Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010

Geldend van 17-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2009;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de: "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010".

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel B van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zaken van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de ‘Stichting hulphond Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming; (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19);

  • d.

    die uitsluitend voor de verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1.

De belasting bedraagt per hond per belastingjaar

€ 73,08

2.

In afwijking in zoverre van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland

€ 174,24 per kennel per belastingjaar.

3.

Het tweede lid vindt geen toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen met toepassing van het eerste lid.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. De onroerende-zaakbelastingen, de roerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht kunnen bij wege van een gecombineerde aanslag worden geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden dat wordt gehouden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van de toename van het aantal honden dat wordt gehouden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename in het aantal honden dat wordt gehouden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien het aantal honden dat wordt gehouden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing van het op de voet van het eerste lid berekende bedrag. De ontheffing bedraagt per hond die minder wordt gehouden telkens zoveel twaalfde gedeelten van het op de voet van artikel 5, eerste lid, verschuldigde bedrag per hond per belastingjaar als er in dat belastingjaar na de vermindering in het aantal honden dat wordt gehouden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het tweede lid vindt geen toepassing indien de belastingplicht aanvangt na het begin van het belastingjaar.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2009’ van 12 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2010’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2009.

de griffier
de voorzitter