Regeling vervallen per 17-12-2009

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk

Geldend van 17-12-2009 t/m 16-12-2009

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 9 maart 2004;

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand;

gelet op de artikelen 8 en 22 van de Tijdelijke referendumwet;

besluit vast te stellen de volgende Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      Bijstand: de bijstand als genoemd in artikel 5 van de WWB;

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;

    • d.

      Belanghebbende: persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gehuwde (of daarmee gelijkgesteld) betreft wordt onder belanghebbende elk van de echtgenoten verstaan;

    • e.

      Fraude: het verstrekken van onjuiste en onvolledige gegevens dan wel het verzwijgen of niet (tijdig) verstrekken van voor de bepaling van het recht op uitkering relevante gegevens met als gevolg dat er uitkering geheel of gedeeltelijk ten onrechte is of wordt verstrekt.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie en repressie

Artikel 2 Beleidsplan hoogwaardige handhaving

  • 1. Het college stelt een beleidsplan Hoogwaardige Handhaving vast. Daarin wordt vastgelegd welke preventieve en repressieve maatregelen worden genomen respectievelijk gericht op het voorkomen of het bestrijden van fraude;

  • 2. De preventieve maatregelen zijn gericht op het vroegtijdig informeren van (toekomstige) klanten en het optimaliseren van de dienstverlening;

  • 3. De repressieve maatregelen zijn gericht op het vroegtijdig constateren en afhandelen van fraude en geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren.

Artikel 3 Validering van gegevens

  • 1. Het college onderzoekt de bij de aanvraag en heronderzoeken overgelegde gegevens aan de hand van de verificatienota;

  • 2. Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen bijstandsuitkeringen na verificatie aan veranderde omstandigheden worden aangepast.

Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude

Artikel 4 Afstemming

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige, niet tijdig of in het geheel geen inlichtingen verstrekt, die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand, in overeenstemming met het bepaalde in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand

Artikel 5 Terugvordering

  • 1. Bijstand die ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenplicht zoals omschreven in artikel 17 van de Wet werk en bijstand wordt teruggevorderd overeenkomstig de beleidsregels Terugvordering en Verhaal;

  • 2. De wijze van terug- en invordering en het geheel of gedeeltelijk afzien daarvan worden vastgelegd in de beleidsregels Terugvordering en Verhaal.

Artikel 6 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Als het fraudebedrag de aangiftegrens sociale zekerheidsfraude overschrijdt wordt door of namens het college proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de ten onrechte ontvangen bijstand.

Hoofdstuk 4 Controle

Artikel 7 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand

Het college voert heronderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, evenals onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Artikel 8 Controlemiddelen

  • 1. In het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving kan het college de wijze van controle beschrijven, de handelwijze bij inconsistenties evenals het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van inlichtingen die door belanghebbende zijn verstrekt;

  • 2. Het college maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van samenloopsignalen die daaruit voortkomen;

  • 3. Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant kunnen zijn voor het recht op bijstand.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag van bekendmaking.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Handhavingsverordening Wet Werk en Bijstand Nijkerk”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

15 april 2004

de griffier

F. Contant

de voorzitter

B. Vries

TOELICHTING

ALGEMEEN

Bij amendement is artikel 8a in de Wet werk en bijstand opgenomen waarbij de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand evenals van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

In de toelichting bij dit amendement is verwezen naar artikel 212 van de Gemeentewet. Strekking van dat artikel is dat de verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan fraudepreventie. Een goede controle vooraf voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. Daarmee houdt zeker verband een goede voorlichting aan klanten wat hun rechten en plichten zijn. Controle vindt onder meer plaats door gebruik van het SUWI-net waarin actuele gegevens staan van potentiële klanten met betrekking tot hun inkomen uit loon of uitkering.

Hoofdstuk 3 regelt de gevolgen van fraude, variërend van afstemming tot terugvordering van de uitkering en aangifte. Dit hoofdstuk regelt hoe omgegaan wordt met gevallen waarbij sprake is van het tot een ten onrechte of tot een te hoog verleend bedrag aan bijstand als gevolg van het verwijtbaar niet-nakomen van de inlichtingenplicht in overeenstemming met de (nog vast te stellen) beleidsregels Terugvordering en Verhaal.

Uitgangspunt is dat verplicht wordt teruggevorderd.

Alleen bij hoge uitzondering kan van terugvordering bij fraude worden afgezien.

Als het fraudebedrag de door het Openbaar Ministerie vastgestelde grens overschrijdt (op dit moment vastgesteld op € 6.000,--) wordt aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

Hoofdstuk 4 gaat over de controle tijdens de bijstandsuitkering en na de beëindiging.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1Begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn de begripsomschrijvingen opgenomen waarbij zoveel mogelijk is verwezen naar de wettekst. Dat betekent dat de begripsomschrijvingen elkaar blijven dekken: als de wetgever wijzigingen aanbrengt behoeft de verordening niet te worden aangepast.

Onder e is een omschrijving van het begrip fraude opgenomen, deze definitie is overgenomen uit de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude (Stcrt 28 december 2000, nr 251, blz. 37)

Artikel 2 Beleidsplan hoogwaardig handhaving

In dit artikel wordt verwezen naar het nog op te stellen beleidsplan Hoogwaardige Handhaving waarin onder andere wordt opgenomen de gemeentelijke visie op handhaving en beleidsdoelen/maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen (preventie) en beleidsdoelen/maatregelen om niet-naleving van de wet of vermoedens van niet-naleving op te sporen en te bestreffen (repressie).

Artikel 3 Validering van gegevens

Dit artikel verwijst naar de (nog op te stellen) verificatienota aan de hand waarvan gegevens die bij een aanvraag om bijstand worden overgelegd worden gecontroleerd. Eveneens wordt in dit artikel vastgelegd dat er naast de bewijsstukken die de cliënt overlegt ook bij andere instanties wordt gecontroleerd, eventueel aan de hand van bestandsvergelijkingen.

Artikel 4 Afstemming

Als er geen of onvoldoende inlichtingen worden verstrekt wordt de bijstand afgestemd, met andere woorden verlaagd. De wijze waarop, in welke gevallen en in welke mate wordt vastgelegd in de Maatregelenverordening.

Artikel 5 Terugvordering

Uitgangspunt is dat alle fraudebedragen worden teruggevorderd. Wanneer van terugvordering kan worden afgezien wordt vastgesteld in de (nog op te stellen) beleidsregels Terugvordering en Verhaal.

Artikel 6 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Dit artikel voorziet in de strafrechtelijke afhandeling van fraudegevallen waarbij het fraudebedrag boven de door het Openbaar Ministerie vastgestelde grens van € 6.000,-- ligt.

Artikel 7 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand

Dit artikel voorziet in her- en beëindigingsonderzoeken waarbij controle plaatsvindt naar de rechtmatigheid van de uitkering. De frequentie van heronderzoeken wordt vastgelegd in het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving.

Artikel 8 Controlemiddelen

Dit artikel verwijst weer naar het beleidsplan Hoogwaardige Handhaving waarin de wijze van controle wordt vastgelegd.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft de bevoegdheid aan het college om een besluit te nemen in de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Dit artikel heeft betrekking op de hardheidsclausule en maakt het mogelijk om in voordeel van de cliënt af te wijken van wat in de verordening is vastgelegd.

Artikel 11 Inwerkingtreding en Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.