Regeling vervallen per 09-01-2015

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nederweert 2012

Geldend van 05-07-2012 t/m 08-01-2015

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nederweert 2012

De raad van de gemeente Nederweert,

gelezen het voorstel nr. 2012-29 van het college van burgemeester en wethouders van 26 maart 2012;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

b e s l u i t :

vast te stellen de gewijzigde

Verordening leerlingenvervoer gemeente Nederweert 2012

Titeldeel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder

a school:

- een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

- een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

- een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

b ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

c leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

d woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

e afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

f vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

g openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

h aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

i eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

j reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 15 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning;

k toegankelijke school:

- voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

- voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

l inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

m opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

n commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum instandhouden.;

o vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

p permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

q samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

r regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10 g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

s opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, Wet op het voortgezet onderwijs;

t ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

u commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1 Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2 Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.

  • 3 De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4 Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtsbijzijnde toegankelijke school

  • 1 Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2 Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging, met dien verstande dat de tijdsduur, indien dit mogelijk is, voor meerdere jaren of de hele schoolperiode wordt vastgesteld.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1 Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2 De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3 Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4 Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5 Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6 Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    a met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    b met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging wordt verstrekt niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1 De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2 Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 3 Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

    Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4 Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titeldeel 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de (niet gehandicapte) leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Bekostiging naar de dichtsbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

a de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

b een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a..

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1 Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking de beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2 Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1 Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes km bedraagt.

  • 2 Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier km bedraagt.

  • 3 In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1 Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2 Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

a. de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

b. openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2 Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3 Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4 Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titeldeel 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1 Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15a Bekostiging naar de dichtsbijzijnde toegankelijke WEC school cluster 4

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor een leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

  • 1 Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2 Als de commissie van onderzoek binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1 Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2 Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3 Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 18 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1 Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    a de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    b openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2 Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1 1 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2 Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    a een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    b een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3 Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4 Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1 Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2 Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten zoals bedoeld in het eerste lid, is artikel 19 van toepassing.

Titeldeel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21 Bekostiging van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1 Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2 Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3 Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder a, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

Titeldeel 5 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht

Artikel 23 Drempelbedrag

  • 1 Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 22.050,-, wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2 verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijsbezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 22.050,-. Rekening houdend met meerdere kinderen uit hetzelfde gezin is de hoogte van de bijdrage bij het tweede en meer kinderen 50 procent van het drempelbedrag per kind.

  • 3 De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4 Het bedrag van € 22.050,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 22.050,-.

  • 5 Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 24 Financiële draagkracht

  • 1 Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2 In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3 De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:

    Inkomen in € Eigen bijdrage in €

    0 - 29.500 Nihil

    29.500 - 35.500 115

    35.500 - 41.000 475

    41.000 - 46.500 890

    46.500 - 53.000 1.300

    53.000 - 58.500 1.715

    58.500 en verder Voor elke extra € 4.500,-: € 420,- erbij

  • 4 De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5 De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6 Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Titeldeel 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1 Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2 2 Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3 3 Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4 In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 26 Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1 1 Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    a. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

    b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoel in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2 2 Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2 Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    a een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer met begeleiding, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    b een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3 Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4 Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5 Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titeldeel 7 Slotbepalingen

Artikel 28 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Nederweert 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsregeling

  • 1 Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2 Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 km bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen zoals luidend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het Weekblad voor Nederweert waarin zij is geplaatst.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Nederweert 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Nederweert in zijn openbare vergadering
van 8 mei 2012.
de griffier, de voorzitter,

Beleidsregels 2012 1

Beleidsregels 2012

Leerlingenvervoer

van de gemeenten Nederweert en Weert

Beleidsregels leerlingenvervoer

Inleiding

In deze notitie wordt nader ingegaan op afspraken, regels en mogelijkheden betreffende het leerlingenvervoer van de gemeenten Weert en Nederweert. Leerlingenvervoer is bedoeld om de toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen. De gemeente heeft de wettelijke taak om te zorgen voor passend vervoer naar de dichtstbijzijnde, toegankelijke school die aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap of stoornis van het kind. Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen kunnen kinderen niet zelfstandig naar school, of kunnen ze niet door hun ouders/verzorgers worden gehaald of gebracht. Als aan bepaalde criteria is voldaan, kunnen de ouders/ verzorgers daarvoor dan een beroep doen op de gemeente. Deze heeft hiervoor een gemeentelijke verordening opgesteld. De verordening gaat over de bekostiging van een vervoersvoorziening in het kader van het leerlingenvervoer.

Op grond van wetgeving en de verordeningen is een fietsvergoeding de eerst mogelijke vergoeding. Met andere woorden: het primaat wordt door de gemeenten gelegd bij fietsvergoeding.

Pas als deze vorm van reizen voor de leerling niet haalbaar blijkt, kan een andersoortige vergoeding worden verstrekt. Wanneer een leerling (nog) niet zelfstandig, maar wel met begeleiding kan reizen, kunnen ook de vervoerskosten van de begeleider van leerlingen jonger dan 9 jaar worden vergoed.

Kilometergrens

In de Verordening leerlingenvervoer is per type onderwijs opgenomen vanaf welke afstand tussen huis en school er recht bestaat op een vergoeding i.h.k.v. leerlingenvervoer; d.w.z. hoeveel kilometer er minimaal tussen huis en school moeten liggen om aanspraak te kunnen maken op leerlingenvervoer. Dit wordt ook wel de kilometergrens genoemd.

De kilometergrens geldt niet voor leerlingen van het reguliere onderwijs die

vanwege een handicap niet of niet zelfstandig gebruik kunnen maken van het

openbaar vervoer. Zij kunnen in veel gevallen ook binnen de kilometergrens aanspraak

maken op leerlingenvervoer. Het leerlingenvervoer moet immers “passend” zijn. De kilometergrens voor alle schooltypen (met uitzondering van het regulier onderwijs) zijn:

Niet gehandicapte

leerlingen in het: BO

(Regulier Basisonderwijs) SBO

(Speciaal basisonderwijs) V(S)0

Voortgezet

(speciaal)

onderwijs

Afstand waarna er recht op een vergoeding bestaat Weert: > 6 km

Nederweert: >6 km Weert: >6 km

Nederweert: >4 km Weert: > 6km

Nederweert: >4 km

Vergoeding voor het fietsen

Waar mogelijk willen de gemeenten Weert en Nederweert de mogelijkheden van het kind benutten en het reizen met de fiets stimuleren. Dit houdt in, dat op basis van onderstaande criteria fietsvergoedingen zullen worden verstrekt op basis van een kilometervergoeding voor de fiets (dan wel bromfiets), afgeleid van de Reisregeling Binnenland. Overigens zal zo nodig een medisch deskundige gevraagd worden de reismogelijkheden van de leerling te onderzoeken. De gemeenten Nederweert en Weert zetten de fietsvergoeding in principe in vanaf groep 8. Voor groep 8 geldt een maximale afstand van 7 te fietsen kilometer tussen huis en school. Voor het voortgezet (speciaal) onderwijs geldt een afstand van maximaal 8 kilometer. Indien de afstand groter is, zal gekeken worden naar een andere type vervoer.

Openbaar Vervoer

Na de fietsvergoeding is de vergoeding voor het (al dan niet onder begeleiding) reizen met openbaar vervoer de eerstvolgende mogelijkheid. In de praktijk blijkt, dat heel veel kinderen medisch in staat zijn om hier eventueel met hulp van een begeleider gebruik van te maken.

Daar waar scholen goed met het openbaar vervoer bereikbaar zijn en de leerlingen in staat zijn hier zelfstandig, eventueel na een kort durende begeleiding van hooguit enkele maanden, naar toe te reizen, wordt het gebruik van het openbaar vervoer in het leerlingenvervoer gestimuleerd en vergoed. Vooral leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs dienen te worden voorbereid op zelfstandig reizen met het openbaar vervoer. Wanneer er begeleiding nodig is, dienen ouders hiervoor zorg te dragen. De gemeenten bekostigen de kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger is dan 9 jaar en wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen.

Eigen vervoer

Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan op aanvraag ook een vergoeding worden verstrekt voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van een of meerdere leerlingen. Deze bekostiging kan zijn een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op basis van het openbaar vervoer dan wel een vergoeding op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reiskostenregeling Binnenland. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en de leerling kan gebruik maken van de fiets dan wordt de vergoeding bepaald op basis van de kilometervergoeding voor de fiets.

Aangepast vervoer

Indien voorliggende vervoersmogelijkheden (fiets, openbaarvervoer, eigen vervoer) niet mogelijk zijn dan zal de gemeente voorzien in passend leerlingenvervoer middels aangepast (taxi)vervoer. Met betrekking tot het aangepast vervoer is het beleid beschreven in de verordening leerlingenvervoer gebaseerd op wet en regelgeving. Ook zijn hierover afspraken gemaakt tussen de gemeenten en de vervoerder.

Begeleiding

Het is mogelijk dat een leerling individuele begeleiding nodig heeft. In dat geval wordt de begeleiding door of namens de ouder/verzorger verzorgd. De Opdrachtgevers bepalen in het openbaar vervoer en/of in het aangepast vervoer of begeleiding ingezet mag worden c.q. wordt vergoedt. Wanneer besloten wordt tot inzet van een ouder/verzorger als begeleider, houdt de vervoerder rekening met deze extra zitplaats. De begeleider in het aangepast vervoer zal bij een heenrit na afloop naar huis/halte gebracht worden en bij een retourrit eerst op de thuisadres/halte opgehaald worden. Voor deze begeleiding geldt dat het ophaal/afleveradres gelijk is aan het adres van de te begeleiden leerling.

Wachtlijsten

Wanneer leerlingen te maken krijgen met wachtlijsten op de dichtstbijzijnde school, wordt het vervoer naar de dan dichtstbijzijnde school vergoed voor de duur van een schooljaar.

Bij het nieuwe schooljaar, indien er dan wel plek is voor de leerling, zal de vergoeding echter wel worden gebaseerd op dichtstbijzijnde toegankelijke school. Hieraan wordt wel als voorwaarde gesteld, dat de leerling op de wachtlijst blijft staan. Wanneer de ouders de leerling van de wachtlijst afhalen, vervalt het recht op een vergoeding naar de verdere weg gelegen school. Ditzelfde geldt wanneer bij het nieuwe schooljaar blijkt, dat er voor de nog op de wachtlijst staande leerling plaats is op dichtstbijzijnde school.

Vergoeding bij crisissituaties

Op grond van de verordening wordt een vergoeding verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft en van de gewenste richting. Ingeval er sprake is van een crisissituatie blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem/haar vaak nog de enige stabiele en veilige factor is. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen vergoeden de gemeenten daarop gedurende maximaal 4 maanden het vervoer naar de oude school. Na vier maanden wordt de vergoeding gebaseerd op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Stage

Stage vormt een onderdeel van het onderwijsprogramma. Vergoeding voor leerlingenvervoer naar stage is alleen mogelijk voor leerlingen die voor hun schoolbezoek ook recht hebben op een vergoeding. Alleen dan wordt op verzoek van ouders/scholen het vervoer naar stageplaatsen vergoed. Ten bewijze hiervan vraagt de gemeente om de stage contracten. Stageadressen zullen zoveel mogelijk binnen de eigen gemeentegrenzen liggen. Vervoer naar stageadressen buiten de gemeente wordt alleen vergoed als de school toereikend motiveert waarom in het betreffende geval een stage binnen de gemeente niet voldoet en een stage buiten de eigen gemeente een duidelijke meerwaarde heeft voor de leerling. Stagetijden zullen zoveel mogelijk aan sluiten bij de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids met een marge van maximaal 30 minuten. Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname in het maatschappelijk verkeer. Met dit als achtergrond verwachten de gemeenten Weert en Nederweert van de leerling, zijn/haar ouders, maar ook van de school, dat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt nagestreefd.

De gemeenten zullen bij een verzoek om stagevervoer opnieuw beoordelen wat voor de leerling passend vervoer is. Dit kan betekenen dat een leerling voor het schoolbezoek een vergoeding voor het aangepaste vervoer ontvangt en voor stagevervoer een vergoeding voor de (brom-) fiets of het openbaar vervoer.

Gescheiden ouders/co-ouderschap

Een vergoeding leerlingenvervoer wordt verstrekt over de afstand van de woning van de leerling naar de school en vice versa. Hierbij geldt een afstandscriterium en worden slechts de kosten naar de dichtstbijzijnde school vergoed. Per leerling mogen als structurele verblijfsplaats twee adressen worden opgegeven. Met structureel wordt hier bedoeld dat dit vaste adressen moeten zijn waar op vaste dagen naar toe wordt gebracht of gehaald. Beide adressen dienen gelegen te zijn binnen dezelfde gemeente. Bij co-ouderschap dienen beide ouders een aparte aanvraag voor het leerlingenvervoer in te dienen. Een ouder die woonachtig is buiten de gemeente dient de aanvraag in te dienen bij zijn eigen gemeente voor de periode dat de leerling bij hem/haar verblijft. Deze aanvraag worden zelfstandig door deze gemeenten aan de Verordeningen Leerlingenvervoer getoetst.

Praktijkonderwijs

Het praktijkonderwijs valt onder het VMBO en daarmee onder het regulier voortgezet onderwijs. Naar dit type onderwijs wordt in principe geen vergoeding leerlingenvervoer verstrekt, tenzij de structurele handicap van de leerling maakt, dat hij/zij daardoor niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen. De gemeente kan zich laten adviseren door een medisch deskundige over de vervoersmogelijkheden van de leerling.

Dependances/nevenvestigingen van scholen

Het vervoer voor leerlingen die op dislocaties/nevenvestigingen worden geplaatst waar passend onderwijs wordt gegeven dat aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap of stoornis van het kind, wordt getoetst aan de afstandscriteria dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Scholen in het buitenland

De Verordening Leerlingenvervoer is voortgekomen en gebaseerd op de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Dit brengt met zich mee, dat schoolsoorten waarop deze wetten geen betrekking hebben, niet voor een vergoeding in aanmerking komen. Buitenlandse scholen zijn dan ook uitgesloten van een vergoeding.

Hoogbegaafdheid

Het onderwijs voor hoogbegaafden valt onder regulier basisonderwijs en valt daardoor onder de Wet op het Primair Onderwijs. Een belangrijk criterium voor het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer is dat deze slechts wordt aangeboden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In dit geval dus de dichtstbijzijnde toegankelijke reguliere basisschool. De (reguliere basis) scholen ontvangen in het kader van het Weer Samen Naar School beleid overigens bekostiging van het Ministerie van OC&W voor de specifieke benadering van 'zorgleerlingen', zoals hoogbegaafden. Dit betekent dat hoogbegaafde leerlingen met de juiste begeleiding en met het juiste lesmateriaal op een reguliere, dichtbij gelegen school het bij hen passend onderwijs kunnen volgen. De gemeente zal onderzoeken of de begeleiding en het materiaal daadwerkelijk op deze school aanwezig zijn.

Berekening afstand

Gemeten wordt langs de kortste en voor de leerling voldoende en begaanbare, geasfalteerde veilige weg. Bij de berekening wordt gebruik gemaakt van de ANWB-routeplanner op basis van de kortste route met de auto of fiets, afhankelijk van het vervoersmiddel waarmee de afstand overbrugd moet worden.

Wisselende schooltijden

Aangepast vervoer wordt slechts georganiseerd op standaard schooltijden per schoollocatie zoals deze genoemd zijn in het schoolplan, zonodig uitgesplitst naar groep of onderbouw/bovenbouw. Dit betekent, dat het aangepaste vervoer op wisselende en afwijkende schooltijden niet wordt bekostigd. Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in één route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal 2 lesuren worden daarbij geaccepteerd. De gemeente kan uitzonderingen maken voor leerlingen die dit vanwege hun structurele handicap niet kunnen volbrengen of voor wie het algemene schoolplan is aangepast in een individueel schoolplan omdat voor deze leerling de tijden regulier schoolplan niet haalbaar zijn.

Gespecialiseerde clusterscholen

De gemeenten zullen bij de toekenningen zoveel mogelijk aansluiten bij het in de verordening genoemde criterium dichtstbijzijnde toegankelijke school. Voor een leerling die een school bezoekt voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie van indicatiestelling uit zijn regio is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan deze commissie is verbonden.

Combinatiemogelijkheden

De gemeenten stellen onderling geen beperkingen ten aanzien van combinatiemogelijkheden in het aangepaste vervoer. Er zijn enkele uitzonderingen: cluster 4 leerlingen (voorheen ZMOK, REC4, PI) mogen alleen met Cluster 4 leerlingen gecombineerd worden. Cluster 3 leerlingen (voorheen ZMLK) mogen alleen met Cluster 3 leerlingen gecombineerd worden. Een aparte uitzondering op voorgaande regel geldt voor de volgende situatie: als Cluster 4 leerlingen en Cluster 3 leerlingen dezelfde schoollocatie bezoeken mogen deze onderling wel gecombineerd worden. De maximale groepsgrote voor Cluster 3 en Cluster 4 leerlingen is maximaal 8 leerlingen.

Structurele handicap

De gemeente gaat bij de toetsing van een handicap uit van een structurele handicap. Een structurele handicap ziet zij als een handicap die langer duurt dan 3 maanden. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op het vervoer.

Peiljaar verleggen

Indien de gemeente door ouders is c.q. wordt gevraagd uit te gaan van een ander peiljaar dan kan deze in situaties waarin sprake is van een forse terugval in inkomen, met gebruikmaking van de hardheidsclausule, het peiljaar voor het inkomen verleggen naar het jaar waarop de daling betrekking heeft. Hierbij gelden als criteria: indien het gecorrigeerd verzamelinkomen van beide partners ten opzichte van het peiljaar met 15% is gedaald en de daling van het inkomen niet een normaal risico is van het beroep.

Buitenschoolse opvang

Als structurele verblijfsplaats mogen per leerling twee adressen worden opgegeven. Beide adressen dienen gelegen te zijn binnen dezelfde gemeente. Met structureel wordt hier bedoeld dat dit adres volgens een vast stramien in de planning is verwerkt. Leerlingen hebben recht op maximaal twee vervoersbewegingen per dag. Ouders van leerlingen uit het leerlingenvervoer kunnen buitenschoolse opvang gebruiken als "structurele verblijfsplaats. Dit betekent dat leerlingen na bezoek aan school (waarvoor aan een leerling leerlingenvervoer is toegekend) gebracht kunnen worden naar de BSO i.p.v. naar thuisadres. Ouders halen vervolgens de leerling/hun kind weer op van de BSO. Het betreft alleen vervoer naar de BSO binnen de gemeentegrenzen. Voor de duidelijkheid, de BSO wordt niet gezien als "school" die valt onder het leerlingenvervoer. Daarvoor is het leerlingenvervoer niet van toepassing (zoals ook in de verordening is vermeld).

Individuele reistijd

De individuele reistijd per leerling in het voertuig is gelimiteerd tot maximaal 90 minuten tenzij het door de afstand niet mogelijk is om binnen deze maximale tijdsduur te blijven. Een combinatie van leerlingen mag niet leiden tot overschrijding van dit criterium.

Aanvang- en eindtijden/ophaal en afzetmarge

Per school zijn de vaste aanvang- en eindtijden vooraf bekend. De afzet- en ophaaltijd aan school moet gelegen zijn binnen een tijdsmarge van vijftien (15) minuten voor het aanvangstijdstip respectievelijk na het eindtijdstip van de school. Het ophaaltijdstip aan het einde van de lessen is nooit eerder dan het tijdstip waarop de lessen eindigen. Bij het leerlingenvervoer wordt uitgegaan van de standaard tijden per schoollocatie als genoemd in het schoolplan, zonodig uitgesplitst naar groep of onderbouw/bovenbouw.

Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in één route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal 2 lesuren worden daarbij geaccepteerd. Het kan dus voorkomen dat leerlingen 2 lesuren op school moeten wachten omdat ze gecombineerd vervoerd worden met leerlingen van dezelfde school of van een school waarmee een combinatie gemaakt wordt.

Bij een gewijzigde eindtijd door o.a. lesuitval is de school of de ouder/verzorger verantwoordelijk voor opvang van de leerlingen. Indien een leerling tijdens het onderwijs/de lessen bijvoorbeeld ziek wordt of naar tandarts of huisarts moet, zijn de ouders verantwoordelijk voor het vervoer. De leerlingen worden alleen op de normale begin- en eindtijd gebracht dan wel opgehaald.

Opstapplaatsen

Leerlingen worden aan huis, bij de voordeur, opgehaald en teruggebracht tenzij een leerling de indicatie opstapplaats heeft. Opstapplaatsen worden door de gemeenten aangewezen en dienen te voldoen aan een aantal criteria zoals de maximale afstand van 1200 meter tot de woning (maximaal 1000 meter), veilig, overzichtelijk , instap aan veilige zijde van de weg en zo mogelijk met bescherming tegen weersinvloeden.

Ongewenst gedrag

In situaties waarbij leerlingen ontoelaatbaar gedrag vertonen in het aangepaste vervoer wordt contact opgenomen met de ouders en worden deze hiervan op de hoogte gebracht. In samenspraak met de ouders wordt overlegd hoe het gedrag van de leerling kan worden verbeterd en/of er maatregelen moet worden genomen zodat de leerling met het leerlingenvervoer kan blijven reizen. Wanneer het gedrag niet verbetert, kan de gemeente besluiten het aangepaste vervoer voor deze leerling te beëindigen.

Individueel vervoer/voorin zitten

Indien een leerling om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen vervoerd mag worden kan de gemeente deze leerling voor het aangepaste vervoer de indicatie “individueel vervoer” geven. De leerling zal dan individueel vervoerd worden. De indicatie zal uitsluitend worden afgegeven indien hiervoor ook een medische indicatie c.q. verklaring is afgegeven door een (medisch) deskundige.

Indien een leerling voorin vervoerd dient te worden om medische en /of sociaal-medische reden dan geldt hiervoor ook dat dit onderbouwd dient te zijn middels een verklaring alvorens hiervoor de indicatie wordt afgegeven.

De gemeenten zijn terughoudend in het verstrekken van bovenstaande indicaties omdat deze sterk kostenverhogend zijn binnen het aangepast vervoer.

Weekend- vakantievervoer

De gemeenten bekostigen desgewenst het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerlingen die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of een pleeggezin verblijft. Dit vervoer wordt eenmaal per weekeinde vergoed van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug voor zover de weekenden niet vallen binnen de schoolvakanties welke in de schoolgids staan vermeld. De gemeenten bekostigen tevens eenmaal per vakantie (van twee dagen of meer) het vakantievervoer van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug.

Drempelbedrag

Voor vervoer naar het basisonderwijs (BO) en het speciaal basisonderwijs (SBO) mag de gemeente een drempelbedrag in rekening brengen. Dit drempelbedrag is gekoppeld aan de kilometergrens. Ouders boven een verzamelinkomen van € 23.850 (schooljaar 2012-2013; wordt jaarlijks geïndexeerd) met kinderen in het BO of SBO, moeten de kosten van het vervoer tot aan deze kilometergrens zelf betalen. De gemeente moet voor het drempelbedrag een tarief hanteren dat gelijk ligt aan een busabonnement op zone-indeling. De zone-indeling is afhankelijk van de afstand van de woning tot de kilometergrens. De bedragen worden jaarlijks aangepast. De gemeente mag geen drempelbedrag in rekening brengen voor leerlingen van het speciaal onderwijs of voor leerlingen in het regulier onderwijs met een handicap en die niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

De gemeenten Nederweert en Weert hebben de kilometergrens voor het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs vastgesteld op 6 kilometer. Dit betekent dat vrijwel altijd de hoogte van het drempel bedrag gelijk is aan de kosten van een 2-sterren ov-abonnement. In het schooljaar 2012-2013 is dit een bedrag van € 484,50 per jaar.

Medisch advies

De gemeente kan in aanvulling op de door ouders aangeleverde informatie, indien nodig aanvullend medisch advies inwinnen. Dit advies kan zich richten op de reis/vervoersmogelijkheden van een leerling. Denk aan het soort vervoersmiddel dat passend is voor de leerling, de noodzaak tot begeleiding, of het noodzakelijk zijn van individueel vervoer. Indien er een beroep gedaan wordt op leerlingenvervoer als gevolg van een (structurele) handicap, wordt er bij onduidelijkheid ook aanvullend medisch advies ingewonnen.