Regeling vervallen per 04-07-2013

Handhaving beleidsplan 2010

Geldend van 25-03-2010 t/m 03-07-2013

Intitulé

Handhaving beleidsplan 2010

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

In de sociale zekerheidswereld is steeds meer aandacht gekomen voor preventie. Het rijk bevordert dat gemeenten in hun uitvoering van de volgende wetten fraudebestendig zijn:

  • -

    Wet werk en bijstand (WWB),

  • -

    Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW),

  • -

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),

  • -

    Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 en

  • -

    Wet investeren in jongeren (WIJ)

Het credo luidt: wees alert op misbruik.

De Wet Werk en Bijstand en de Wet investeren in jongeren legt aan de gemeente de verplichting op om bij verordening regels vast te leggen voor bestrijding van ten onrechte ontvangen van bijstand of een inkomensvoorziening en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Op 27 januari 2010 heeft de gemeenteraad de Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010 vastgesteld. In deze verordening is in artikel 2 opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders een handhavingsbeleidsplan vaststelt. Ook de IOAW, de IOAZ en de Bbz laten het aan het college over om de handhaving van deze wetten nader in te vullen.

Het Handhavingsbeleidsplan wat nu voor u ligt is een samenvoeging van bestaand beleid voor de wetten WWB, IOAW, IOAZ en Bbz. Aangezien de inhoud en uitvoering van de WIJ op het gebied van inkomensvoorzieningen niet veel verschilt van de WWB, is de WIJ ook ondergebracht in dit handhavingsbeleidsplan.

In hoofdstuk twee staat op basis van welke visie de gemeente invulling wil geven aan handhaving. Hoofdstuk drie geeft de praktische uitwerking daarvan weer en hoofdstuk vier gaat over uitvoeringsvoorschriften.

HOOFDSTUK 2 HOOGWAARDIG HANDHAVEN

In het handhavingsbeleidsplan van 2005 is het concept Hoogwaardig Handhaven geïntroduceerd en aangenomen als onderliggende visie voor het rechtmatig uitvoeren van de wetten genoemd in hoofdstuk 1. Het concept biedt een gestructuurde manier om de rechtmatige uitvoering van de wetten te waarborgen. We stellen voor het voort te zetten.

Het principe Hoogwaardig Handhaven streeft naar een balans tussen preventieve en gericht repressieve maatregelen. Het uiteindelijke doel van het principe Hoogwaardig Handhaven is het bevorderen van de (spontane) naleving van wet- en regelgeving door de klant.

Dit hoofdstuk beschrijft wat het concept Hoogwaardig Handhaven inhoud qua visie en instrumenten. De credo’s ingevolge het concept Hoogwaardig Handhaven luiden:

  • geef de klant geen reden om zijn plichten niet na te komen;

  • wees alert op misbruik door fraude in een zo vroeg mogelijk stadium te traceren en af te handelen.

2.1 Visie op handhaving

Er zijn vier aandachtsgebieden die goede resultaten boeken in het voorkomen en bestrijden van fraude, de zogenaamde visie-elementen van hoogwaardige handhaving:

  • Vroegtijdig informeren/informeren op maat

    Het klanten informeren over hun rechten en plichten in de sociale zekerheid voorkomt dat ze uit onwetendheid de wet niet naleven.

  • Optimaliseren van de dienstverlening/dienstverlening op maat

    Het zo simpel en klantvriendelijk mogelijk inrichten van de dienstverlening van de gemeente zorgt dat klanten organisatorische of procedurele zaken niet als excuus kunnen gebruiken om onder hun verplichtingen uit te komen.

  • Vroegtijdig e herkenning en afhandeling/Controle-op-maat

    Een efficiënte en effectieve controle-organisatie zorgt dat klanten gecontroleerd worden op een manier die bij hun individuele situatie past. De klanten die meer of een inhoudelijk andere controle nodig hebben, krijgen die ook.

  • Daadwerkelijk sanctioneren/sanctioneren op maat

    Het verbinden van sancties aan het niet nakomen van verplichtingen bereikt dat klanten financiële gevolgen ondervinden van hun acties.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Het concept Hoogwaardig Handhaven geïllustreerd.

Hierna volgt een nadere invulling van de vier aandachtsgebieden.

2.2 Vroegtijdig informeren

Bij goede handhaving hoort goede communicatie. De spelregels moeten vooraf duidelijk zijn: wat kan de klant van ons verwachten en wat mag de gemeente van de klant verwachten? Deze spelregels communiceren we actief.

De hoofdcategorieën van informatie:

  • De rechten en plichten die gepaard gaan met het hebben van een uitkering en de beëindiging van de uitkering (terugvordering en debiteurenbeheer).

  • De gevolgen van het niet nakomen van de plichten.

De communicatie over de spelregels voldoet aan de volgende criteria:

  • Inhoudelijk correct en op de specifieke situatie van de klant afgestemd.

  • Duidelijk en consequent.

  • Toegankelijk en begrijpelijk voor de klant.

  • We zetten zowel mondelinge als schriftelijke communicatiemiddelen in.

2.3 Optimaliseren van de dienstverlening

Het streven is om de dienstverlening zodanig in te richten dat:

  • De producten toegankelijk zijn en blijven voor al haar klanten en we de klant niet onnodig ‘administratief belasten’.

  • Klanten tevreden zijn over de dienstverlening en professionaliteit van de behandelende afdeling.

  • Er sprake is van continue verbetering van de kwaliteit van diensten.

  • Zo spoedig mogelijk na constatering van ten onrechte verstrekte uitkering gaan we over tot intrekken en terugvorderen van de ten onrechte verstrekte uitkering, om te voorkomen dat het terug te vorderen bedrag onnodig hoog oploopt.

2.4 Vroegtijdig herkennen en afhandelen

Het streven is de beschikbare controlecapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk te benutten zodat:

  • we misbruik van de uitkering snel constateren en beëindigen, en we terugvordering zo veel mogelijk beperken.

  • medewerkers voldoende zijn uitgerust (kennis, houding, vaardigheden, instrumenten en beschikbare tijd).

  • we gedragsverandering bij klanten realiseren, dit houdt in dat:

    • -

      klanten niet frauderen;

    • -

      klanten hun klantmanager tijdig inlichten over wijzigingen in de persoonlijke situatie;

    • -

      klanten meewerken aan doelmatigheidstrajecten en rechtmatigheidscontroles;

    • -

      klanten de ‘pakkans’ bij fraude als hoog ervaren.

2.4.1 Controle en toezicht

We werken op dit moment met een controlesystematiek. Deze systematiek heet Controle-op-maat en is gebaseerd op de principes van signaal- en risicosturing. De controle van een klant is afgestemd op zijn/haar individuele situatie en de mate waarin deze als risicovol wordt ervaren. De controles zijn zodanig dat ze:

  • eventuele misbruik /oneigenlijk gebruik van uitkering aan het licht stellen;

  • de klant het gevoel heeft dat er op hem gelet wordt (frauderen heeft geen zin);

  • controles voeren we zodanig uit dat er een efficiëntere tijdsbesteding ontstaat bij medewerkers.

Om de medewerkers te ondersteunen bij de uitvoering van controles, zijn diverse hulpmiddelen ontwikkeld en ingezet, waaronder:

  • intensieve controleprotocollen. De protocollen beschrijven de werkwijze die we volgen bij het uitvoeren van:

    • -

      een intensieve controle ter opheldering van een signaal en

    • -

      een aanvullende controle bij klanten met een verhoogd risico.

We maken gebruik van gegevens van externe instellingen via informatiesystemen. Deze systemen kunnen de medewerkers betrekken bij de controles van hun klanten. Gedacht kan worden aan het Inlichtingenbureau (IB), Internationaal Bureau Fraude- informatie (IBF), Centrum voor voertuigtechniek en informatie (RDW), Coördinatie Eenheid Handhaving gemeente Utrecht (CEH) en Digitaal Klantdossier (DKD);

Ook investeren we in de fraudealertheid en vaardigheden van medewerkers zodat zij op een goede manier invulling kunnen geven aan de controle van klanten. Ze worden getraind in de principes van handhaving en de werkwijze. De bijzonder controleur past in dit kader.

2.5 Daadwerkelijk sanctioneren

Na constatering van onterecht gebruik van de uitkering of een voorziening volgt vanuit de gemeente op zo kort mogelijke termijn een reactie. Dit kan zijn: een maatregel (afstemming), aangifte bij het Openbaar Ministerie en/of terugvordering van de ten onrechte verstrekte uitkering of subsidie of het stopzetten van de voorziening. Hierdoor zullen:

  • klanten die hun plichten niet nakomen hun eigen gedrag corrigeren;

  • klanten niet zo snel nog een keer frauderen, mede door de preventieve werking van onder andere terugvordering;

  • klanten zich ervan bewust zijn dat de gemeente misbruik van de uitkering niet tolereert en binnen gestelde grenzen, maatregelen neemt;

  • klanten zich realiseren dat een voorziening niet vrijblijvend is.

2.6 Sociale Recherche

De gemeente maakt ook gebruik van Regionale Sociale Recherche Nieuwegein voor het doen van opsporing en aangifte van sociale zekerheidsfraude boven de aangiftegrens. De aangiftegrens ligt nu op € 10.000 en wordt vastgesteld in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude. De laatste was van 23 december 2008, nr. 2373.

HOOFDSTUK 3 HET CONTROLE-OP-MAATSYSTEEM

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de inhoud van het Controle-op-maatsysteem. Het rechtmatigheidscontrolesysteem, Controle-op-maat, gaat uit van het efficiënt inzetten van controlecapaciteit. Intensief controleren daar waar een hoog risico op fraude vermoed wordt en minder bij lage risico’s. Door verbeterde controles ‘aan de poort’ en doordat klanten vooraf geïnformeerd zijn of reeds geconfronteerd zijn met het systeem van Controle-op-maat zal fraude op termijn afnemen.

3.1 Wettelijk kader

De WWB, de IOAW, de IOAZ, het Bbz 2004 en de WIJ geven het college de bevoegdheid te bepalen welke gegevens nodig zijn voor de verlening en/of voortzetting van een (inkomens)voorziening. Tevens bepaalt het college welke bewijsstukken de klant moet overleggen en de wijze en het tijdstip van de verstrekking van de gegevens. Bovendien geven deze wetten het college de bevoegdheid onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig andere gegevens te vergaren die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van de voorziening.

De genoemde wetten geven ook aan welke personen en instanties bevoegd en verplicht zijn aan het college gegevens te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van deze wetgeving. De validatie- en verificatiebronnen in het Controle-op-maat systeem vallen binnen deze wetgeving.

3.2 Signaalsturing en risicosturing

Het Controle-op-maatsysteem kent meerdere instrumenten, waaronder:

  • 1.

    Signaalsturing

    Bij een signaal gestuurd onderzoek gaan we op basis van een signaal bij de aanvraag, lopende uitkering of beëindiging over tot intensieve controle. Om signalen te verkrijgen verricht de gemeente allerlei activiteiten, zoals uitwisseling van gegevens met het Digitaal Klantdossier (DKD) en gesprekken met de klant.

  • 2.

    Risicosturing

Bij risicosturing controleren we klanten die voldoen aan een risicoprofiel. Dit is een aanvulling op de signaalsturing. Het voldoen van een klant aan een risicoprofiel is een signaal dat nader onderzoek vereist. Op basis van de risicosturing gebruiken we het controle apparaat optimaal: we controleren alle klanten, en sommige klanten controleren we extra wanneer er aanleiding voor is. De risicosturing zetten we in bij de aanvraagafhandeling.

Zodra over een klant een signaal binnenkomt, of een aanvrager binnen een risicoprofiel valt, vindt in principe een intensieve controle plaats. Intensieve controle houdt in: een op de aard van het signaal gericht extra raadplegen van bronnen (bijv. Kamer van Koophandel, belastingdienst, woningbouwvereniging) en eventueel een huisbezoek. Bij een huisbezoek en eventuele confronterende gesprekken is een rol weggelegd voor de Bijzonder Controleur.

3.3 Huisbezoeken

Het controlemiddel huisbezoek is een zwaar middel en kan niet zomaar worden ingezet. Er is een aantal redenen waarom we een huisbezoek willen afleggen:

  • -

    met het oog op dienstverlening, als bijvoorbeeld de klant om medische redenen niet naar het gemeentehuis kan komen;

  • -

    als onderdeel van, en verificatiemiddel tijdens het aanvraagproces;

  • -

    als controlemiddel.

Een huisbezoek alleen mag worden ingezet als middel als de inzet van andere middelen niet tot het gewenste resultaat leiden. Het schendt de privacy van de klant en moet dus noodzakelijk zijn (proportioneel) en adequaat (er moet geen lichter middel beschikbaar) zijn. Een huisbezoek leggen we altijd met twee medewerkers af.

Bij een huisbezoek mogen medewerkers niet tegen de wil van de bewoner binnentreden. Als de bewoner vrijwillig toestemming geeft voor binnentreden van de woning is er geen sprake van een inbreuk op het huisrecht. Dit heet ´informed consent´. De medewerker geeft de reden en het doel aan van het huisbezoek en vraagt om toestemming tot binnentreden. Voor iedere vervolgstap in het huisbezoek is steeds weer ´informed consent´ nodig. Een feitelijke weergave van het huisbezoek moet worden opgenomen in een rapportage.

Alleen bij een gegronde reden voor een huisbezoek heeft een weigering tot medewerking daaraan gevolgen voor de uitkering. Een gegronde reden is er als op basis van concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijke twijfel is over de aangeleverde informatie door de klant. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij de klant aangeeft samen met 3 anderen een appartement te huren, waarin ieder zijn eigen kamer heeft, terwijl navraag bij de woningstichting de informatie oplevert dat het appartement maar twee kamers kent.

Weigert de klant om mee te werken aan een huisbezoek dan krijgt hij een ´bedenktijd´ van circa 10 minuten en vertelt de medewerker nogmaals of het niet meewerken gevolgen heeft voor de uitkering. Blijft de klant weigeren en was er een gegronde reden voor een huisbezoek, dan schorten we de uitkering op. Het recht op bijstand kan niet worden vastgesteld. Waarnemingen in de woning zonder dat de klant toestemming heeft gegeven voor een huisbezoek gelden niet als bewijs.

Ook zonder gegronde reden kan er een reden zijn voor een huisbezoek. Bijvoorbeeld omdat de klant tot een bepaald risicoprofiel behoort. Er zijn dan geen concrete aanwijzingen, maar ervaring leert dat er een verhoogd risico op onrechtmatige uitkering is. Dit geeft aanleiding voor een verscherpte controle, bijvoorbeeld een huisbezoek. Het niet meewerken heeft in deze situatie geen gevolgen voor de uitkering. De medewerkers moet de klant tevoren op de hoogte stellen of niet meewerken wel of geen gevolgen heeft voor de uitkering.

3.4 Andere instrumenten

Naast de signaalsturing en de risicoprofielen zijn binnen het Controle-op-maat systeem nog de volgende instrumenten in gebruik:

  • 1.

    Periodieke Verklaringen en Wijzigingsformulieren

  • 2.

    Themacontrole

Hieronder volgt een omschrijving van deze instrumenten en de wijze en het tijdstip van inzet ervan.

3.4.1 Signaalsturing nieuwe klanten

De poortwachterfunctie is van groot belang. We begeleiden de klant zo snel mogelijk richting werk. De boodschap is dat de uitkering tijdelijk is en dat de klant er alles aan moet doen om zelf in zijn bestaan te voorzien. Wanneer een uitkering toch nodig is, is er een groot financieel en maatschappelijk belang om alleen diegene een uitkering te geven die daar recht op heeft. Om de rechtmatigheid vast te stellen, zetten we bij de aanvragen de volgende controle-activiteiten standaard in:

Activiteit

Frequentie

Gegevensuitvraag bij de aanvrager

minimaal 1 gesprek, daarna zo vaak als nodig

Dossieronderzoek

Indien aanwezig.

DKD inkijk

1 maal, daarna incidenteel en via het inlichtingenbureau (SUWINET-inkijk)

GBA

eerst individueel, daarna geautomatiseerd bij wijziging gegevens.

Tips

Incidenteel

Deze bronnen kunnen signalen opleveren. Op basis van deze signalen beslist de klantmanager of hij de klant de gelegenheid geeft het signaal te weerleggen of dat hij direct overgaat tot intensieve controle. Een signaal leidt dus niet automatisch tot een intensieve controle met huisbezoek.

3.4.2 Intensieve controle nieuwe klanten

De wijze van rechtmatigheidscontrole en de intensiviteit daarvan zijn voor aanvragen van een uitkering en het actuele, lopende, uitkeringbestand verschillend. Nieuwe klanten krijgen een aparte aanpak. Het gaat om een mix van preventieve en repressieve elementen. In het aanvraaggesprek leggen we voor deze klanten een extra nadruk op de rechten en plichten en het feit dat zij intensief gecontroleerd worden. Tevens vindt voor klanten die vallen binnen het risicoprofiel of voor die waarover signalen ontvangen zijn daadwerkelijk een intensieve controle plaats.

Intensieve controle houdt in een op de aard van het signaal gericht extra raadplegen van bronnen (bijv. Kamer van Koophandel, belastingdienst, woningbouwvereniging) en eventueel een huisbezoek. Bij dit huisbezoek en eventuele confronterende gesprekken is een rol weggelegd voor de Bijzonder Controleur.

Huisbezoeken zijn een effectief middel ter verificatie van de woon- en leefsituatie van de belanghebbende. Het huisbezoek, met intensieve controle vindt plaats bij categorieën van aanvragers die vallen binnen de zogenaamde risicoprofielen. De profielen zijn gekozen aan de hand van ervaringen bij andere gemeenten en keuzes van eigen ervaringsdeskundigen.

3.4.3 Risicoprofielen

Bij aanvragers die voldoen aan de volgende profielen is sprake van een verhoogd risico:

  • 1.

    Aanvragers met inwoning, waar geen sprake is van het voeren van een gezamenlijke huishouding;

  • 2.

    Aanvragers die werkzaamheden als zelfstandige uitvoeren of binnen 1 jaar voor de aanvraagdatum als zelfstandige hebben gewerkt.

  • 3.

    Aanvragers die alleenstaande zijn (in verband met de woonsituatie);

  • 4.

    Aanvragers die binnen een jaar voorafgaande aan de aanvraag zich hebben schuldig gemaakt aan schending van de inlichtingen- en of medewerkingsplicht.

In principe is het werken met risicoprofielen eenvoudig te integreren in het werkproces van de aanvraagafhandeling. Het vallen binnen de categorie van een risicoprofiel wordt als signaal beoordeeld, waarna een intensieve controle plaatsvindt binnen de bestaande bronnen. Wanneer er naast het voldoen aan het risicoprofiel meer signalen naar voren komen, doen we extra onderzoek naar de klant.

3.5 Bestaande klanten

De rechtmatigheidscontrole bij lopende uitkeringspartijen voeren we uit door middel van: signaalsturing, periodieke verklaringen of wijzigingsformulieren en themacontrole.

3.5.1 Signaalsturing bij bestaande klanten

Om signalen te genereren voor de lopende uitkeringspartijen zetten we diverse controle-activiteiten standaard in. Dit zijn onder andere de Periodieke Verklaringen en de bestandsvergelijkingen via het Inlichtingenbureau. Op basis van de uit deze activiteiten voortvloeiende signalen beslist de klantmanager of hij de klant de gelegenheid geeft het signaal te weerleggen of dat direct overgaat tot intensieve controle.

3.6 Periodieke Verklaringen en Wijzigingsformulieren

We gebruiken maandelijkse periodieke verklaringen voor klanten die (wisselende) inkomsten hebben en voor het overige werken we met Wijzigingsformulieren en halfjaarlijkse Periodieke verklaringen. Het blijft altijd mogelijk om in individuele gevallen te bepalen dat de cliënt maandelijks een periodieke verklaring krijgt. Bijvoorbeeld wanneer er twijfel is over de woon- of verblijfplaats van de klant.

Klanten die slechts één keer in het half jaar een Periodieke verklaring hoeven in te leveren, moeten tussentijds gebruik maken van een Wijzigingsformulier wanneer er iets wijzigt in hun situatie. Dit brengt het risico met zich mee dat klanten vergeten het Wijzigingsformulier te gebruiken. Het Inlichtingenbureau waaruit maandelijks samenloopsignalen (inkomens-, vermogens- en detentiesignalen, e.d.) komen, werkt als een vangnet. Ook de rechtstreekse koppeling met de Gemeentelijke basisadministratie en het Digitale Klantdossier (DKD) zijn een gegevensbron. Hiermee vangen wij het mogelijke verzuim van de klant voor het grootste deel af.

Op deze wijze werken wij klantvriendelijk en administratief weinig belastend voor klanten waar weinig tot geen wijzingen plaatsvinden en maken wij zeer efficiënt gebruik van alle gegevens die tot onze beschikking staan.

3.7 Themacontroles

Op basis van praktijkervaringen bepalen we welke themacontrole nodig is. Voor de ontwikkeling van themacontroles sluiten we in eerste instantie aan bij de thema’s die regionaal ontwikkeld worden. Bij de uitvoering van deze themacontroles is het mogelijk om de controles aan te kondigen en hiermee al een uitstromende werking te realiseren. Tevens zullen frauderegistratie en/of landelijke signalen de aanleiding vormen voor de inzet van themacontroles.

Voorbeelden van thema’s welke binnen de regio voor mogelijke uitvoering in aanmerking komen zijn:

  • Kostgangers of kamerbewoners hebben of kostganger/kamerbewoner zijn, in verband met mogelijke gezamenlijke huishouding.

  • Zelfstandigen(ex-), in verband met hebben onbekende inkomsten en vermogen.

  • Bezit van auto, motor, caravan, in verband met vermogen.

  • Meerdere uitkeringen levensonderhoud op één adres.

  • Freelance-inkomsten, in verband met mogelijk onbekende inkomsten uit arbeid.

  • Bezit in buitenland, in verband met vermogensbezit.

HOOFDSTUK 4 UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

Dit hoofdstuk geeft invulling aan de inlichtingenplicht en de meewerkverplichting voortvloeiend uit de wetten WWB, IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en WIJ. Het geeft richtlijnen voor:

  • -

    gegevens die een klant moet verstrekken;

  • -

    medewerking die een klant in ieder geval moet verlenen;

  • -

    de hersteltermijnen in geval van niet nakomen van verplichtingen;

  • -

    opschorting van het recht op uitkering/inkomensvoorziening of een werkleeraanbod in het kader van de WIJ;

  • -

    beëindiging van het recht op uitkering/inkomensvoorziening of een werkleeraanbod in het kader van de WIJ en

  • -

    heronderzoeken.

Bij het verstrekken van persoonsgegevens door de klant is de gemeente gehouden aan de Wet eenmalige uitvraag (WEU). Dit houdt in dat als deze gegevens voor de gemeente op andere wijze al beschikbaar zijn, bijvoorbeeld via het Digitaal Klantdossier (DKD) of eigen systemen, we dit niet meer aan de klant mogen uitvragen.

4.1 Inlichtingenplicht en medewerkingsverplichting

De klant is volgens de wet verplicht om op verzoek of uit eigen beweging onverwijld mededeling te doen van al wat van belang is voor de verlening van een uitkering en/of werkleeraanbod of de voortzetting daarvan, zo mogelijk onder overlegging van bewijsstukken. De gemeente controleert de gegevens. Dit kan door middel van verificatie van de gegevens, het controleren van noodzakelijke gegevens aan de hand van documenten of bewijsstukken die door de cliënt zijn overgelegd of via andere bronnen die ons ter beschikking staan, zoals het DKD.

Voor het verstrekken van de gegevens moet de klant gebruik maken van een door burgemeester en wethouders verstrekt formulier. De formulieren zijn ontwikkeld naar de voor dat deel van de uitvoering van belang zijnde gegevens. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn aanvraagformulieren, debiteurenformulieren.

Tevens krijgen klanten maandelijks of halfjaarlijks een formulier toegestuurd waarop zijn wijzigingen of inkomsten over die periode kunnen opgeven, de zogenaamde Periodieke verklaring (zie ook punt 3.4.3). De klant heeft daarnaast de verplichting om zelf gegevens aan te leveren aan de gemeente indien deze van belang zijn voor de verstrekking. Wanneer de cliënt zijn wijzigingen of inkomsten aangeeft op de eerstvolgende periodieke verklaring en dit formulier tijdig inlevert dan geldt dat de klant tijdig aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. Krijgt de klant slechts één maal per half jaar een Periodieke verklaring, dan heeft hij tijdig aan zijn inlichtingenplicht voldaan wanneer hij binnen een maand na de wijziging een Wijzigingsformulier heeft ingeleverd.

Naast de inlichtingenplicht heeft de klant ook medewerkingsplicht. Dit houdt onder andere in het meewerken aan een huisbezoek, het vestigen van een krediethypotheek en het meewerken aan een onderzoek naar zijn arbeids- of scholingsmogelijkheden.

4.2 Hersteltermijn en opschorting recht op uitkering/inkomensvoorziening

Het recht op uitkering/inkomensvoorziening of de behandeling van de aanvraag schorten wij op wanneer de klant de van belang zijnde gegevens of de gevraagde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de klant anderszins onvoldoende medewerking verleent. De opschorting van het recht kan op twee momenten ingaan:

  • -

    vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft;

  • -

    als niet te bepalen is op welke periode het verzuim betrekking heeft, met ingang van de dag van het verzuim.

Wij delen de klant mee dat zijn uitkering/inkomensvoorziening is opgeschort en nodigen hem uit binnen een door ons te stellen termijn het verzuim te herstellen. Deze hersteltermijn is maximaal 8 weken. Afhankelijk van de individuele omstandigheden van klant of de situatie kan de termijn korter zijn. Betreft het een aanvraag en de klant verstrekt binnen de hersteltermijn geen of onvoldoende gegevens of verleent geen of onvoldoende medewerking dan stellen wij de aanvraag buiten behandeling. Bij een tussentijds verzoek om gegevens of medewerking en de klant voldoet daar binnen de hersteltermijn niet aan, dan beëindigen wij uitkering/inkomensvoorziening met ingang van de dag dat hij is opgeschort.

Bij het niet of onvolledig inleveren van de Periodieke verklaring krijgt de klant eerst een termijn van orde. De klant heeft de gelegenheid om binnen 5 werkdagen alsnog Periodieke verklaring met de gevraagde gegevens in te leveren. Als we niets of onvoldoende ontvangen, dan geven we een hersteltermijn van 4 weken. Daarnaast schorten wij de uitkering/inkomensvoorziening op met ingang van de eerste van de maand waarover de Periodieke verklaring gaat. Verstrekt de klant binnen de hersteltermijn geen of onvoldoende gegevens of verleent hij geen of onvoldoende medewerking dan beëindigen wij de uitkering met ingang van de dag dat hij is opgeschort.

4.3 Hersteltermijn en opschorting recht op een werkleeraanbod WIJ

Het recht op een werkleeraanbod wordt opgeschort als wordt vastgesteld dat het adres van de jongere, of van zijn partner of kind afwijkt van het adres zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. We delen de jongeren mee dat zijn werkleeraanbod is opgeschort en geven hem de gelegenheid om de gegevens aan te passen.

Wanneer er ook sprake is van een inkomensvoorziening, zijn we terughoudend met het middel opschorting. Het is namelijk niet mogelijk om de inkomensvoorziening te laten doorlopen als het werkleeraanbod is opgeschort. Er vindt geen opschorting plaats in het geval dat:

  • -

    de afwijking redelijkerwijs geen gevolgen heeft voor het werkleeraanbod

  • -

    de jongere van de afwijking redelijkerwijze geen verwijt gemaakt kan worden

  • -

    daarvoor naar het oordeel van het college dringende redenen aanwezig zijn

We beëindigen de opschorting zodra de afwijking niet meer bestaat. Het kan zijn dat de situatie dan zodanig is gewijzigd, dat we het werkleeraanbod moeten herzien. Heft de jongere de afwijking niet binnen de hersteltermijn op, dan beëindigen wij het werkleeraanbod met ingang van de dag dat hij is opgeschort. Wanneer de opschorting van het werkleeraanbod niet wordt opgeheven, trekken we na drie maanden definitief de inkomensvoorziening in.

4.3.1 Intrekken of herzien van het werkleeraanbod WIJ

Het niet voldoen aan verplichtingen kan leiden tot het intrekken of herzien van het werkleeraanbod. Als op grond van artikel 21 WIJ tot intrekking van het werkleeraanbod wordt overgegaan, heeft dit gelijktijdig gevolgen voor de inkomensvoorziening. De inkomensvoorziening wordt dan ook ingetrokken.

Redenen om het werkleeraanbod in te trekken of te herzien zijn:

  • -

    wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere;

  • -

    de jongere niet voldoet aan een of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in artikel 44 WIJ, de inlichtingenplicht, en artikel 45 WIJ, overige verplichtingen, en hem dit te verwijten valt.

Als op grond van een wijziging in de omstandigheden van de jongere op het terrein van krachten en bekwaamheden (niet verwijtbare redenen) het werkleeraanbod niet kan worden uitgevoerd, dan herzien we het werkleeraanbod, zo nodig gericht meer op zorg en activering. Immers, intrekking van het aanbod leidt tot beëindiging van de inkomensvoorziening.

4.3.2 Uitsluiting van het werkleeraanbod WIJ

Indien de jongere zich jegens het college of gemeentelijke uitvoerders van de wet herhaaldelijk zeer ernstig misdraagt en hem dit te verwijten valt, kunnen we die jongere van het recht op een werkleeraanbod uitsluiten. Onder ernstig misdragen verstaan wij het plegen van misdrijven als genoemd in het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast sluiten we voor het bepalen van wat wij verstaan onder ernstig misdragen, aan bij definities gesteld in het agressieprotocol van de gemeente Nieuwegein. De definitie die gehanteerd wordt voor agressie luidt als volgt:

“Het welbewust of onbewust, verbaal of non verbaal uiten, gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel het dreigen daarmee, gericht tegen een gemeentelijke werknemer, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de publieke taak, wat resulteert of waarschijnlijk zal resulteren in een gevoel van bedreiging, psychische schade, materiële schade, letsel of de dood tengevolge hebbende.”

De definitie geeft een abstracte beschrijving van agressie en geweld. Voor de duidelijkheid is het goed om de vormen van agressie met behulp van een voorbeeld verder uit te werken. De genoemde vormen van agressie worden tevens toegepast bij de registratie van agressie-incidenten. De volgende tabel geeft uitleg:

Categorie

Omschrijving

Aangifte?

Voorbeeld

I

Belediging

Smaad

Afhankelijk van de situatie, overleg met de agressie coördinator

Schelden; beledigen; middelvinger geven; dreigende opmerkingen maken (niet op de persoon gericht); kwetsen; aanhoudend grieven; krenken; aanhoudend kleineren; zwart maken; aantasten in goede naam of eer; aanhoudend plagen, pesten/of sarren; discriminatie naar herkomst, seksuele geaardheid, religie of fysieke kenmerken; ongewenste seksuele aandacht. Ook uitingen via telefoon, weblog, blog, brief, fax of email vallen hieronder.

II

Bedreiging

Ambtsdwang

Lokaalvredebreuk

Schennis der eerbaarheid

Discrimineren

Seksuele intimidatie

Aangifte waardig

Op de persoon (of directe naasten) gerichte bedreiging waarbij het aannemelijk is dat de dreiging zal worden uitgevoerd; het openlijk dragen van een wapen (pistool, mes, gevaarlijke hond e.d.); dwingen tot uitvoeren/of juist nalaten van ambtstaken; opzettelijk bemoeilijken en / of onmogelijk maken van uitvoeren van taken, Huisvredebreuk gepleegd aan een voor openbare dienst bestemd gebouw (toegang verschaffen, zonder toestemming), schennis van de goede zeden / seksuele intimidatie, stelselmatig hinderen, stelselmatig volgen, stelselmatig bedreigen. Ook schriftelijke dreigingen, via brief, telefoon, weblog, blog, brief, email en fax vallen onder deze definitie.

III

Mishandeling

Aanranding

Vernieling

Aangifte waardig

Mishandeling, verwonden, schoppen, aanranden, beetpakken, duwen, trekken, slaan, spugen en gericht gooien met voorwerpen, krabben, ongewenst aanklampen, seksuele handtastelijkheden, het vernielen van meubels, het gooien van objecten, het fysiek verhinderen dat iemand een vertrek kan verlaten, het fysiek verhinderen van werkzaamheden, duwen, trekken en grijpen, spugen, bijten/of krabben, slaan, stompen en schoppen, een kopstoot geven.

Bij constatering van gedrag in categorie I roepen we de jongere op voor een gesprek en geven hem een mondelinge waarschuwing met een schriftelijke bevestiging daarvan onder vermelding van de mogelijke gevolgen voor zijn leerwerkaanbod en mogelijke inkomensvoorziening.

Verbetert het gedrag van de jongere zich niet dan nemen we het besluit de jongere uit te sluiten van het werkleeraanbod. Dit houdt tevens in dat hij geen recht heeft op een inkomensvoorziening. Binnen uiterlijk 1 maand vanaf de datum van uitsluiting heroverwegen wij, na een gesprek met de jongere, of we de uitsluiting voortzetten of een alsnog werkleeraanbod aanbieden.

Gedragingen in categorie II of III en het plegen van misdrijven vermeldt in het Wetboek van Strafrecht niet vallend onder categorie I, leiden direct tot uitsluiting zonder waarschuwing. Wel geldt dat wij uiterlijk binnen 1 maand vanaf de datum van uitsluiting heroverwegen, na een gesprek met de jongere, of we de uitsluiting voortzetten of een toch nog werkleeraanbod aanbieden.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

Inwerkingtreding

Dit Handhavingsbeleidsplan treedt in werking de dag nadat het openbaar bekend is gemaakt en vervangt vanaf dat moment de volgende beleidsnota´s:

  • -

    Nota WWB - Administratieve voorschriften (2003)

  • -

    Handhavingsbeleidsplan 2005

  • -

    Controle-op-maatplan 2005

  • -

    Aanpassing risicoprofielen en instellen themacontrole in het kader van het Controle-op-maatsysteem voor de Wwb/Ioaw/Ioaz (2006)

  • -

    Nota Wijziging voorschriften Periodieke Verklaringen (2006)

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsbeleidsplan 2010

Ondertekening

Nieuwegein, 9 maart 2010

De burgemeester
De secretaris