Regeling vervallen per 01-09-2018

Organisatiebesluit gemeente Nieuwkoop 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-08-2018

Intitulé

Organisatiebesluit gemeente Nieuwkoop 2013

Organisatiebesluit gemeente Nieuwkoop 2013

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    directeur: de algemeen directeur/gemeentesecretaris;

  • 2.

    afdeling: iedere organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die op grond van dit besluit een eigen verantwoordingsplicht aan de directeur heeft;

  • 3.

    team: iedere organisatie-eenheid binnen een afdeling die op grond van dit besluit een eigen, rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de afdelingsmanager van de desbetreffende afdeling heeft;

  • 4.

    gemeentelijk managementteam: overleg over de besturing van de organisatie bestaande uit de directeur en de afdelingsmanagers als bedoeld in artikel 12;

  • 5.

    middelenbeheer: het middelenbeheer omvat de voorbereiding en de uitvoering van: het personeelsbeleid, het financiële beleid, het organisatiebeleid, het informatiebeleid, het automatiseringsbeleid, het investeringsbeleid in bedrijfsmiddelen, het huisvestingsbeleid van het gemeentelijk apparaat, alsmede het afleggen van verantwoording over het gevoerde beheer.

§ 1 De ambtelijke organisatie

Artikel 2 Structuur

  • 1. De organisatie is opgebouwd op basis van het directiemodel, en bestaat uit organisatieonderdelen die worden aangeduid als afdelingen.

  • 2. De afdelingen zijn, afhankelijk van diversiteit in taakvelden en aantallen fte’s, onderverdeeld in teams. Daarnaast kunnen medewerkers die niet zijn ondergebracht in een team, direct rapporteren aan een afdelingsmanager of de directeur.

Artikel 3 Organisatie-eenheden

Het ambtelijk apparaat van de gemeente is, afgezien van de griffie, ingedeeld in de volgende afdelingen:

  • a.

    Bedrijfsvoering

  • b.

    Beheer Openbare Ruimte

  • c.

    Ruimtelijke Ontwikkeling en Grondbedrijf

  • d.

    Publiekzaken

  • e.

    Vergunningen, voorzieningen en handhaving

Artikel 4 Wijzigingen in de structuur

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere besluiten nemen over de inrichting van de organisatie. Deze besluiten kunnen betrekking hebben op het aantal en de taken van de afdelingen en taakvelden binnen afdelingen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten dat één of meer teams of taakvelden buiten de afdelingen bestaan. Voor die onderdelen die niet in de afdelingen zijn geplaatst, heeft de directeur de bevoegdheden als direct leidinggevende.

  • 3. De directeur kan in overleg met het gemeentelijk managementteam de hoofdtaken en de toedeling daarvan aan afdelingen en teams nader preciseren en daartoe aanwijzingen geven.

Artikel 5 Leiding dagelijks beheer

  • 1. Onder de verantwoordelijkheid van het college berust de zorg voor het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie, met uitzondering van de griffie, bij de directeur. Hij kan uit eigen beweging aanwijzingen geven aan de afdelingsmanagers en na overleg met het college aanwijzingen geven aan de concerncontroller om de kwaliteit van het gemeentelijk beleid en de samenhang van het gemeentelijk beleid te verzekeren.

  • 2. Onder de verantwoordelijkheid van het college berust de ambtelijke eindverantwoordelijkheid voor de productie, bedrijfsvoering en ontwikkeling van de organisatie bij de directeur.

  • 3. Onder de verantwoordelijkheid van de directeur berust het dagelijks beheer van een afdeling bij de afdelingsmanager van de afdeling.

  • 4. Onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende afdelingsmanager van de afdeling berust het dagelijks beheer van een taakveld bij de teamleider van het taakveld voor zover aanwezig.

  • 5. Voor de uitoefening van één of meer van zijn bevoegdheden verleent het college mandaten en volmachten aan de directeur, de afdelingsmanagers, de teamleiders en de concerncontroller. Bij de verlening van mandaten wordt onderscheid gemaakt tussen afdoenings-, vertegenwoordigings- en ondertekeningmandaten. Indien in een verleend mandaat het verlenen van ondermandaten niet is uitgesloten, is de functionaris aan wie het desbetreffende mandaat is verleend, bevoegd tot het verlenen van ondermandaten.

  • 6. Mandaten als bedoeld in lid 5 van dit artikel zijn vastgelegd in het Mandaatstatuut Nieuwkoop.

Artikel 6 Benoeming, schorsing, ontslag en vervanging functionarissen

  • 1. Het college wijst één van de afdelingsmanagers bij roulatie aan als eerste, tweede en derde loco-secretaris.

  • 2. De loco-secretaris treedt bij afwezigheid van de secretaris tevens op als plaatsvervangend directeur.

  • 3. De directeur wijst voor elke afdeling een afdelingsmanager van een andere afdeling aan als plaatsvervangend afdelingsmanager. Bij afwezigheid van de betreffende afdelingsmanager wordt zijn functie uitgeoefend door de plaatsvervangend afdelingsmanager.

  • 4. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 5. De afdelingsmanagers en de concerncontroller worden op voordracht van de directeur benoemd, geschorst en ontslagen door het college, voor zover niet anders bepaald in dit besluit of andere besluiten.

  • 6. Aan de directeur is, voor zover niet anders bepaald in dit besluit of andere besluiten, het mandaat verleend om medewerkers voor de gemeente te benoemen, te schorsen en te ontslaan.

Artikel 7 Ondersteunende werkzaamheden deelneming in rechtspersonen

  • 1. Bij oprichting en deelneming in rechtspersonen als bedoeld in het tweede lid van artikel 160 van de Gemeentewet, bepaalt het college, welke afdelingen ten behoeve van de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur ter zake ondersteunende werkzaamheden verrichten.

  • 2. Ambtenaren die als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur deel uitmaken van enig bestuur of raad van rechtspersonen, zijn verplicht om op nader door het college te bepalen wijze verslag uit te brengen aan het college omtrent hun werkzaamheden als bestuurslid van de desbetreffende rechtspersoon.

  • 3. De in het tweede lid genoemde vertegenwoordigers van het gemeentebestuur in door het college opgerichte rechtspersonen en de in het eerste lid aangewezen afdelingen bevorderen voor zover mogelijk, dat het beheer van deze rechtspersonen voldoet aan de regels, die gelden voor de gemeentelijke afdelingen.

§ 2 Functies

Artikel 8 Directeur

Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college berust de eindverantwoordelijkheid van het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie, met uitzondering van de griffie, bij de directeur. De directeur draagt bij het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie in het bijzonder de zorg voor:

  • a.

    De aansturing van de ambtelijke organisatie;

  • b.

    De directe aansturing van de afdelingsmanagers, concerncontroller en overige medewerkers die rapporteren aan de directeur;

  • c.

    De kwaliteit, de kwantiteit, integraliteit en tijdigheid van de geleverde producten en diensten;

  • d.

    De ontwikkeling en het functioneren van de organisatie en voor de integraliteit van het gemeentelijk beleid en de gemeentelijke producten en diensten;

  • e.

    De bewaking van processen en de afstemming tussen de verschillende organisatie-eenheden;

  • f.

    De bedrijfsvoering en de inzet van middelen;

  • g.

    De strategische beleidsontwikkeling, beleidsvoorbereiding en de bewaking van de vertaling en uitvoering van genomen besluiten;

  • h.

    Het optreden als Wor-bestuurder;

  • i.

    De ondersteuning en advisering van de overige bestuursorganen en de griffie.

Artikel 9 Concerncontroller

  • 1. Onder de verantwoordelijkheid van de directeur draagt de concerncontroller de zorg voor:

    • a.

      advisering van de directeur inzake de ontwikkeling en implementatie van planning en control, het besturingsmodel, de instrumenten en de op dit gebied noodzakelijke administratieve organisatie;

    • b.

      advisering met betrekking tot het meten en normeren van effectiviteit van de producten (beleidseffectiviteit) en de bedrijfsprocessen, de doelmatigheid daarvan, in samenhang met de te leveren, dan wel geleverde beleidsinspanning, zo mogelijk vertaald in kosten;

    • c.

      toetsing op naleving van kaders en richtlijnen en op de kwaliteit van de in dit kader van verantwoordingsrapportages overgelegde informatie;

    • d.

      coördinatie en advisering bij de ontwikkeling van planning en controlinstrumenten/documenten ten behoeve van het bestuur en de directie (collegebeleidsplan, planning, managementrapportages, auditrapporten);

    • e.

      het in opdracht van de directie of het college initiëren, begeleiden en verrichten van analyses en onderzoeken op bedrijfseconomisch en bedrijfskundig terrein;

    • f.

      het verrichten van onderzoeken die op grond van artikel 213a van de Gemeentewet (en de daarbij behorende Verordening) moeten worden uitgevoerd naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van door het college gevoerde bestuur;

    • g.

      toetsing van management- en bestuursrapportages op juistheid en volledigheid

    • h.

      optreden als beveiligingsfunctionaris waardedocumenten, in het kader van de Paspoort Uitvoeringsregeling Nederland.

  • 2. De concerncontroller treedt bij de uitoefening van zijn taken in nauw overleg op met de directeur. Van zwaarwichtige verschillen van inzicht met de directeur in de noodzaak van het uitvoeren van audits en eventuele omissies in rapportages stelt de concerncontroller de directeur en het college op de hoogte.

  • 3. Naast de afdelingsmanager Bedrijfsvoering is de concerncontroller mede gesprekspartner van de externe accountant in alle zaken die de bedrijfsvoering betreffen.

Artikel 10 Afdelingsmanager

  • 1. Onder verantwoordelijkheid van de directeur draagt de afdelingsmanager met inachtneming van de gemeentebrede kaders de zorg voor:

    • a.

      de directe aansturing van de medewerkers van de afdeling, en indirecte aansturing door tussenkomst van de teamleider

    • b.

      het formuleren, realiseren en evalueren van doel- en taakstellingen van de afdeling

    • c.

      de kwaliteit, kwantiteit, integraliteit en tijdigheid van de producten en diensten van de afdeling

    • d.

      de bewaking van de processen van de afdeling

    • e.

      het beleid ten aanzien van de inzet van productiemiddelen binnen de afdeling (op het gebied van personeel, organisatie, informatie, bestuurlijk juridische zaken, financiën, belastingen en inkoop, automatisering, communicatie en huisvesting)

    • f.

      de beleidsontwikkeling en kaderstelling ten aanzien van de organisatiebrede inzet van productiemiddelen, waaronder het signaleren en analyseren van maatschappelijke en politiek strategische ontwikkelingen en de vertaling in beleidsinitiatieven en het toetsen van beleidsvoornemens op effecten

  • 2. De afdelingsmanager draagt met in achtneming van de gemeentebrede kaders de zorg voor de bedrijfsvoering van de afdeling, waarin het accent ligt op beleidsontwikkeling en –advisering.

  • 3. De afdelingsmanager draagt vanuit het managementteam medeverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en het functioneren van de gehele organisatie en de horizontale afstemming tussen de afdelingen.

  • 4. De afdelingsmanager adviseert en rapporteert aan de directeur over de realisatie van gestelde doelen, inzet van productiemiddelen en beleidsontwikkelingen betreffende de producten van de afdeling.

Artikel 11Teamleider

Onder verantwoordelijkheid van de afdelingsmanager draagt de teamleider met inachtneming van de gemeentebrede kaders zorg voor:

  • a.

    de dagelijkse (werk)leiding aan de medewerkers van het team;

  • b.

    de begeleiding en/of uitvoering van complexe specialistische werkzaamheden die voortvloeien uit het geformuleerde beleid en bestaande wet- en regelgeving;

  • c.

    de ontwikkeling van beleid en het advies over beleidsmatige aspecten en de beleidsuitvoering ten behoeve van een directe toepassing op het eigen werkterrein

§ 3 Gemeentelijk managementteam

Artikel 12 Gemeentelijk managementteam

De directeur en de afdelingsmanagers vormen gezamenlijk het gemeentelijk managementteam.

  • 1.

    De directeur is voorzitter van het gemeentelijk managementteam.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de directeur treedt de loco-secretaris tevens plaatsvervangend directeur op als voorzitter van het gemeentelijk managementteam. Ingeval van afwezigheid van een lid van het gemeentelijk managementteam anders dan de directeur wordt zijn plaats ingenomen door de door de directeur aangewezen plaatsvervanger (horizontale vervanging).

  • 3.

    De voorzitter van het gemeentelijk managementteam stelt de vergaderdata en de agenda voor de vergaderingen van het gemeentelijk managementteam vast. Ieder lid van het gemeentelijk managementteam kan zaken voor plaatsing op de agenda bij de voorzitter indienen en de voorzitter verzoeken in bijzondere omstandigheden een extra vergadering bijeen te roepen.

  • 4.

    De voorzitter zorgt er voor, dat de agenda en bijbehorende stukken worden gereed gemaakt en zo mogelijk ten minste twee dagen voor de vergadering in het bezit zijn van de leden van het gemeentelijk managementteam.

  • 5.

    Indien de agenda daartoe aanleiding geeft, nodigt de voorzitter andere dan de in het eerste lid bedoelde leden uit om aan een desbetreffende vergadering van het gemeentelijk managementteam deel te nemen.

  • 6.

    De afdelingsmanagers zijn adviseur van de directeur binnen het gemeentelijk managementteam.

  • 7.

    De directeur neemt, gehoord de meningsvorming binnen het gemeentelijk managementteam, de benodigde besluiten en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de besluitvorming.

Artikel 13 Taken gemeentelijk managementteam

Het gemeentelijk managementteam heeft tot doel het goed functioneren van de ambtelijke organisatie te bevorderen door middel van:

  • a.

    de coördinatie van en de advisering over het middelenbeleid;

  • b.

    het vaststellen van de inhoud van afdelingoverstijgende adviezen;

  • c.

    de coördinatie van activiteiten tussen afdelingen onderling en in relatie tot het bestuur;

  • d.

    de coördinatie van de planning, prioriteitenstelling en voortgang van de beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en verantwoording;

  • e.

    de informatie-uitwisseling van gemeenschappelijke zaken;

  • f.

    tijdig signaleren van relevante ontwikkelingen;

  • g.

    ontwikkeling van de bedrijfsvoering;

  • h.

    strategische ontwikkeling van de organisatie.

§ 4Financiële organisatie

Artikel 14 Afdelingsmanager Bedrijfsvoering

  • 1. Onder de eindverantwoordelijkheid van de directeur draagt de afdelingsmanager Bedrijfsvoering de zorg voor:

    • a.

      het opstellen van een programmabegroting

    • b.

      het opstellen van tussentijdse rapportages

    • c.

      de programmarekening en het programmaverslag voor de gemeente als geheel

    • d.

      het opstellen van de productraming en de aansluiting op de daaraan ten grondslag liggende werk- en middelenplannen;

    • e.

      het opstellen van productrekening en het jaarverslag voor de gemeente als geheel;

    • f.

      het in stand houden en het juiste gebruik van het gemeentelijke rekeningschema en de gemeentelijke productenlijst;

    • g.

      de tijdigheid, de volledigheid, de juistheid en de toereikendheid van de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties en verstrekte informatie;

    • h.

      de interne controle.

  • 2. Onder de verantwoordelijkheid van de directeur draagt de afdelingsmanager Bedrijfsvoering de zorg voor de afdrachten sociale premies, de aangiften rijksbelastingen, de declaraties BTW compensatiefonds en de kwartaalaanlevering van financiële gegevens aan het CBS.

Artikel 15 Financiële administratie

  • 1.

    Onder de verantwoordelijkheid van de afdelingsmanager Bedrijfsvoering draagt de teamleider financiën zorg voor:

    • a.

      het opstellen van een programmabegroting

    • b.

      het opstellen van tussentijdse rapportages

    • c.

      de programmarekening en het programmaverslag voor de gemeente als geheel

    • d.

      het opstellen van de productraming en de aansluiting op de daaraan ten grondslag liggende werk- en middelenplannen;

    • e.

      het opstellen van productrekening en het jaarverslag voor de gemeente als geheel;

    • f.

      het in stand houden en het juiste gebruik van het gemeentelijke rekeningschema en de gemeentelijke productenlijst;

    • g.

      de tijdigheid, de volledigheid, de juistheid en de toereikendheid van de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties en verstrekte informatie;

    • h.

      het voeren van de financiële administratie

    • i.

      de interne controle.

  • 2.

    De teamleider financiën neemt hierbij de functionele richtlijnen en aanwijzingen van het hoofd Bedrijfsvoering in acht.

  • 3.

    De teamleider financiën draagt de zorg voor het tijdig, het juist en het volledig verstrekken van de gegevens uit de administratie aan de directeur, de medewerker die is aangewezen voor het beheer van de gemeentefinanciën, belastingen en inkoop en de afdelingsmanagers.

  • 4.

    De administratie voor de bedrijfsvoering van de gemeente bestaat uit:

    • 1.

      de financiële administratie van de gemeente als geheel en de niet per afdeling verbijzonderde administraties;

    • 2.

      de per afdeling verbijzonderde administraties

  • 5.

    De afdeling Bedrijfsvoering voert de financiële administratie van de gemeente en de niet per afdeling verbijzonderde administraties.

  • 6.

    Iedere afdeling voert de door de directeur toegewezen per afdeling verbijzonderde administraties.

  • 7.

    Iedere administratie wordt gevoerd overeenkomstig het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”, de “Financiële verordening gemeente Nieuwkoop” en de inrichtingseisen, zoals vastgesteld door het college.

Artikel 16 Vermogensbeheer

  • 1.

    De daartoe aangewezen medewerker van het team financiën, belastingen en inkoop is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beheren en doen beleggen van overtollige financiële middelen en het aantrekken van financiële middelen bij een tekort. Deze medewerker voert de aan hem toegewezen taken uit in nauwe samenwerking met de teamleider financiën (treasurer).

  • 2.

    De daartoe aangewezen medewerker van het team financiën, belastingen en inkoop voert zijn taken uit onder toezicht van de teamleider financiën (treasurer) en binnen de kaders van de “Wet Financiering decentrale overheden”, van de geldende financiële verordening en het geldende treasurystatuut.

  • 3.

    De teamleider financiën en de afdelingsmanager Bedrijfsvoering zijn als aangewezen heffings- en invorderingsambtenaar verantwoordelijk voor het tijdig nemen van de vereiste invorderingsmaatregelen en van de wettelijke vervolgingsmaatregelen bij het in gebreke blijven van debiteuren.

  • 4.

    Onder de procesverantwoordelijkheid van de afdeling Bedrijfsvoering, team financiën berust de zorg voor de inrichting van het chartale kasbeheer inzake debiteurenbetalingen bij de daartoe aangewezen medewerkers van de afdelingen.

§ 5 Beleidsvoorbereiding, begroting, beleidsuitvoering en rekening

Artikel 17 Bestuursopdrachten

  • 1. Voor de beleidsvoorbereiding geeft het college bestuuropdrachten aan de directeur.

  • 2. Een bestuursopdracht geeft het kader aan voor de inbreng bij het ontwikkelen van beleid.

  • 3. De directeur draagt de zorg voor uitvoering van bestuursopdrachten door de ambtelijke organisatie.

  • 4. Ten behoeve van beleidsvoorbereiding, informatieuitwisseling en afstemming voeren de afzonderlijke leden van het college overleg met één of meer afdelingsmanagers, die verantwoordelijk zijn voor uitvoering van (delen van) de portefeuille van het betreffende lid van het college (portefeuillehoudersoverleg).

Artikel 18 Planning & controlcyclus

De gemeentelijke planning & controlcyclus omvat de volgende stukken:

  • a.

    de uitgangspuntennotitie;

  • b.

    de programmabegroting, inclusief het beleidsplan en het investeringsplan;

  • c.

    de productraming en afdelingsplannen;

  • d.

    de voorjaars en najaarsnota;

  • e.

    de programmarekening en het programmaverslag;

  • f.

    de productrekening;

  • g.

    liquiditeitsplannen en overzichten.

Artikel 19 Budgettoedeling en begrotingsuitvoering

  • 1. Op basis van de door de raad vastgestelde programmabegroting en het investeringsplan stelt het college de productraming en de investeringskredieten vast. Het college wijst de producten met bijbehorende budgetten uit de productraming en de investeringskredieten toe aan de afdelingen.

  • 2. Op basis van de begroting, de beleidsplannen, de vastgestelde investeringskredieten en de productgroepraming van de gemeente, maken de afdelingsmanagers in afstemming met de directeur voor elke afdeling een afdelingsplan, waarvan de begroting van de afdeling en het investeringsplan van de afdeling deel uitmaken.

  • 3. In een afdelingsplan worden de beoogde doelen, taken, activiteiten, te leveren prestaties en in te zetten middelen van een afdeling voor het eerstvolgende jaar beschreven.

  • 4. Afdelingsplannen worden voor aanvang van het betreffende begrotingsjaar vastgesteld door de directeur. Met de vaststelling van de afdelingsplannen worden de budgetten en investeringskredieten toegewezen aan de afdelingsmanagers, die ten aanzien van de desbetreffende budgetten en investeringskredieten invulling geven aan het budgethouderschap.

Artikel 20 Verantwoording en décharge

  • 1. Iedere afdeling legt door middel van tussentijdse rapportages en de jaarverslaglegging verantwoording af over de uitvoering van het afdelingsplan en de uitputting van de ter beschikking gestelde budgetten en investeringskredieten.

  • 2. Aanbieding door het college van de jaarstukken van de gemeente over het gevoerde beheer aan de raad, impliceert de décharge van de ambtelijke organisatie met betrekking tot het gevoerde beheer en de administratie. Zulks behoudens later (in rechte gebleken) onregelmatigheden.

  • 3. Het gestelde in het tweede lid is niet van toepassing voor die afdeling of ambtenaar, waaraan het college vóór aanbieding van de rekening en het verslag aan de raad schriftelijk heeft medegedeeld niet akkoord te gaan met (onderdelen van) de rekening en het verslag.

§ 6 Juridische rechtmatigheid en integriteit

Artikel 21 Juridische rechtmatigheid

  • 1.

    De teamleider van het team bestuurlijk juridische zaken treedt op als juridisch controller en draagt onverminderd de verantwoordelijkheid van de afdelingsmanagers de zorg voor:

    • 1.

      de mede behandeling van beroepschriften en de behandeling van en beslissingen op verzoek- en bezwaarschriften;

    • 2.

      het mede vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke procedures;

    • 3.

      het onderhouden van contacten met advocaten en notarissen; voorzover deze taken niet door de directeur aan andere ambtenaren in de organisatie zijn opgedragen.

  • 2.

    De juridisch controller deelt een afdelingsmanager zijn bevindingen mee over de naleving van gemeentelijke, nationale- en Europese wet- en regelgeving door de afdeling van het desbetreffende afdelingshoofd.

  • 3.

    Indien daar aanleiding toe bestaat, doet de juridische controller aan de directeur verslag van zijn bevindingen.

Artikel 22 Juridische rechtmatigheid bij afdelingen

De afdelingsmanager draagt onder de verantwoordelijkheid van de directeur de zorg voor:

  • 1.

    de implementatie en een juiste toepassing van gemeentelijke-, nationale- en Europese wet- en regelgeving door de onder zijn afdeling vallende ambtenaren, waarbij de door het college of directie goedgekeurde richtlijnen worden nageleefd;

  • 2.

    de toetsing van voorstellen van zijn afdeling aan het college en de toetsing van de door zijn afdeling voor de gemeente te verrichten rechtshandelingen op juridische rechtmatigheid.

Artikel 23 Integriteit

  • 1. De afdelingsmanager draagt onder de verantwoordelijkheid van de directeur de zorg voor de implementatie en een juiste toepassing van gemeentelijke- en nationale regels en richtlijnen ten aanzien van integriteit en integer handelen door de onder zijn afdeling vallende ambtenaren;

  • 2. De teamleider Personeel & Organisatie treedt op als integriteitcoördinator binnen de organisatie en adviseert directeur en managementteam gevraagd en ongevraagd ten aanzien van integriteit en integer handelen binnen de organisatie.

  • 3. De integriteitcoördinator treedt bij de uitoefening van zijn taken in nauw overleg op met de directeur. Van zwaarwichtige verschillen van inzicht met de directeur ten aanzien van integriteit en integer gedrag stelt de integriteitcoördinator de directeur en het college op de hoogte.

§ 7 Vaststelling en ingangsdatum

Artikel 24Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2013;

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als “Organisatiebesluit gemeente Nieuwkoop 2013”.

  • 3. De regeling “Organisatiebesluit gemeente Nieuwkoop 2011” vervalt met ingang van de inwerkingtreding van het “Organisatiebesluit gemeente Nieuwkoop 2013”.