LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste december 1966 ter uitvoering van artikel 4 lid 2 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, N. 14)

Geldend van 01-01-1967 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste december 1966 ter uitvoering van artikel 4 lid 2 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, N. 14)

Artikel 1

De kunstmiddelen, bedoeld in artikel 4 lid 21 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14) zijn:

Kunstogen, brillen.

Tandprothesen.

Pruiken.

Steuncorsetten.

Buikbanden.

Breukbanden.

Suspensoirs.

Beugels.

Kniekappen, polsriemen, leren manchetten.

Elastieken kousen.

Steunzolen.

Orthopedische schoenen.

Prothesen voor verloren gegane extremiteiten of delen daarvan.

Krukken.

Loopstoelen.

Plastische aangezichtsprothesen, indien het beroep van getroffene aanleiding geeft tot verstrekken daarvan, bijv. kunstmatige neuzen of oren.

Invalidenwagentjes of -rijwielen.

Blindenstokken.

Geleidehonden voor blinden.

Hoorapparaten.

Artikel 2

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1967.