Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief (huishoudelijk afval regulier)

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar, per perceel:

    • a.

      indien het perceel op 1 januari wordt gebruikt door één persoon: € 195,60;

    • b.

      indien het perceel op 1 januari wordt gebruikt door meer dan één persoon: € 276,00.

Artikel 4a Maatstaf van heffing en belastingtarief voor extra containers

De belasting bedraagt per belastingjaar, per perceel:

  • a. per extra container van 140 liter voor restafval: € 97,20;

  • b. per extra container van 140 liter voor gft-afval: € 63,60;

  • c. per extra container van 240 liter voor restafval: € 141,60;

  • d. per extra container van 240 liter voor gft-afval: € 85,20.

Artikel 4b Maatstaf van heffing en belastingtarief voor grof huishoudelijk afval

De belasting bedraagt per perceel, per aanbieding aan huis, per m3 grof huishoudelijk afval: € 45,60.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • a. De belasting bedoeld in de artikelen 4 en 4a wordt door middel van een aanslag geheven.

  • b. De belasting bedoeld in artikel 4b wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting van de artikelen 4 en 4a

  • 1. De belasting, bedoeld in de artikelen 4 en 4a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien een perceel in de loop van het belastingjaar in gebruik wordt genomen en de gebruiker nog niet eerder als belastingschuldige voor hetzelfde belastbare feit een aanslag is opgelegd, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van het gebruik, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien het gebruik van een perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingschuldige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 9 worden niet geheven.

  • 6. Voor de toepassing van het bepaalde in het vijfde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 7b Ontstaan van de belasting van artikel 4b

De belasting, bedoeld in artikel 4b, is verschuldigd bij de aanbieding van het afval aan huis.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De belasting, bedoeld in artikel 4b, moet worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 2 weken na dagtekening van de kennisgeving. Deze termijn was in de verordening van 2017 nog niet opgenomen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening afvalstoffenheffing 2017” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2018’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Nieuwkoop in zijn openbare vergadering van 14 december.

De griffier, E.R. van Holthe,

De voorzitter, F. Buijserd