Artikel 4. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

  • 1. De directie is verantwoordelijk voor de directievoering van de totale organisatie, voor de organisatiebrede beleidsontwikkeling en voor de totstandkoming en uitvoering van het gemeentelijke beleid.

  • 2. De hoofdtaken van de directie zijn:

    • a.

      het college ondersteunen bij het bepalen van de lange-termijn-koers van de gemeente;

    • b.

      die koers helpen vertalen naar te realiseren maatschappelijke prestaties;

    • c.

      planning & control met betrekking tot middelenfuncties;

    • d.

      transparant maken van het presteren van afdelingen en de organisatie als geheel;

    • e.

      vormgeven van de coördinatie tussen afdelingen en de werkeenheid Concernstaf;

    • f.

      vormgeven van de coördinatie en/of samenwerking met andere gemeenten op directieniveau;

    • g.

      zorgdragen voor effectieve en efficiënte besluitvorming;

    • h.

      zorgdragen voor management- en bestuursinformatie;

    • i.

      zorgdragen voor integraal werken en gezamenlijk optrekken;

    • j.

      leiding geven aan de afdelingsmanagers, de manager Concernstaf/directieadviseur en de (concern)controller.

  • 3. De directie is wat betreft de (ambtelijke) organisatie bestuurder in de zin van de Wor en is als zodanig het aanspreekpunt voor de OR.

  • 4. De directie zorgt voor goede informatiestromen en, samen met de burgemeester in diens hoedanigheid van bestuurlijk coördinator, voor een goede afstemming tussen bestuursorganen en de ambtelijke organisatie, onverlet de eigen verantwoordelijkheid op dit punt van de griffier ten aanzien van de raad.

  • 5. De directie kan richtlijnen en aanwijzingen geven aan de afdelingsmanagers en de manager Concernstaf/directieadviseur voor het goed functioneren van de gehele ambtelijke organisatie.

  • 6. De directie heeft het recht bij alle aan burgemeester en wethouders ondergeschikte ambtenaren, zowel individueel als per organisatorische eenheid, de inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van haar taak nodig zijn.

Artikel 5. Instructie op de secretaris

Ondersteuning van en verhouding tot het college

  • 1.

    De secretaris houdt toezicht op een goede voorbereiding van collegevergaderingen en op een gedegen, tijdige en geïntegreerde advisering aan het college en aan de burgemeester.

  • 2.

    De secretaris is aanwezig bij de collegevergaderingen en draagt zorg voor een goede en tijdige verslaglegging van de vergaderingen. Vervanging is mogelijk conform artikel 6 lid 1 van dit besluit.

  • 3.

    De secretaris zorgt ervoor dat collegebesluiten vastliggen in een besluitenlijst.

  • 4.

    De secretaris is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van voor het proces van besluitvorming noodzakelijke procedures en bevordert een voortvarende uitvoering van de besluiten van de burgemeester en het college.

  • 5.

    Gevraagd en ongevraagd zorgt de secretaris voor informatie die voor burgemeester en college noodzakelijk is om hun functie goed te kunnen uitoefenen.

  • 6.

    De secretaris voorziet de burgemeester van alle informatie die noodzakelijk is om diens functie van voorzitter van het college goed te kunnen vervullen. Hij is de burgemeester behulpzaam bij bevordering van een goede samenwerking tussen bestuursorganen, evenals de bewaking van het functioneren van het college als collegiaal bestuur. De gemeentesecretaris werkt hierbij zo nodig samen met de griffier.

  • 7.

    Ten aanzien van de in dit artikel omschreven taken kunnen de burgemeester en het college de secretaris nadere regels stellen.

Ambtelijke coördinatie

  • 8.

    De secretaris oefent zijn taak op grond van dit artikel waar nodig uit in nauwe samenwerking met de werkeenheid Concernstaf, de (concern)controller en het managementteam.

  • 9.

    De secretaris draagt zorg voor de coördinatie van ambtelijke voorstellen en voor een gecoördineerde uitvoering van besluiten.

  • 10.

    Voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde toetst de secretaris ambtelijke voorstellen en adviezen aan:

    • a.

      hoofdlijnen van beleid;

    • b.

      overige vastgestelde kaders en (inhoudelijke en procesmatige) richtlijnen;

    • c.

      besluitrijpheid.

  • Hierbij houdt de secretaris zoveel mogelijk rekening met het oordeel van de (concern)controller of een door de (concern)controller geleide/ingestelde werkgroep.

  • 11.

    Voorstellen en adviezen die niet voldoen aan de eisen van het tiende lid stuurt de secretaris met vermelding van zijn bevindingen terug naar de (afdelings)manager van de betrokken organisatorische eenheid of indien van toepassing de (concern)controller.

  • 12.

    Indien de (afdelings)manager van de betrokken afdeling of werkeenheid of de (concern)controller desondanks van oordeel is dat het voorstel of het advies in het college moet worden gebracht, dan zorgt de secretaris ervoor dat de opvattingen van hemzelf op een zorgvuldige wijze aan het college worden voorgelegd.

Artikel 6. Vervanging

  • 1. Het college wijst de loco-secretaris aan. De loco-secretaris vervangt de directie alleen in diens functie van secretaris. Op de loco-secretaris is dan ook artikel 5 van dit besluit van toepassing. Op de loco-secretaris is artikel 4 van dit besluit niet van toepassing.

  • 2. Het college regelt, in het geval van afwezigheid van de directie, zo nodig vervanging en vraagt daarbij de OR om advies. Bij deze vervanging zijn artikelen 4 en 5 van dit besluit van toepassing.

Hoofdstuk 4. Het managementteam

Artikel 7. Samenstelling

  • 1. Het managementteam bestaat uit de directie, de afdelingsmanagers en de manager werkeenheid.

  • 2. De (concern)controller en de directieadviseur wonen als adviseurs van de directie de vergaderingen van het MT bij en worden in alle correspondentie aangaande MT-aangelegenheden betrokken.

  • 3. De directie kan op tijdelijke basis leden aan het managementteam toevoegen.

  • 4. De directie is voorzitter van het managementteam.

Artikel 8. Verantwoordelijkheden

  • 1. Het managementteam adviseert de directie over:

    • a.

      de totstandkoming en uitvoering van organisatiebreed beleid, waaronder de toedeling van middelen en procesbegeleiding. Belangrijke instrumenten in dit kader zijn de kadernota, de begroting, de bestuursrapportage, de jaarrekening, het concernplan en het afdelingsplan;

    • b.

      de afstemming van de uitvoering van activiteiten op organisatieniveau, waaronder het oplossen van samenwerkingsproblemen binnen de organisatie en met de verbonden partijen, alsmede het coördineren van (strategische) beleidsinitiatieven met een afdelingsoverstijgend karakter;

    • c.

      de planning en inzet van productiemiddelen voor uitvoering op organisatieniveau (waaronder afdelingsoverstijgende projecten);

    • d.

      het signaleren van en inspelen op externe ontwikkelingen relevant voor het organisatiebrede beleid;

    • e.

      het bewaken van de voortgang en de uitvoering en het afleggen van verantwoording daarover middels het opstellen van halfjaarlijkse rapportages (ten behoeve van de directie), jaarverslag, bestuursrapportage en jaarrekening (ten behoeve van college en raad);

    • f.

      de ontwikkelingen ten aanzien van het bedrijfsvoeringinstrumentarium op organisatiebreed niveau;

    • g.

      het (mede) ontwikkelen van algemene beleidslijnen en algemene richtlijnen met betrekking tot productiemiddelen (onder meer P&O, informatiemanagement, automatisering, documentaire informatievoorziening, financiën, huisvesting, materieel, inkoop, juridische zaken, verzekeringen en communicatie);

    • h.

      het (mede) tot stand brengen en in stand houden van een doelmatige en doeltreffende gemeentelijke organisatie, waarin rechtmatig gehandeld wordt;

    • i.

      het proces van organisatieontwikkeling, het bewerkstelligen c.q. behouden van een gezonde organisatiecultuur en een adequate interne communicatie.

  • 2. De leden van het managementteam zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor inbreng van en informatieverstrekking naar hun afdeling.

Artikel 9. Werkwijze

  • 1. Het managementteam stelt zijn werkwijze naar eigen inzicht vast.

  • 2. Het managementteam heeft geen besluitvormende bevoegdheden. De directie neemt, gehoord de meningsvorming en advisering van het managementteam, de benodigde besluiten en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de besluitvorming. Het managementteam committeert zich vanuit zijn medeverantwoordelijkheid aan de besluiten van de directie.

  • 3. Verslagen van de vergaderingen van het managementteam worden aan de organisatie ter kennis gebracht.

Hoofdstuk 5. Afdelingen

Artikel 10. Inrichting en aansturing afdelingen

  • 1. Elke afdeling bestaat uit teams van medewerkers met dezelfde of samenhangende taken. De directie stelt (na overleg met de afdelingsmanager en de adjunct-afdelingsmanager) de indeling van de afdeling in teams vast en is bevoegd hierin wijzigingen aan te brengen.

  • 2. De aansturing van de afdeling gebeurt door de afdelingsmanager en de adjunct-afdelingsmanager. De verdeling van taken tussen hen hangt niet noodzakelijk af van de indeling in teams. Uitgangspunt is dat de strategische en politiek relevante dossiers door de afdelingsmanager worden aangestuurd, evenals de medewerkers die hoofdzakelijk taken ten behoeve van die dossiers verrichten. De overige medewerkers en processen worden door de adjunct-afdelingsmanager aangestuurd. Ten behoeve van een evenwichtige verdeling van werkzaamheden kan na instemming van de directie van dit uitgangspunt worden afgeweken.

Artikel 11. (Adjunct-)afdelingsmanager

  • 1. Elke afdeling staat onder leiding van een afdelingsmanager. De afdelingsmanager is verantwoording verschuldigd aan de directie.

  • 2. Binnen het managementteam wordt de onderlinge vervanging bij afwezigheid van de afdelingsmanager verticaal geregeld; de adjunct-afdelingsmanager van de betreffende afdeling neemt de vervanging op zich. Bij langdurige afwezigheid van de afdelingsmanager treft de directie een voorziening.

  • 3. De afdelingsmanager van de betreffende afdeling vervangt de adjunct-manager. Bij langdurige afwezigheid van de adjunct-afdelingsmanager treft de directie een voorziening.

Artikel 12. Taken afdelingsmanager

  • 1. De hoofdtaken van de afdelingsmanager zijn:

    • a.

      leiding geven aan en coachen van de adjunct-afdelingsmanager;

    • b.

      met de adjunct-afdelingsmanager (in overleg met de directie) afstemmen welke dossiers en medewerkers door de afdelingsmanager dan wel de adjunct-afdelingsmanager worden aangestuurd, waarbij artikel 10 lid 2 van dit besluit uitgangspunt is;

    • c.

      sturing en beheersing van activiteiten die nodig zijn om de producten te leveren die in de begroting van de afdeling zijn opgenomen of anderszins door het bestuur zijn vastgesteld, voor zover het strategische of politiek relevante dossiers/producten betreft;

    • d.

      bijdragen aan de taken van het managementteam;

    • e.

      leiding geven aan en coachen (begeleiden in hun ontwikkeling) van de medewerkers van de afdeling, voor zover die medewerkers aan strategische of politiek relevante dossiers werken.

  • 2. Onverminderd de verantwoordelijkheid voor het dagelijks beheer van de afdeling en de administratie en het financieel beheer als bedoeld in de financiële verordening is de afdelingsmanager verantwoordelijk voor:

    • a.

      een adequate beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering binnen het werkgebied van zijn afdeling;

    • b.

      de organisatorische indeling van de afdeling en de door de directie bepaalde indeling in teams;

    • c.

      de uitvoering van het gemeentelijk middelenbeleid binnen de afdeling voor zover dit aan de afdelingsmanager is opgedragen;

    • d.

      de prestaties van de adjunct-manager en van de medewerkers die onder de adjunct-afdelingsmanager vallen.

  • 3. Onverminderd de eindverantwoordelijkheid van de directie voor de kwaliteit van de ambtelijke advisering, is ten aanzien van de specifiek vaktechnische inhoud van de advisering uitgangspunt, dat de verantwoordelijkheid daarvan berust bij de afdelingsmanager.

  • 4. De afdelingsmanager treft, met inachtneming van de richtlijnen en aanwijzingen van het college en van de directie, maatregelen en voorzieningen die hij/zij voor een goede uitvoering van de taken door de medewerkers die hij/zij aanstuurt nodig acht.

  • 5. De afdelingsmanager stelt uiterlijk twee maanden voor het begin van elk kalenderjaar op aanwijzing van de directie een afdelingsplan voor het nieuwe jaar op, met daarin een planning van de aan de afdeling opgedragen taken. De afdelingsmanager legt over de uitvoering van de aan de afdeling opgedragen taken periodiek verantwoording af via onder meer halfjaarlijkse rapportages en het jaarverslag en de jaarrekening.

  • 6. De afdelingsmanager is wat betreft de taken en producten van de afdeling verantwoordelijk voor integrale samenwerking.

Artikel 13. Taken adjunct-afdelingsmanager

  • 1. De hoofdtaken van de adjunct-afdelingsmanager zijn:

    • a.

      afstemming met de afdelingsmanager over de verdeling van taken in de aansturing van (de medewerkers van) de afdeling (dit met inachtneming van artikel 10 lid 2);

    • b.

      sturing en beheersing van activiteiten die nodig zijn om de producten te leveren die in de begroting van de afdeling zijn opgenomen of anderszins door het bestuur zijn vastgesteld (en de bijbehorende werkzaamheden in de P&C-cyclus), voor zover het geen strategische betreft;

    • c.

      leiding geven aan en coachen (begeleiden in hun ontwikkeling) van de medewerkers binnen de afdeling, voor zover het geen medewerkers die rechtstreeks door de afdelingsmanager worden aangestuurd betreft.

  • 2. Onverminderd de verantwoordelijkheden van de directie en de afdelingsmanager voor de kwaliteit van de ambtelijke advisering en de prestaties van de afdeling, is de adjunct-afdelingsmanager verantwoordelijk voor:

    • a.

      de specifiek vaktechnische inhoud van advisering door medewerkers die onder zijn aansturing vallen;

    • b.

      een adequate beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering binnen het hem toebedeelde werkgebied;

    • c.

      de uitvoering van het gemeentelijk middelenbeleid binnen de afdeling voor zover dit aan de adjunct-afdelingsmanager is opgedragen.

  • 3. De adjunct-afdelingsmanager treft, met inachtneming van de richtlijnen en aanwijzingen van het college, van de directie en van de afdelingsmanager, maatregelen en voorzieningen die hij/zij voor een goede uitvoering van de taken door de medewerkers die hij/zij aanstuurt nodig acht.

  • 4. De adjunct-manager ondersteunt de afdelingsmanager bij het maken van een afdelingsplan en verantwoordingsdocumenten en voorziet de afdelingsmanager van tijdige en adequate informatie ten behoeve van de aansturing van de afdeling.

Artikel 14. Afdelingsoverstijgende taken en producten

  • 1. Wanneer een taak of product zich structureel over het werkgebied van meerdere afdelingen uitstrekt wijst de directie een eerstverantwoordelijke afdeling aan, die verantwoordelijk is voor de voorbereiding, uitvoering, tijdsplanning en voortgangsbewaking van die taak of dat product.

  • 2. De eerstverantwoordelijke afdeling bewaakt de integraliteit en planning van de taak of het product, onverlet de verantwoordelijkheid van de andere betrokken afdelingen voor hun aandeel in de taak of het product.

  • 3. Indien een taak of product incidenteel het werkgebied van een andere afdeling raakt vraagt de behandelende afdeling aanvullend advies aan die afdeling, onverminderd de bevoegdheid van iedere afdeling om op eigen initiatief te adviseren.

  • 4. Het aanvullende advies wordt uitgebracht aan de behandelende afdeling. Wanneer deze het advies niet overneemt of integreert in zijn voorstel blijft dit advies voor het bestuur afzonderlijk kenbaar.

  • 5. In dit artikel kan voor ‘afdeling’ ook ‘werkeenheid’ gelezen worden.

Hoofdstuk 6. Werkeenheden

Artikel 15. Inrichting en aansturing werkeenheden

  • 1. Elke werkeenheid bestaat uit teams van medewerkers met dezelfde of samenhangende taken. De directie kan (na overleg met de manager van de eenheid) de indeling van de werkeenheid in teams.

  • 2. De aansturing van een werkeenheid gebeurt door een manager en de manager is verantwoording verschuldigd aan de directie.

  • 3. De directie draagt bij afwezigheid van de manager zorg voor de vervanging.

Artikel 16. Taken manager

  • 1. De hoofdtaken van de manager zijn:

    • a.

      sturing en beheersing van activiteiten die nodig zijn om de producten te leveren die in de begroting van de werkeenheid zijn opgenomen of anderszins door het bestuur zijn vastgesteld;

    • b.

      leiding geven aan en coachen (begeleiden in hun ontwikkeling) van de medewerkers binnen de werkeenheid.

  • 2. Onverminderd de verantwoordelijkheid voor het dagelijks beheer van de werkeenheid en de administratie en het financieel beheer als bedoeld in de financiële verordening is de manager verantwoordelijk voor:

    • a.

      een adequate beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering binnen het werkgebied van de werkeenheid;

    • b.

      de organisatorische indeling van de werkeenheid en de door de directie bepaalde indeling in teams;

    • c.

      de uitvoering van het gemeentelijk middelenbeleid binnen de werkeenheid voor zover dit aan de manager is opgedragen.

  • 3. Onverminderd de eindverantwoordelijkheid van de directie voor de kwaliteit van de ambtelijke advisering is ten aanzien van de specifiek vaktechnische inhoud van de advisering uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid daarvan berust bij de manager.

  • 4. De manager treft, met inachtneming van de richtlijnen en aanwijzingen van het college en van de directie, maatregelen en voorzieningen die hij/zij voor een goede uitvoering van de taken door de medewerkers die hij/zij aanstuurt nodig acht.

  • 5. De manager stelt uiterlijk twee maanden voor het begin van elk kalenderjaar op aanwijzing van de directie een werkeenheidsplan voor het nieuwe jaar op met daarin een planning van de aan de werkeenheid opgedragen taken. De manager legt over de uitvoering van de aan de werkeenheid opgedragen taken periodiek verantwoording af via onder meer halfjaarlijkse rapportages en het jaarverslag en de jaarrekening.

  • 6. De manager is wat betreft de taken en producten van de werkeenheid verantwoordelijk voor integrale samenwerking.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 17. Afwijkingen

Indien nodig kunnen voor een bepaalde afdeling door het college op advies van de directie bij afzonderlijk besluit afwijkende en/of aanvullende regels worden gesteld.

Artikel 18. Inwerkingtreding en slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de dag van de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe 2017.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als “Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe 2019”.

Ondertekening

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe in de vergadering van

21 mei 2019.

de secretaris,

mr. G.S. Stam

de burgemeester,

A.J. Kottelenberg