Regeling vervallen per 12-12-2011

Spaarloonregeling

Geldend van 03-08-2011 t/m 11-12-2011

Intitulé

Spaarloonregeling

Spaarloonregeling

Artikel 1  Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a

    Bank: SNS Bank

  • b

    Deelnemer: De werknemer die deelneemt aan de spaarloonregeling, waarop dit reglement van toepassing is.

  • c

    Directie: De directie van de Werkgever

  • d

    Partner:

    • 1

      De niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot

    • 2

      De ongehuwde meerderjarige die met de ongehuwde meerderjarige Deelnemer in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding voert en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en samen en uitsluitend met de Deelnemer in het kalenderjaar kiest voorde kwalificatie als partner als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001

  • e

    Spaarbedrag:Het bedrag dat de Deelnemer overeenkomstig deze regeling spaart, doch maximaal het in artikel 31, tweede lid, letter f van de Wet op de loonbelasting 1964 vermelde bedrag

  • f

    Spaarloonrekening: De door de Bank ten name van de Deelnemer geopende rekening, waarop uitsluitend het Spaarbedrag wordt geadministreerd

  • g

    Werkgever: Diegene waartoe Deelnemers in dienstbetrekking staan of geacht worden te staan en die, voor zoveel de belastingheffing betreft, de inhoudingsplichtige is

Artikel 2  Doel

Lid 1

De spaarloonregeling heeft ten doel de spaarzin en de vorming van duurzaam bezit bij de Deelnemers te bevorderen.

Lid 2

Teneinde het in lid 1 van dit artikel omschreven doel te bereiken,zal het door de Werkgever op verzoek van de Deelnemer op het (bruto) loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering van de Deelnemer ingehouden Spaarbedrag op de Spaarloonrekening ten name van de Deelnemer worden gestort.

Artikel 3  Deelname

Lid 1

Deelname aan de spaarloonregeling staat open voor alle werknemers die op 1 januari van het jaar tot de Werkgever in dienst staan of geacht worden in dienst te staan door middel van een dienstverband. Voorwaarde is dat de Werkgever voor de werknemer vanaf 1 januari van het jaar van deelname de algemene heffingskorting toepast.

Lid 2

Deelname is niet toegestaan indien de deelname uitsluitend is opengesteld voor een werknemer die enig werknemer is (of samen met zijn Partner enig werknemer is) van de vennootschap, waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en waarin hij, al dan niet tezamen met zijn Partner en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, direct of indirect, voor ten minste 1/3e gedeelte van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is.

Lid 3

Deelnemer wordt men door het invullen en ondertekenen van een deelnameformulier, hetwelk daarna ten kantore van de Werkgever moet worden ingeleverd.

Lid 4

Toetreding tot de spaarloonregeling kan plaatsvinden een maand na aanmelding.

Lid 5

De deelname eindigt

  • a

    Bij beëindiging van het dienstverband tussen de Werkgever en de Deelnemer

  • b

    Bij schriftelijke opzegging door de Deelnemer

  • c

    Bij faillissement van de Deelnemer

  • d

    Bij het van toepassing verklaren op de Deelnemer van een wettelijke schuldsaneringsregeling

  • e

    Bij beslaglegging ten laste van de Deelnemer

  • f

    Bij uitsluiting door de Directie wegens cessie of bezwaring als genoemd in artikel 17

  • g

    Indien ingevolge het bepaalde in artikel 3, lid 1, tweede volzin, deelname niet langer is toegestaan

Artikel 4  Inhouding van spaarloon

Lid 1

Bij de uitbetaling van loon aan de Deelnemer aan deze regeling, houdt de Werkgever een bedrag in als tussen de Deelnemer en de Werkgever overeengekomen.

Lid 2

Onder loon wordt voorde toepassing van deze regeling verstaan: loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

Lid 3

Het totaal van het op grond van deze regeling op het loon van de Deelnemer ingehouden Spaarbedrag, bedraagt per kalenderjaar niet meer dan €613,-.

Lid 4

Een Deelnemer kan de hoogte van het Spaarbedrag slechts eenmaal per kalenderjaar wijzigen. De gewijzigde hoogte van het Spaarbedrag moet door de Deelnemer ten minste een maand tevoren schriftelijk aan de Werkgever worden opgegeven.

Artikel 5  Overmaken van spaarloon

Lid 1

Het Spaarbedrag wordt door de Werkgever onmiddellijk na de inhouding overgemaakt op de Spaarloonrekening.

Lid 2

Het Spaarbedrag mag door de Deelnemer niet worden vervreemd of bezwaard.

Lid 3

Het is de Deelnemer niet toegestaan zelf rechtstreeks gelden op de Spaarloonrekening te storten.

Artikel 6  Beschikking over spaarloon

Lid 1

De Deelnemer zal over het Spaarbedrag mogen beschikken, mits het Spaarbedrag

  • a

    Gedurende ten minste vier jaren op de Spaarloonrekening heeft uitgestaan

  • b

    Wordt besteed ten behoeve van een in artikel 8, lid 1, genoemd bestedingsdoel

Lid 2

De Deelnemer dient een formulier, houdende een verzoek tot goedkeuring van een geheel of gedeeltelijke opname van het saldo van de Spaarloonrekening, het zogenaamde 'deblokkeringformulier', in te vullen en te ondertekenen en vergezeld van de benodigde bewijsstukken met betrekking tot het bestedingsdoel, aan de Directie te overleggen.

Lid 3

Het deblokkeringformulier wordt, indien geaccordeerd door de Directie, doorgezonden aan de Bank.

Artikel 7  Beschikking over het spaarloon

Bij het beschikken over (een gedeelte van) het saldo van de Spaarloonrekening zullen steeds de laatst bijgeschreven bedragen geacht worden het eerst te zijn opgenomen.

Artikel 8  Bestedingsdoeleinden

Lid 1

De doeleinden als bedoeld in artikel 6 waarvoor het Spaarbedrag mag worden besteed zijn

  • a

    Verwerving door de Deelnemer of diens Partner van een eigen woning als bedoeld in artikel 3:111, lid 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (zie lid 2 van dit artikel), mits de besteding geschiedt binnen zes maanden nadat de eigen woning is verworven

  • b

    Door de Deelnemer te betalen premies, anders dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, welke verschuldigd zijn ingevolge een overeenkomst van een levensverzekering waarbij een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124, letter b, en artikel 3.125, eerste lid, letter a, c en d van de Wet inkomstenbelasting 2001 is verzekerd bijeen verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van de Wet inkomsten€belasting 2001, mits de polis onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de Deelnemer of dat van zijn echtgenoot en de termijnen voor de lijfrente, behoudens ingeval van overlijden, niet eerder kunnen ingaan dan in het vijfdejaar nadat de premies zijn voldaan

  • c

    Premies, anders dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, welke verschuldigd zijn ingevolge een overeenkomst van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering bij in leven zijn is verzekerd, en de voldane premies voor bij dezelfde overeenkomst overeengekomen vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, ziekte of ongeval, mits de polis onbezwaard deel uitmaakt van vermogen van de Deelnemer of dat van zijn partner als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001

  • d

    Door de Deelnemer vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling. Bedragen die worden ingehouden op het loon als vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld met bestedingen ten laste van de spaarloonregeling

  • e

    Ten behoeve van activiteiten als beginnend ondernemer, als bedoeld in artikel 10

  • f

    Ter compensatie van het loon dat niet is genoten door de Deelnemer als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof, onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 11

  • g

    Ten behoeve van studiekosten, als bedoeld in artikel 12

  • h

    Ten behoeve van kosten van kinderopvang met een maximum van een zesde van de aan de Deelnemer (of zijn Partner) in rekeninggebrachte kosten voor kinderopvang zoals bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964

Lid 2

Met een eigen woning als bedoeld in artikel 3:111, lid 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt bedoeld: een gebouw, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen in de zin van artikel 1 van de Woningwet, of een gedeelte van een gebouw, een schip of een woonwagen, met de daartoe behorende aanhorigheden, voorzover dat, anders dan ten behoeve van een onderneming, de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van

  • a

    Eigendom, waaronder begrepen economische eigendom, of een recht van lidmaatschap van een coöperatie, indien met betrekking tot die woning de belastingplichtige of zijn Partner de voordelen geniet, de kosten en lasten op de belastingplichtige of zijn Partner drukken en de waardeverandering hen grotendeels aangaat

  • b

    Een recht van vruchtgebruik, een recht van bewoning of een recht van gebruik dat de belastingplichtige krachtens erfrecht heeft verkregen, indien met betrekking tot die woning de belastingplichtige de voordelen genieten de kosten en lasten op hem drukken

Lid 3

Rechtstreekse betaling door de Werkgever aan de Deelnemer van het Spaarbedrag, mits aangewend door de Deelnemer voor een bovengenoemd bestedingsdoel, met uitzondering van de in lid 1 van dit artikel, onder f en g genoemde bestedingen, worden gelijkgesteld met het beschikken door de Deelnemer over het tegoed van de Spaarloonrekening als bedoeld in de aanhef van lid i van dit artikel.

Lid 4

Met betrekking tot de in lid 1 van dit artikel, onder b, c en d, alsmede f en g genoemde bestedingen zijn per kalenderjaar maximaal twee opnamen in totaal ten laste van de Spaarloonrekening toegestaan. Indien de Bank met de in artikel 9, lid 1, letter a bedoelde verzekeringsmaatschappij anders luidende incasso afspraken heeft gemaakt, is met betrekking tot de bestedingen als bedoeld in lid 1 van dit artikel, letter b, c en d, het bepaalde in de vorige volzin niet van toepassing.

Artikel 9  Bestedingsdoeleinden

Lid 1

De in artikel 8, lid 1, onder c bedoelde overeenkomst van levensverzekering moet

  • a

    Voldoen aan artikel 1. eerste lid, letter b van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en zijn aangegaan meteen levensverzekeraar als bedoeld in letter g van dat lid

  • b

    Door de Deelnemer of zijn Partner uiterlijk op 1 januari volgend op het jaar waarin de eerste premie voor de overeenkomst is voldaan, zijn gesloten op zijn eigen leven dan wel op dat van zijn Partner of kinderen waarvoor De Deelnemer of zijn Partner op 1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan, recht had op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of die zelf recht hadden op studiefinanciering, ingevolge hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering

  • c

    Voorzover het tijdstip van de uitkering niet wordt bepaald door het overlijden van de verzekerde, voorzien in een looptijd van ten minste vier jaren

Lid 2

Voor de toepassing van artikel 8 worden mede aangemerkt, als ingevolge een overeenkomst van levensverzekering verschuldigde premie, regelmatige inleggingen bij een instelling als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waartoe de Deelnemer of zijn Partner, zich ingevolge een overeenkomst tot sparen met levensverzekering heeft verplicht.

Lid 3

Rechtstreekse betalingen van premies voor levensverzekeringen als bedoeld in artikel 8, lid 1, letter b en c, en het eerste lid van dit artikel, en van inleggingen voor een spaarovereenkomst door de Deelnemer als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, worden geacht eerst te zijn gestort op de Spaarloonrekening en vervolgens te zijn voldaan ten laste van die rekening.

Artikel 10  Bestedingsdoeleinden

Lid 1

Ten aanzien van de in artikel 8, letter e, bedoelde activiteiten als vermoedelijk ondernemer, geldt dat opname van het saldo van de Spaarloonrekening is toegestaan binnen zes maanden nadat de Deelnemer activiteiten is gestart uit welke de Deelnemer vermoedelijk, als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zal gaan genieten. Deze periode van zes maanden wordt verlengd met de periode welke ligt tussen het moment waarop door de Deelnemer een beschikking als bedoeld in het tweede lid van dit artikel wordt aangevraagd en het moment waarop die beschikking wordt afgegeven door de Inspecteur.

Lid 2

Opname van de gelden is pas mogelijk nadat de Deelnemer een verklaring van vermoedelijk ondernemerschap heeft overlegd. De Deelnemer kan deze verklaring aanvragen bij de Belastingdienst. In deze verklaring dient te zijn opgenomen de datum waarop de activiteiten zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel zijn gestart en de datum waarop de periode van zes maanden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, eindigt.

Lid 3

Aangenomen wordt dat de activiteiten zijn gestart op het moment waarop de inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden dan wel had moeten plaatsvinden. Voor ondernemingen die niet kunnen worden ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel moet de datum waarop de activiteiten zijn gestart worden bepaald aan de hand van de feiten en omstandigheden.

Artikel 11  Bestedingsdoeleinden

Lid 1

Ten aanzien van de in artikel 8, letter f, bedoelde besteding van ingehouden spaargelden,terzake van compensatie van loon dat niet is genoten door de Deelnemer geldt dat het loon dat niet is genoten een gevolg moet zijn van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof door de Deelnemer en de dienstbetrekking, als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964 ten tijde van het onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof ongewijzigd dient te blijven voortbestaan.

Lid 2

Voor de toepassing van dit artikel kan ten hoogste worden  aangemerkt als opgenomen ter compensatie van het loon dat niet is genoten door de Deelnemer als gevolg van opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof door de Deelnemer, 50% van het bedrag waarmee het door de Deelnemer genoten loon is verminderd als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof door de Deelnemer.

Lid 3

Voor de toepassing van dit artikel wordt het door de Deelnemer genoten loon in aanmerking genomen met inachtneming van het volgende

  • a

    Artikel 11, eerste lid, letter j van de Wet op de loonbelasting 1964 vindt geen toepassing

  • b

    Tantièmes en toevallige bijzondere beloningen, alsmede tot het loon behorende aanspraken worden niet in aanmerking genomen

Lid 4

Rechtstreekse betalingen aan de Deelnemer, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met opnamen ten laste van de Spaarloonrekening.

Artikel 12  Bestedingsdoeleinden

Onder studiekosten als bedoeld in artikel 8, letter g, wordt verstaan

  • a

    De kosten van het volgen van een opleiding of studie door de Deelnemer, met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, met uitzondering van kosten

    • 1

      Die verband houden met een werk- of studeerruimte, daaronder begrepen de inrichting

    • 2

      Van binnenlandse reizen voorzover die meer bedragen dan het bedrag per kilometer, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, letter b van de Wet op de loonbelasting 1964

  • b

    Cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke, gevolgd door de Deelnemer ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking

Rechtstreekse betalingen, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, welke drukken op de Deelnemer, mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met bestedingen ten laste van de Spaarloonrekening.

Artikel 13  Rente

De op de Spaarloonrekening gekweekte rente zal jaarlijks naar de vrije rekening ten name van de Deelnemer worden overgeboekt.

Artikel 14  Rente

De Bank zal aan iedere Deelnemer periodiek een opgave zenden van de mutaties op de Spaarloonrekening, en jaarlijks opgave doen van de gekweekte rente en de grootte van het tegoed van de Spaarloonrekening.

Artikel 15  Overboeking naar vrije rekening

Het Spaarbedrag dat gedurende minimaal vier jaren op de Spaarloonrekening heeft uitgestaan zal naar de vrije rekening ten name van de Deelnemer worden overgeboekt.

Artikel 16  Einde deelname

Lid 1

Indien de deelname eindigt wegens beëindiging van het dienstverband tussen de Werkgever en de Deelnemer door het overlijden van de Deelnemer, zal ter keuze van de rechtverkrijgenden van de Deelnemer

  • -

    De Spaarloonrekening worden aangehouden. Het bepaalde in dit reglement blijft, voorzover van toepassing, onverminderd van kracht; ofwel

  • -

    De Spaarloonrekening worden opgeheven. Aan de rechtverkrijgenden van de Deelnemer wordt goedkeuring verleend tot het opnemen van het saldo van de Spaarloonrekening. Lid 5 van dit artikel vindt overeenkomstige toepassing

Lid 2

Indien de deelname eindigt wegens beëindiging van het dienstverband tussen de Werkgever en de Deelnemer om een andere reden, welke de Deelnemer niet kunnen worden verweten, dan in lid 1 van dit artikel genoemde omstandigheid, zal ter keuze van de Deelnemer

  • -

    De Spaarloonrekening worden aangehouden. Het bepaalde in dit reglement blijft, voorzover van toepassing, onverminderd van kracht; ofwel

  • -

    De Spaarloonrekening worden opgeheven. Lid 5 van dit artikel vindt overeenkomstige toepassing

Lid 3

Indien deelname aan deze regeling eindigt door opzegging door de Deelnemer dient de Spaarloonrekening te worden aangehouden. Het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 17 blijft dan onverminderd van kracht.

Lid 4

Indien deelname eindigt door

  • a

    Faillissement van de Deelnemer

  • b

    Het van toepassing verklaren op de Deelnemer van een wettelijke schuldsaneringsregeling

  • c

    Beslaglegging ten laste van de Deelnemer, zal de Spaarloonrekening worden opgeheven. Het gehele Spaarbedrag vormt op het moment waarop de deelname eindigt loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Wet op de loonbelasting 1964

Lid 5

Indien de Spaarloonrekening als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel wordt opgeheven, wordt het gehele spaartegoed op de Spaarloonrekening, op verzoek van de Directie, naar de Werkgever overgemaakt. Een evenredig deel van het Spaarbedrag, te weten 1/48 deel per volle maand dat het Spaarbedrag op de Spaarloonrekening heeft uitgestaan, zal vervolgens onbelast door de Werkgever aan de Deelnemer, dan wel aan de rechtverkrijgenden van de Deelnemer, worden uitbetaald. Het meerdere wordt op het moment van uitbetaling aangemerkt als loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Wet op de Loonbelasting 1964.

Lid 6

Indien in strijd met dit reglement door de Deelnemer over het Spaarbedrag wordt beschikt, vormt het gehele Spaarbedrag op dat moment loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen en de Wet op de loonbelasting 1964. Het bepaalde in de vorige volzin is geen verruiming van de beschikkings- c.q. bestedingsmogelijkheid als bedoeld in de artikelen 6,8 tot en met 12 en 17. Beschikken over het Spaarbedrag is slechts mogelijk op de wijze en onder de voorwaarden als omschreven in de aangehaalde artikelen.

Lid 7

Door ondertekening van het deelnameformulier verklaart de Deelnemer zich onherroepelijk akkoord met het in dit artikel gestelde.

Artikel 17  Cessie en bezwaring

Lid 1

Het is de Deelnemer niet toegestaan zijn op de Spaarloonrekening uitstaande Spaarbedrag geheel of gedeeltelijk over te dragen of in onderpand te geven aan derden, dan wel op enigerlei andere wijze ten behoeve van derden te bezwaren.

Lid 2

Overtreding van het in lid 1 van dit artikel bepaalde zal zijn een beschikken over het Spaarbedrag in strijd met dit reglement en het in artikel 16, lid 6, bepaalde zal van toepassing zijn. De Directie heeft het recht de Deelnemer van verdere deelname aan de spaarloonregeling uit te sluiten.

Artikel 18  Slotbepalingen

Lid 1

De spaarloonregeling kan te allen tijde door de Directie worden gewijzigd of opgeheven, met dien verstande, dat ten aanzien van het voor de wijziging of opheffing gestorte Spaarbedrag het bepaalde in dit reglement van kracht blijft.

Lid 2

Zowel bij wijziging als opheffing van de spaarloonregeling zal - voor zoveel vereist - vooraf goedkeuring van de bevoegde instantie(s) moeten zijn verkregen.

Artikel 19  Slotbepalingen

Alle eerder afgegeven reglementen komen hiermede te vervallen.