Regeling vervallen per 10-04-2015

Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010

Geldend van 04-03-2010 t/m 09-04-2015

Intitulé

Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010

Burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

gelet op bevoegdheidsbepalingen in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

overwegend dat het wenselijk is om een aantal nadere regels betreffende terugvordering, verhaal en incasso vast te leggen in door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels,

besluit het college van burgemeester en wethouders vast te stellen de

“Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010”

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • b.

      WIJ: Wet investering in jongeren;

    • c.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • e.

      Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • f.

      Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

    • g.

      Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

    • h.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • i.

      het college: burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

    • j.

      debiteur: iedere natuurlijke of rechtpersoon op wie de gemeente Nieuwegein een vordering heeft die voortvloeit uit de WWB, WIJ, Ioaw, Ioaz, of Bbz;

    • k.

      uitkering: een inkomensvoorziening voor levensonderhoud op grond van de WWB, WIJ, Ioaw, Ioaz of Bbz.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

  • 3. De beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010 zijn van toepassing op de wetten WWB, WIJ, Ioaw, Ioaz en Bbz.

HOOFDSTUK II TERUGVORDERING

Artikel 2 Gebruik maken van de wettelijke bevoegdheid

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het herzien of intrekken van het recht op bijstand ingevolge artikel 69 lid 3a, 3b en 4 van de Abw of artikel 54 lid 3 en 4 van de WWB;

    • b.

      het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

  • 2. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het herzien of intrekken van het recht op inkomensvoorziening ingevolge artikel 40 lid 3 en 4 van de WIJ;

    • b.

      het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende inkomensvoorziening zoals neergelegd in de artikelen 54 tot en met 56 van de WIJ.

  • 3. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het herzien of intrekken van het recht op Ioaw ingevolge artikel 17 lid 3 en 4 van de Ioaw.

    • b.

      het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende Ioaw zoals neergelegd in de artikelen 25 en 26 Ioaw.

  • 4. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het herzien of intrekken van het recht op Ioaz ingevole artikel 17 lid 3 en 4 van de Ioaz.

    • b.

      het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende Ioaz zoals neergelegd in de artikel 25 en 26 Ioaz.

  • 5. De terugvordering van bijstand/inkomensvoorziening/Ioaw/Ioaz omvat ook de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand/inkomensvoorziening/Ioaw/Ioaz verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, tenzij

    • a.

      betrokkene de nettovordering heeft voldaan binnen het jaar waarin de vordering is ontstaan;

    • b.

      deze belasting, premies en vergoeding verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding;

HOOFDSTUK III VERHAAL

Artikel 3 Gebruik maken van de wettelijke bevoegdheid

  • 1. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het verhalen van de kosten van bijstand boven een bedrag van € 50,00 op grond van de artikelen 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB

    • b.

      het verhalen van de kosten van inkomensvoorziening boven een bedrag van € 50,00 op grond van artikel 57 WIJ jo. artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB.

Artikel 4 Ingangsdatum

Als uitgangspunt voor de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage geldt de eerste dag van de maand na de eerste aanschrijving.

Artikel 5 Eerste aanschrijving

Nadat is vastgesteld dat er sprake is van een onderhoudsplicht, ontvangt de onderhoudsplichtige een eerste aanschrijving.

Artikel 6 Berekening en ambtshalve bijdrage

  • 1. Indien de onderhoudsplichtige heeft gereageerd op de eerste aanschrijving en alle gevraagde stukken heeft ingeleverd, maakt het college een berekening. Indien uit deze berekening een bijdrage volgt, legt het college deze berekende bijdrage op. De bijdrage wordt berekend op basis van de tremanormen opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.

  • 2. Indien de onderhoudsplichtige niet reageert op de eerste aanschrijving, stuurt het college een rappelbrief waarin nogmaals de gelegenheid wordt gegeven de gevraagde stukken in te leveren binnen een termijn van twee weken.

  • 3. Indien de onderhoudsplichtige in het geheel niet reageert of heeft aangegeven niet te willen meewerken aan het verhaalsonderzoek, dan legt het college een ambtshalve bijdrage op.

Artikel 7 Heronderzoek verhaal

  • 1. Eens in de drie jaar doet de gemeente opnieuw onderzoek naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige en bepaalt op basis daarvan opnieuw de verhaalsbijdrage. Indien bij de vaststelling van de draagkracht al blijkt dat zich wijziging van omstandigheden zal voordoen, welke van belang is voor de hoogte van de draagkracht, vindt het volgende heronderzoek in de maand van wijziging plaats, doch uiterlijk binnen vijf jaar.

  • 2. Ten aanzien van onderhoudsplichtigen zonder vaste woon- en verblijfplaats dient jaarlijks een verhaalsheronderzoek plaats te vinden.

Artikel 8 Verhaal in rechte

Indien de onderhoudsplichtige niet voldoet aan zijn betalingsverplichting, gaat het college over tot verhaal in rechte.

HOOFDSTUK IV INCASSO

Artikel 9 Algemeen

  • 1. Zowel debiteuren met een lopende uitkering als debiteuren zonder uitkering krijgen na het ontvangen van de terugvorderingsbeschikking 6 weken de gelegenheid om een betalingsregeling af te spreken (minnelijk traject) op grond van artikel 4:87 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien na deze periode geen reactie is binnengekomen, verstuurt de gemeente binnen twee weken een aanmaning (artikel 4:112 Awb). Bij geen reactie binnen twee weken handelt de gemeente als volgt:

    • a.

      Voor debiteuren met een lopende uitkering incasseert de gemeente de betalingsverplichting door middel van een inhouding van 10% op de maandelijks verleende uitkering.

    • b.

      Indien het een debiteur betreft zonder uitkering, verstuurt de gemeente een dwangbevel. Dit dwangbevel levert een executoriale titel op.

  • 2. Aflossing vindt eerst plaats op de nog openstaande netto-vordering en vervolgens de oudste vordering.

  • 3. Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in het invorderingsbesluit, geldt als een opgelegde betalingsverplichting. Het aflossingsbedrag, dat onderling is overeengekomen, geldt als een betalingsregeling;

  • 4. Uitgangspunt is dat alle vorderingen binnen 36 maanden zijn afgelost met een bedrag van minimaal € 20,00 per maand.

Artikel 10 Vaststellen aflossingscapaciteit

De hoogte van de aflossingscapaciteit is vastgesteld op het netto-inkomen per maand minus de volgende bedragen:

  • a.

    de voor de debiteur van toepassing zijnde beslagvrije voet op grond van Rv;

  • b.

    de meerkosten van de debiteur voor huur en ziektekosten en aantoonbare aflossing van schulden in verband met noodzakelijke bestaanskosten.

Artikel 11 Beslaglegging

  • 1. Bij gebreke van tijdige betaling na het uitbrengen van het dwangbevel, legt de gemeente beslag op loon of uitkering van belanghebbende.

  • 2. Het executoriaal beslag op loon of uitkering kan, op verzoek van belanghebbende en na beoordeling van de individuele omstandigheden, gematigd worden.

Artikel 12 Overdragen vordering

Indien een debiteur niet bereid blijkt te zijn de vordering op minnelijke dan wel dwingende wijze te voldoen, kan de vordering worden overgedragen aan een deurwaarderskantoor welke sociaal en verantwoord incasseert.

Artikel 13 Kosten

  • 1. Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de wettelijke rente.

  • 2. Als een derde partij de invordering overneemt of uitvoert, zullen de in verband daarmee gemaakte kosten op de belanghebbende worden verhaald.

Artikel 14 Debiteurenbewaking

  • 1. De bewaking van de aflossingsverplichting vindt maandelijks plaats.

  • 2. Bij een achterstand van meer dan vier weken zendt de gemeente een herinnering.

  • 3. Volgt binnen twee weken geen betaling, dan neemt de gemeente incassomaatregelen. De debiteur krijgt de mogelijkheid eventueel gewijzigde omstandigheden naar voren te brengen. In verband hiermee kan vanaf de periode van laatste ontvangst een gewijzigde aflossingsverplichting worden overeengekomen.

Artikel 15 Heronderzoeken vorderingen

  • 1. Indien er een betalingsregeling is overeengekomen naar draagkracht, vindt er jaarlijks een debiteurenonderzoek naar de draagkracht van de debiteur.

  • 2. Bij debiteuren met een lopende schuldregeling c.q. die zijn toegetreden tot de Wsnp plant de gemeente het debiteurenheronderzoek op één maand voor de schuldregeling/-sanering eindigt.

  • 3. Bij debiteuren waarbij de aflossingscapaciteit is bepaald op nihil, vindt jaarlijks een heronderzoek plaats naar de draagkracht van de debiteur.

  • 4. Voor debiteuren waarvan geen adres bekend is of niet bereid blijken te zijn de schuld op minnelijke dan wel dwingende wijze te voldoen, wordt geen heronderzoek opgeboekt. Deze debiteuren worden overgedragen aan een deurwaarderskantoor welke sociaal en verantwoord incasseert.

Artikel 16 Incasso verhaalsbijdragen

Het incasseren van verhaalsbijdragen geschiedt op de wijze zoals omschreven in artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB en artikel 57 WIJ jo. artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB. Artikel 13 en 14 van dit beleid zijn van overeenkomstige toepassing op het incasseren van verhaalsbijdragen.

HOOFDSTUK V KWIJTSCHELDING

Artikel 17 Algemeen

  • 1. Kwijtschelding van vorderingen kan worden verleend indien;

    • a.

      is gebleken van dringende redenen,

    • b.

      het een vordering betreft lager dan een bedrag van € 250,00 (op jaarbasis) en de invorderingskosten de baten overstijgen,

    • c.

      dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldregeling.

    • d.

      indien 75 % van de vordering is afgelost;

      • ineens;

      • binnen 36 maanden middels een vast afgesproken maandelijks bedrag.

  • 2. Bbz-vorderingen en vorderingen waarvoor zekerheid is gesteld (pand en hypotheek) komen niet voor kwijtschelding in aanmerking.

Artikel 18 Niet verwijtbare vorderingen

  • 1. Onder niet verwijtbare vorderingen wordt verstaan:

    • Leenbijstandvordering

    • Voorschotten

    • Borgtochten/Garantstellingen

    • Onverschuldigde betalingen

  • 2. Indien de debiteur bij een niet verwijtbare vordering 36 maanden naar draagkracht (minimaal 6 % van de bijstandsnorm) heeft afgelost, kan het restant van de vordering voor kwijtschelding in aanmerking komen.

  • 3. Indien met de debiteur de afspraak is gemaakt om 36 maanden naar draagkracht af te lossen op de vordering, dient jaarlijks een heronderzoek te worden verricht naar de draagkracht van de debiteur.

  • 4. Bij een achterstand in de betalingen kan deze achterstand worden ingelopen door de achterstand alsnog binnen een termijn van 30 dagen te betalen.

  • 5. Debiteuren die ten tijde van de ingangsdatum van dit beleid langer dan 36 maanden naar draagkracht op een niet verwijtbare vordering hebben aflost, komen op verzoek ook in aanmerking voor de regeling zoals genoemd onder lid 2. Restitutie van gedane aflossingen na deze 36 maanden is niet mogelijk.

Artikel 19 Verwijtbare vorderingen

  • 1. Onder een verwijtbare vordering wordt verstaan: ten onrechte verstrekte uitkering wegens schending van de inlichtingenplicht.

  • 2. Verwijtbare vorderingen worden in alle gevallen terug- en ingevorderd, waarbij rekening wordt gehouden met inkomen en vermogen.

  • 3. De Gemeente kan op grond van individuele omstandigheden afwijken van dit beleid en met name om redenen waarbij de openstaande vordering uitstroom naar werk belemmert.

Artikel 20 Verhaalsvorderingen

  • 1. Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing op verhaalsvorderingen (achterstand onderhoudsbijdragen).

  • 2. Voor lopende verhaalsbijdragen kan geen kwijtschelding worden verleend.

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Afwijken beleid

Het college kan op grond van individuele omstandigheden afwijken van het gestelde in voorgaande artikelen.

Artikel 22 Intrekking oude regeling

Zodra dit beleid in werking is getreden, komen de volgende beleidsstukken te vervallen:

  • -

    Nota Terugvordering (2003)

  • -

    Nota Verhaal (2003)

  • -

    Debiteurenplan, inclusief wijzigingen (2004)

  • -

    Beleid Verhaalsbepalingen (2009)

Artikel 23 Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking de dag na openbare bekendmaking.

Artikel 24 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als: Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010.

Ondertekening

Nieuwegein, 23 februari 2010

de burgemeester
de secretaris

Toelichting

Algemeen

In het kader van de uitvoering van de WWB, de WIJ, de Ioaw en de Ioaz kan en in het kader Bbz moet nadere invulling gegeven worden aan het waarborgen c.q. bevorderen van een doelmatige en rechtmatige uitvoering. De WWB, de WIJ, de Ioaw en de Ioaz geven ons de mogelijk om een eigen handhavingsbeleid te voeren. Onderhavige beleidsregels geven aan hoe de gemeente om wil gaan met deze bevoegdheid.

Artikelsgewijs

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

Behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK II Terugvordering

Artikel 2

  • 1.

    In het beleid is opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruik maakt van de wettelijke bevoegdheid tot terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

  • 2.

    In het beleid is opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruik maakt van de wettelijke bevoegdheid tot het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende inkomensvoorziening zoals neergelegd in de artikelen 54 tot en met 56 WIJ.

  • 3.

    In het beleid is opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruik maakt van de wettelijke bevoegdheid tot terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende Ioaw zoals neergelegd in de artikelen 25 en 26 Ioaw.

  • 4.

    In het beleid is opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruik maakt van de wettelijke bevoegdheid tot terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende Ioaz zoals neergelegd in de artikel 26 en 26 Ioaz.

  • 5.

    Vorderingen betreffende ten onrechte verstrekte bijstand/inkomensvoorziening worden bruto teruggevorderd. Dit betekent dat het bedrag wordt verhoogd met de aan het einde van het jaar door de Gemeente Nieuwegein afgedragen premies en heffingen aan het UWV en de Belastingdienst. Brutering van de vordering is niet nodig, indien de netto vordering is voldaan binnen het jaar waarin de vordering is ontstaan. Ioaw en Ioaz uitkeringen worden al bruto verstrekt en worden derhalve ook bruto teruggevorderd.

HOOFDSTUK III Verhaal

Artikel 3

In het beleid is opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruikt maakt van de wettelijke bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand boven een bedrag van € 50,00 op grond van de artikelen 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB. Daarnaast is in het beleid opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruik maakt van de wettelijke bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van inkomensvoorziening boven een bedrag van € 50,00 op grond van artikel 57 WIJ jo. artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB.

Artikel 4

De Gemeente Nieuwegein heeft besloten de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage in te laten gaan op de eerste dag van de maand na de eerste aanschrijving. Er is bewust niet gekozen voor de ingangsdatum van de bijstands-/inkomensvoorzieningsverstrekking, omdat het onverstandig is de onderhoudsplichtige direct te laten starten met een achterstand. Daarnaast is het administratief veel werk om niet met volledige maanden te werken. Het in laten gaan van de verhaalsbijdrage op de eerste dag van de maand na de eerste aanschrijving is zowel voor de klant als voor de werknemer een goede oplossing.

Artikel 5

In de eerste aanschrijving zal de onderhoudsplichtige het volgende worden medegedeeld:

  • ·

    voor wie hij/zij onderhoudsplichtig is;

  • ·

    op grond waarvan hij/zij onderhoudsplichtig is;

  • ·

    met ingang van wanneer de onderhoudsbijdrage in zal gaan;

  • ·

    dat de bruto verstrekte bijstand/inkomensvoorziening op hem/haar verhaald zal worden als hij/zij niet reageert;

  • ·

    dat hij/zij het bijgevoegde inlichtingenformulier volledig dient in te vullen, te ondertekenen en met de nodige bewijsstukken vergezeld aan de dienst dient te retourneren, binnen 2 weken na dagtekening van de eerste aanschrijving.

Artikel 6

  • 1.

    Voor de berekening van de verhaalsbijdrage worden als leidraad genomen de normen die door de werkgroep Alimentatienormen, afdeling burgerlijke rechtspraak van de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVVR) worden gepubliceerd in het tijdschrift Trema. Er is een model voor de nettomethode en voor de brutomethode.

  • 2.

    Indien de onderhoudsplichtige niet heeft gereageerd binnen de termijn van twee weken, zal hij een rappel ontvangen. Hierin wordt de onderhoudsplichtige aangemaand binnen twee weken na dagtekening van dit rappel te reageren. Tevens worden hem/haar de consequenties duidelijk gemaakt van het niet reageren binnen de genoemde termijnen.

  • 3.

    Als de onderhoudsplichtige weigert de nodige gegevens te verstrekken met betrekking tot de vast te stellen onderhoudsbijdrage zal er een ambtshalve verhaalsbijdrage worden opgelegd. Deze bijdrage is gelijk aan de bruto verstrekte bijstand/inkomensvoorziening ten behoeve van degene voor wie de onderhoudsplichtige een onderhoudsplicht heeft.

Artikel 7

  • 1.

    Een verhaalsonderzoek is een onderzoek naar de financiële omstandigheden van degene aan wie een betalings- en aflossingsverplichting is opgelegd met betrekking tot verhaal van bijstand/inkomensvoorziening.

  • 2.

    Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8

Bij niet-betaling zal de vordering worden ingediend bij de Rechtbank. Daartoe zal een verzoekschrift bij de Rechtbank worden ingediend op grond van artikel 62h WWB. De procedure, die in dit kader dient te worden gehanteerd, is de procedure van art. 429a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ev. Voorts dient de gemeente er voor te zorgen dat bij de indiening van het verzoekschrift de bewijsstukken van de feiten worden overgelegd, die dienen tot het bewijs van de gestelde feiten (art. 799 lid 2 Rv).

HOOFDSTUK IV Incasso

Artikel 9

  • 1.

    Besluiten tot terugvordering die zijn bekendgemaakt tussen de periode van 1 juli 1997 tot 1 juli 2009 leveren een executoriale titel op. Dat wil zeggen dat zij zonder tussenkomst van de rechter ten uitvoer gelegd kunnen worden. Een vormvereiste voor een executoriale titel is dat in de aanhef staat vermeld: 'In naam der Koningin'. Als de gemeente een executoriale titel heeft, kan de gemeente zelf beslag leggen op loon en uitkeringen. Kenmerkend voor dit zogenaamd ‘vereenvoudigd derdenbeslag’ is, dat het niet nodig is om een deurwaarder in te schakelen.

    Op 1 juli 2009 is de 4e tranche van de Awb in werking getreden. De inwerkingtreding van de 4e tranche Awb heeft tot gevolg dat de terugvorderingsbeschikkingen niet direct meer een executoriale titel opleveren. Debiteuren krijgen nu allereerst 6 weken de gelegenheid om het teruggevorderde bedrag te betalen of een betalingsregeling af te spreken. Indien na deze periode geen reactie is binnengekomen, wordt binnen twee weken een aanmaning verstuurd. Als dit binnen twee weken geen reactie oplevert, kan er een dwangbevel worden verstuurd (of een inhouding op de uitkering indien de debiteur een lopende uitkering ontvangt van de Gemeente Nieuwegein). Dit dwangbevel levert een executoriale titel op.

  • 2.

    Het verdient de voorkeur om nettovorderingen altijd met de hoogste prioriteit af te lossen. Hiermee wordt voorkomen dat de vordering na het einde van het jaar wordt gebruteerd (en daarmee wordt verhoogd).

  • 3.

    Behoeft geen verdere uitleg.

  • 4.

    Besloten is om een minimumbedrag vast te stellen voor het afspreken van een betalingsregeling.

Artikel 10

Er is gekozen om bij de berekening van de aflossingscapaciteit alleen rekening te houden met schulden met een hogere preferentie dan de vorderingen van de sociale dienst. In de praktijk zal het met name gaan om belastingschulden en vorderingen van de uitvoeringsinstellingen.

Het is mogelijk om ook met andere schulden rekening te houden. Dit zou echter afbreuk doen aan de preferentie van de bijstands-/inkomensvoorzienings-/Ioaw-/Ioazvordering. Tevens wordt er door slechts aanspraak te maken op 50% van de draagkracht al rekening gehouden met aflossingscapaciteit voor andere schulden. Bij uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld dreigende huisuitzetting of afsluiting van energie, kan altijd worden geïndividualiseerd.

Artikel 11

Bij het leggen van beslag wordt aan de werkgever/uitkeringsinstantie een kennisgeving gezonden (nadat het dwangbevel naar de debiteur is verstuurd) met het verzoek om deze voor gezien getekend te retourneren. Een afschrift van deze aangetekende kennisgeving moet binnen 7 dagen na ondertekening aangetekend aan de debiteur verzonden worden. Hierna is het beslag rechtmatig gelegd en moet de werkgever/uitkeringsinstantie maandelijks het bedrag waarvoor beslag is gelegd, inhouden op het loon van de debiteur en overmaken aan de Gemeente Nieuwegein/Sociale Zaken.

De Gemeente Nieuwegein is de mening toegedaan dat beslag op loon of goederen zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat een minnelijke regeling voor beide partijen de beste oplossing is.

Artikel 12

Indien een debiteur niet bereid blijkt te zijn de schuld op minnelijke dan wel dwingende wijze te voldoen, kan de vordering worden overgedragen aan een incassobureau dat sociaal en verantwoord incasseert. Dit houdt in dat ook zij zich wederom zullen richten op het minnelijke traject en met de klant proberen te zoeken naar een oplossing.

Artikel 13

  • 1.

    In geval van niet tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de wettelijke rente. Ingevolge artikel 6:119 BW is de debiteur de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat hij in verzuim is. De Gemeente Nieuwegein, afdeling Juridische Zaken en Handhaving, zal in beginsel geen rente en kosten berekenen bij niet tijdige betaling. Dit om aansluiting te zoeken bij het armoede– en minimabeleid van de Gemeente Nieuwegein.

  • 2.

    Zodra er een incassobureau (of, in het uiterste geval, een deurwaarder) ingeschakeld wordt om een vordering te innen, zullen de extra kosten wel worden doorberekend aan de debiteur.

Artikel 14

Behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 15

  • 1.

    Een debiteurenonderzoek is een onderzoek naar de financiële omstandigheden van degene aan wie een betalings- en aflossingsverplichting is opgelegd met betrekking tot verleende bijstand/inkomensvoorziening/Ioaw/Ioaz.

  • 2.

    Bekeken dient te worden of de debiteur aan het einde van het schuldhulpverleningstraject of schuldsaneringstraject alle afspraken correct is nagekomen. Indien dit het geval is, zal het restant van de vordering worden afgeboekt. Debiteurenonderzoeken zullen worden ingepland om het verloop van deze trajecten te volgen.

  • 3.

    Behoeft geen verdere toelichting.

  • 4.

    Indien een debiteur is vertrokken onbekend waarheen (VOW), zal de vordering worden overgedragen aan een incassobureau. Dit incassobureau zal de debiteur actief opsporen met de door hun beschikbare middelen (bezoeken/onderzoeken buitendienst en autotrace/experian). Indien het het incassobureau ook niet lukt de debiteur op te sporen/ de vordering te innen, kan de vordering, naar eigen beoordeling van de medewerker terugvordering en verhaal, worden afgeboekt.

Artikel 16

Het incasseren van verhaalsbijdragen geschiedt op een andere wijze dan de terugvorderingsvorderingen. Bij niet-betaling zal over worden gegaan tot verhaal in rechte. Daartoe zal een verzoekschrift bij de Rechtbank worden ingediend. De beschikking van de Rechtbank geeft een executoriale titel.

HOOFDSTUK V Kwijtschelding

Artikel 17

Het is mogelijk om bepaalde vorderingen kwijt te schelden of gedeeltelijk kwijt te schelden. De voorwaarden zijn genoemd in dit artikel.

Er kan worden besloten om geheel of gedeeltelijk een vordering kwijt te schelden indien daar zeer dringende redenen voor aanwezig zijn. Daarbij moet sprake zijn van een bijzondere situatie waarbij terugvordering voor de belanghebbende en zijn gezin onaanvaardbare gevolgen heeft. Daarbij kunnen naast financiële ook immateriële omstandigheden een rol spelen. Bij de financiële gevolgen moet overigens steeds bedacht worden dat de beslagvrije voet die bij de incasso in acht genomen moet worden, in het algemeen voldoende bescherming biedt.

Artikel 18

Ingeval van niet-verwijtbare vorderingen is het mogelijk voor de debiteur om 36

maanden naar draagkracht af te lossen (minimaal 6% van de bijstandsnorm). Het restant van de vordering komt dan voor kwijtschelding in aanmerking. Indien met de debiteur de afspraak is gemaakt om 36 maanden naar draagkracht af te lossen op de vordering, dient jaarlijks een heronderzoek verricht te worden naar de draagkracht van de debiteur.

Een aflossing van 36 maanden naar draagkracht sluit beter aan op de schuldhulpverleningstrajecten.

Artikel 19

Verwijtbare vorderingen worden in beginsel in alle gevallen terug- en ingevorderd.

De gemeente kan op individuele gronden afwijken van dit beleid.

Artikel 20

  • 1.

    Voor verhaalsvorderingen kan, naar eigen beoordeling van de medewerker terugvordering en verhaal, kwijtschelding of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend. Het gaat dan om vorderingen waarbij een achterstand in de onderhoudsbijdrage is ontstaan.

  • 2.

    Lopende verhaalsbijdragen komen niet voor kwijtschelding in aanmerking. Deze bijdragen zijn gebaseerd op een draagkrachtberekening, waarbij er vanuit mag worden gegaan dat de onderhoudsplichtige deze kan betalen. Indien de bijdrage te hoog is voor de onderhoudsplichtige, kan er een nieuwe draagkrachtberekening worden gemaakt.

HOODFSTUK VI Slotbepalingen

Artikel 21:

Behoeft geen verdere toelichting

Artikel 22

Het terugvordering-,verhaal- en incassobeleid staat voortaan onder één beleidsstuk. In de loop der jaren zijn diverse beleidsstukken ontstaan op dit gebied en deze verscheidenheid van stukken maakt het voor zowel de klant als de werknemer lastig om deze te raadplegen. Dit beleidsstuk is een samenvoeging van diverse beleidsstuken, waarbij vorige beleidstukken op dit gebied komen te vervallen.

Artikel 23

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 24

Behoeft geen nadere toelichting.