Financieringsstatuut gemeente Nieuwegein

Geldend van 20-12-2005 t/m heden

Intitulé

Financieringsstatuut gemeente Nieuwegein

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 februari 2000;

b e s l u i t :

  • 1.

    Het financiëringstatuut van de gemeente Nieuwegein vast te stellen conform bijgevoegd ontwerp;

  • 2.

    Het treasurystatuut vastgesteld bij raadsbesluit van 12 februari 1997 te laten vervallen;

  • 3.

    De delegatiebesluiten betreffende de treasuryfunctie vast te stellen conform bijgevoegde formulieren;

  • 4.

    Het mandaat en bijbehorend ondermandaat van 9 september 1999 (nrs. 39 en 39a; ter inzage gelegd op gebruikelijke wijze) inzake het aantrekken van kasgeldleningen om te voorzien in een tijdelijke behoefte aan financieringsmiddelen in te trekken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 april 2000

de secretaris
de voorzitter

Bijlage 1. Mandaten

Beslissings-, uitvoerings- en tekenmandaat 1

Onderwerp:

Uitzetten overtollige liquide middelen

Van:

Het college van burgemeester en wethouders

Aan:

Hoofd Financiën

Wettelijke basis:

Artikel 10:3 lid 1 Algemene Wet Bestuursrecht

Formulering:

Mandaat ten aanzien van beslissing, uitvoering en ondertekening van stukken met betrekking tot het uitzetten van overtollige liquide middelen

Begrenzing:

Overeenkomstig het geldende financieringsstatuut

Datum besluit:

2 september 2003

Beslissings-, uitvoerings- en tekenmandaat 2a

Onderwerp:

Aantrekken liquide middelen om te voorzien in tijdelijke behoefte aan financieringsmiddelen

Van:

Het college van burgemeester en wethouders

Aan:

Hoofd Financiën

Wettelijke basis:

Artikel 10:3 lid 1 Algemene Wet Bestuursrecht

Formulering:

Delegatie van de bevoegdheid aan het hoofd van de afdeling Financiën tot het opnemen van leningen met een looptijd van maximaal 1 jaar tot een maximumbedrag van € 15 miljoen (dagpositie) ter voorziening in de tijdelijke behoefte aan financieringsmiddelen.

Begrenzing:

Overeenkomstig het geldende financieringsstatuut

Datum besluit:

19 juli 2005

Beslissings-, uitvoerings- en tekenmandaat 2b

Onderwerp:

Aantrekken liquide middelen om te voorzien in langdurige behoefte aan financieringsmiddelen

Van:

Het college van burgemeester en wethouders

Aan:

Hoofd Financiën

Wettelijke basis:

Artikel 10:3 lid 1 Algemene Wet Bestuursrecht

Formulering:

Delegatie van de bevoegdheid aan het hoofd van de afdeling Financiën tot het opnemen van leningen met een looptijd vanaf 1 jaar tot een maximumbedrag van € 15 miljoen per jaar ter voorziening in de behoefte aan langlopende financieringsmiddelen.

Begrenzing:

Overeenkomstig het geldende financieringsstatuut

Datum besluit:

19 juli 2005

Beslissings-, uitvoerings- en tekenmandaat 2c

Onderwerp:

Aantrekken liquide middelen om te voorzien in langdurige behoefte aan financieringsmiddelen

Van:

Het college van burgemeester en wethouders

Aan:

Burgemeester

Wettelijke basis:

Artikel 10:3 lid 1 Algemene Wet Bestuursrecht

Formulering:

Delegatie van de bevoegdheid aan de burgemeester, gehoord de portefeuillehouder Financiën, tot het opnemen van leningen met een looptijd vanaf 1 jaar ter voorziening in de behoefte aan langlopende financieringsmiddelen.

Begrenzing:

Overeenkomstig het geldende financieringsstatuut

Datum besluit:

19 juli 2005

Beslissings-, uitvoerings- en tekenmandaat 3

Onderwerp:

Organisatie van het gemeentelijk betalingsverkeer

Van:

Het college van burgemeester en wethouders

Aan:

Hoofd Financiën

Wettelijke basis:

Artikel 10:3 lid 1 Algemene Wet Bestuursrecht

Formulering:

Mandaat ten aanzien van beslissing, uitvoering en ondertekening van stukken met betrekking tot:

a.zaken die de verwerking van betalingen en ontvangsten betreffen;

b.zaken die de betaalmiddelen betreffen.

Begrenzing:

Overeenkomstig het geldende financieringsstatuut

Datum besluit:

2 september 2003

Bijlage 2. Instrumenten

Onderstaand overzicht geeft aan welke instrumenten zijn toegestaan bij de uitvoering van de treasuryfunctie en onder welke overige naast de in dit financieringsstatuut genoemde voorwaarden. De instrumenten die in de A-lijst worden genoemd, mogen zonder voorafgaande toestemming van het college van burgemeester en wethouders worden gebruikt. Voor de instrumenten die in de B-lijst worden genoemd, is voorafgaande toestemming van het college van burgemeester en wethouders benodigd.

A-LIJST (L = lenen, B = beleggen)

Instrument

Definitie

Nadere voorwaarden

Rekening-courant

(L en B)

Lopende rekening; kredietverhouding met een bank waarbij over het positieve saldo een relatief lage rente wordt vergoed en over het negatieve saldo een relatief hoge rente in rekening wordt gebracht.

Krediet vanwege kosten zo beperkt mogelijk gebruiken.

Call- of daggeld-leningen (L en B)

Leningen tussen twee partijen tegen een vast percentage voor de looptijd van één dag

.

Geen

Kasgeldleningen (L)(aantrekkingen in de geldmarkt)

Leningen met een looptijd van enkele dagen tot maximaal twee jaar zonder tussentijdse aflossingen met een overeengekomen rentepercentage en looptijd.

Geen

Deposito's (B) (uitzettingen in de geldmarkt)

Kortlopende beleggingen zonder tussentijdse aflossingen tegen veelal specifieke voorwaarden en met een looptijd korter dan twee jaar.

Geen

Onderhandse leningen (L en B)

Leningen die direct bij marktpartijen worden uitgezet al dan niet via een tussenpersoon met een looptijd vanaf twee jaar met een grote verscheidenheid aan looptijden en aflossingsschema’s (schuldpapier op naam.)

Geen

Leasen (L)

Overeenkomst waarbij de gemeente een object gebruikt dat juridisch eigendom is van een andere partij tegen betaling van een bepaalde vergoeding

Zoveel mogelijk worden gemeden

Commercial Paper (L en B)

Verhandelbare schuldtitels aan toonder, uitgegeven door niet-banken, met een maximum looptijd van 2 jaar (verkoop op discontobasis)

Limiet per partij is EUR 5 mio Alleen wanneer een hoger rendement te realiseren is dan bij deposito’s (B) dan-wel een lager tarief dan bij kasgeldleningen (L)

(Euro) Medium Term Notes

Verhandelbaar schuldtitels aan toonder met een vaste rente met een looptijd van twee jaar en langer

Limiet per partij is EUR 7,5 mio Alleen wanneer een hoger rendement te realiseren is dan bij onderhandse leningen (B) danwel een lager tarief dan bij onderhandse leningen (L)

Staatsobligaties (B)

Verhandelbare deelnemingen in staatsleningen van de Staat der Nederlanden (schuldpapier aan toonder)

Geen

Obligatie (B)

Schuldtitel aan toonder van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam

Alleen wanneer een hoger rendement te realiseren is dan bij onderhandse leningen

Overige toonderpapier (B)

Schuldtitels aan toonder van een rechtspersoonlijkheid bezitten lichaam

Limiet per partij is EUR 5 mio

AAA-rating

B-LIJST (L= lenen, B = beleggen, R = risicomanagement)

Roll-over leningen (L)

Langlopende leningen tegen een korte rentevoet die gekoppeld is aan een gepubliceerde indicator

Geen

Forward rate agreements (fra's)(R)

Overeenkomst tussen een bank en de gemeente waarbij wordt afgesproken om op een vast moment in de toekomst het verschil te verrekenen tussen een nu vast te stellen interestniveau en het op dat moment te constateren referentierenteniveau.

Defensief gebruik

Interest Rate Swap (R)

Overeenkomst tussen twee partijen om gedurende een afgesproken periode over een afgesproken hoofdsom in dezelfde valuta de rentestromen uit te wisselen.

Defensief gebruik

Obligatie- en rente-opties (OTC-put optie, cap, floor, swaption en collar) (R)

Een optie is een recht om tegen voorafgestelde voorwaarden en binnen een bepaald tijdsbestek een bepaald waardepapier of een rente tegen een vooraf bepaalde prijs te kopen of te verkopen

Defensief gebruik

Beperkt tot de limitatief opgesomde instrumenten tussen ()

Een collar alleen in combinatie met een deposito

Garantie-producten

Beleggingsproducten met hoofdsomgarantie en (evt.) een minimaal rendement (dit laatste in overleg) waarbij het verwachte rendement hoger is dan het gegarandeerde rendement

Bijlage 3. Begrippenlijst

Voor definities van de toegestane instrumenten zie bijlage 2.

Annuïtaire

Lening

Lening waarvan het periodieke bedrag aan aflossing en rente over de gehele looptijd één bedrag is.

Betalingsverkeer

Overboekingen ten laste van een rekening-courant ten gunste van een andere rekening-courant (giraal) alsmede stortingen ten gunste en opnames ten laste van een rekening-courant.

BIS-ratio

De BIS-ratio’s zijn solvabiliteitsradio’s waarbij vermogensbestanddelen worden gedeeld door de risicogewogen activa (uitzettingen op en buiten de balans). De Nederlandsche Bank stelt aan bancaire partijen een minimale BIS-ratio voor het totale vermogen van 8 %. BIS staat voor Banc of International Settlements.

Couponrente

Rente over de hoofdsom.

(Financiële)

Financiële producten waarvan de waarde wordt afgeleid van de

derivaten

toekomstige, onzekere prijs of koers van de onderliggende waarde (bijvoorbeeld een optie). Derivaten kunnen worden aangewend om risico’s af te dekken (‘hedgen’) of om risico’s te nemen (‘trading’ of speculeren). Dit laatste is niet toegestaan.

Euribor

Tarief dat wordt gehanteerd door Nederlandse (en banken andere EMU-deelnemers) bij het aanbieden van deposito’s aan andere binnenlandse banken.

Financiering

Het mogelijk maken van het doen van kapitaaluitgaven (investeringen) met behulp van eigen of vreemde financieringsmiddelen.

Fixe lening

Lening die ineens wordt afgelost aan het einde van de looptijd.

Integrale financiering of totale financiering.:

Voor een aantal investeringen wordt een lening afgesloten. In de praktijk betekent dit dat een lening wordt afgesloten als de totale geconsolideerde financiële positie daar aanleiding tot geeft.

Intermediair

Tussenpersoon, bemiddelaar.

Lineaire lening

Leningen die wordt afgelost in gelijke aflossingsbedragen.

Liquiditeiten; beheer

Het financieren van liquiditeitstekorten en het uitzetten van liquiditeitsoverschotten.

Liquiditeitsprognose

zo nauwkeurig mogelijke inschatting van de toekomstige liquiditeitspositie van de gemeente voor een bepaalde periode.

Modaliteiten

Kenmerken van de leningen. Deze bepalen de prijs van de lening.

Off-balance transacties

Transacties die niet op de balans zichtbaar zijn (bijvoorbeeld leasen).

O/G

Opgenomen geld.

Projectfinanciering

of partiële financiering.

Voor elke kapitaaluitgave wordt apart de financiering geregeld.

Saldobeheer

Het beheren van de saldi van bank- en girorekeningen. Nodig omdat de uitgaande geldstromen naar crediteuren en inkomende geldstromen van debiteuren zelden gelijk zijn.

Rating

Beoordeling van de kredietwaardigheid. De toegestane lange termijnratings Aa/AA en Aaa/AAA staan voor zeer tot extreem kredietwaardig. De vergelijkbare kwalificaties voor de korte termijn zijn P-1/A-1.

Rentetypische

Looptijd

De periode gedurende welke de rente op een lening vast ligt.

Treasury-beleid

Het formuleren van de gestelde doelstellingen met de instrumenten genoemd in dit financieringsstatuut.

Treasury-functie

Functie in organisatorische zin welke zich bezighoudt met het sturen en bewaken van de geldstromen van de organisatie alsmede de daaraan verbonden risico’s en met de financiering van gemeentelijke activiteiten.

U/G

Uitgezet geld.

Valutair saldo

Saldo waarover rente betaald of ontvangen wordt.

Yield-curve

of rentelooptijdenstructuur.Een grafiek die de rentetarieven voor verschillende looptijden weergeeft en dus de verhouding toont tussen de lange en de korte rente.

Toelichting

1. Inleiding

Algemeen

  • 1.1

    Dit financieringsstatuut geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van de gemeente Nieuwegein en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Deze beschrijvingen moeten worden opgevat als dwingende richtlijnen.

  • 1.2

    Het doel van het financieringsstatuut is om sturing te geven aan de treasuryfunctie. en risico’s te beperken.

Wettelijke voorschriften

  • 1.3

    Bij het opstellen van dit financieringsstatuut is rekening gehouden met de volgende regelgeving:

    • -

      Gemeentewet

    • -

      Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten

    • -

      Wet financiering decentrale overheden

Opbouw financieringsstatuut

  • 1.4

    Dit financieringsstatuut kent de volgende opbouw:

    -

    Hoofdstuk 2.

    Uitgangspunten en doelstellingen;

    -

    Hoofdstuk 3.

    Organisatie van de treasuryfunctie.

    -

    Hoofdstuk 4.

    Administratieve organisatie: richtlijnen en procedures

    -

    Hoofdstuk 5.

    Administratieve organisatie: externe en interne informatie voorziening

    -

    Hoofdstuk 6.

    Bijlage 1. Mandaten

    -

    Hoofdstuk 7.

    Bijlage 2. Overzicht toegestane instrumenten

    -

    Hoofdstuk 8

    Bijlage 3. Begrippenlijst

2. Algemene uitgangspunten en doelstellingen

Uitgangspunten

  • 2.1

    Het treasurybeleid is onderdeel van het algemene financiële beleid van de gemeente Nieuwegein. Het treasurybeleid van de gemeente Nieuwegein kent een defensieve strategie (dat wil zeggen dat posities volledig worden afgedekt).

  • 2.2

    Het treasurybeleid vindt plaats binnen de kaders van de hogere regelgeving.

  • 2.3

    Het beheer van het vermogen van de gemeente, of een specifiek verbijzonderd deel daarvan, kan worden uitbesteed aan één of meerdere professionele vermogensbeheerders. Hiertoe dient met instemming van de gemeenteraad met de desbetreffende partij(en) een overeenkomst van vermogensbeheer te worden gesloten, die met inachtneming van de bepalingen van dit statuut is opgesteld.

Doelstellingen

  • 2.4

    Het primaire doel van het treasurybeleid is het beheersen en bewaken van financiële risico’s die aan financiële posities en geldstromen van de gemeente verbonden zijn (risicominimalisatie).

  • 2.5

    De secundaire doelen van het treasurybeleid zijn:

    • -

      het zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde geldmiddelen (beschikbaarheid);

    • -

      het behalen van een zo hoog mogelijk renteresultaat op de overtollige liquide middelen (rentemaximalisatie) binnen de kaders van het financieringsstatuut danwel het tegen zo laag mogelijke kosten aantrekken van externe financieringsmiddelen in geval van een tekort aan liquide middelen (kostenminimalisatie).

Uitwerking primaire en secundaire doelstelling

  • 2.6

    Het treasurybeleid is gericht op het uitsluiten danwel minimaliseren van de volgende risico’s: het debiteurenrisico, het renterisico en het interne liquiditeitsrisico.

  • 2.7

    Het debiteurenrisico of tegenpartijrisico is de kans dat belegde middelen niet worden terugontvangen van debiteuren. Dat risico dient enerzijds te worden afgedekt door te beleggen bij marktpartijen die aan de minimale kredietwaardigheidvereisten voldoen zoals verwoord in bepaling 4.20 en anderzijds door een beperking van de maximale positie per tegenpartij zoals verwoord in bepaling 4.12.

  • 2.8

    Het renterisico is het gevaar verbonden aan de veranderingen in de rentestructuur voor de resultaten van de gemeente. Enerzijds bestaat dit uit het risico dat bij teveel uitgezette (resp. opgenomen) kortlopende leningen nadeel wordt ondervonden van een rentedaling (resp. rentestijging).

    Anderzijds bestaat dit uit het risico dat bij teveel langlopend uitgezette (resp. opgenomen) leningen kan niet worden geprofiteerd van een rentestijging (resp. rentedaling.) Het renterisico dient te worden afgedekt door het opbouwen van een evenwichtige beleggingsportefeuille in relatie tot de geldende rentestructuur en verwachtingen ten aanzien van de lenteontwikkeling (herbeleggingrisico resp. herfinancieringrisico).

  • 2.9

    Het interne liquiditeitsrisico is de kans dat opbrengsten worden gemist danwel kosten worden gemaakt door wijzigingen in de liquiditeitsprognoses en meerjareninvesteringsprogramma's. Dit risico is sterk afhankelijk van planning van projecten in de investeringssfeer alsmede de interne informatieverstrekking. Dit risico dient te worden beperkt door liquiditeitsprognoses regelmatig te actualiseren.

Overige doelstellingen

  • 2.10

    Er wordt gestreefd naar een kostenminimalisatie van het betalingsverkeer.

  • 2.11

    De financiering van de gemeentelijke investeringen vindt zoveel mogelijk plaats met eigen middelen, waarbij vanuit kostenoverwegingen tot andere afwegingen kan worden gekomen. Er is sprake van integrale financiering in plaats van projectfinanciering. Bij een beslissing tot (vaste) financiering dient altijd te worden gekeken naar de financieringspositie van het hele concern. Als dit noodzakelijk of rendabel (bijvoorbeeld groenfinanciering) wordt geacht, kan voor het realiseren van grote projecten van dit uitgangspunt worden afgeweken.

3. Organisatie van de treasuryfunctie

Inhoud van de treasuryfunctie en functiescheiding

  • 3.1

    Tot de treasuryfunctie. worden de volgende taakvelden gerekend:

    • -

      Financiering, deelnemingen en financieel relatiebeheer

    • -

      Kasmanagement (saldobeheer, betalingsverkeer en liquiditeitenbeheer)

    • -

      Renterisicomanagement

  • 3.2

    De functies van betalingsverkeer, liquiditeitenbeheer, administratie van transacties en interne controle zijn onverenigbaar.

  • 3.3

    Voor de werkzaamheden van de (sub-)kassiersfunctie en de functie van comptabele met betrekking tot het betalingsverkeer dient door de afdeling Financiën een instructie ter goedkeuring aan het College te worden voorgelegd.

Treasurycomité

  • 3.4

    Er wordt een treasurycomité ingesteld dat twee keer per jaar, of zoveel vaker als de marktsituatie daartoe aanleiding geeft, overleg pleegt over het te voeren treasurybeleid. Een voorstel voor het te voeren beleid wordt voorbereid door de Senior medewerker financieel beleid bij voorkeur in de vorm van een strategienota die door het comité wordt vastgesteld.

  • 3.5

    Het Treasurycomité is als volgt samengesteld:

    • -

      de portefeuillehouder Financiën;

    • -

      het hoofd van de afdeling Financiën;

    • -

      de senior medewerker financieel beleid;

    • -

      de medewerker financieel beleid.

  • 3.6

    Als dat is gewenst, kan het comité zich laten bijstaan door één of meerdere financiële adviseurs, de huisbankier en/of de accountant.

Verantwoordelijkheden

De treasuryfunctie is een centrale financiële functie. In het kader van de treasuryfunctie zijn alle bestuursorganen en meerdere ambtelijke functionarissen actief. Per orgaan en per functie zijn de verantwoordelijkheden omschreven. Waar ‘hij’ is geschreven, wordt ‘hij/zij’ bedoeld.

  • 3.7

    De gemeenteraad stelt op voorstel van het college van burgemeester en wethouders de financiële beheersverordening ex art.212 GW vast en bepaalt daarmee de kaders van het treasurybeleid. De raad houdt via de raadscommissie ABZ toezicht op het naleven van de kaders.

  • 3.8

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie vast door het vaststellen van het financieringsstatuut.

  • 3.9

    De uitvoering van het treasurybeleid, de naleving van het financieringsstatuut en de uitvoering van de strategienota zijn door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd aan het hoofd Financiën. Deze laatste wijst een treasurer aan voor de dagelijkse uitvoering van het treasurybeleid en draagt er voor zorg dat het bestuur, het ambtelijke management en alle bancaire partijen er van op de hoogte zijn wie in de organisatie van de gemeente Nieuwegein met de uitvoering van het treasurybeleid zijn belast. Hij overlegt één keer per maand met de treasurer over de naleving van financieringsstatuut en over de realisatie van de doelstellingen, zoals die in de strategienota zijn vastgelegd. Hij heeft zitting in het Treasurycomité

  • 3.10

    De senior medewerker financieel beleid is belast met de dagelijkse uitvoering van het treasurybeleid. Hij/zij is daartoe aangewezen als treasurer door het hoofd Financiën. Hij/zij draagt zorg voor de tijdige beschikbaarheid van liquide middelen en de handhaving van de goede naam van de gemeente Nieuwegein naar financiers, beleggers, crediteuren en overige tegenpartijen.

  • 3.11

    De werkzaamheden van de treasurer bestaan uit:

    • -

      het beheer en afromen van de saldi van de betaalrekeningen;

    • -

      opstellen en actualiseren van de liquiditeitsprognose;

    • -

      het daadwerkelijk uitzetten van en aantrekken van geldleningen;

    • -

      het vastleggen van de aangegane transacties inclusief financiële consequenties op standaard formulieren ten behoeve van de kassier, de administratie en de senior medewerker planning en control;

    • -

      het ter archivering aanbieden van de transactiebevestigingen van financiële instellingen;

    • -

      het (schriftelijk en mondeling) adviseren van het bestuur en het management over het te voeren treasurybeleid, waaronder het opstellen van de strategienota;

    • -

      het samenstellen van portefeuillerapporten;

    • -

      deelneming aan het Treasurycomité.

  • 3.12

    Vervallen.

  • 3.13

    De senior medewerker planning en control is verantwoordelijk voor de interne controle op de transacties inzake belegging en opname van liquide middelen. Hij toetst de door de treasurer gemaakte transactieformulieren aan de voorwaarden genoemd in het financieringsstatuut. Hij registreert in een register de modaliteiten van de transacties en het saldo en de mutaties van de leningen en de daarbijbehorende lenteopbrengsten. Hij controleert voorts periodiek of de verantwoording in de financiële administratie overeenstemt met het register.

  • 3.14

    De kassier is verantwoordelijk voor de uitvoering van het betalingsverkeer. Hij verricht betalingen in het kader van de treasuryfunctie. op schriftelijk verzoek middels een standaardformulier ingevuld door de treasurer.

  • 3.15

    De medewerkers concernadministratie zijn verantwoordelijk voor de vastlegging van de geldleningmutaties en de renteopbrengsten in de financiële administratie op basis van de standaardformulieren ingevuld door de treasurer.

  • 3.16

    De huisbankier en de externe accountant kunnen adviseren over het treasurybeleid.

  • 3.17

    De externe accountant controleert de feitelijke naleving van het financieringsstatuut.

Bevoegdheden

  • 3.18

    Mandatering is geregeld in afzonderlijke besluiten die zijn vermeld in bijlage 1.

4. Administratieve organisatie: richtlijnen en limietenstelsel

Richtlijnen

  • 4.1

    Beslissingen tot beleggings- en financieringstransacties worden genomen op basis van onder meer een liquiditeitsprognose. De liquiditeitsprognose geeft één jaar (voortschrijdend) inzicht en wordt per dag geactualiseerd.

  • 4.2

    De sectoren dragen zorg voor tijdige aanlevering van informatie over de betaling en ontvangst van bedragen.

    • -

      Incidentele ontvangsten of betalingen van boven de EUR 500.000 moeten één week van tevoren gemeld worden of zoveel eerder als mogelijk;

    • -

      Incidentele ontvangsten of betalingen van boven de EUR 1.250.000 moeten twee weken van tevoren gemeld worden of zoveel eerder als mogelijk;

    • -

      Incidentele ontvangsten of betalingen van boven de EUR 2.500.000 moeten vier weken van tevoren gemeld worden of zoveel eerder als mogelijk

    • -

      Rentekosten alsmede rentedervingskosten (gebaseerd op rekening-couranttarieven) van te late meldingen komen voor rekening van de betreffende sector/afdeling.

  • 4.3

    Dagelijks wordt bij het doorboeken van betaalopdrachten door de afdeling Financiën het saldo van de betaalopdrachten voorafgaande aan betaling aan de treasurer doorgegeven.

  • 4.4

    De liquiditeitsprognose op korte termijn wordt bijgehouden door de treasurer

  • 4.5

    De rentestructuur en de verwachtingen hierover worden één keer per half jaar door het treasurycomité vastgelegd in de strategienota of zoveel vaker als de marktsituatie dat verlangt.

  • 4.6

    De gemeente Nieuwegein kent twee portefeuilles: een beleggingsportefeuille en een portefeuille leningen o/g.

  • 4.7

    Voor elke transactie, uitgezonderd daggeld, moeten minimaal twee offertes (tarieven) bij tenminste twee partijen worden aangevraagd. Deze offertes worden op het transactieformulier vastgelegd.

Limieten

  • 4.8

    Het gebruik van beleggings- en financieringsinstrumenten is gelimiteerd tot de instrumenten genoemd in bijlage 2, waarbij van instrumenten van de B-lijst geen gebruik mag worden gemaakt dan na goedkeuring van het college.

  • 4.9

    Voor transacties die behoren tot de B-lijst in bijlage 2 wordt door de senior medewerker financieel beleid onder de verantwoordelijkheid van het treasurycomité een voorstel uitgewerkt en besproken met de wethouder Financiën. Na dit overleg wordt besloten over het in procedure brengen van het transactievoorstel. Het college van burgemeester en wethouders beslist over het voorstel.

  • 4.10

    Het gebruik van andere beleggings- en financieringsinstrumenten dan genoemd in bijlage 2 vindt plaats na goedkeuring door de gemeenteraad.

  • 4.11

    Er mogen geen instrumenten worden gebruikt waarbij de hoofdsom op een of andere wijze in gevaar komt (zie lijst A en B).

  • 4.12

    Het totaalbedrag van transacties per partij mag een bedrag van EUR 25 miljoen niet te boven gaan.

  • 4.13

    Contracten kunnen slechts worden afgesloten voor een periode van maximaal twintig jaar.

  • 4.14

    Een langlopende lening o/g mag niet zonder vervroegde aflossingsclausule danwel rente-aanpassingsclausule worden afgesloten indien het rentetarief van de lening hoger is dan de gemiddelde kapitaalmarktrente (10 jaars) over de afgelopen 20 jaar.

  • 4.15

    Het in- en doorlenen van middelen met als doel hiermee inkomsten te genereren (‘near banking’) is niet toegestaan.

  • 4.16

    Provisie van intermediairs mag niet hoger zijn dan 1/8% van de hoofdsom van de transactie op jaarbasis inclusief BTW.

  • 4.17

    Een valutair debetsaldo dient zoveel mogelijk worden gemeden.

  • 4.18

    Het totale negatieve saldo in rekening-courant op alle betaalrekeningen mag op één dag niet meer zijn dan EUR 250.000. Indien het negatieve saldo dit bedrag te boven gaat, zijn daggeldcondities vereist. Positieve saldi boven de EUR 250.000 moeten minimaal tegen daggeldcondities worden uitgezet.

  • 4.19

    De maximumlimiet voor opgenomen daggeld is gelijk aan de kasgeldlimiet.

Toegestane tegenpartijen

  • 4.20

    Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%.

  • 4.21

    ontracten met een looptijd langer dan een jaar mogen alleen dan worden aangegaan met tegenpartijen met een creditrating vanaf AA danwel met instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%.

  • 4.22

    Het college van B & W kan besluiten gelden te beleggen bij partijen met een hoger debiteurenrisico als daarmee een bijzonder belang van de gemeente Nieuwegein wordt gediend. Zij informeert de raad hierover terstond

Autorisatie

  • 4.23

    De medewerker financieel beleid en de senior medewerker financieel beleid zijn het eerste aanspreekpunt voor de marktpartijen.

  • 4.24

    Slechts de volgende personen hebben de bevoegdheid overeenkomsten te tekenen namens de gemeente in het kader van de treasuryfunctie.

    • -

      Hoofd Financiën en diens vervanger

      Zij zijn hiertoe gemachtigd door het college (zie bijlage 1.)

  • 4.25

    De vervangingsregeling van tekenbevoegde en overige treasuryfunctionarissen wordt opgesteld door het hoofd Financiën en ter kennisneming aan het college gebracht. Wijzigingen op de vervangingsregeling worden voorafgaande aan de inwerkingtreding binnen twee weken ter kennisgeving aan het college gebracht.

  • 4.26

    De positiebepaling, het afwegen van alternatieven en het aangaan van transacties staan onder de verantwoordelijkheid van het hoofd Financiën en wordt door de treasurer uitgevoerd. De treasurer dient hierover periodiek te rapporteren aan het hoofd Financiën en aan het bestuur. Bij het nemen van beslissingen wordt rekening gehouden met het beleid, zoals dat door het treasurycomité is vastgelegd in de strategienota.

5. Administratieve organisatie: externe en interne informatievoorziening

Externe informatievoorziening

  • 5.1

    Maandelijks wordt door de treasurer per peildatum van de eerste van de maand een portefeuillerapport uitgebracht aan het hoofd Financiën. Deze rapportage kent de volgende opzet:

    • -

      Totaalbedrag portefeuille uitgezet geld, totaalbedrag uitgezette gelden langer dan een jaar, totaalbedrag uitgezette gelden korter dan een jaar uitgesplitst naar: deposito’s en rekening-courant;

    • -

      Verhouding middelen korter dan een jaar/middelen langer dan een jaar;

    • -

      Portefeuilleoverzicht uitgezette danwel aangetrokken gelden korter dan een jaar, met vermelding modaliteiten1 per portefeuilleonderdeel;

    • -

      Portefeuilleoverzicht uitgezette danwel aangetrokken gelden langer dan een jaar, met vermelding modaliteiten per portefeuilleonderdeel;

    • -

      Portefeuilleoverzicht met totale uitgezette danwel aangetrokken gelden, met vermelding modaliteiten per portefeuilleonderdeel;

    • -

      Vervalkalender uitgezette danwel aangetrokken gelden;.

    • -

      Overzicht van disagio bij de cessieleningen;

    • -

      Overzicht van zero coupon-leningen.

    (gecursiveerd zijn vermeld de aangegane transacties in de afgelopen periode).

  • 5.2

    Twee keer per jaar (of zoveel vaker als de marktsituatie daartoe aanleiding geeft), in principe per peildatum 1 juni resp. 1 oktober, wordt door de senior medewerker financieel beleid een strategienota ten behoeve van het college uitgebracht. De strategienotitie heeft de volgende opzet:

    • a.

      een overzicht en analyse van de huidige liquiditeits- en risicopositie van de gemeente en van de belangrijkste aspecten op die positie na de planperiode;

    • b.

      een prognose van de ontwikkelingen op de financiële markten;

    • c.

      een liquiditeitsprognose op hoofdlijnen;

    • d.

      de voorgenomen strategie met een uitwerking van de voorgenomen maatregelen (waaronder de in te zetten instrumenten) gelet op het gestelde onder a-c en de beoogde effecten hiervan;

    • e.

      renteresultaat (stand per peildatum gerelateerd aan de begroting en prognose renteresultaat);

    • f.

      Bijlagen. Zie onderdelen portefeuillerapport. Deze bijlagen zijn geheim.

  • 5.3

    In de begroting wordt jaarlijks een financieringsparagraaf opgenomen met de taken, doelen, beleidsplannen en activiteiten betreffende de treasuryfunctie.

  • 5.4

    In het jaarverslag wordt jaarlijks een financieringsparagraaf opgenomen met de resultaten van het gevoerde beleid. In deze financieringsparagraaf wordt tevens verslag gedaan of het gevoerde beleid conform het financieringsstatuut is geschied. Wettelijk verplichte rapportages inzake schuld en overtollige middelen aan de provincie wordt in de financieringsparagraaf verwerkt.

  • 5.5

    De treasurer dient zich bij de dagelijkse uitvoering van het treasurybeleid te houden aan de strategie die in de strategienota is uitgestippeld.

  • 5.6

    Als de werkelijkheid sterk afwijkt van de onder 5.2.b genoemde factoren dient de strategienota terstond te worden bijgesteld.

  • 5.7

    De strategienota wordt besproken in het treasurycomité en wordt vervolgens uitgebracht aan het college. Na vaststelling door het college wordt de strategienota ter inzage gelegd voor de commissie ABZ.

Interne informatievoorziening

  • 5.8

    Elke transactie die wordt aangegaan door de treasurer wordt vastgelegd op:

    • -

      een transactieformulier. De opgevraagde tarieven (zie 4.7) en de overwegingen die hebben geleid tot de keuze staan hierop vermeld. Dit transactieformulier wordt ondertekend door de daartoe bevoegde functionarissen (zie 4.23) en gecontroleerd door de senior medewerker planning en control;

    • -

      standaardformulieren ten behoeve van de kassier (betaalopdracht);

    • -

      standaardformulieren ten behoeve van de financiële administratie.

  • 5.9

    De modaliteiten van elke transactie die wordt aangegaan door de treasurer worden door de senior medewerker planning en control binnen een week vastgelegd in een register ten behoeve van de interne controle.

  • 5.10

    Alle betalingsverkeertransacties worden uiterlijk één werkdag na de feitelijke uitvoering van de transactie vastgelegd in de financiële administratie.

  • 5.11

    Iedere transactie behoeft een opdrachtbevestiging van de financiële instelling. De medewerker financieel beleid biedt de ontvangstbevestigingen ter archivering aan.

  • 5.12

    Bij elke transactie wordt door de treasurer de renteboeking (inclusief transistorische rente) aan de administratie doorgegeven. Periodiek worden de renteboekingen en de boekingen betreffende de hoofdsommen gecontroleerd door de senior medewerker planning en control.

6. Uitzonderingsbepaling

  • 6.1

    Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van spoedeisend belang of andere zwaarwegende redenen afwijken van de bepalingen van het statuut, met uitzondering van het gestelde in bepalingen 4.10 en 4.20. Van besluiten tot afwijking stelt het college de raad onverwijld in kennis.


Noot
1

Geldnemer/gever, originele hoofdsom, huidige restanthoofdsom, aflossingsschema lening/deposito (fixe, lineair, annuïtair), couponrente (rentetypische looptijd), als er geen sprake is van contante storting, mogelijkheden tot tussentijdse rente-aanpassing danwel vervroegde aflossing (boetebepalingen), looptijd (begindatum-einddatum).