Regeling vervallen per 27-08-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de directie van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omrent mandaat (Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019)

Geldend van 25-12-2019 t/m 26-08-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de directie van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omrent mandaat (Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019)

Het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de directie van de gemeente Neder-Betuwe, ieder voor zover het haar of zijn bevoegdheden betreft;

Gelet op

de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, het Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe en de Budgethoudersregeling gemeente Neder-Betuwe;

Besluiten

vast te stellen het navolgende

Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019

Artikel 1 Definities

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, als bedoeld in Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

    • b.

      Ondermandaat: de gemandateerde verleent op zijn beurt mandaat aan een ander.

    • c.

      Volmacht: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet.

    • d.

      Machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

    • e.

      Bijlage: een bijlage behorende bij dit mandaatbesluit.

  • 2. Voor de overige definities wordt verwezen naar het Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe en de Budgethoudersregeling gemeente Neder-Betuwe.

Artikel 2. (Onder)mandaat, volmacht, machtiging

  • 1. Verlening van mandaat houdt mede in de verlening van volmacht en machtiging. Dit mandaatbesluit en de bijlagen zijn op de verlening van volmacht en machtiging van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Verlening van ondermandaat is slechts mogelijk voor zover dat uit dit mandaatbesluit of de bijlagen blijkt. Op ondermandaat zijn de artikelen en bijlagen van dit mandaatbesluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3. Overeenkomsten

  • 1. De bevoegdheid tot het aangaan van een overeenkomst valt onder de mandaatverlening, tenzij er uitzonderingen/voorbehouden in de bijlagen staan.

  • 2. Wanneer de gemandateerde bevoegd is tot het aangaan van een overeenkomst dan is deze gemandateerde ook bevoegd tot het wijzigen of verlengen van de betreffende overeenkomst.

  • 3. De gemandateerde die bevoegd is tot het aangaan van de overeenkomst is mede bevoegd om de overeenkomst te ondertekenen.

Artikel 4. Budgethoudersregeling

  • 1. Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat moeten de regels van de Budgethoudersregeling gemeente Neder-Betuwe in acht worden genomen.

  • 2. Budgethouders kunnen van het aan hen verleende ondermandaat ten aanzien van het aangaan van verplichtingen slechts gebruik maken tot het beschikbare bedrag van hun budgetten zoals vastgelegd in de begroting.

Artikel 5. Geen mandaat (algemene uitzonderingen)

  • 1. Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

  • 2. De gemandateerde is niet gerechtigd het mandaat uit te oefenen wanneer hij tevens belanghebbende is.

  • 3. Een in mandaat verkregen bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend binnen de reikwijdte (taken) van de afdeling of het team waarvan de gemandateerde deel uitmaakt.

Artikel 6. Mandaat aan directie

Aan de directie wordt mandaat verleend om de aan het college en burgemeester toegedeelde overige bevoegdheden uit te oefenen, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in bijlage I.

Artikel 7. Ondermandaat aan afdelingsmanagers en adjunct-afdelingsmanagers

  • 1. De directie verleent voor de op grond van artikel 6 gemandateerde bevoegdheden ondermandaat aan de afdelingsmanagers en de adjunct-afdelingsmanagers, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in bijlage II en de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan de directie zijn toegekend.

  • 2. De directie kan voor de in het eerste lid genoemde bevoegdheden ook rechtstreeks een ondermandaat verlenen aan ondergeschikten, niet zijnde een afdelingsmanager of adjunct-afdelingsmanager.

Artikel 8. Ondermandaat aan budgethouders en/of medewerkers van een team

  • 1. De afdelingsmanager en adjunct-afdelingsmanager verlenen mandaat aan een budgethouder dan wel medewerkers van een team voor de in artikel 7 genoemde bevoegdheden, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in bijlage III.

  • 2. Van het ondermandaat kan/kunnen een budgethouder dan wel medewerkers van een team niet eerder gebruik maken dan nadat de betreffende afdelingsmanager of de adjunct-afdelingsmanager heeft besloten dat de budgethouders dan wel medewerkers van het team gebruik mogen maken van het ondermandaat.

  • 3. Op een daartoe vastgesteld ondermandaatformulier, dat door de afdelingsmanager of adjunct-afdelingsmanager wordt ingevuld en ondertekend, worden de ondermandaten vastgelegd. De ondermandaatformulieren worden opgenomen in bijlage V bij dit besluit.

  • 4. De vaststelling van de teams per afdeling en de daarbij behorende taakvelden geschiedt ingevolge het Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe door de directie.

  • 5. In de personeelsstaat staat geregistreerd tot welk team een medewerker behoort.

  • 6. De benoeming van budgethouders ligt vast in het financieel informatiesysteem.

  • 7. Verder ondermandaat door een budgethouder of medewerker is uitgesloten.

Artikel 9. Vervanging gemandateerde

  • 1. Voor de vervangingsregeling wordt verwezen naar het Organisatiebesluit gemeente Neder-Betuwe.

  • 2. Medewerkers die tot hetzelfde team behoren kunnen elkaar vervangen in het kader van dit mandaatbesluit.

Artikel 10. Ondertekening

  • 1. De bevoegdheid om in mandaat besluiten te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan, tenzij dit anders is geregeld.

  • 2. De ondertekening, als bedoeld in het eerste lid, luidt in voorkomend geval:

    • a.

      Ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden van het college: “Namens burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe”, gevolgd door de handtekening, naam en de functiebenaming van de gemandateerde ;

    • b.

      Ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden van de burgemeester: “Namens de burgemeester van Neder-Betuwe”, gevolgd door de handtekening, naam en de functiebenaming van de gemandateerde.

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit mandaatbesluit wordt ingetrokken het Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019 d.d. 21 mei 2019.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: “Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 3 december 2019,

het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe,

secretaris,

mr. G.S. Stam

burgemeester,

A.J. Kottelenberg

Vastgesteld op 3 december 2019,

de burgemeester van Neder-Betuwe,

A.J. Kottelenberg

Vastgesteld 3 december 2019,

de directie van Neder-Betuwe,

mr. G.S. Stam

BIJLAGE I: BEVOEGDHEID COLLEGE OF BURGEMEESTER

Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het doen van voorstellen aan de gemeenteraad.

  • 2.

    Het vaststellen van het organisatiebesluit.

  • 3.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover deze niet door de raad worden vastgesteld.

  • 4.

    Het nemen van besluiten in afwijking van bij besluit vastgesteld beleid.

  • 5.

    Het verlenen van mandaat aan niet-ondergeschikten.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op bezwaarschriften voor zover:

    • a.

      het advies van de bezwaarschriftencommissie niet dan wel niet volledig wordt opgevolgd;

    • b.

      het primaire besluit door het bestuursorgaan is genomen;

    • c.

      het primaire besluit geheel of gedeeltelijk wordt herroepen.

  • 7.

    Het nemen van besluiten om bezwaar, administratief beroep of hoger beroep in te stellen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een voorlopige voorziening in te dienen, de bestuursrechter verzoeken een uitspraak te herzien, als derde partij deelnemen in administratiefrechtelijke procedures.

  • 8.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om planschade en nadeelcompensatie.

  • 9.

    Het nemen van besluiten, indien ter voorbereiding van dit besluit de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 van de Awb is gevolgd, en zienswijzen of andere inspraakreacties zijn ingebracht.

  • 10.

    Het nemen van besluiten tot niet-invordering.

  • 11.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsrisico’s.

  • 12.

    Het nemen van besluiten op verzoeken op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie.

  • 13.

    Het nemen van besluiten o.g.v. het Protocol agressie en geweld.

  • 14.

    Besluiten op verzoeken tot het structureel aan- of afwijzen van een huwelijkslocatie.

  • 15.

    Besluiten tot een exploitatieverbod in het kader van toezicht en handhaving kinderopvang op grond van art. 1.66 Wko;

  • 16.

    Besluiten tot intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het Landelijk Register Kinderopvang (art. 1.46 leden 5 en 6, art. 1.47a Wko en art. 8 lid 1 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang).

  • 17.

    Het nemen van besluiten gericht tot:

    • i.

      de raad;

    • ii.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • iii.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • iv.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • v.

      de vice-president van de Raad van State;

    • vi.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

    • vii.

      de Ombudsvoorziening, voor zover het correspondentie betreft te zake van formele klachten over het functioneren van de gemeentesecretaris;

    • viii.

      enig bestuursorgaan van een waterschap, provincie of Rijk.

  • 18.

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het nemen van een besluit op grond van de Wet tijdelijk huisverbod (zie ook het besluit d.d. 1 december 2009; er is wel ondertekeningsmandaat aan de Hulpofficier van justitie verleend voor huisverboden, zie ook bijlage IV).

  • 19.

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het besluit inhoudende een last tot inbewaringstelling (psychiatrisch ziekenhuis) in het kader van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen.

Privaatrecht

Aanbestedingen

  • 1.

    Het nemen van besluiten tot vaststelling van aanbestedingsdocumenten voor zover het een aanbesteding betreft waarop een Europese richtlijn van toepassing is.

Overeenkomsten

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van PPS-constructies, convenanten,

  • 2.

    bestuursovereenkomsten en tot daartoe strekkende intentieverklaringen.

  • 3.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:

    • a.

      op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

    • b.

      op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

    • c.

      de raad ter zake om informatie heeft gevraagd.

  • 3.

    Het nemen van besluiten tot het afgeven van garanties, borgstellingen en dergelijke van vergelijkbare strekking, hoe ook genaamd.

  • 4.

    Het nemen van besluiten betreffende ontbinding van een overeenkomst. Onder deze uitzondering valt niet een beroep doen op een ontbindende of opschortende voorwaarde opgenomen in een overeenkomst.

  • 5.

    Het aangaan van koopovereenkomsten met betrekking tot een onroerende zaak met een verkoopprijs hoger dan € 25.000,= excl. BTW en kosten.

  • 6.

    Het aangaan van huurovereenkomsten in de zin van art. 7:232 e.v. BW en art. 7:290 e.v. BW.

  • 7.

    Het aangaan van huurovereenkomsten met een huurperiode langer dan twee jaar met betrekking tot overige onroerende zaken in de zin van art. 7:230a BW.

  • 8.

    Het aangaan van reguliere pachtovereenkomsten.

  • 9.

    Het aangaan van geliberaliseerde pachtovereenkomsten met een looptijd van meer dan 6 jaar.

Civiele procedures

  • 1.

    Het nemen van besluiten betreffende het al dan niet instellen van civielrechtelijke (spoed)procedures en het aanwenden van rechtsmiddelen, zoals hoger beroep en dergelijke.

  • 2.

    Het nemen van besluiten betreffende alternatieve geschilbeslechting, zoals arbitrage en dergelijke.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluiten tot oprichting van en/of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, en tot fusie, omzetting en dergelijke van rechtspersonen.

  • 2.

    Het besluiten tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen.

  • 3.

    Het besluiten tot aanvaarding of afwijzing van een aanbod tot sponsoring.

  • 4.

    Het besluiten tot het al dan niet aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

  • 5.

    Het besluiten op verzoeken om schadevergoeding boven het bedrag van het eigen risico ingeval geen dekking wordt geboden ingevolge de verzekeringspolis.

  • 6.

    Het ondertekenen van overeenkomsten met een ander bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgmeester een machtiging kan verlenen aan een wethouder.

B. Personeelsaangelegenheden in de zin van de CAR-UWO en lokale personeelsregelingen

  • 1.

    Het vaststellen van LOGA-circulaires.

  • 2.

    Het vaststellen van lokale personele regelingen.

  • 3.

    Het instellen van een paritaire commissie in het kader van het van-werk-naar-werk traject.

  • 4.

    Het nemen van een reorganisatiebesluit, het vaststellen van een sociaal statuut en een sociaal plan.

  • 5.

    Het voorzitten van het Georganiseerd Overleg.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op bezwaar inzake personeel.

  • 7.

    Het nemen van besluiten tot ontslag als disciplinaire straf.

  • 8.

    Het nemen van besluiten tot schorsing als ordemaatregel.

C. Overige aangelegenheden

  • 1.

    Benoeming van de secretaris van de bezwaarschriftencommissie.

  • 2.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 3.

    Het benoemen van personen in adviesorganen/-commissies van het college, uitgezonderd de benoeming van een planschade-adviseur.

  • 4.

    Het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 c.q. 84 van de Gemeentewet.

BIJLAGE II: BEVOEGDHEID DIRECTIE

Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de directie.

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Afdoening van klachten in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb.

  • 2.

    Besluiten op inzageverzoeken o.g.v. het privacyreglement Buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand (BABS).

Privaatrecht

Aanbestedingen

  • 1.

    Het nemen van besluiten in afwijking van het vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid.

  • 2.

    Het nemen van besluiten over de te volgen aanbestedingsstrategie en inkoopprocedure voor zover er hierover een verschil van inzicht bestaat tussen de gemandateerde en de inkoopadviseur.

Overeenkomsten

n.v.t.

Civiele procedures

n.v.t.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

n.v.t.

B. Personeelsaangelegenheden in de zin van de CAR-UWO en lokale personeelsregelingen

  • 1.

    Het toepassen van hardheidsclausules en de clausule ‘onvoorziene gevallen’ in alle door het college vastgestelde regelingen.

  • 2.

    Voorleggen van een geschil aan de paritaire commissie.

  • 3.

    Afhandeling van de melding van een vermoeden van een misstand.

  • 4.

    Vaststellen functiebeschrijving en –waardering.

  • 5.

    Het besluiten tot ontslag wegens onbekwaamheid en ongeschiktheid.

  • 6.

    Het besluiten tot ontslag wegens reorganisatie.

  • 7.

    Het besluiten tot ontslag o.g.v. overige ontslaggronden.

  • 8.

    Het besluiten tot van werk naar werk afspraken.

  • 9.

    Het besluiten tot tussentijdse beëindiging van werk naar werk traject.

  • 10.

    Het besluit tot toepassen van sancties i.h.k.v. van werk naar werk traject.

  • 11.

    Het besluit tot toepassen van sancties i.h.k.v. verzuimbegeleiding.

  • 12.

    Het besluiten tot het opleggen van disciplinaire straffen.

  • 13.

    Het besluiten tot het opleggen van een verbod tot het betreden van een arbeidsterrein.

  • 14.

    Ingevolge het Protocol gebruik internet en e-mail gemeente Neder-Betuwe:

    • a.

      Het besluiten tot het inzien van de mailbox of agenda van de medewerker.

    • b.

      Het besluiten tot het uitvoeren van controles op het gebruik van de medewerker van internet en/ of e-mail.

    • c.

      Het recht van de gemeente Neder-Betuwe om op individuele basis de toegang tot internet en e-mail te beperken (filteren) en om op incidentele basis te controleren vanwege:

      • -

        een zwaarwichtige reden, waaronder concrete aanwijzingen van onrechtmatig gebruik;

      • -

        het bekend maken van vertrouwelijke informatie;

      • -

        het tegengaan van negatieve publiciteit betreffende de gemeente;

      • -

        het tegengaan van seksuele intimidatie en pesten;

      • -

        het naleven van afspraken over verboden gebruik.

C. Overige aangelegenheden

n.v.t.

BIJLAGE III: BEVOEGDHEID AFDELINGSMANAGER, ADJUNCT-AFDELINGSMANAGER

Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de afdelingsmanager en de adjunct-afdelingsmanager.

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Aanwijsbesluiten toezichthouders in de zin van de Awb, APV of andere wettelijke voorschriften en de uitgifte van de legitimatiebewijzen.

  • 2.

    Besluiten op grond van paragraaf 4.1.3.2 van de Awb (dwangsom bij niet tijdig beslissen).

  • 3.

    Besluiten op grond van paragraaf 4.1.3.3 van de Awb (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen).

  • 4.

    Besluiten op grond van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Neder-Betuwe.

  • 5.

    Het nemen van besluiten op principeverzoeken met betrekking tot een ruimtelijke procedure.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op complexe principeverzoeken die niet passen binnen het geldende bestemmingsplan en beoordeeld worden door de regiekamer.

Privaatrecht

Aanbestedingen

Het nemen van besluiten binnen het inkoopproces conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid voor zover het een aanbesteding betreft waarop een Europese richtlijn van toepassing is.

Overeenkomsten

  • 1.

    Het aangaan van koopovereenkomsten met betrekking tot een onroerende zaak met een verkoopprijs van of lager dan € 25.000,= excl. BTW en kosten.

  • 2.

    Het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot het in bruikleen geven van gemeentelijke gebouwen/roerende zaken.

  • 3.

    Het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot het in bruikleen geven of verhuren van gemeentegronden (onbebouwde onroerende zaken).

  • 4.

    Het aangaan van huurovereenkomsten met een huurperiode van twee jaar of korter met betrekking tot overige bedrijfsruimte in de zin van art. 7:230a van het BW.

  • 5.

    Het aangaan van geliberaliseerde pachtovereenkomsten met een looptijd van maximaal 6 jaar.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om schadevergoeding tot en met het bedrag van het eigen risico.

  • 2.

    Het nemen van besluiten t.a.v. alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage, voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk in een overeenkomst zijn vastgelegd.

  • 3.

    Het vestigen van beperkte rechten op onroerende zaken.

Civiele procedures

n.v.t.

B. Personeelsaangelegenheden in de zin van de CAR-UWO en lokale personeelsregelingen

Ondermandaat aan ondergeschikten is niet toegestaan.

C. Overige aangelegenheden

Het benoemen van een planschade-adviseur.

Bijlage IV: Mandaat externen

Bevoegdheden die door het bestuursorgaan zijn/worden gemandateerd aan ambten of personen, die geen deel uitmaken van de gemeentelijke organisatie. Bij een extern verleend mandaat zijn er afspraken gemaakt tussen mandaatgever en de externe over welke regels/voorwaarden in acht moeten worden genomen bij de uitoefening van de bevoegdheden door de externe. In dat geval kan het zijn dat het Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019 niet van toepassing is.

Mandaatbesluit gemeente Buren – gemeente Neder-Betuwe, collegebesluit d.d. 8 januari 2016 (o.a. Participatiewet, Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, IOAW, IOAZ, )

Er is mandaat verleend aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren voor de uitoefening van de bevoegdheden op grond van onder andere de Participatiewet.

Mandaatbesluit Wet gemeentelijke schuldhulpverlening gemeente Neder-Betuwe (collegebesluit d.d. 29 juni 2015)

Er is mandaat verleend aan het hoofd inwonerszaken en de teamleider werk en inkomen van gemeente Buren voor het nemen van besluiten op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, zoals bepaald in de DVO, met het recht om ondermandaat te verlenen.

Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Neder-Betuwe 2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent mandaat Omgevingsdienst Rivierenland: Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Rivierenland-Gemeente Neder-Betuwe 2018, vastgesteld bij collegebesluit d.d. 25 juni 2018.

Besluit inzake mandaatverlening aan de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, vastgesteld bij collegebesluit d.d. 8 januari 2013

De mandaatregeling Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorbereiding en inrichting UBR, collegebesluit d.d. 13 november 2018 (breedband)

Ondertekeningsmandaat van burgemeester aan hulpofficier van justitie (o.g.v. de Wet tijdelijk huisverbod)

De burgemeester (of de loco-burgemeester) besluit tot het opleggen van een huisverbod. De hulpofficier van justitie is bevoegd het besluit namens de burgemeester te ondertekenen.

Mandaat aan griffier: budgethouderschap voor het budget voor raadswerkzaamheden

De raad heeft besloten dat de griffier als budgethouder optreedt voor de budgetten welke ter beschikking staan van de raad. Het college verleent hierbij de griffier mandaat voor het nemen van beslissingen met financiële gevolgen (art. 160, eerste lid, sub e van de Gemeentewet).

De burgemeester verleent hierbij de griffier volmacht voor de privaatrechtelijke vertegenwoordiging (ondertekening) van de gemeente bij het aangaan van overeenkomsten.

Op het verleende mandaat aan de griffier is het Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019 van toepassing. Dit wijkt af van de algemene bepaling dat het Mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019 niet van toepassing is op een externe. Hierop is voor de griffier een uitzondering gemaakt.

Toelichting op het mandaatbesluit gemeente Neder-Betuwe 2019

Inleiding

In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Dat geldt ook voor ondermandaat, waarbij een gemandateerde een bevoegdheid ‘door mandateert’. Het bestuursorgaan verliest met mandaat niet de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen.

Volmacht, machtiging en ondermandaat

In dit mandaatbesluit worden zowel publiekrechtelijke - als privaatrechtelijke bevoegdheden

aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen, volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb). Volmacht en machtiging zijn niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang even bij volmacht (3:60 e.v. BW) stil te staan. Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen. Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om de

gemeente namens hem te vertegenwoordigen. De schakelbepaling van artikel 10:12 Awb zorgt ervoor dat de publiekrechtelijke vereisten die gelden voor mandaatverlening overeenkomstig gelden voor het verlenen van volmachten (en machtigingen). In het vervolg van deze toelichting wordt gemakshalve verder uitsluitend over mandaat gesproken, tenzij er specifiek aanleiding is om over volmacht of machtiging te spreken.

Beslissings- en ondertekeningsmandaat

In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit.

Relatie met het Organisatiebesluit en de Budgethoudersregeling

Bevoegdheden hebben te maken met het rechtmatig uitvoeren van taken. Daarom kan dit mandaatbesluit niet los worden gezien van het organisatiebesluit, waarin is vastgelegd op welke wijze de taken van het gemeentebestuur in de organisatie zijn ondergebracht. Het organisatiebesluit bevat bijvoorbeeld ook definities en regelt de vervanging van een aantal functies. Bovendien is de budgethoudersregeling van toepassing op het mandaatbesluit.

Systematiek mandaatbesluit: de omgekeerde systematiek

I. Stap 1: Mandaat van het college of de burgemeester aan de directie

Bij de omgekeerde systematiek wordt er niet meer gewerkt met een lijst waarin de bevoegdheden van alle functionarissen zijn opgenomen. Er wordt juist gestart met het besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester dat alle bevoegdheden worden gemandateerd - in ons geval aan de directie – m.u.v. de volgende bevoegdheden:

  • a.

    waarbij mandaatverlening wettelijk uitgesloten is;

  • b.

    waarvan de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (art. 10:3 Awb);

  • c.

    welke door het college uitdrukkelijk van mandaat zijn uitgesloten in een bijlage (vandaar de term 'omgekeerd', de zogenaamde uitzonderingenlijst).

Uitzonderingen mandaat

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3, eerste lid van de Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke.

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een instructie geven voordat er gebruik mag worden gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid.

II. Stap 2: Ondermandaat van directie aan de afdelingsmanagers en adjunct-afdelingsmanagers

Bij ondermandaat binnen de gemeentelijke organisatie wordt vervolgens dezelfde methodiek gehanteerd. In ons geval verleent de directie aan de afdelingsmanagers en adjunct-afdelingsmanagers mandaat ten aanzien van de aan hem verleende mandaten, m.u.v. de mandaten die hij zich uitdrukkelijk voorbehoudt (vooral P&O-bevoegdheden staan op deze uitzonderingenlijst). Heeft de directie voor deze bevoegdheden instructies van het bestuursorgaan gekregen, dan legt hij deze instructies ook op aan afdelingsmanagers en adjunct-afdelingsmanagers. Ook kan hij zelf andere instructies opleggen.

Omdat de afdelingsmanagers en de adjunct-afdelingsmanagers dezelfde bevoegdheden in ondermandaat krijgen, moet voorkomen worden dat zij in ‘elkaars vaarwater’ terecht komen. Daarom bepaalt het mandaatbesluit zekerheidshalve dat een bevoegdheid alleen mag worden uitgeoefend binnen de taakvelden van de betreffende afdeling of team.

III. Stap 3: Ondermandaat van afdelingsmanagers en adjunct-afdelingsmanagers aan medewerkers

De laatste stap van het zo laag mogelijk leggen van bevoegdheden in de organisatie betreft de mogelijkheid voor afdelingsmanagers en adjunct-afdelingsmanagers om ondermandaat te verlenen aan medewerkers/ondergeschikten/inhuurkrachten.

De afdelingsmanager en de adjunct-afdelingsmanager maken ieder voor zich een afweging welke medewerker gebruik mag maken van het ondermandaat. Gelden er voor de afdelingsmanagers en de adjunct-afdelingsmanagers instructies van het bestuursorgaan en/of de directie, dan gelden deze bij ondermandaat ook voor de betreffende medewerker(s). Voorts kan een afdelingsmanager en de adjunct-afdelingsmanager aanvullende instructies geven voor de manier waarop een bevoegdheid moet worden uitgeoefend.

Tot besluit speelt de bij de toelichting op stap 2 besproken taakvelden-beperking ook voor de medewerkers van de teams.

Vervanging

In het Organisatiebesluit is vervanging geregeld voor de functies: directie, afdelingsmanager en adjunct-afdelingsmanager. Voor medewerkers is geen aparte vervangingsregeling opgesteld. Om dit te ondervangen is mandaat aan medewerkers van een team verleend in plaats van aan een functie.