Regeling vervallen per 17-09-2015

Nota Duurzaamheid Neder-Betuwe

Geldend van 30-12-2010 t/m 16-09-2015

Intitulé

Nota Duurzaamheid Neder-Betuwe

De raad van de gemeente Neder-Betuwe; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, gelet op het bepaalde in het voorstel van burgemeester en wethouders genoemde nationale en internationale afspraken en verdragen;  B E S L U I T :  de nota Duurzaamheid Neder-Betuwe vast te stellen. 

 

Hoofdstuk 0 Samenvatting en leeswijzer

Zoals iedere Nederlandse gemeente, wil Neder-Betuwe een omgeving creëren waar

zowel de huidige als de toekomstige inwoners prettig kunnen wonen, werken en recreëren. Deze doelstelling past precies bij de definitie van ‘duurzaamheid’. Verschillende gemeentelijke taken zijn gericht op het bereiken van bovenstaand doel. Voorheen werd dit echter niet beschouwd in het licht van duurzaamheid. Met deze nota willen we dat nou juist wel doen. Wat doet onze gemeente al op het gebied van duurzaamheid? Wat zijn onze ambities voor de nabije toekomst als het gaat om duurzame ontwikkeling? In de inleiding vinden we de achtergrond van deze nota. Vervolgens wordt in hoofdstuk 1 beschreven wat de werkwijze van totstandkoming was en welke thema’s de boventoon zullen voeren. In hoofdstuk 3, 4 en 5 wordt dieper op deze thema’s ingegaan aan de hand van de indeling ‘inleiding’, ‘stand van zaken’ en ‘beleid voor de toekomst’. In het laatste hoofdstuk blikken we kort vooruit naar de periode die volgt op de drie jaar die deze nota beslaat.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Aanleiding voor deze nota

Het werken aan een duurzame samenleving behoort tot de kerntaken van elke

Nederlandse gemeente. Ieder gemeentebestuur wil immers een omgeving creëren waar

zowel de huidige als de toekomstige inwoners prettig kunnen wonen, werken en recreëren.

Die gedachte sluit naadloos aan op de meest gebruikte definitie van duurzaamheid. Volgens deze definitie is een ontwikkeling duurzaam, wanneer de ontwikkeling tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Vanuit de gemeenteraad kwam de vraag om duurzaamheid op de Neder-Betuwse beleidsagenda te plaatsen. Op ambtelijk niveau werd in het afgelopen jaar al gestreefd naar een duurzame interne bedrijfsvoering. Dit was echter nog niet vastgelegd in een overkoepelend beleidsdocument. Met deze nota Duurzaamheid wordt een start gemaakt met de implementatie van duurzaamheid in het gemeentelijke beleid en een meer actieve benadering van het begrip ‘duurzaamheid’. Voor het “hier en nu” betekent dit dat we als gemeente werken aan een goede leefkwaliteit in onze gemeente. Voor het “daar en later” proberen we te vermijden dat we problemen (bv. klimaatproblemen) afwentelen op toekomstige generaties. De Nota Duurzaamheid is ontwikkeld om onze visie en strategie ten aanzien van duurzaamheid kenbaar te maken. We willen hiermee een overkoepelend kader stellen om de komende jaren te komen tot een duurzamere gemeente. Hierin nemen we mee wat we tot nu toe allemaal al hebben gedaan en doen.

We vertalen de strategie meteen naar een concretere aanpak voor de belangrijkste duurzaamheidsthema’s.

Artikel 1.2 Begripsbepaling

Duurzaamheid is een containerbegrip dat te pas en te onpas wordt gebruikt. In deze nota hanteren we de volgende definitie: “Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.” (bron: Brundtland, VN-conferentie 1987. Rapport 'Our common future'). Om te bepalen of een ontwikkeling duurzaam is, wordt vaak gekeken naar de balans tussen effecten die een ontwikkeling heeft op mensen, milieu en middelen. Dit wordt de people, planet, profit denkwijze genoemd. Duurzame ontwikkeling is een afweging van:

• Middelen (profit): een gezonde economische ontwikkeling, betaalbaar, waarbij rekening wordt gehouden met investerings- én exploitatiekosten;

• Mensen (people): een eerlijke verdeling van welzijn (gezondheid), welvaart (rijkdom) en respect voor de culturele waarden;

• Milieu (planet): respect voor de natuurlijke draagkracht van onze planeet: de aarde mag er niet slechter door worden.

In een duurzame samenleving is de ideale balans gevonden tussen sociale aspecten, milieuaspecten en economische aspecten.

Artikel 1.3 Beleidskader

 Het gaat te ver om in deze nota alle beleidsafspraken te noemen die internationaal en nationaal zijn gemaakt op het gebied van duurzaamheid. Om een indruk te geven van enkele belangrijke duurzaamheidsafspraken, geven we een korte opsomming hiervan: Internationaal:

• Internationale klimaatafspraken: Kyoto-protocol, afspraken Kopenhagen;

• Milleniumverklaring: eind 2000 opgesteld door bijna 200 regeringsleiders, acht ambitieuze doelstellingen onder meer op het gebied van armoedebestrijding, gelijke rechten en klimaat;

• Verdrag inzake biologische biodiversiteit (Countdown 2010). Nationaal:

• Beleidsprogramma Schoon en Zuinig: Nederlandse klimaatdoelstellingen;

• Klimaatakkoord gemeenten en Rijk 2007-2011

• Regelgeving en afspraken duurzaam bouwen: o.a. het Bouwbesluit, het Lenteakkoord tussen de Rijksoverheid en bouwpartijen en het energieconvenant van de overheid met de corporatiesector;

• Afspraken Duurzaam Inkopen voor overheden (vanaf 1-1-2010);

• Regelgeving Flora en Fauna;

• Kabinetsvisie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Bij het uitwerken van deze nota op themaniveau hebben we rekening gehouden met dit overkoepelende beleidskader en met aanvullende afspraken die op provinciaal en regionaal verband zijn gemaakt. Ook de beleidsafspraken die op lokaal niveau zijn gemaakt, worden voor zover van toepassing, bij de afzonderlijke duurzaamheidsthema’s genoemd. Er is medio 2010 met het aantreden van het nieuwe college een coalitieprogramma gepresenteerd waarin duurzaamheid een item is geworden. Om duurzaamheid structureel te verankeren in het gemeentelijke beleid, is het zinvol dat het thema een plek krijgt in toekomstige overkoepelende visies of programma´s.

Artikel 1.4 Totstandkoming

Bij de voorbereiding van deze nota hebben we de volgende stappen doorlopen:

1. Inventariseren stand van zaken: Tijdens interviews met medewerkers van de gemeente hebben we in beeld gebracht hoe de gemeente Neder-Betuwe er ten aanzien van duurzaamheid voor staat. Ook de kansen en belemmeringen op het gebied van duurzaamheid zijn tijdens de interviews geïnventariseerd.

2. Bepalen van de kaders: Tijdens een kaderstellende workshop voor de gemeenteraad hebben we de kaders voor het Neder-Betuwse duurzaamheidsbeleid globaal in kaart gebracht. Door de raad is over de belangrijkste duurzaamheidsthema’s gediscussieerd en er is een globaal ambitieniveau gedefinieerd. Dit ambitieniveau vormt de leidraad voor de voorliggende nota Duurzaamheid. In onderstaand kader zijn de belangrijkste conclusies van de raadsworkshop samengevat (zie ook bijlage I).

3. Opstellen conceptplan: De resultaten van stap 1 en 2 hebben we verwerkt in een conceptnota.

4. De conceptnota is voorgelegd aan de nieuwe Gemeenteraad en is op grond van opmerkingen aangescherpt.

5. Bestuurlijke besluitvorming: De conceptnota is in bijgestelde vorm aan het gemeentebestuur voorgelegd. afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 2 Visie, strategie en thema's

Artikel 2.1 Visie

Onze visie op duurzaamheid kan als volgt worden samengevat:  afbeelding binnen de regeling

Artikel 2.2 Strategie

In deze paragraaf beschrijven we hoe we er momenteel globaal voor staan, welk uitvoeringsniveau we willen bereiken en welke aanpak we hierbij hanteren. We beginnen gelukkig niet helemaal bij nul, maar de ‘duurzaamheid’ is zeker nog geen gemeengoed in Neder-Betuwe. Aan onze wettelijke taken proberen we momenteel al zo volledig mogelijk te voldoen, maar duurzaamheid gaat verder dan wetten en regels. Zo zijn er op landelijk niveau afspraken gemaakt over het realiseren van klimaatdoelstellingen (Klimaatakkoord). Een groot deel van de Nederlandse gemeenten geeft hier invulling aan door de uitvoering van een lokaal klimaatprogramma (gestimuleerd vanuit de regeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven; SLOK). Neder-Betuwe doet hier echter niet aan mee. Wanneer we onze gemeente een cijfer moeten geven voor de realisering van duurzaamheidsdoelstellingen op een schaal van 1 tot 10, scoren we op dit moment een schamele onvoldoende (laten we zeggen: een 5). We gaan er dan vanuit dat een gemeente in elk geval moet voldoen aan alle wettelijke verplichtingen en aan de inspanningsverplichtingen die landelijk, bijvoorbeeld met VNG, zijn gemaakt. Ook wanneer we een indicatieve maatlat zoals de duurzaamheidsmeter van het COS (kennis- en expertisecentrum op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken en internationale samenwerking) gebruiken, komen we in de buurt van deze score. Bij het realiseren van een duurzame ontwikkeling kunnen verschillende uitvoeringsniveaus worden onderscheiden. Hoewel de aandacht voor duurzaamheid niet altijd geld hoeft te kosten (denk bijvoorbeeld aan de inzet van de medewerkers van Lander), hebben we als gemeente helaas niet de financiële ruimte om te kiezen voor innovatieve technieken en vergaande maatregelen. Een voorlopersrol kunnen we dan ook niet vervullen. Tijdens de kaderstellende workshop met de raad is echter wel geconcludeerd dat we als gemeente bewust een stapje verder willen gaan dan datgene wat verplicht is op grond van wet- en regelgeving. De extra winst realiseren we door bestaande programma’s en regelingen creatief te benutten en bewezen technieken zoveel mogelijk toe te passen. Rekening houdend met dezelfde beoordelingsschaal als hierboven genoemd, willen we na de drie jaren die deze nota beslaat, een uitvoeringsniveau bereiken dat overeenkomt met een 7. Een dergelijke sprong in beoordeling vraagt om een heldere strategie. Bij het realiseren van onze doelstellingen, kiezen we nadrukkelijk voor twee sporen: 1. Zelf doen

We kunnen van anderen geen duurzaam gedrag verwachten, als we als gemeentelijke organisatie niet het goede voorbeeld geven. De invulling van onze voorbeeldrol is dan ook van wezenlijk belang.

2. Anderen stimuleren

Voor het realiseren van een duurzame samenleving hebben we de inzet nodig van onze inwoners en van bedrijven en organisaties in onze gemeente. Deze partijen zullen we stimuleren om met duurzaamheid aan de slag te gaan, waarbij de nadruk ligt op informeren en faciliteren. Hiervoor zullen we nadrukkelijk kiezen voor adviseren en waar nodig begeleiden.

Artikel 2.3 Thema's

Duurzaamheidsbeleid kan alle denkbare gemeentelijke onderwerpen beslaan. Wij hebben ervoor gekozen om ons in eerste instantie te richten op de volgende thema’s:

• Duurzaam bouwen en ontwikkelen;

• Duurzaam beheren en onderhouden;

• Duurzaam ondernemen/duurzaam gedrag – waaronder duurzaam inkopen. De thema’s werken we in het volgende hoofdstuk verder uit. Daarbij geven we per thema een korte inleiding, beschrijven we de stand van zaken en het beleid voor de periode 2010 – 2013. Waar mogelijk geven we ook een globale doorblik naar de periode na 2013. Zoals gezegd kiezen we niet voor het hoogste uitvoeringsniveau. Om een beeld te geven van wat er mogelijk is, beschrijven we voor verschillende onderwerpen een ‘ideaalbeeld.’ De ‘ideaalbeelden’ bieden een doorkijkje naar duurzame mogelijkheden die op dit moment al door andere gemeenten worden nagestreefd. De ‘ideaalbeelden’ zijn niet bedoeld om te ontmoedigen; zij moeten worden gezien als een inspirerend voorbeeld voor de duurzame toekomst van Neder-Betuwe. De voorgenomen planning ten aanzien van het beschreven beleid is hoofdstuk 6 nader in een tabel uitgezet. Hier worden activiteiten benoemd en in welk jaar uitvoering volgt. De invulling en raming van benodigde middelen (euro’s en uren) voor de uitvoering zullen, waar nodig voor elk onderdeel telkens vooraf worden gepresenteerd aan het college.

Hoofdstuk 3 Duurzaam bouwen en ontwikkelen

Artikel 3.1 Inleiding

Bij het ontwikkelen en invullen van bouwlocaties wordt over het algemeen al uitgebreid rekening gehouden met sociale en financiële aspecten (mensen en middelen – zie begripsbepaling). Zowel woningen als bedrijfsgebouwen worden gerealiseerd vanuit een bepaalde menselijke behoefte, rekening houdend met de beperking van het beschikbare budget (betaalbaar bouwen). Het hierbij betrekken van milieuaspecten (planet) is echter nog niet altijd vanzelfsprekend. Dat is jammer want de impact van bouwen en ontwikkelen op het milieu is groot. Denk alleen al aan het gebruik van kostbare (groene) ruimte, materialen en energie. Door in alle fases van het bouwproces (van de planvorming en bewoning tot de sloop) rekening te houden met milieuaspecten, kan de impact van gebouwen op het milieu worden beperkt. We spreken dan over duurzaam bouwen en ontwikkelen. Een klein maar belangrijk onderdeel van duurzaam bouwen is geregeld in het Bouwbesluit. Het betreft de energieprestatie van nieuwe gebouwen. De komende jaren zal de energieprestatienorm (EPC) in het Bouwbesluit behoorlijk worden aangescherpt. Zo zal de maximaal toegestane EPC-waarde voor woningen dalen van de huidige waarde (0,8) naar 0,6 in 2011 en 0,4 in 2015. Het landelijke streven is dat nieuwe woningen in 2020 volledig energieneutraal worden gebouwd. Veel gemeenten anticiperen hierop door met bouwende partijen afspraken te maken die verder gaan dan het Bouwbesluit en vooral ook door zelf het goede voorbeeld te geven. Dit wordt extra interessant wanneer wordt uitgegaan van de relatie tussen investeringskosten en gebruikskosten (bv. energielasten) op de langere termijn (‘total cost of ownership’).

Artikel 3.2 Stand van zaken

Gemeentelijke gebouwen

Als gemeente beheren we, naast het eigen gemeentehuis, diverse gemeentelijke gebouwen. In zekere mate wordt hierbij rekening gehouden met duurzaamheidsaspecten zoals energiebesparing. Zo zijn in (een deel van) het gemeentehuis bewegingssensoren aangebracht (naar aanleiding van een eerder uitgevoerd energiebesparingsonderzoek). Een ander voorbeeld is de aanwezigheid van 50 m2 aan zonnecollectoren op het dak van de sporthal (voor de verwarming van douchewater), aangebracht in samenwerking met energiebedrijf Nuon. Bij de bouw van het nieuwe gemeentehuis wordt gekozen voor een compact gebouw met flexwerkplekken. Er zijn veel deeltijdbanen bij gemeente Neder-Betuwe. Door met flex te werken is minder kantoorruimte nodig, waardoor er bijvoorbeeld ook minder kosten voor verwarming en verlichting van het gebouw worden gemaakt.   Woningbouwcorporatie

Duurzaamheid komt ook aan bod in de prestatieafspraken die met Stichting Woningbeheer Betuwe (SWB) zijn gemaakt: ‘SWB en de gemeente spannen zich om energiezuinige woningen te realiseren, waarbij de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) tenminste 10% lager ligt dan de in het Bouwbesluit vastgelegde waarde. In specifieke situaties kan hier gemotiveerd van worden afgeweken.’

In de prestatieafspraken met SWB wordt daarnaast ingegaan op het onderdeel ‘levensloopbestendig bouwen’, dat in het coalitieprogramma voor lopende bestuursperiode als bestuurlijke prioriteit is opgenomen en in bestemmingsplannen inmiddels de nodige aandacht krijgt. Andere partijen

In Neder-Betuwe zijn andere partijen op eigen initiatief aan de slag gegaan met duurzaam bouwen. Zo is onlangs een nieuw schoolgebouw gerealiseerd, waar gebruik wordt gemaakt van koude-warmte-opslag. Deze school is niet aangesloten op het aardgasnet. Ook zijn er bedrijven die innovatief bezig zijn en waarop we als gemeente nog geen zicht hebben. Een voorbeeld van zo’n innovatieve ontwikkeling is een bedrijf op het industrieterrein in Kesteren dat warmte als bijproduct levert aan een naastgelegen bedrijf.

Artikel 3.3 Beleid voor de toekomst

Bestaande gemeentelijke gebouwen

Voor de bestaande gemeentelijke installaties is een monitoringstraject gestart dat inzicht moet verschaffen in het energieverbruik. Hiermee kunnen energiebesparingsmogelijkheden inzichtelijk worden gemaakt (zie ook hoofdstuk 5). afbeelding binnen de regeling Nieuwbouw in gemeente Neder-Betuwe

We denken niet alleen na over het verduurzamen van onze eigen gebouwen, maar proberen ook anderen te stimuleren om met duurzaamheid aan de slag te gaan. Bij deze ‘anderen’ komen als belangrijke spelers de bouwpartijen naar voren. Er zijn veel nieuwbouwprojecten binnen de gemeente. Het communiceren met bouwbedrijven om duurzaamheid mee te nemen in de realisatie van nieuwe woningen en bedrijfspanden kan zorgen voor een grote milieuwinst. We zullen hieraan invulling geven door naast de EPC-normen ook duurzaamheid als thema mee te nemen in alle gesprekken die we voeren met bouwpartijen. De EPC norm zal vanaf 1 januari 2011 worden verscherpt naar 0,6. Onze medewerkers zullen we hiervoor de nodige middelen geven, afhankelijk van de functie die ze vervullen. Zo zal een medewerker Bouwzaken wellicht behoefte hebben aan een aanvullende cursus of opleiding en is het voor een baliemedewerker wellicht voldoende om informatiemateriaal voorhanden te hebben. Duurzaamheid zal in elk geval een plek krijgen in persoonlijke ontwikkelingsplannen en opleidingsprogramma’s.

Om duurzaamheid een goede plek te geven in nieuwe bestemmingsplannen, zullen we duurzaamheidsaspecten vanaf het eerste begin meenemen in de planvorming. Dit betekent dat we interne afspraken zullen maken over het tijdig betrekken van de juiste medewerkers bij het planvormingsproces. Bestaande bouw tussen 1980 en heden

De woningen die zijn gebouwd tussen 1980 en nu zijn in het algemeen redelijk van kwaliteit. Voor dat deel dat (nog) niet aan de huidige kwaliteitsnormen voldoet, zullen we een actieve rol proberen te spelen in de vorm van advisering en toegankelijk maken van subsidies voor aanpassingen. afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling Bestaande Bouw vóór 1980

De bestaande woningbestand bestaat voor een deel uit 4000 woningen die gebouwd zijn vóór 1980. Deze woningen kenmerken zich door een minder goede isolatie. Om eigenaren te stimuleren starten we met gebruikmaking van Provinciale subsidieregeling een project op met het doel om 400 woningen te laten isoleren. Deze regeling loopt vooralsnog tot eind 2011. Door het openstellen van een Duurzaamheidloket zullen we als gemeente onze inwoners begeleiden in het aanvragen van deze en andere (landelijke) subsidies voor isolatie en beantwoorden van allerlei vragen op het terrein van duurzaamheid. Om deze doelgroep te kunnen bereiken, zal bijzonder moeten worden gelet op de wijze van communicatie. Afspraken met woningcorporatie

Ook de prestatieafspraken die met de woningcorporatie worden gemaakt, kunnen verder worden uitgebouwd en vormgegeven. Op dit moment is afgesproken dat wordt gestreefd naar een EPC die 10% lager ligt dan de landelijke norm. In overleg met de woningcorporatie zal worden bekeken of het mogelijk is om te kiezen voor een hoger percentage, minder afwijkingsmogelijkheden en/of het toetsen van andere duurzaamheidsaspecten (bijvoorbeeld door toepassing van het instrument GPR gebouw). Daarnaast zullen we nadrukkelijker vastleggen hoe we met de afspraken omgaan wanneer de landelijke normen worden aangescherpt. Door middel van het uitvoeren van pilotprojecten, kan meer duidelijk worden over de (financiële) haalbaarheid van duurzame bouw c.q. renovatie en de winst die het oplevert voor het milieu en voor de bewoners (lagere energierekening, meer comfort). Communicatie

Communicatie is belangrijk om duurzaamheid op de agenda van verschillende doelgroepen te krijgen. Een communicatietraject om bouwpartijen te informeren over de mogelijkheden op het gebied van duurzaam bouwen en ontwikkelen zorgt voor een groter bewustzijn. Door aandacht te schenken aan ‘goede voorbeelden’ en financieringsmogelijkheden (subsidies e.d.) kan het duurzame denken verder worden uitgedragen binnen de gemeentelijke organisatie (interne communicatie) en bij bouwpartijen en inwoners (externe communicatie). Bij de uitvoering van de communicatiewerkzaamheden zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande middelen (bv. de landelijke website Meer met Minder). afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 4 Duurzaam beheren en onderhouden

Artikel 4.1 Inleiding

Voor het beheer en het onderhoud van het gemeentelijk grondgebied is de gemeente grotendeels verantwoordelijk. Veel gemeentelijke taken zijn hier specifiek op gericht. Het gaat vooral om taken die ervoor moeten zorgen dat mensen graag in de gemeente willen wonen, werken en anderszins verblijven. Een deel van de gemeentelijke beheerstaken valt onder landelijke wet- en regelgeving. Het gaat hierbij onder meer om het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval, de aanleg van riolering en het toepassen van toegestane bestrijdingsmiddelen in het groenbeheer.

Artikel 4.2 Stand van zaken

Afvalbeheer

Het huishoudelijk afval in Neder-Betuwe wordt ingezameld door Afvalverwijdering Rivierenland (AVRI). Verschillende afvalstromen zoals papier, glas, textiel en klein chemisch afval worden al langer gescheiden aangeboden. Vanaf 1 januari 2010 zijn alle gemeenten wettelijk verplicht kunststofverpakkingsafval uit het restafval te verwijderen. AVRI is oktober 2009 gestart met de inzameling van kunststofverpakkingsafval waarmee de bestaande gescheiden inzameling wordt uitgebreid. afbeelding binnen de regeling Op dit moment zijn meerdere ontwikkelingen gaande bij de AVRI op het terrein van duurzaamheid. Het eerste kwartaal van 2010 is begonnen het wagenpark (gedeeltelijk) te reinigen met regenwater. Tevens zijn besprekingen gaande om zijbeladers voor afvalcontainers hybride of met aardgas uit te voeren.

De mogelijkheid om tuinafval en snoeiafval te ‘chippen’ (klein maken tot biomassa) en zo aan te leveren aan de biomassacentrale in Cuijk, wordt onderzocht. Indirect levert de aanpak van AVRI ook duurzaamheidwinst op voor de gemeente Neder-Betuwe. Dit geldt ook voor ons afval dat wordt geleverd aan de ARN te Weurt. Deze afvalcentrale is één van Nederlands modernste verbrandingscentrale die voldoet aan de meest strenge emissie eisen en wekt tevens elektriciteit op die aan het net wordt geleverd. De gemeente heeft in het kader van een zwerfafvalproject acties opgezet om deze problematiek aan te pakken. Jaarlijks worden met basisscholen en voortgezet onderwijs schoonmaakacties gehouden. Dit project leidt overigens tot veel initiatieven van wijkverenigingen die zelf de buurt gaan opschonen. Gemeente levert hiervoor het materiaal zoals hesjes, knijpers, vuilniszakken. Samen met AVRI wordt op de scholen informatie gegeven en wordt er op projectbasis handhavend gecontroleerd op schoolroutes en winkelcentra.

Groenbeheer

Bij het groenonderhoud (plantsoenen/beplanting) wordt minder gebruik meer gemaakt van (chemische) onkruidbestrijdingsmiddelen. Voor de onkruidbestrijding op bestrating is een zogenaamd DOB-bestek opgesteld (Duurzame Onkruid Bestrijding), in samenwerking met enkele adviserende instanties. De gemeente Neder-Betuwe gaat hierbij voor een nuchtere ambitie (‘met voeten op de grond’). Overigens worden bij deze aanpak nog wel de wettelijk toegestane chemische bestrijdingsmiddelen toegepast. Zoals in de inleidende hoofdstukken is omschreven gaat het bij duurzaamheid om aandacht voor zowel milieu, middelen als mensen. Het sociale aspect krijgt in Neder-Betuwe extra aandacht door bij het onderhoud van de openbare ruimte gebruik te maken van de inzet van werknemers van LANDER. LANDER helpt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in de regio Rivierenland aan gepast werk. afbeelding binnen de regeling Waterbeheer

De gemeente heeft een waterplan; dit vloeit voort uit wet- en regelgeving. Het waterplan is toekomstgericht en richt zich onder meer op het oplossen van het (toekomstige) tekort aan waterberging. Dit probleem wordt ook op grotere schaal aangepakt, onder meer vanuit het programma ‘Ruimte voor de rivier’. In dit programma werken regio en Rijk samen om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. De rivier krijgt meer ruimte. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit: het rivierengebied moet er in economisch, ecologisch maar ook in landschappelijk opzicht beter van worden.

Aansluitende op het voorgaande neemt Neder-Betuwe deel aan het project Waalweelde. In dit provinciale project zijn de kaderrichtlijn Water en Ruimte voor de Rivier verwerkt. Dit project stelt zich ten doel om een duurzame invulling te geven binnen de opdracht om Nederland hoogwatervrij te maken voor de nabije toekomst. De doelstellingen van Waalweelde zijn: de Waal en haar oevers veiliger én mooier maken en - waar mogelijk/ wenselijk- duurzame (water)energie op te wekken. De opvang en afvoer van hemelwater vormt een specifiek onderdeel van het integrale waterbeheer. Hemelwater wordt bij nieuwbouwwijken standaard afgekoppeld en er wordt gewerkt met wadi’s (speciaal uitgegraven bassins) om regenwater in op te vangen zodat het kan infiltreren in de grond. Dit kan echter niet op alle plaatsen vanwege de bodemgesteldheid. Onlangs is de eerste fase van een afkoppelingsproject in de Oranjebuurt van Dodewaard afgerond. De tweede fase (deel Oranjelaan, Pluimenbrugsestraat en Wilhelminalaan) stond in de planning voor 2010. Inmiddels is dit project doorgeschoven naar 2013. In het buitengebied ligt nagenoeg overal drukriolering. In kleine gebieden die niet zijn aangesloten wordt gewerkt met IBA’s (Individuele Behandeling van Afvalwater). Hierdoor is het oppervlaktewater in de hele gemeente zichtbaar verbeterd de afgelopen 20 jaar. Milieubeheer

De gemeente Neder-Betuwe werkt op een aantal fronten aan de uitvoering van milieubeleid. Het gaat over het algemeen om de uitvoering van wettelijke taken. Hieronder worden enkele van deze taken toegelicht. • Bodem

In het kader van bestemmingsplanprocedures en de Wet Milieubeheer is in veel gevallen een onderzoek van de bodemgesteldheid vereist. Bij bouwproject Casterhoven is sprake van bodemverontreiniging door bestrijdingsmiddelen. Hier moet de bodem gesaneerd worden. Om de toepasbaarheid van vrijgekomen grond te vergroten, heeft gemeente Neder-Betuwe in 2010 zelf een gebiedsspecifiek bodembeleid opgesteld. • Externe veiligheid

In 2008 en 2009 is gewerkt aan de Externe Veiligheidsbeleidsvisie van de gemeente Neder-Betuwe. Doel van deze beleidsvisie is inzichtelijk te maken waar eventuele externe veiligheidsrisico’s en kwetsbare objecten binnen de gemeente aanwezig zijn. Ook worden hier keuzen gemaakt over hoe hiermee (en met toekomstige risico’s) om te gaan. Er wordt voor gekozen om te allen tijde tot een acceptabel groepsrisico te komen. • Geluid

De Regio Rivierenland heeft subsidie van provincie Gelderland ontvangen om gebiedsgericht geluidsbeleid of een geluidsvisie voor de gemeenten van de regio op te stellen. In een gemeentelijke geluidskaart zal de lokale geluidbelasting in beeld worden gebracht. Door een mogelijk volgende beleidsnota kan bij nieuwe ontwikkelingen hierop worden gestuurd. Om een te hoge geluidbelasting bij enkele woningen in Neder-betuwe te beperken, worden deze voorzien van gevelisolatie. • Luchtkwaliteit

Jaarlijks vindt een verantwoording van de gemeentelijke luchtkwaliteit plaats. De Regio Rivierenland rapporteert namens de gemeente naar de provincie en de VROM-inspectie over de concentraties van onder meer fijn stof en stikstofdioxide. De gemeente heeft tot op heden geen knelpunten; (wettelijk toegestane) overschrijdingen zijn beperkt en incidenteel. Een bijzondere vorm van luchtverontreiniging is geur. Om de geuroverlast van agrarische bedrijven voor woonbebouwing te beperken, is een gemeentelijke geurverordening vastgesteld, waaraan vanaf 2009 vergunningaanvragen getoetst worden. Er wordt gestreefd naar ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een gezonde leefomgeving blijft gewaarborgd.   • Vergunningverlening en handhaving

Van oudsher wordt bij gemeenten gebruik gemaakt van vergunningverlening en handhaving om middels milieuvoorschriften de eventuele negatieve impact van bedrijven op het milieu en de leefomgeving te beperken. Op grond van de Wet milieubeheer zijn energiebesparingsmaatregelen alleen verplicht voor de grootste energieverbruikers. Door kleinere energieverbruikers te wijzen op besparingsmogelijkheden, kan extra winst worden bereikt voor zowel het milieu als het bedrijf. Neder-Betuwe past bij het uitvoeren van haar taken op het gebied van vergunningverlening en handhaving strikt de Wet milieubeheer toe. afbeelding binnen de regeling

Artikel 4.3 Beleid voor de toekomst

Het beheer en onderhoud van onze gemeente zullen we de komende jaren grotendeels op de huidige voet voortzetten, waarbij we echter duurzaamheid nadrukkelijker in het oog houden en binnen de beschikbare middelen kiezen voor duurzame opties (bv. Inkoop, hergebruik van materialen, afkoppelen hemelwaterafvoer in bestaande woonwijken e.d.). Groenbeheer

In het kader van groenbeheer willen we onderzoeken of er mogelijkheden zijn om het kapbeleid aan te scherpen (bv. door het invoeren van een herplantplicht). afbeelding binnen de regeling Milieubeheer

Door de uitvoering van het milieuprogramma proberen we de impact van ons handelen op het milieu zoveel mogelijk te beperken. Wat betreft de uitvoering op het gebied van milieubeheer, externe veiligheid en luchtkwaliteit zetten wij de komende jaren het huidige beleid voort. Het geluidbeleid wordt de komende tijd specifieker gemaakt. Bij de vergunningverlening en handhaving proberen we een extra slag te slaan door in onze contacten met bedrijven duurzaam ondernemen expliciet aan de orde te stellen en bedrijven te wijzen op de mogelijkheden die er zijn (technieken, subsidiemogelijkheden e.d.). Onze medewerkers zullen we hiervoor de nodige middelen geven (instructies, eventuele cursussen, informatiemateriaal e.d.) afbeelding binnen de regeling

 

Hoofdstuk 5 Duurzaam ondernemen/duurzaam gedrag

Artikel 5.1 Inleiding

Bij duurzaam ondernemen of maatschappelijk verantwoord ondernemen zoeken we naar evenwicht tussen financieel economische resultaten, sociale belangen en het milieu. Hoewel een gemeente geen bedrijf is met een winstoogmerk, kan toch bij alle activiteiten die een gemeente onderneemt rekening worden gehouden met een meerwaarde voor mens en milieu. Een organisatie die duurzaam onderneemt, neemt verantwoordelijkheid en is aanspreekbaar op het handelen. Dat geldt voor iedereen in een organisatie. Daarom is het belangrijk om intern draagvlak te creëren. Duurzaam inkopen gemeentelijke organisatie

Een belangrijk onderwerp binnen de gemeentelijke organisatie is de inkoop en aanbesteding van goederen en diensten. In Nederland zijn afspraken gemaakt ten aanzien van duurzaam inkopen door overheden. De landelijke overheid heeft zichzelf verplicht om in 2010, 100% duurzaam in te kopen. De doelstelling voor de lagere overheden is om 75% van het inkoopvolume (in €) duurzaam in te kopen in 2010 en 100% in 2015. Inmiddels hebben veel Nederlandse gemeenten door het ondertekenen van een landelijke intentieverklaring aangegeven dat zij deze doelstellingen ondersteunen. Duurzaam gedrag van anderen

Een duurzame samenleving kan niet alleen worden gecreëerd door de overheid; de bijdrage van inwoners, bedrijven en andere instanties is cruciaal. Duurzaam gedrag kan op verschillende manieren worden gestimuleerd. Belangrijk is dat mensen weten wat er van hen wordt verwacht, het nut inzien van duurzaam gedrag en de mogelijkheid hebben om hun gedrag aan te passen. Als overheid kunnen we hier op inspelen door mensen en bedrijven te informeren, te faciliteren en te stimuleren.

Artikel 5.2 Stand van zaken

Duurzaam inkopen

Een onderdeel dat in onze gemeente de nodige aandacht krijgt, is duurzaam inkopen. Neder-Betuwe heeft het traject Duurzaam Inkopen inmiddels formeel opgestart en werkt aan de implementatie hiervan. Vanuit Regio Rivierenland is een inkoopadviseur één dag per week werkzaam bij onze gemeente. Zo wordt er op enkele gebieden al duurzaam ingekocht, bijvoorbeeld bij de inkoop van schoonmaak. Bij gezamenlijke aanbestedingen neemt het regionale inkoopbureau de toetsingscriteria van het Agentschap NL (voorheen SenterNovem) al standaard op in de voorwaarden. Een voorbeeld is de inkoop van kopieerapparaten.

Interne gemeentelijke milieuzorg

Binnen de gemeentelijke organisatie gebeurt al het een en ander aan interne milieuzorg. Zo worden medewerkers bijvoorbeeld gestimuleerd om dubbelzijdig te printen. De maatregelen zijn echter nog geen onderdeel van een vaste structuur. Bij interne gemeentelijke milieuzorg zal het accent gelegd worden op energiebesparing. Hier wordt nog niet structureel aandacht aan besteed. Wel is een monitoringstraject opgezet met als doel:

inzicht krijgen in het energieverbruik van gemeentelijke gebouwen, openbare verlichting en pompen/gemalen. Dit traject biedt niet alleen kansen voor kostenbesparing. Ook energiebesparingsmogelijkheden kunnen inzichtelijk worden gemaakt. Voor het verkennen van de mogelijkheden voor duurzame (energiezuinige) openbare verlichting is inmiddels een project opgestart, in samenwerking met de provincie Gelderland en Agentschap NL (voorheen SenterNovem). Duurzaam gedrag door inwoners

Vanuit de regio Rivierenland werden diverse projecten uitgevoerd die gericht zijn op energiebesparing. Het meest in het oog springende project was Warm Welkom in Rivierenland en was gericht op het ondersteunen en stimuleren van nieuwe huiseigenaren in onze gemeente bij het treffen van energiebesparende maatregelen. Ook worden (via het NME-centrum) educatieprojecten uitgevoerd, gericht op basisscholen (Energiek Rivierenland en Groene Voetstappen). Duurzaam ondernemen door bedrijven

In Neder-Betuwe zijn al bedrijven aanwezig die actief met duurzaamheid aan de slag zijn gegaan en daarbij verder gaan dan de wettelijke vereisten. Zo zijn enkele recreatieve bedrijven gestart met een traject dat moet leiden tot het GreenKey- en blueflaggkeurmerk, hét internationale keurmerk voor bedrijven in de toerisme- en recreatiebranche die serieus en controleerbaar bezig zijn met de milieuzorg op het bedrijf. Duurzame energie afbeelding binnen de regeling In de gemeente Neder-Betuwe staat langs de A15, tussen Tiel en Dodewaard, ter hoogte van Echteld het Windmolenpark Echteld. In 2008 is het windpark geopend en in bedrijf genomen. De vier windturbines staan in een lijn parallel aan de A15. De vier windturbines leveren jaarlijks 18.300.000 kWh en kunnen ca. 5.400 huishoudens van elektriciteit voorzien. Het park met de 78 m hoge molens heeft een vermogen van 8 MW.

De gemeente biedt met name mogelijkheden voor het ontwikkelen van bio-energie. In het buitengebied zijn veel boomkwekers gevestigd waarbij organisch materiaal vrijkomt. Er zijn een tweetal initiatieven bekend voor opstarten van een biomassacentrale. Realisatie hiervan hangt sterk af van Landelijke wijziging van de huidige stookregelingen. Verkeer en vervoer

Gemeente Neder-Betuwe zet zich in voor de aanleg van goede, veilige halteplekken met een stallingsmogelijkheid voor fietsen en het afstemmen van de weginrichting op busvervoer. Om de automobiliteit te verminderen, stimuleert de gemeente bovendien het carpoolen door het beheer van enkele carpoolpleinen. Vanuit Recreatie en Toerisme wordt veel aandacht geschonken aan het bevorderen van fietsen en wandelen. Ook wordt het veerpont Opheusden-Wageningen gesubsidieerd. Door het bestaan van deze veerpont worden minder autokilometers gemaakt door inwoners van de gemeente.

 

Artikel 5.3 Beleid voor de toekomst

Duurzaam inkopen

Zoals hierboven is aangegeven, is duurzaam inkopen in Neder-Betuwe inmiddels in gang gezet. In ons duurzaamheidsbeleid voor de komende jaren is dit een uiterst belangrijk speerpunt. Naast de toepassing van de milieucriteria, waarover landelijk afspraken zijn gemaakt, kiezen we in onze gemeente nadrukkelijk voor de toepassing van een sociale paragraaf in de aanbestedingsregels. Samen met het regionaal inkoopbureau zijn de mogelijkheden bekeken om onder de noemer ‘duurzaam inkopen’ criteria op te nemen die ervoor zorgen dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (werklozen, werknemers van sociale werkvoorziening, stagiairs, ouderen, (jong)gehandicapten en herintreders) sneller kunnen (re)integreren. Naar aanleiding hiervan stellen we voor om per productgroep in de specificatiefase te onderzoeken of er duidelijke mogelijkheden zijn om bepaalde sociale beleidsdoelen te stimuleren. Bij sommige productgroepen zoals de inkoop van kantoorartikelen zal dit niet aan de orde zijn. Bij andere productgroepen zoals het beheer van de openbare ruimte, zal dit beter passen. Is er sprake van sociale beleidsdoelen, dan zal een sociale paragraaf als gunningscriterium (c.q. als ‘wens’) in het bestek worden opgenomen. Over de toepassing van de sociale paragraaf en het effect wat hiermee wordt bereikt, zal jaarlijks worden gerapporteerd. Alle aspecten, waaronder invulling voor een sociale paragraaf, worden in een nadere beleidsnota voor Duurzaam Inkopen nader uitgewerkt.

Interne milieuzorg

Met interne milieuzorg bedoelen we de milieuzorg zoals deze plaatsvindt binnen de gemeentelijke organisatie. Hierbij kunnen we denken aan energiebesparing en de reductie van (papier)afval (bv. door digitaal werken). Zoals we in de voorgaande paragraaf hebben besproken, wordt er binnen de gemeentelijke organisatie al het een en ander gedaan. Een structuur hiervoor ontbreekt echter nog en de acties zijn teveel afhankelijk van de persoonlijke inzet van medewerkers. Daarom zullen we een systeem opzetten dat gedragen wordt (zowel ambtelijk als bestuurlijk) en dat zich zal richten op de belangrijkste milieuaspecten binnen de eigen bedrijfsvoering. Een essentieel onderdeel van de milieuzorg is het streven naar energiebesparing bij alle gemeentelijke installaties (incl. openbare verlichting). Dit milieusysteem moet werken als een doorgroeimodel. afbeelding binnen de regeling Duurzaam gedrag van medewerkers

Aansluitend op het milieuzorgsysteem zullen we bijzondere aandacht schenken aan het duurzame gedrag van onze medewerkers. Het stimuleren van duurzaam gedrag bij anderen, lukt alleen als we als gemeente ‘duurzaamheid’ uitstralen. Omdat onze medewerkers het gezicht van de gemeente zijn, is het belangrijk dat zij op de hoogte zijn van onze duurzaamheidsambities en deze door kunnen vertalen naar hun eigen handelen. Een actieve interne informatie en communicatie is daarom cruciaal. Duurzaam gemeentelijk vervoer

Een onderdeel van interne milieuzorg is de aandacht voor duurzaam gemeentelijk vervoer. De gemeentelijke organisatie brengt, net als andere bedrijven, woon-werk-verkeer en werkgerelateerd verkeer met zich mee. Gemeente Neder-Betuwe wil stimuleren dat medewerkers in plaats van met de auto, met de fiets of het openbaar vervoer komen. Een instrument hiervoor is het fietsenplan voor het personeel. We willen meer bekendheid geven aan deze regeling, zodat meer personeelsleden ervan gebruik gaan maken. Daarnaast willen we de mogelijkheden onderzoeken voor duurzaam werk-werk vervoer. Een mogelijkheid zou bijvoorbeeld kunnen zijn om dienstfietsen aan te schaffen, zodat voor korte afstanden de auto niet meer gepakt hoeft te worden. In Medel is onlangs een aardgastankstation geopend. De gemeente heeft een voorbeeld willen stellen en heeft voor de buitendienst een vrachtwagen op aardgas in bedrijf genomen. De gemeente wil dit traject in de toekomst graag voortzetten. Het gemeentelijke beleid voor het overige verkeer en vervoer in onze gemeente, zullen we op de huidige voet voortzetten. Daarnaast willen we projecten van VCC Oost zoveel mogelijk benutten (zie website www.vcccoost.nl), bv. door mobiliteitsprojecten onder de aandacht te brengen bij bedrijven.

In 2009 is in samenwerking met stichting Greenwheels een bijeenkomst gehouden in het gemeentehuis om te onderzoeken of er mogelijkheden bestonden voor het gezamenlijk ‘delen’ van één of meerdere auto’s door burgers. Ofschoon destijds het animo nog niet zo groot was, waren de initiatiefnemers van mening dat in de nabije toekomst wederom een peiling moet worden gehouden. Bedrijven

In de nabije toekomst willen we bedrijven die voorlopen op het gebied van duurzaamheid af en toe ‘in het zonnetje zetten’. Zij krijgen wat extra publicitaire aandacht, waardoor zij op hun beurt weer fungeren als een voorbeeld voor andere bedrijven binnen Neder-Betuwe. Ook zal er worden geprobeerd om lokale ondernemers mee te nemen in het traject van Duurzaam Inkopen om hen meer kansen te bieden binnen dit gemeentelijk traject. We gaan onderzoeken of we als gemeente een initiatief kunnen starten waarbij bedrijven elkaar door samenkomst in een soort platform kunnen versterken in Duurzaam gedrag. Als voorbeeld zou het initiatief ‘Eco Profit’ kunnen dienen.

De laanboomsector is een van de belangrijkste bedrijfstakken in Neder-Betuwe. In overleg met vertegenwoordigers van de sector zullen we proberen te stimuleren om waar mogelijk de bedrijfsvoering nog verder te verduurzamen, wat niet alleen duurzaamheidswinst kan opleveren maar ook positief kan werken voor het imago van de sector. Zoals gezegd komt binnen deze sector veel snoei- en rooihout vrij. In principe kan dit een prima basis zijn voor het generen van energie door een biomassa installatie. Vanuit de gemeente wordt een kennistraject gevolgd bij de provincie. Komende ontwikkelingen vanuit de provincie en Rijk zullen we nauwkeurig volgen en waar mogelijk zullen we sturing geven. Inwoners

Belangrijk is dat de inwoners van Neder-Betuwe duurzaam ‘ondernemen’ ofwel duurzaam gedrag vertonen. Als gemeente willen we aandacht te schenken aan ‘goede voorbeelden’ en financieringsmogelijkheden (subsidies e.d.). Om de inwoners meer bekend maken met duurzaamheid en de kansen die dit biedt, wordt een gemeentelijk Duurzaamheidsloket ingevuld. Uitgangspunt is om 400 woningen (met bouwjaar vóór 1980) te laten isoleren maar ook om ook allerlei vragen over duurzaamheid te beantwoorden. afbeelding binnen de regeling Jongeren

Duurzaamheid moet bij de basis worden geleerd. Met gebruikmaking van provinciale en Rijkssubsidie zal middels arrangementen de voorlichting aan basisscholen worden versterkt. Dit zal binnen onze contacten met het Natuur en Milieu Educatie centrum worden uitgevoerd. Verder wordt jaarlijks voor het bewustzijn binnen het basis- en voortgezet onderwijs een zwerfafvaldag georganiseerd. afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 6 Organisatie

In de voorgaande hoofdstukken zijn de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het huidige beleid op een rij gezet. Sommige maatregelen zijn bij meerdere hoofdstukken genoemd en vertonen enige overlap. Inmiddels zijn sommige maatregelen al ingezet maar uiteraard kunnen niet alle maatregelen gelijktijdig worden opgestart. Daarom is in onderstaande tabel een planning opgenomen, waarbij de maatregelen zijn verdeeld over de jaren 2010 – 2013. afbeelding binnen de regeling

Artikel 6.1 Financieel

Bij het plannen van de werkzaamheden is rekening gehouden met het feit dat voor 2010 en voor 2011 geen extra middelen voor duurzaamheid beschikbaar zijn. Door gebruik te maken van bestaande trajecten en opleidingsbudget te benutten voor het instrueren van medewerkers, kan een eerste stap worden gezet op weg naar een duurzame organisatie. Voor een deel van de uitvoering kan worden geput uit provinciale- en Rijkssubsidies en Regionale ondersteuning.

Overigens wordt opgemerkt dat in de zogenaamde BANS-periode (BANS: Bestuursakkoord Nieuwe Stijl) waarin veel gemeenten aan de slag gingen met klimaatbeleid, sprake was van een duidelijk vermeerderingseffect waarbij de eigen investering van gemeenten leidde tot een driemaal zo grote investering, door het aantrekken van andere financieringsmogelijkheden. Voor een succesvolle uitvoering van de nota is het cruciaal dat in de loop van 2011 de benodigde middelen tot en met 2013 in beeld worden gebracht. Rekening houdend met het ambitieniveau van Neder-Betuwe en de bovengenoemde acties is het realistisch om uit te gaan van een benodigd budget van tenminste € 10.000 voor 2012 (externe communicatie, informatiemateriaal, implementeren ‘platform’ en programma voor ondernemers, uitvoering zwerfafvalproject, wijkacties e.a.). Vanaf 2012 hangt de hoogte van het benodigde budget onder meer samen met welke maatregelen die in het kader van het milieuzorgsysteem worden geformuleerd.

Het uitvoeringsprogramma kan worden gebruikt als basis voor begrotingsvoorstellen en afdelingsplannen.

Artikel 6.2 Communicatie

Intern

De nota Duurzaamheid heeft consequenties voor de hele gemeentelijke organisatie. De medewerkers van de gemeente kunnen door hun eigen inzet een bijdrage leveren aan het bereiken van de duurzaamheidsambities. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan duurzame inkoop en aanbesteding, maar ook aan het eigen gedrag op de werkplek. Een minstens zo belangrijke rol is de ambassadeursrol die ambtenaren kunnen vervullen in hun contacten met andere partijen. In beide gevallen is het belangrijk dat de medewerkers de duurzaamheidsambities van de gemeente kennen, weten wat zij er zelf aan kunnen bijdragen en overtuigd zijn van het nut daarvan. Concreet betekent dit dat we zullen investeren in interne communicatie. Hiermee is overigens al een start gemaakt door een deel van de medewerkers te betrekken bij de voorbereiding van deze nota. Extern

Het realiseren van de duurzaamheidsambities vergt niet alleen inzet van de gemeentelijke organisatie. Als gemeente kunnen we het niet alleen. Om onze doelstellingen te bereiken zullen we duurzaam gedrag bij andere partijen, zoals inwoners en bedrijven, moeten stimuleren. We zullen hiervoor gebruik maken van de volgende middelen: • Eenmalige communicatie over de vaststelling van de nota, middels een bericht op de intranetpagina van de gemeente, een persbericht e.d.

• Benutten van contacten met bouwpartijen en bedrijven: We zullen onze bestaande contacten met bouwpartijen en bedrijven intensiever benutten om te communiceren over het thema Duurzaamheid.

• Overige externe communicatie: Vanaf 2011 willen we meer actief gaan communiceren over onze duurzaamheidsambities, waarbij we overigens zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij landelijke, provinciale en regionale campagnes. Accent wordt het lopend jaar sterk gelegd op ons Duurzaamheidsloket en het isolatieproject voor de bestaande woningen vóór 1980 met maximale WOZ waarde tot € 350.000.

Hoofdstuk 7 Doorkijk naar de toekomst

Tijdens de gesprekken die zijn gevoerd met medewerkers en raadsleden van gemeente Neder-Betuwe als voorbereiding op deze nota kwam steeds één ding duidelijk naar voren: communiceren naar buiten over het belang van duurzaam gedrag werkt alleen, als je als gemeente zélf het goede voorbeeld geeft. Met het schrijven van deze nota hebben we een start gemaakt met de implementatie van duurzaamheid in onze gemeentelijke organisatie. We hebben een indruk gekregen van de onderwerpen die op het gebied van duurzaamheid spelen in onze gemeente. Daarnaast hebben we veel ideeën opgedaan over het verder oppakken van duurzaamheid in Neder-Betuwe. Als het gaat om duurzame ontwikkeling in onze gemeente, willen we een voorbeeld nemen aan andere gemeenten, die voorlopen. Met het uitspreken van het ‘plus’ ambitieniveau hebben we aangegeven een stapje verder te willen gaan dan wettelijke voorschriften.

Met deze nota hebben we een ‘kapstok’ om verder aan de slag te gaan met duurzaamheid. Waar we ons voorheen niet bewust waren dat we in onze werkzaamheden al gedeeltelijk rekening hielden met duurzaamheid, kunnen we nu binnen een duidelijker structuur verder gaan met uitbouwen en vooral ook communiceren van het duurzame werk van én in Neder-Betuwe.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 9 december 2010 de griffier,
mr. J.C. Bouwman
de voorzitter
ir. C.W. Veerhoek

Bijlage 1 Verslag Werksessie gemeenteraad Neder-Betuwe

Donderdag 10 december 2009 Start

De bijeenkomst werd gestart met ‘vrij associëren’. Woorden die in de aanwezigen opkwamen wanneer zij het woord ‘duurzaamheid’ horen zijn op een groot vel papier rondom het woord ‘duurzaamheid’ geschreven. Onderstaande woorden werden genoemd: Toekomstvaste investering

Groene stroom/windmolens

Millenniumgemeente

Gezondheid

Rentmeesterschap/zuinig omgaan met aarde

Voetafdruk

Degelijkheid/kwaliteit

Hergebruik/recycling

Bewustwording

Kennisoverdracht

CO2 (reductie) Presentatie en vragen/opmerkingen

Na de presentatie wordt al snel het onderwerp ‘bouw nieuwe gemeentehuis’ geopperd in het kader van duurzaamheid. Verschillende raadsleden zijn bekend met de afspraak die is gemaakt dat wanneer duurzame maatregelen leiden tot lagere exploitatiekosten, deze maatregelen moeten worden genomen. Echter, het is onduidelijk in hoeverre deze afspraak nu wordt nageleefd. Het belang van het uitstralen van een goed voorbeeld als gemeente wordt genoemd. Er is een parttime subsidiedeskundige in dienst. Daarvan kan gebruik gemaakt worden in communicatie en voorlichting. De voorkeur wordt uitgesproken voor het ‘plus’ ambitieniveau. Afvalscheiding: ‘mensen zijn scheidingsmoe’: er wordt minder glas ingezameld in de gemeente. Onduidelijk wat de meerwaarde is van het inzamelen van plastic als mensen het vieze plastic moeten afspoelen met warm water. Er zou meer bekend moeten zijn over de energiebalans van producten: bijvoorbeeld het energieverbruik tijdens productie en sloop van een hybride auto in vergelijking met de energiezuinigheid van de auto tijdens zijn ‘leven’. Het invoeren van een toets om alle activiteiten van de gemeente te toetsen aan duurzaamheidcriteria kan ingevoerd worden. Echter een extra toets kost ook weer extra tijd. Werksessie

Alle aanwezigen zijn het erover eens: communiceren naar buiten over het belang van duurzaam gedrag kan alleen als je als gemeente zélf aan duurzaamheid doet.

Hieronder worden de punten besproken die tijdens de groepsdiscussies aan de hand van de stellingen in de groepen naar voren zijn gekomen. Interne milieuzorg:

• De papierstroom naar de raad zou wat minder mogen zijn.

• Minder papiergebruik binnen de organisatie: meer digitaal werken.

• Dubbelzijdig kopiëren verplicht stellen.

• Door smallere marges te gebruiken bij de opmaak van stukken, kan papier worden bespaard.

• Bewustwording bij het personeel is heel belangrijk.

• Initiatieven zouden wat meer van onderuit moeten komen en niet opgelegd moeten worden.

• Het opzetten van een intern milieuzorgsysteem zorgt ervoor dat het hele bedrijfsproces systematisch onder de loep wordt genomen. Dat levert veel efficiencywinst op. Mobiliteit gemeentelijke organisatie

• De aanschaf van een zuinige dienstauto valt te overwegen. Overigens zijn hierover de meningen verdeeld.

• De mogelijkheden van het OV zouden optimaal benut moeten worden. Er zijn al mogelijkheden voor het verkrijgen van een OV-jaarkaart (checken), maar het gebruik hiervan zou meer kunnen worden ‘gepusht’, bv. door de vergoeding voor woon-werkverkeer af te bouwen.

• Stimuleren om dichterbij werk te komen wonen zodat op de fiets naar het werk kan worden gegaan. Inkoop en aanbesteding

• Duurzaam Inkopen is vanzelfsprekend. Hierbij moet wel naar de hele keten worden gekeken.

• Er moet een visie worden ontwikkeld waarin staat waarom wordt gekozen voor bepaalde producten.

• Bij inkoop en aanbesteding verder kijken dan effecten binnen eigen gemeentegrenzen. Stimuleren van bedrijven

• Voorlichtingskanalen zouden beter benut moeten worden.

• Er is een fruitteler die zonnepanelen op zijn dak heeft gelegd: een dergelijk bedrijf mag wel in het zonnetje worden gezet.

• Voor financiering van initiatieven is geen ruimte.

• Openbare gebouwen stimuleren om maatregelen te treffen.

• SEBA school kan als voorbeeld dienen – excursies om te laten zien hoe school zonder aardgasaansluiting functioneert.

• Voorlopers moeten worden belicht zoals SEBA school, de vlag moet meer uit bij positieve ontwikkelingen.

• Onderzoek naar mogelijkheden aanpassing stookbeleid, er kan op een andere manier worden omgegaan met het vele snoeihout van de boomtelers waarvoor nu nog een stookontheffing wordt verleend. Bouw gemeentehuis

• De exploitatiekosten moeten bij de besluitvorming in elk geval worden meegenomen.

• Nu actie ondernemen mbt de bouw van het nieuwe gemeentekantoor: over drie maanden is het te laat.

• Voorbeeld nemen aan andere gemeenten, bijvoorbeeld Hardenberg. Stimuleren bouwbedrijven

• Belangrijk is om bij de discussie met projectontwikkelaars ‘voldoende munitie’ te hebben om deze partijen over te halen om een stapje verder te gaan (opleiding medewerkers?)

• Bij Projecten zoals Casterhoven (600 woningen) Duurzaamheid stimuleren.

• Duurzaamheidmaatregelen afdwingen vindt de ene aanwezig wel mogelijk, de andere plaatst er vraagtekens bij.

• Praten met architecten: de opdrachtgever moet duurzaamheid initiëren.

• Eisen stellen op gebied van duurzaamheid bij het verlenen van een bouwvergunning. Stimuleren inwoners:

• Het informeren van bewoners bv. over subsidiemogelijkheden is een taak van de gemeente (loketfunctie).

• Niet slechts één keer communiceren, dan zakt het weer weg;

• Communicatie gericht op toekomstige generatie is belangrijk: bijvoorbeeld binnenklimaat scholen;

• Participatie van burgers in beleid moet niet verder gaan dan "iets in

de enquête sfeer”.