Regeling gedenktekens gemeente Nieuwegein

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Regeling gedenktekens gemeente Nieuwegein

SAMENVATTING

Context

De Gemeente Nieuwegein signaleert een toenemende behoefte aan het plaatsen van gedenktekens in de openbare ruimte. De gemeente wil hieraan tegemoet komen, maar heeft tegelijkertijd een verantwoordelijkheid als wegbeheerder en beheerder van de openbare ruimte. Dit is voor de Gemeente Nieuwegein aanleiding om beleid te ontwikkelen. Doel van het beleid is het bieden van een weloverwogen kader rond gedenktekens, dat iedereen duidelijkheid verschaft over wat de gemeente wel en niet toestaat.

Het beleid geldt voor gedenktekens in de openbare ruimte in Nieuwegein voor zover deze onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen.

Het nieuwe beleid vervangt het tijdelijke beleid zoals in 2003 door B&W is vastgesteld.

Het nieuwe beleid moet worden gezien als een uitwerking van reeds bestaande regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening Nieuwegein 2003.

De inhoud van het nieuwe beleid is tot stand gekomen na een inventarisatie van het beleid dat het Rijk en enkele provincies en gemeenten hanteren. Het nieuwe beleid van de Gemeente Nieuwegein is gepositioneerd als relatief tolerant en goed uitgewerkt.

Inhoud

De nieuwe regeling is opgebouwd rond twee uitgangspunten:

  • 1.

    Het voldoen aan de toenemende maatschappelijke behoefte aan het plaatsen van gedenktekens;

  • 2.

    Het in acht nemen van het algemeen belang en de belangen van omwonenden, weggebruikers, andere belanghebbenden.

Voor het plaatsen van een gedenkteken is het aanvragen van een vergunning niet nodig. Wel geldt een meldingsplicht. Deze is mede in het belang van de nabestaanden, omdat de gemeente en de nabestaanden vooraf de voorwaarden kunnen bespreken, waarmee teleurstelling achteraf wordt voorkomen. Daarnaast kan de gemeente de nabestaanden makkelijk traceren als werkzaamheden moeten worden uitgevoerd waarvoor het gedenkteken moet worden verplaatst of verwijderd.

Het beleid onderscheidt twee typen gedenktekens

Type A betreft uitingen van rouw over slachtoffers nabij de plek des onheils, met een (zeer) tijdelijk karakter. Het gaat hierbij om het neerleggen van bloemen en het ophangen van brieven of kaarten van medeleven. Er zijn geen duurzame elementen aanwezig. Het gedenkteken wordt getoetst op verkeersveiligheid, belemmering van beheer en onderhoud en risico op beschadiging van bomen en nutsvoorzieningen.

Type B betreft uitingen van rouw in de vorm van een gedenkteken over slachtoffers nabij de plek des onheils, met een duurzaam karakter, eventueel aangevuld met niet-duurzame elementen zoals bloemen. Het gedenkteken wordt getoetst op dezelfde criteria als type A, aangevuld met de beoogde locatie, omvang, constructie en vormgeving en bedoeling. Dit vanwege de langere aanwezigheid en de bescherming van belangen van derden.

Een inperking tot een liggende gedenktegel van 30x 30 centimeter geldt in de directe nabijheid van woonhuizen, straten met voornamelijk een woonkarakter, drukke gebieden (stadscentrum, winkelcentra) en beschermde stads- en dorpsgezichten.

Daarnaast bestaat het alternatief om in overleg met de gemeente op een geschikte locatie in de openbare ruimte een zitbankje (met plaquette) te plaatsen.

In alle gevallen komen de kosten van aanschaf, plaatsing, onderhoud en verwijdering voor kosten van de initiatiefnemers.

Gedenktekens hebben een tijdelijk karakter; voor type A is het maximum 6 maanden, voor type B is dat 5 jaar.

Voor bestaande gedenktekens geldt een overgangsbeleid.

Tot slot

De gemeente blijft aansprakelijk voor de orde en veiligheid in de openbare ruimte.

De gemeente evalueert het beleid één jaar na inwerkintreding.

De gemeente communiceert actief om het bestaan van de regels breed bekend te maken.

Voor zover mogelijk achterhaalt de gemeente de initiatiefnemers van bestaande gedenktekens en informeert ze over het nieuwe beleid en de consequenties voor hun gedenkteken.

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

De Gemeente Nieuwegein krijgt regelmatig te maken met gedenktekens in de openbare ruimte. Veelal worden ze spontaan geplaatst. Het gaat meestal om bermmonumentjes ter nagedachtenis aan verkeersslachtoffers, maar soms is sprake van een andere reden. Er lijkt sprake van een toenemende maatschappelijke behoefte, die ook in andere gemeenten wordt gesignaleerd. De gemeente wil in principe tegemoet komen aan deze behoefte.

Aan de andere kant heeft de gemeente een verantwoordelijkheid als wegbeheerder en als beheerder van de openbare ruimte. Het plaatsen, bezoeken en het aanzicht van het gedenkteken kunnen gevaar opleveren. Dit is voor de Gemeente Nieuwegein aanleiding om beleid te ontwikkelen.

1.2 Doel

Doel van het beleid is het bieden van een weloverwogen kader rond gedenktekens, dat iedereen duidelijkheid verschaft over wat de gemeente wel en niet toestaat. Het beleid houdt rekening met de belangen van nabestaanden, omwonenden, weggebruikers en met het algemeen belang. Hiermee beoogt de gemeente dat het plaatsen van gedenktekens in goede harmonie met de omgeving kan plaatsvinden.

1.3 Afbakening

Het beleid geldt voor gedenktekens in de openbare ruimte in Nieuwegein voor zover deze onder verantwoordelijkheid van de gemeente valt. Wegen en bermen die in beheer zijn bij het Rijk of bij de Provincie vallen hierbuiten. Ook private en niet-openbare terreinen vallen buiten dit beleid. Voor begraafplaatsen bestaat aparte regelgeving; het beleid voor gedenktekens is hier niet van toepassing.

Objecten zoals kunstwerken en standbeelden omvatten méér dan het herdenken van een noodlottig incident op een bepaalde plaats en vallen buiten dit beleid.

In specifieke gevallen kan het college van Burgemeester en Wethouders van de regeling afwijken.

2. BELEID EN ERVARINGEN TOT NU TOE

2.1 Beleid en ervaringen in Nieuwegein

Bestaande gedenktekens in Nieuwegein

In Nieuwegein staat al een aantal gedenktekens. Op de volgende bladzijde volgt een foto-overzicht van de gedenktekens zoals in november 2004 bekend bij de gemeente. In alle gevallen zijn deze bermmonumenten opgericht op initiatief van nabestaanden van verkeersslachtoffers. In de meeste gevallen is dit spontaan gebeurd en heeft geen overleg met de gemeente plaatsgevonden. Het foto-overzicht is opgenomen om de beeld- en besluitvorming te ondersteunen.

Beleid tot nu toe

Oorspronkelijk bestond in Nieuwegein geen specifieke regelgeving over gedenktekens. Enkele algemene regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) boden echter soelaas.

Deze regels, die nog steeds gelden, hebben in zeer grove lijnen de strekking dat voor het plaatsen van een gedenkteken1 geen vergunning nodig is. Wel is het verboden om hiermee schade toe te brengen aan de weg, gevaar te veroorzaken, verkeer te belemmeren of beheer en onderhoud te bemoeilijken. Verder is het niet toegestaan in de grond te spitten of te graven om het gedenkteken te bevestigen.

In bijlage 1 staan de regels met de precieze formuleringen.

In 2003 heeft het college van B&W besloten om tijdelijk beleid rond gedenktekens te formuleren. Dit besluit moet worden gezien om in de aanloop naar het nieuwe beleid te voorzien in een duidelijke richtlijn. Het tijdelijke beleid bepaalt dat uitsluitend een stoeptegel met inscriptie is toegestaan. De APV is niet aangepast op dit tijdelijke beleid; de intentie is geweest om dit in één keer goed te doen met het ´definitieve´ nieuwe beleid. In bijlage 2 staat de precieze tekst van het tijdelijke beleid.

2.2 Beleid en ervaringen elders

Veel overheden hebben geen beleid rond het plaatsen van gedenktekens. De meeste beslissen ad hoc. Dit heeft als nadeel dat het gevaar op willekeur blijft bestaan en dat burgers niet weten waar ze aan toe zijn. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft een richtlijn die uitsluitend van toepassing is op rijkswegen. Er zijn enkele gemeenten en provincies die wel beleid hebben gemaakt rond gedenktekens voor verkeersslachtoffers. Inhoudelijk loopt dit beleid flink uiteen: van nooit tot altijd toestaan. In sommige gevallen is het beleid specifiek en gedetailleerd.

In Bijlage 3 staat een overzicht met het beleid van Verkeer en Waterstaat en diverse gemeenten en provincies.

Conclusie is dat vaak geen specifiek beleid voor gedenktekens bestaat. Waar dit bestaat loopt het sterk uiteen. Dit geeft aan dat voor gedenktekens geen sprake is van slechts één beleid dat algemeen als het juiste kan worden gezien.

Foto´s bestaande gedenktekens Nieuwegein

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

GEDENKTEKEN LANGS STRUCTUURBAAN (1)

GEDENKTEKEN VREESWIJKSESTRAATWEG (1)*

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

GEDENKTEGEL STRUCTUURBAAN (2)

GEDENKTEKEN VREESWIJKSESTRAATWEG (2)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

GEDENKTEKEN STRUCTUURBAAN (3)

GEDENKTEKEN HOLLANDHAVEN

3. DE NIEUWE BELEIDSLIJN

3.1 Uitgangspunten

De gemeente hanteert een aantal uitgangspunten voor het nieuwe beleid. Deze zijn:

1. Het voldoen aan de toenemende maatschappelijke behoefte aan het plaatsen van gedenktekens;

De gemeente beoogt immers een publieksgerichte overheidsorganisatie te zijn die maatschappelijke ontwikkelingen signaleert en hierop actief inspeelt.

2. Het in acht nemen van het algemeen belang en de belangen van omwonenden, weggebruikers, andere belanghebbenden.

Dit betekent dat partijen geen onevenredig nadeel mogen ondervinden van de aanwezigheid van een gedenkteken. Ook de verkeersveiligheid moet zijn gewaarborgd. Met algemeen belang wordt bedoeld: het beperken van kosten die de gemeente (en daarmee de inwoners) moeten maken rond de aanvragen van gedenktekens. Het betreft dan alle stadia: het plaatsen, onderhouden en verwijderen van het gedenkteken. Daarnaast gaat het om praktische zaken zoals bijvoorbeeld de bereikbaarheid van kabels en leidingen en het onderhoud van groen.

In paragraaf 3.2 en in bijlage 4 is dit uitgewerkt in concrete regels.

3.2 De nieuwe regels op hoofdlijnen

Meldingsplicht

Voor het plaatsen van een gedenkteken is het aanvragen van een vergunning niet nodig. Wel geldt een meldingsplicht. Dit kan via de gemeentelijke servicelijn.

Een vergunningsplicht is niet wenselijk omdat:

  • -

    het de behoefte om snel en spontaan een gedenkteken te kunnen plaatsen nodeloos belemmert;

  • -

    deze regeling voor gedenktekens reeds waarborgt dat met andere belangen rekening moet worden gehouden;

  • -

    de administratieve belasting van de gemeente onnodig zou toenemen.

De meldingsplicht betekent dat de nabestaanden bij de gemeente vooraf melden dat zij een gedenkteken willen plaatsen. Dit heeft enkele belangrijke voordelen:

  • -

    onnodige teleurstelling bij nabestaanden, als de gemeente achteraf een gedenkteken moet verwijderen omdat deze niet voldoet aan de regels, wordt voorkomen als de voorwaarden vooraf met de gemeente worden besproken.

  • -

    de gemeente kan de nabestaanden bereiken en in overleg treden als het gedenkteken onverhoopt moet worden verplaatst of verwijderd, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan de weg of de berm.

De meldingsplicht is dus in het belang van de nabestaanden.

Onderscheid tussen typen gedenktekens

De gemeente maakt onderscheid tussen typen gedenktekens. Deze indeling gebruikt de gemeente bij de toetsing van de aanvragen. Gedachte is dat gedenktekens met een zeer tijdelijk karakter aan minder eisen hoeven te voldoen dan gedenktekens met een langdurig karakter.

Type A

Uitingen van rouw over slachtoffers nabij de plek des onheils, met een (zeer) tijdelijk karakter

Het gaat hierbij om het neerleggen van bloemen en het ophangen van brieven of kaarten van medeleven. Er zijn geen duurzame elementen aanwezig. Hieronder wordt verstaan onderdelen van duurzame materialen (steen, metaal, hout, duurzaam kunststof) of elementen die stevig bevestigd behoren te zijn. Kleine losse objecten zoals knuffels, kaarsen en fotolijstjes worden niet als duurzame elementen beschouwd.

Type B

Uitingen van rouw in de vorm van een gedenkteken over slachtoffers nabij de plek des onheils, met een duurzaam karakter, eventueel aangevuld met niet-duurzame elementen zoals bloemen

Hierbij kan worden gedacht aan uitingen die bedoeld zijn om langere tijd te blijven staan, bijvoorbeeld een gedenktegel, een metalen of stenen bordje of een ander element met een duurzaam karakter.

Alternatief: een zitbankje

Naast deze twee typen gedenktekens biedt de gemeente de mogelijkheid om naar aanleiding van een overlijden een zitbankje te plaatsen op een plek in de openbare ruimte. Het gaat hier nadrukkelijk niet om een bankje in de wegberm, maar op een daarvoor geschikte plaats. Een park is hiervan een voorbeeld. Met het plaatsen van een bankje wordt het verlies van een dierbare omgezet in een maatschappelijk nuttig object. Op het bankje kan desgewenst een herinneringsplaquette komen.

De kosten van aanschaf van het bankje en van de eventuele plaquette en onderhoud zijn voor rekening van de nabestaanden. Bij schenking aan de gemeente neemt de gemeente de kosten voor onderhoud voor haar rekening. De intentie is om het bankje langere tijd te laten staan. Er geldt geen maximumtermijn maar er kunnen geen garanties worden gegeven voor een minimale tijdsduur.

Dit type object is uitsluitend toegestaan na goedkeuring van de gemeente. Dit geldt voor het object én voor de locatie. De gemeente toetst hierbij aan criteria die tenminste de criteria voor gedenktekens van type B omvatten. Van die criteria is de maximale afmeting van 75 centimeter hoog, 50 centimeter breed en diep vervangen door de maat die normaal is voor een zitbankje. De gemeente kan de mogelijkheid tot het plaatsen van een bankje intrekken indien bijvoorbeeld het aantal gedenkbankjes te groot zou worden.

Toetsingscriteria

Per type gedenkteken zijn toetsingscriteria van toepassing.

Deze zijn samengevat in onderstaand schema en uitgewerkt in bijlage 4.

Overzicht per type gedenkteken

Type A

Type B

Vorm

Bloemen, kaarten e.d. (zonder duurzame elementen)

Gedenktegel, metalen/stenen bordje e.d. eventueel aangevuld met niet-duurzame elementen zoals bloemen

Tijdslimiet

(zeer) tijdelijk karakter (maximaal 6 maanden)

Langdurig karakter (maximaal 5 jaar)

Aanleiding

Incident

Incident

Locatie

Nabij plek van incident

Nabij plek van incident

Toetsing op

-Verkeersveiligheid

-Belemmering beheer en onderhoud

-Risico op beschadiging bomen en nutsvoorzieningen

-Verkeersveiligheid

-Belemmering beheer en onderhoud

-Risico op beschadiging bomen en nutsvoorzieningen

-Beoogde locatie

-Omvang, constructie en vormgeving

-Bedoeling

Kosten

Voor rekening initiatiefnemers

Voor rekening initiatiefnemers

Plaatsing en verwijdering

Door initiatiefnemers

Door of onder toezicht van gemeente

Beheer en onderhoud

Door initiatiefnemers

Door initiatiefnemers

Meldingsplicht

Ja

Ja

Eventuele andere criteria

Het is denkbaar dat zich specifieke gevallen voordoen, waarbij de gemeente op grond van andere criteria dan bovengenoemde een aanvraag voor het plaatsen van een gedenkteken toestaat of afwijst. De gemeente neemt hierbij zorgvuldigheid in acht en overlegt in voorkomend geval met de aanvragers over alternatieven.

4. PRAKTISCHE UITWERKING VAN DE BELEIDSLIJN

Dit hoofdstuk geeft aan welke praktische stappen moeten worden gezet rond het aanvragen, onderhouden en verwijderen van een gedenkteken.

4.1 Het plaatsen van een gedenkteken

  • 1.

    De nabestaande maakt bij de servicelijn melding van de wens van het plaatsen van een gedenkteken bij de gemeente.

  • 2.

    De gemeente (wijkbeheerder) en de nabestaande treden met elkaar in overleg.

  • 3.

    De gemeente beoordeelt of voldaan wordt aan de regels en adviseert de nabestaande over de plaatsing.

  • 4.

    De nabestaande plaatst het gedenkteken, al dan niet met hulp van de gemeente.

  • 5.

    De gemeente bevestigt de afspraken in een brief.

Nabestaanden die zich niet houden aan de meldingsplicht lopen het risico dat de gemeente het gedenkteken zonder overleg verwijdert. De gemeente treedt handhavend op tegen het plaatsen van gedenktekens die niet voldoen aan de regels (bijlage 4).

4.2 Het onderhouden van een gedenkteken

5.De nabestaande zorgt voor het onderhouden van het gedenkteken.

4.3 Het verplaatsen of verwijderen van een gedenkteken

  • 6a.

    De gemeente constateert dat er aanleiding is om het gedenkteken te verplaatsen of te verwijderen.

  • 7a.

    De gemeente neemt hierover contact op met de nabestaande (mits bekend bij de gemeente).

  • 8a.

    De gemeente gaat over tot verplaatsing of verwijdering.

Of:

  • 6b.

    De nabestaande besluit zelf tot verwijdering.

  • 7b.

    De nabestaande brengt de gemeente hiervan op de hoogte.

  • 8b.

    De nabestaande verwijdert het gedenkteken al dan niet met hulp van de gemeente.

5. DE REGELING EN BESTAANDE REGELGEVING

De regeling is het resultaat van een zorgvuldige afweging van belangen.

De regels uit deze notitie worden beschouwd als algemeen geldende beleidsregels die een uitwerking vormen van artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dit artikel  regelt onder meer het plaatsen van voorwerpen op of langs de weg. Daarnaast is artikel 2:11 relevant. Dit artikel geeft onder meer aan dat niet in de weg gegraven of gespit mag worden. Ook relevant is artikel 4:13, die vervuiling tegengaat. Daarnaast zijn  regels uit de landelijke wetgeving relevant die onder meer bepalen dat anderen geen  schade mag worden toegebracht.

De beleidsregels uit de regeling gedenktekens sluiten aan bij de filosofie van artikel 2:10 van de APV, maar vormen strikt genomen niet op alle onderdelen een uitwerking van deze bestaande bepalingen. Het opnemen van gedetailleerde regelgeving in de APV voor specifiek gedenktekens doet noch aan de structuur van de APV, noch aan het karakter van de problematiek van gedenktekens recht. Aangezien de regels voldoende scherp zijn, kiest de Gemeente Nieuwegein om vooralsnog geen wijziging van de APV door te voeren. De wenselijkheid van aanpassing van de APV zal bij een algemene herziening nog eens worden onderzocht.

De nieuwe regeling vervangt het tijdelijke beleid voor gedenktekens zoals vastgesteld door het college van B&W in 2003.

6. TIJDELIJK KARAKTER GEDENKTEKEN

Gedenktekens in de Gemeente Nieuwegein hebben geen permanent karakter. Uitgangspunt is dat een gedenkteken nabij de plek des onheils vooral in de eerste periode na het incident van belang is voor de rouwverwerking. De gemeente stelt een maximumtermijn aan het bestaan van gedenktekens van type A van 6 maanden. Voor type B bedraagt dit 5 jaar; omdat deze relatief lang aanwezig zijn in de openbare ruimte, gelden hiervoor méér toetsingscriteria dan voor type A.

Er zijn een aantal andere redenen die kunnen leiden tot verwijdering. Eén van deze redenen is het feit dat een gedenkteken klaarblijkelijk niet wordt onderhouden. Verder kunnen een herinrichting van de weg of de openbare ruimte, verkoop van openbaar gebied en gegronde klachten aanleiding vormen voor verplaatsing of verwijdering. De nabestaanden kunnen ook zelf het initiatief nemen om het gedenkteken te verwijderen en mee te nemen. Zij melden dit bij de gemeente, die het gedenkteken dan kan schrappen uit de administratie.

7. KOSTEN

De kosten voor aanschaf, plaatsing, onderhoud en verwijdering komen voor rekening van de initiatiefnemers (de nabestaanden). De gemeente zal beperkte kosten maken voor administratie en advisering; de hoogte hiervan is mede afhankelijk van het aantal gedenktekens.

8. AANSPRAKELIJKHEID

De gemeente blijft aansprakelijk voor de orde en veiligheid in de openbare ruimte. Indien nabestaanden regels overtreden zijn zij zelf aansprakelijk.

Het is in principe voor iedereen mogelijk de gemeentelijke weg te betreden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat het gedenkteken beschadigd of vernield wordt. De gemeente aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid. De gemeente geeft dit ook aan bij de nabestaanden.

9. OVERGANGSBELEID

Gedenktekens die al in de openbare ruimte aanwezig waren voordat het nieuwe beleid van kracht is, vallen onder de nieuwe regels. De gemeente beschouwt ze alsof ze voldoen aan de vereisten van locatie en ontwerp. Ze worden behandeld alsof ze zijn geplaatst op de dag na inwerkingtreding van het nieuwe beleid. Zie ook het hoofdstuk communicatie.

10. COMMUNICATIE

Externe communicatie over dit besluit vindt plaats via publicatie in de Molenkruier, de kabelkrant en op www.nieuwegein.nl. Daarnaast wordt een persbericht opgesteld zodat de regels breed bekend worden. In de gemeentegids van 2006 zal ook een passage over het plaatsen van gedenktekens worden opgenomen.

Voor zover mogelijk achterhaalt de gemeente de initiatiefnemers van bestaande gedenktekens en informeert ze over het nieuwe beleid en de consequenties voor hun gedenkteken.

11. EVALUATIE

De gemeente evalueert het nieuwe beleid één jaar nadat het in werking is getreden. Indien wenselijk kan dit ook op andere momenten plaatsvinden.

BIJLAGEN

Bijlage 1. Bestaande regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening

Er volgt nu een overzicht van relevante regels rond gedenktekens, zoals deze al bestonden voor het opstellen van het nieuwe beleid. Deze zijn onderdeel van het toetsingskader van de gemeente bij het beoordelen van verzoeken voor het plaatsen van een gedenkteken. Hoe te handelen bij het aanvragen, plaatsen en onderhouden van een gedenkteken, staat vermeld in de regeling zelf.

De APV

De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) noemt het onderwerp gedenktekens niet expliciet.

Wel bevat het enkele artikelen die relevant zijn:

Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op openbare plaatsen in strijd met de publieke functie ervan

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

    • a.

      het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

    • b.

      het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 2.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van:

    • a.

      uitstallingen;

    • b.

      bouwcontainers, bouwsteigers en andere bouwmaterialen, met dien verstande dat voorafgaand aan de plaatsing daarvan het aan het college wordt gemeld;

    • c.

      reclameborden die gevestigd zijn aan openbare verlichting op of aan de weg;

    • d.

      oplaadpalen voor elektrische voertuigen;

    • e.

      andere objecten, met uitzondering van objecten zoals bloembakken, straatmeubilair die door de gemeente zijn geplaatst;

    • f.

      over bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie bij de uitvoering van bouwprojecten op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod, met dien verstande dat in het geval dat het plaatsen van gedenktekens betreft de Regeling gedenktekens gemeente Nieuwegein van toepassing is.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 5.4 Omgevingswet in samenhang met artikel 4.1 Omgevingswet, tenzij het tweede lid, onderdeel b, van toepassing is.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:27, onder b;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18;

    • d.

      spandoeken boven de weg, voor zover de plaatsing wordt gedaan in overleg met de gemeente;

    • e.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, Omgevingswet en het Besluit Activiteiten Leefomgeving.

  • 7.

    Op de aanvraag voor een vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Het volgende artikel uit de APV, nummer 2:11, geeft het volgende aan:

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden in het omgevingsplan;

    • b.

      door het college in de overige gevallen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

  • 4.

    Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Provinciale omgevingsverordening en de waterschapsverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwegein.

  • 5.

    Op een aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Een ander artikel uit de APV geeft aan:

Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.

Regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen

Naast de APV is er nog een verordening met regels voor de graven, asbezorging en gedenkplaatsen.

Deze betreft echter uitsluitend regels voor begraafplaatsen en niet zozeer gedenktekens op openbaar terrein.

Regels voor een omgevingsvergunning voor bouwen

Er bestaan regels die aangeven wanneer het plaatsen van een voorwerp of het bouwen van een bouwwerk dat een omgevingsvergunning voor bouwen nodig is. Dit is van uiteenlopende factoren afhankelijk en per situatie verschillend.

De gemeente kan hierover per specifiek geval informatie geven.

Regels uit het omgevingsplan

Het omgevingsplan kan voorschriften bevatten die gelden voor het gedeelte van de gemeente waarop de plaatsing van het gedenkteken betrekking heeft. Hieraan moet een aanvraag worden getoetst indien er een omgevingsvergunning voor bouwen nodig is. Meestal is voor een gedenkteken toetsing aan het omgevingsplan echter niet nodig.

Bijlage 2. Het tijdelijke beleid uit 2003

[vervallen]

Bijlage 3. Overzicht van beleid rond gedenktekens van andere partijen

Instanties waarvan na een inventarisatie bekend is of zij een beleid rond bermmonumenten voeren, staan hieronder vermeld.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

  • ·

    richtlijn voor bermmonumenten gereed zomer 2004

  • ·

    uitgangspunt: zoveel mogelijk toestaan i.v.m. rouwverwerking

  • ·

    bijdrage aan verhoging veiligheidsbesef automobilisten

  • ·

    verkeersveiligheid mag niet in gevaar komen (niet te dicht langs de weg; opvallend mag, mits geen afleiding van rijtaak); verzorgingsplaats als veilig alternatief

  • ·

    geen belemmering onderhoud van de berm

  • ·

    geen specificatie van maten, vorm, tijdsduur, maar ruimte voor maatwerk; ´samen komen we er wel uit´

N.B. Langs Rijkswegen zijn de belangen van omwonenden afwezig, in gemeenten spelen deze juist heel sterk.

Provincie Utrecht

  • ·

    Momenteel geen officieel beleid, dat is wel in ontwikkeling

  • ·

    Huidige situatie: bermmonumenten worden in principe niet toegestaan

  • ·

    Na spontane plaatsing en gevaar op verkeersonveiligheid: verplaatsing na overleg met nabestaanden

  • ·

    Spontane bermmonumenten worden na een tijdje altijd weggehaald (tijdelijk karakter)

Provincie Noord-Brabant

  • ·

    toestemming onder voorwaarden

  • ·

    mogelijkheden zijn een liggende tegel van maximaal 1x1 meter; schriftelijke toestemming is nodig; toestemming geldt 3 jaar met mogelijkheid om 3 jaar te verlengen

  • ·

    andere mogelijkheid is het planten van klimop tegen een boom; voor onbepaalde tijd

  • ·

    alle kosten komen voor rekening van de nabestaanden

Provincie Drenthe

  • ·

    bermmonumenten zijn verboden (in verband met verkeersveiligheid en ordelijkheid).

Provincie Friesland

  • ·

    bermmonumenten zijn verboden, uitzonderingen zijn op verzoek mogelijk.

Gemeente Ede

  • ·

    alle tijdelijke gedenktekens worden zonder meer toegestaan in verband met rouwverwerking

Gemeente Houten, Leeuwarden en de meeste andere gemeenten

  • ·

    geen regels omdat het weinig voorkomt

Gemeente Nuenen en gemeente Geertruidenberg

  • ·

    goed uitgewerkt beleid

  • ·

    toestemming onder voorwaarde van verkeersveiligheid

  • ·

    alleen gedenkteken in de vorm van een tegel; indien onacceptabel, dan alternatieven bespreekbaar

  • ·

    toestemming voor 3 jaar, met mogelijkheid 3 jaar verlening.

Gemeente Deurne

  • ·

    goed uitgewerkt beleid

  • ·

    vergunning vereist (looptijd 3 jaar met mogelijkheid verlenging 3 jaar)

  • ·

    alleen bloedverwant kan aanvraag doen

  • ·

    politie adviseert

  • ·

    maximaal 10 cm hoog, 50 cm breed en lang; geen opstaande kruizen e.d.

  • ·

    diverse eisen in verband met veiligheid en welstand

Gemeente Rotterdam en Utrecht

  • ·

    geen regels, maar gedogen spontane rouwbetuigingen

  • ·

    verwijderen bij gebrek aan onderhoud

Gemeente Assen

  • ·

    bermmonumenten zijn verboden, uitzonderingen zijn op verzoek mogelijk.

Gemeente Groningen

  • ·

    bewuste keuze voor niet opstellen beleidsregels, maar werken met algemene regels APV en verder per keer bekijken

  • ·

    terughoudend met handhaving met uitzondering van verkeersveiligheid

Gemeente Hellevoetsluis

  • ·

    ‘terughoudend’ met plaatsen gedenktekens.

Bijlage 4. Verduidelijking van de bestaande regels

CHECKLIST TOETSING GEDENKTEKENS

  • 0.

    Aanvraag komt binnen/nieuw gedenkteken gesignaleerd

  • 1.

    Toetsing in overleg met nabestaanden

    Toets op verkeersveiligheid (type A en B)

    • ·

      niet in de middenberm of op vluchtheuvel

    • ·

      niet aan (paal van) verkeersbord of verkeersteken

    • ·

      minstens 70 centimeter verwijderd van de rijbaan of op de afstand van de lichtmasten indien dit dichterbij is. Voorkeur voor grotere afstand indien ter plaatse mogelijk.

    • ·

      waar verbod geldt voor voetgangers langs doorgaande wegen, blijft dit van kracht; daar geen gedenktekens

    • ·

      andere aspecten verkeersveiligheid (o.a. terughoudend bij buitenbocht, hoge snelheden verkeer)

    Toets op belemmering van beheer en onderhoud (type A en B)

    • ·

      geen substantiële belemmering van maaien en snoeien

    • ·

      geen belemmering bereikbaarheid van objecten zoals kabels, leidingen en inspectieluiken van lichtmasten.

    Toets op (risico op) schade (type A en B)

    • ·

      geen bevestiging aan bomen

    • ·

      geen risico op schade kabels en leidingen

    • ·

      geen risico op bodemvervuiling of vervuiling door onderdelen die bijv. kunnen wegwaaien.

    Toets beoogde locatie (type B)

    • ·

      minder dan 10 meter uit de dichtstbijzijnde gevel van een woonhuis?

    • ·

      in direct zicht vanuit woonhuis?

    • ·

      straten met voornamelijk een woonkarakter?

    • ·

      druk gebied (winkelcentrum/stadscentrum)?

    • ·

      beschermd stads- of dorpsgezicht?

    Indien één of meerdere van deze situaties van toepassing is, is uitsluitend een liggende gedenktegel van maximaal 30x 30 centimeter toegestaan. Alternatief is een andere locatie.

    Toets omvang, constructie en vormgeving (type B)

    • ·

      maximaal 50 centimeter breed, 50 centimeter lang en 75 centimeter hoog.

    • ·

      passend binnen de omgeving (dit kan dus soms kleiner zijn dan bovenstaande maat!)

    • ·

      niet scherp of gevaarlijk

    • ·

      bij voorkeur weers- en vandalismebestendig

    • ·

      vorm en kleur niet overheersend in het straatbeeld (ingetogen)

    • ·

      niet het karakter van een graf

    Toets op bedoeling (type B)

    • ·

      niet bewust of onbewust aanstootgevend

    Indien na toetsing plaatsing gedenkteken mogelijk, dan benadrukken dat :

    • ·

      kosten vervaardigen, plaatsen, onderhouden en verwijderen voor kosten nabestaanden (initiatiefnemer)

    • ·

      tijdelijk karakter

    • ·

      risico op vandalisme

    • ·

      risico op verwijdering na gegronde klachten

  • 2.

    Opnemen in administratie en begeleiding bij het plaatsen.

  • 3.

    Controle/afhandeling klachten van derden.

  • 4.

    Verwijdering indien:

    • -

      klaarblijkelijk geen onderhoud of bezoek

    • -

      gegronde klachten

    • -

      werkzaamheden (eerst optie verplaatsen bekijken)

    • -

      reconstructie van de openbare ruimte (eerst optie verplaatsen bekijken)

    • -

      verkoop van de openbare ruimte

    • -

      einde van de termijn (6 maanden voor type A, 5 jaar voor type B)

    • -

      eigen initiatief van nabestaanden

TOELICHTING OP DE CHECKLIST TOETSING GEDENKTEKENS

Verkeersveiligheid

Met verkeersveiligheid wordt bedoeld de passage zoals vermeld in artikel 2:10 lid 1 onder a van de Algemene Plaatselijke Verordening: “… gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan …”.

Het zou tragisch zijn als de locatie van een gedenkteken gevaar oplevert voor het verkeer, waardoor meer slachtoffers kunnen vallen.

Harde voorwaarde voor het plaatsen van een gedenkteken is dan ook, dat bij de gemeente geen enkele twijfel bestaat over het in gevaar brengen van de veiligheid. Het gaat hierbij om de veiligheid van verkeersdeelnemers, die zouden kunnen worden afgeleid, of die bij het van de weg raken zwaarder letsel kunnen oplopen door het gedenkteken. Daarnaast gaat het om de veiligheid van de nabestaanden die het gedenkteken plaatsen, bezoeken en onderhouden.

Wanneer blijkt dat een beoogde locatie niet verkeersveilig is, dan zal in goed overleg met de nabestaanden in de directe omgeving een alternatieve locatie worden gezocht. Bezoekers van het gedenkteken moeten de auto zoveel mogelijk parkeren bij bestaande parkeergelegenheden in de buurt. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verkeerssituatie ter plaatse. Parkeren in de berm dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. In algemene zin zijn bezoekers zelf verantwoordelijk voor het feit dat ze zichzelf en anderen niet in gevaar brengen.

Belemmering van beheer en onderhoud

Dit onderdeel vloeit voort uit artikel 2:10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Bij het bepalen van locatie, vormgeving en constructie van een gedenkteken moet rekening worden gehouden met beheer en onderhoud door de gemeente. Hierbij kan worden gedacht aan:

  • -

    het maaien van gras of snoeiwerkzaamheden mag niet wezenlijk belemmerd worden;

  • -

    de inspectieluikjes in de palen van de lichtmasten moeten goed bereikbaar blijven;

  • -

    (ondergrondse) kabels en leidingen moet goed bereikbaar blijven.

Risico op schade

Objecten van de gemeente of van anderen mogen geen schade worden toegebracht.

Bevestiging van een gedenkteken aan een boom is dan ook in geen geval toegestaan. Ook vervuiling is een vorm van schade. Verdere voorbeelden staan vermeld in de checklist.

Risico op schade

Objecten van de gemeente of van anderen mogen geen schade worden toegebracht.

Bevestiging van een gedenkteken aan een boom is dan ook in geen geval toegestaan. Artikel 4.6.1. uit de APV vormt hiervoor de basis. Ook vervuiling is een vorm van schade (artikel 4.4.1 lid 1 APV). Verdere voorbeelden staan vermeld in de checklist.

Beoogde locatie

Het plaatsen van een monument heeft niet alleen effect op de nabestaanden.

Ook mensen die dichtbij het monument wonen krijgen hiermee te maken. Er moet worden bedacht dat, ondanks het medeleven dat uitgaat van deze bewoners, er ook nadelen verbonden zijn aan het feit om dagelijks, bij het verlaten van de woning of zelfs bij het naar buiten kijken, voor langere tijd te worden geconfronteerd met het daar geschiede leed. Daarom wil de gemeente zeer terughoudend omgaan met het plaatsen van gedenktekens in straten met een woonkarakter (dat wil zeggen: straten die geen stroom- of ontsluitingsfunctie hebben of erftoegangswegen met voornamelijk een woonfunctie). Dit geldt ook voor locaties die in de directe nabijheid (richtlijn: 10 meter vanaf de gevel) of direct zicht van woonhuizen is gelegen. Op deze locaties is het uitsluitend toegestaan een gedenktegel van 30x30 centimeter in het trottoir of de berm te verwerken. Dit geldt ook, indien direct omwonenden geen bezwaar hebben tegen andersoortige gedenktekens.

In drukke gebieden geldt, dat voor type B alleen de gedenktegel van 30x30 centimeter is toegestaan. Met drukke gebieden wordt bedoeld, die gebieden waar veel mensen komen en die gekenmerkt worden door een concentratie van voorzieningen. Hierbij kan worden gedacht aan het stadscentrum en winkelcentra. De gemeente wil hiermee het functioneren van de openbare ruimte, de beleving en het beheer hiervan waarborgen.

In beschermde stads- of dorpsgezichten gelden strengere regels. Hier is voor type B slechts het plaatsen van een gedenktegel van maximaal 30 x 30 centimeter toegestaan. De gemeente toetst echter ook voor de gedenktegel op alle criteria voor type B. De gemeente wil hiermee het functioneren van de openbare ruimte waarborgen en het aanzicht van de beschermde stads- of dorpsgezichten veilig stellen.

Omvang, constructie en vormgeving

Het gedenkteken mag geen gevaar opleveren, bijvoorbeeld door het hebben van scherpe punten waaraan mens of dier zich kan verwonden of voor de verkeersveiligheid (denk aan onderdelen die kunnen wegwaaien).

Het gedenkteken moet in omvang, constructie en vormgeving een ingetogen karakter dragen.

Redenen hiervoor zijn de veiligheid (het gedenkteken mag niet afleiden van de rijtaak) en de welstand (behoud van kwaliteit van het straatbeeld en het feit dat de openbare ruimte functies vervult die niet mogen worden ontmoedigd door de dominante aanwezigheid van een rouwmonument).

Dit betekent dat het gedenkteken in vorm, kleur of grootte of op andere wijze niet dominant in de omgeving aanwezig mag zijn. Dit verschilt per geval en per locatie. Om van ingetogen te kunnen spreken is het gedenkteken niet breder of dieper dan 50 centimeter en niet hoger dan 75 centimeter.

Indien nodig kan de gemeente een oordeel van de welstandscommissie vragen.

Het gedenkteken mag niet het karakter hebben van een grafmonument. Dit is immers niet passend binnen de openbare ruimte die hiervoor niet is ingericht.

Constructie (bestendigheid, duurzaamheid)

Voor gedenktekens van type B is het de bedoeling dat deze langere tijd blijven bestaan. Het is van belang dat de gebruikte materialen hierop zijn berekend. Dit betekent dat het gebruikte materiaal bestand is tegen weersinvloeden (regen, wind, vorst, zon) en vandalismebestendig is in materiaal en vormgeving. Te denken valt aan materialen zoals steen, roestvrij staal of (milieuvriendelijk) hardhout. Anders is sprake van een belemmering van doelmatig beheer en onderhoud zoals vermeld in artikel 2:10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Bedoeling

Een gedenkteken mag niet bewust of onbewust aanstootgevend zijn. Aanstootgevend betekent dat het gedenkteken kwetsend is voor groepen of individuen of de eerbaarheid schendt.

BIJLAGE 5. WERKWIJZE GEMEENTE

Wie doet wat?

aannemen verzoek tot info/plaatsing

:

servicelijn / stadswinkel

beoordelen aanvragen

:

beleidsmedewerker beheer

overleg locatie en dergelijke met nabestaanden

:

wijkbeheerder

(aanwezig bij) plaatsen en verwijderen

:

wijkbeheerder

administratie

signaleren overtredingen en handhaving

:

secretariaat stadsbeheer


Noot
1

Een gedenkteken valt in de categorie ´voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard´. Deze categorie is uitgezonderd van vergunningverlening. Achterliggende motivatie is het waarborgen van de vrijheid van meningsuiting.

Noot
*

Foto www.pen.nl