Regeling vervallen per 01-08-2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010

Geldend van 01-08-2013 t/m 31-07-2013

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010

Deel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1 In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

a Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

b Besluit: Besluit maatschappelijke ondersteuning Wmo gemeente Neder-Betuwe waarin door het college (jaarlijks) nadere regels worden gesteld ten aanzien van de voorwaarden waaronder een voorziening wordt verstrekt en de bijbehorende financiële bedragen;

c Beleidsregels Wmo: door het college vastgestelde (uitvoerings)richtlijnen algemene, collectieve en individuele voorzieningen en verstrekkingen Wmo;

d Doelgroep Wmo:

- mantelzorgers en vrijwilligers;

- mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en

- mensen met een psychosociaal probleem;

e Compensatiebeginsel: opdracht aan het college om de doelgroep Wmo door het treffen van voorzieningen een zodanige uitgangspositie te verschaffen, dat zij in aanvaardbare mate zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

f College: burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe;

g Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

h Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij de maatschappelijke participatie;

i Aanvrager; een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet.

j Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

k Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk, zintuiglijk en financieel vermogen om maatschappelijk te participeren;

l Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

m Algemeen gebruikelijke voorziening: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

n Algemene voorziening: een voorziening die niet algemeen gebruikelijk is, maar wel voor iedereen die er behoefte aan heeft beschikbaar is. De voorziening wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

o Collectieve voorziening: een voorziening die, in de regel, individueel wordt verstrekt maar door meerdere personen tegelijk kan worden gebruikt. Voor deze voorziening geldt een normale aanvraagprocedure met een beschikking waartegen bezwaar en beroep mogelijk is.

p Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening of collectieve voorziening geen adequate oplossing biedt. Voor deze voorziening geldt een normale aanvraagprocedure met een beschikking waartegen bezwaar en beroep mogelijk is.

q Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) voor rekening van de aanvrager komt;

r Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

s Persoonsgebonden budget: een geldbedrag, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe te stellen regels van toepassing zijn.

Onder het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden valt tevens de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964;

t Vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget: vergelijkbaar houdt in dat de aanvrager dezelfde ondersteuning moet kunnen inkopen als de aanvrager die kiest voor zorg in natura. Toereikend betekent dat de aanvraag minimaal moet kunnen voldoen aan de wettelijke verplichtingen, zoals het minimumloon;

u Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

v Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

w Huisgenoot: iedere persoon met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont, tenzij er sprake is van een aantoonbare commerciële relatie;

x Budgethouder: een persoon aan wie als gevolg van deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

y Gebruikelijke zorg: hulp bij het huishouden door één of meerdere huisgenoten van de persoon met beperkingen, behorend tot diens leefeenheid, die is staat zijn het het huishoudelijke werk te verrichten, omdat zij geen last ondervinden van medische, psychische en/of sociale problemen;

z Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwden die al dan niet samen met één of meer minderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voeren, dan wel bestaande uit een ongehuwde meerderjarige die met één of meer minderjarige ongehuwden duurzaam een huishouden voert. Onder gehuwden worden hierbij ook verstaan ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar en/of kinderen samenwonen.

2 Bij de bepaling van het inkomen wordt in deze verordening en de hierop gebaseerd regelgeving zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wijze waarop de Belastingdienst het verzamelinkomen op grond van de Wet op de Inkomstenbelasting vaststelt.

3 Onder de overige begrippen in deze verordening dient te worden verstaan wat er in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de voormalige Wet voorzieningen gehandicapten wordt/werd verstaan.

Artikel 2 Primaat van voorzieningen

1 Ter compensatie van beperkingen die een persoon, behorend tot de doelgroep Wmo, ondervindt kan het college collectieve- en/of individuele voorzieningen toekennen.

2 De chronologische volgorde van de in artikel 2 lid 1 genoemde voorzieningen is tevens het primaat voor het toekennen van een voorziening.

3 Indien een algemene voorziening aanwezig en toereikend is, wordt geen of een gedeeltelijke voorziening als bedoeld in artikel 2 lid 1 toegekend.

Artikel 3 Toekenning en weigering van voorzieningen

1 Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover

a deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

b deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt.

c deze in overwegende mate op het individu is gericht.

2 Geen voorziening wordt toegekend

a indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

b indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Neder-Betuwe

c voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

d voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt.

e indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande verordening(en), is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

3 Verbindende voorwaarden

a Aan het toekennen van een voorziening kan het college voorwaarden verbinden, die er op gericht zijn de beperkingen die de aanvrager ervaart geheel of gedeeltelijk op te heffen dan wel te verminderen.

b Het niet nakomen van de aan de toekenning verbonden voorwaarden als bedoeld in lid 3a, kan leiden tot aanpassing of stopzetting van de voorziening.

Deel 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 4 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe neergelegde criteria.

Artikel 5 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier of de gemeente en de aanvrager van toepassing.

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming zijn de voorwaarden uit het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe van toepassing.

Artikel 7 Persoonsgebonden budget

1 Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in de artikelen 6 lid 1 en 6a van de wet, zijn volgende voorwaarden van toepassing

a een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

b de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;

c het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe;

d de wijze waarop het de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe;

e op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Neder-Betuwe van toepassing.

2 De toekenning, omvang en looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget worden in de beschikking opgenomen.

3 Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het de hoogte van de voorziening anders dan in natura te verwerven voorziening dient te voldoen.

4 Na het nemen van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.

5 Het college bepaalt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning hoe wordt gecontroleerd dat het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht om op verzoek van het college per omgaande de gevraagde documenten te verstrekken. Vervolgens wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat om het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terug te vorderen of te verrekenen.

6 Na ontvangst van de in lid 5 bedoelde stukken of als de gevraagde stukken door de budgethouder niet worden overgelegd wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 8 Eigen bijdragen en eigen aandeel

1 Bij het verstrekken van voorzieningen zoals bedoeld in deze verordening is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen.

2 Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Deel 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 9 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

a een algemene voorziening waaronder vrijwillige thuishulp door welzijnsinstellingen of anderszins;

b hulp bij het huishouden in natura;

c een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 10 Aanspraak op de voorziening

1 Een aanvrager kan voor de in artikel 9 onder a vermelde voorziening in aanmerking komen indien het voor hem / haar onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene hulp in het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen, aangezien deze persoon

a aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek heeft; of

b problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg heeft.

2 Een aanvrager kan voor de in artikel 9 onder b en c vermelde voorzieningen in aanmerking komen indien

a de in artikel 9 onder a genoemde voorziening onvoldoende tot een oplossing leidt; of

b de in artikel 9, onder a genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 11 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 10 komt een aanvrager niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien deze persoon deel uitmaakt van een leefeenheid waarin een of meer huisgenoten wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Dit is van toepassing zolang er geen onevenredig beroep wordt gedaan op de draaglast en draagkracht van de aanvrager en zijn huisgenoten.

Artikel 12 Omvang van de hulp bij het huishouden

1 De omvang van de hulp bij het huishouden wordt bepaald door de aard van de beperkingen en de (gezins)situatie van de persoon met beperkingen.

2 De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in hele en halve uren per week

Artikel 13 Omvang van het persoonsgebonden budget

Het bedrag per uur, zoals genoemd in artikel 12, dat in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe.

Deel 4 Woonvoorzieningen

Artikel 14 Vormen van woonvoorzieningen

Ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden kan het college, de volgende woonvoorzieningen verstrekken

a een algemene woonvoorziening;

b een woonvoorziening in natura;

c een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

d een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 15 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

1 Een aanvrager kan voor de in artikel 14, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

2 Een aanvrager kan voor de in artikel 14, onder b, c, en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning en de voorziening in het 1e lid onvoldoende tot een oplossing leidt of niet beschikbaar is.

3 De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijke verband staan met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepen de toegankelijkheid van de woning.

Artikel 16 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 14 onder b, c, en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit

a een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

b een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening (woningaanpassing);

c een voorziening in natura niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

d een uitraasruimte;

e een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting gedurende maximaal 6 maanden;

f een financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving gedurende maximaal 6 maanden;

g een financiële tegemoetkoming voor de kosten van reparatie, keuring en onderhoud van een voorziening;

h een financiële tegemoetkoming voor het verwijderen van een voorziening uit een huurwoning.

Artikel 17 Recht op een woonvoorziening

1 Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16 onder a, b, en c in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

2 Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16 onder b en g in aanmerking komen wanneer blijkt dat verhuizing binnen een redelijke termijn van 6 maanden niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

3 Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 16, onder d in aanmerking komen wanneer sprake is van een aantoonbare gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen leidt tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 18 Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, kan het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 19 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op

a het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;

b het treffen van voorzieningen in AWBZ instellingen en/of woongebouwen, die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen en waarvan verwacht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen.

Artikel 20 Hoofdverblijf

1 Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

3 De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

4 De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe vastgesteld maximumbedrag.

5 Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 21 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk kan geweigerd worden indien

a de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

b de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

c deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

d de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en daarmee geen sprake is van een onverwacht intredende noodzaak;

e de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, uitsluitend voor zo ver de aanvraag een verhuiskostenvergoeding betreft;

f de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

g de aanvrager verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

h in de verlaten woonruimte geen problemen bestonden met het normale gebruik van de woning;

i de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

j de woonruimte in aanmerking kan komen voor renovatie, waarbij de stijging van de maandelijkse huurprijs, voor de aanvrager, niet hoger is dan de maximale maandelijkse eigen bijdrage die zou zijn verschuldigd als de aanvraag was toegekend;

k voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw.

Artikel 22 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Deel 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 23 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit

1 a 1 een algemene vervoersvoorziening;

2 een collectieve vervoersvoorziening;

b een vervoersvoorziening in natura;

c een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

2 Het college stelt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe nadere regels en de hoogte van de financiële bedragen vast als bedoeld in het 1e lid.

Artikel 24 Het recht op een collectieve voorziening

Een aanvrager kan voor de in artikel 23 lid 1 sub a2 vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het onmogelijk maken om

a gebruik te maken van het openbaar vervoer of

b het openbaar vervoer te kunnen bereiken;

c gebruik te maken van een algemene vervoersvoorziening als bedoeld in lid 1 sub a1;

d een algemene vervoersvoorziening onvoldoende aanwezig is.

Artikel 25 Het primaat van het algemene en collectief vervoer

1 Een aanvrager kan alleen voor de in artikel 23 lid 1 onder b en c vermelde voorziening in aanmerking komen indien:

a aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een algemeen of collectief systeem als bedoeld onder artikel 23 lid 1 onder a onmogelijk maken;

b een algemeen of collectief systeem als bedoeld in artikel 23 lid 1 onder a niet aanwezig is.

Artikel 26 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

1 Indien het inkomen van een ongehuwde aanvrager of het gezamenlijk inkomen van de gehuwde aanvrager meer bedraagt dan de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

2 Indien het inkomen van een ongehuwde aanvrager of het gezamenlijk inkomen van de de gehuwde aanvrager meer bedraagt dan de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt deze geacht zelfredzaam te zijn in de kosten van vervoer als bedoeld in artikel 23 lid 1 onder a in de directe leefomgeving.

3 Indien het inkomen van de ouder(s) / verzorger(s) van de aanvrager jonger dan 18 jaar meer bedraagt dan de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt(en) de ouder(s) / verzorger(s) geacht zelfredzaam te zijn in de kosten van vervoer als bedoeld in artikel 23 lid 1 onder a in de directe leefomgeving.

Artikel 27 Omvang in gebied en in kilometers

1 Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag.

2 In afwijking op het gestelde in het eerste lid kan rekening worden gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

3 De te verstrekken collectieve vervoersvoorziening, in combinatie met algemene vervoersvoorzieningen, zal maatschappelijke participatie bevorderen door middel van lokale verplaatsingen met een maximum omvang van 500 zones per kalenderjaar.

4 De persoon die als gevolg van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek geen gebruik kan maken van een voorziening als bedoeld onder artikel 23 onder a komt in aanmerking voor de in artikel 23, onder b en c vermelde voorziening die maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met een maximum omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maakt.

Deel 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 28 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit

a een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

b een rolstoelvoorziening in natura;

c een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

Artikel 29 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel gebruik

Een aanvrager kan voor de in artikel 28, onder a en b vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

Artikel 30 Sporthulpmiddelen

1 Een aanvrager, die zonder hulpmiddelen niet in staat is tot sportbeoefening, kan voor de kosten van aanschaf een sporthulpmiddel, waaronder een sportrolstoel, in aanmerking voor het persoonsgebonden budget.

2 Het persoonsgebonden budget wordt slechts verstrekt, indien de sport recreatief, als amateur, in verenigingsverband wordt beoefend.

3 Op het persoonsgebonden budget voor een sporthulpmiddel zijn de bepalingen van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 29 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Deel 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 32 Aanvraag en gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag van een voorziening kan schriftelijk of elektronisch worden ingediend. Voor de aanvraag van een voorziening stelt het college een formulier ter beschikking.

Artikel 33 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag dient te worden ingediend bij het Zorgloket van de gemeente Neder-Betuwe, in welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunne worden ingediend.

Artikel 34 Inlichtingen en onderzoek, advies en beschikking

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht

op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend

a op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

b op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een daartoe aangewezen deskundige te doen bevragen en/of te onderzoeken.

Artikel 35 Extern advies

1 Onafhankelijk extern advies wordt gevraagd als:

a de aard van de beperking(en) in combinatie met de kennis, kunde en ervaring van de consulent(en) daartoe aanleiding geeft;

b er van de aanvrager onvoldoende (medische) gegevens beschikbaar zijn;

c de gevraagde voorziening, naar verwachting, om medische redenen zal worden afgewezen;

d. het college dat voor het overige wenst.

2 Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

Artikel 36 Beschikking

In de beschikking wordt gemotiveerd aangegeven waarom een aanvrager wel of niet voor de voorziening in aanmerking komt en wat de voorziening voor de persoon met beperkingen bijdraagt aan de bevordering van de zelfstandigheid en deelname aan het maatschappelijk verkeer.

Artikel 37 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van (individuele) voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager doet het college onderzoek naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 38 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 39 Intrekking van een voorziening

1 Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien

a niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

b op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

2 Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget, uiterlijk binnen zes maanden, na uitbetaling niet of niet geheel is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 40 Terugvordering

Ingeval het recht op een, in eigendom verstrekte, voorziening is ingetrokken, kan op basis daarvan

a de uitbetaalde financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget worden teruggevorderd;

b de in eigendom verstrekte voorziening worden teruggevorderd;

c alle kosten verbonden aan de toekenning en/of het gebruik van de voorziening worden teruggevorderd.

Deel 8 Slotbepalingen

Artikel 41 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 42 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 43 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per twee per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.

Artikel 44 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

De Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Neder-Betuwe van

1 januari 2007 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.

Artikel 45 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wmo verordening 2010

Ondertekening

Vastgesteld door gemeenteraad