Beleidsregel Bijtincidenten honden

Geldend van 29-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Bijtincidenten honden

De burgemeester van de gemeente Nijmegen,

overwegende dat

  • dit beleid toe ziet op de verantwoordelijkheden van de gemeente en wanneer en op welke wijze de gemeente de haar toekomende bevoegdheden inzet.

  • Met deze beleidsregel een eenduidig proces ontstaat wat aansluit bij de praktijk.

gelet op artikel 2.4.18 van de Algemeen Plaatselijke Verordening en artikel 172 Gemeentewet

Besluit:

deze ‘Beleidsregel Bijtincidenten honden’ vast te stellen;

Definities

Awb Algemene wet bestuursrecht.

Ernstig bijtincident van een ernstig bijtincident is sprake: 1. wanneer een hond een persoon of een andere hond bijt of aanvalt, waarbij er sprake is van meer dan gering letsel; 2. wanneer meerdere lichte bijtincidenten plaatsvinden binnen een periode van drie jaar; 3. in ieder ander geval dat door het college als ernstig wordt aangemerkt.

Ernstig letsel van ernstig letsel is sprake bij een verwonding waarbij medische behandeling door een arts noodzakelijk is.

Gering letsel lichte verwoning waarbij niet direct een medische behandeling noodzakelijk is.

Gevaarlijk verklaren indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar van de hond een kort aanlijngebod of een kort aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats.

Kort aanlijnen aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1, 50 meter.

Licht bijtincident van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een ander dier of persoon bijt, waarbij er sprake is van gering letsel.

Muilkorf een muilkorf die vervaardigd is van een stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen en die door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, edoch het een goed zittende korf is die niet knelt, schuift, of tegen de neus duwt, die geen harde of snijdende randen heeft, waarin de hond goed kan ademen, hijgen, drinken en ten behoeve van training een beloning kan aannemen.

1. Inleiding

Veel mensen hebben huisdieren. Soms veroorzaken deze dieren overlast voor de gemeenschap. In dit beleid wordt specifiek gekeken naar de overlast en gevaar veroorzaakt door honden in relatie tot bijtincidenten. Bij overlast door honden kunnen zowel de gemeente als de politie aan zet zijn. Dit beleid ziet uitsluitend toe op de verantwoordelijkheden van de gemeente en wanneer en op welke wijze de gemeente de haar toekomende bevoegdheden inzet.

De gemeente heeft een taak in het kader van de openbare orde en veiligheid en naleving van de APV. Dit betekent dat de burgemeester binnen de gemeente een belangrijke rol heeft in de besluitvorming. Uiteraard is in individuele gevallen en aan de raad verantwoording verschuldigd. De politie heeft een rol als er (mogelijk) sprake is van een strafbaar feit. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan vernieling (van een ander dier = een goed), mishandeling / lichamelijk letsel (van een mens) of ophitsing bijvoorbeeld na aangifte. Het Openbaar Ministerie besluit vervolgens over eventuele strafvervolging. Er zijn echter situaties denkbaar dat er strafrechtelijk geen aanknopingspunten zijn voor politie en Openbaar Ministerie en dat het incident wordt beschouwd als een civielrechtelijke kwestie tussen burgers. Dit laat onverlet dat sprake kan zijn van overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (verder: APV) en dat het veiligheidsgevoel is aangetast.

Dit beleid is in verschillende onderdelen opgedeeld en volgt het proces van (bijt)incident tot besluitvorming. Het startpunt is een incident met een hond. De gemeente ontvangt daarover een melding / aangifte e.d. Naar aanleiding van deze melding wordt nadere informatie ingewonnen. Er vindt vervolgens een beoordeling plaats van het incident en er volgt besluitvorming. Vervolgens is er een handhavingsfase.

In dit beleid komt verder de mogelijkheid van heroverweging van de toepassing van dit beleid aan de orde en de mogelijkheid om van dit beleid af te wijken. Als bijlage bij dit beleidsstuk gaat een lijst van definities.

2. Incident

2.1 Registratie bijtincidenten

Inwoners van Nijmegen kunnen bij de politie aangifte doen van een bijtincident. De politie registreert de aangifte en geeft deze, met toestemming van de melder/ aangever, door aan de gemeente. Inwoners kunnen ook rechtstreeks bij bureau Toezicht en Handhaving een melding indienen van een bijtincident. Wanneer er een aangifte wordt opgenomen, zal er worden beoordeeld of strafvervolging mogelijk is. Als er geen aangifte mogelijk is, zal er een melding door de politie worden opgesteld. Daarnaast kan de gemeentelijke BOA ook een proces-verbaal opmaken op ambtseed. Dit proces-verbaal is alleen te gebruiken voor het bestuurlijke traject.

Met de politie is afgesproken dat in de registratie, zo mogelijk, de volgende gegevens worden opgenomen:

  • de personalia van de melder en van de eigenaar/houder van de hond;

  • de adresgegevens van de melder en van de eigenaar/houder van de hond;

  • de plaats van het incident en een korte omschrijving van het incident.

Deze melding wordt vanuit de politie aan een vast contactpersoon bij de gemeente doorgegeven.

2.2 Bestuursrechtelijk onderzoek

Een van de buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) van de gemeente gaat bij de melder langs voor het opnemen van een proces-verbaal van de gebeurtenissen. Hiermee start het bestuursrechtelijk onderzoek.

In het proces-verbaal worden de gebeurtenissen chronologisch beschreven vanuit het gezichtspunt van de melder. Dit gebeurt eveneens met de bevindingen van de eigenaar/houder van de hond en de eventuele getuigen. De getuigen worden enkel gehoord indien dit naar het oordeel van de gemeente noodzakelijk is. Een proces-verbaal van bevindingen enkel gestoeld op getuigenverklaringen is onvoldoende.

Het verslag bevat, zo mogelijk, de volgende gegevens:

  • persoonsgegevens, van degene die een verklaring aflegt;

  • gegevens van de bijtende hond inclusief ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamgegevens en foto;

  • indien van toepassing gegevens gebeten hond, inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;

  • indien van toepassing gegevens gebeten mens/dier;

  • aard en omvang van de schade;

  • een beschrijving van de omstandigheden waaronder en de aanleiding waarom de hond heeft gebeten;

  • of er andere of ‘oudere’ meldingen zijn (tot drie jaar terug) over de desbetreffende hond.

Indien mogelijk zitten bij de verslagen foto’s van de honden en van het letsel, de schade. Als sprake is van een huisartsenbezoek of dierenartsbezoek, dan worden hiervan gegevens (facturen, verklaring e.d.) bij de verslagen gevoegd.

Indien de melder niet weet wie de eigenaar / houder van de hond is, onderzoekt de boa of hij achter de naam van de eigenaar / houder kan komen. Bijvoorbeeld naar aanleiding van eerdere meldingen.

Indien de eigenaar / houder van de hond niet te vinden is, wordt de melder hiervan in kennis gesteld en wordt aangegeven dat de melding zal worden opgenomen in het gemeentelijk bestand met betrekking tot bijtincidenten. Mocht bij een volgend bijtincident in die buurt een soortgelijke hond betrokken zijn, dan kan de melding alsnog worden meegenomen.

2.3 Beoordeling bijtincident

Na het verzamelen van de gegevens wordt het incident door de gemeente beoordeeld en gekwalificeerd. Uitgangspunt in onze gemeente is, dat iedereen zich vrijelijk in de openbare ruimte moet kunnen bewegen en iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder gebeten of aangevallen te worden door honden.

Veelal zal een eigenaar van een hond de uitgangspunten van de gemeente kunnen onderschrijven. In de situatie dat een eigenaar - desgevraagd - besluit vrijwillig afstand te doen van de hond of vrijwillig een herplaatsing te regelen dan wel te euthanaseren, ligt er geen taak meer voor de gemeente. Het dossier kan dan gesloten worden.

In de situaties dat er geen afstand wordt gedaan, wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende bijtincidenten. Afhankelijk van de kwalificatie wordt er dan opgetreden. De gemeente hanteert bij incidenten de kwalificaties lichte en ernstige bijtincidenten.

2.3.1 Lichte bijtincidenten

Er wordt van een lichte bijtincident gesproken wanneer een hond een ander dier of persoon bijt, waarbij er sprake is van gering letsel. Van gering letsel wordt gesproken indien niet direct medische behandeling door een (dieren)arts noodzakelijk is.

2.3.2 Ernstige bijtincidenten

Er wordt van een ernstig bijtincident gesproken:

  • 1.

    wanneer een hond een persoon of een andere hond bijt of aanvalt, waarbij er sprake is van meer dan gering letsel (van meer dan gering letsel is sprake indien er wel medische behandeling nodig is).;

  • 2.

    wanneer meerdere lichte bijtincidenten plaatsvinden binnen een periode van drie jaar;

  • 3.

    in ieder ander geval dat door de Burgemeester als ernstig wordt aangemerkt.

2.4 Maatregelen naar aanleiding van bijtincidenten

Lichte bijtincidenten

Indien er sprake is van een licht bijtincident, dan wordt een waarschuwingsbrief verzonden naar de eigenaar of houder van de hond. De melder van het incident krijgt een afschrift van deze brief. Deze brief is geen besluit in de zin van de Awb, dus staat hiertegen geen bezwaar of beroep open. Een licht bijtincident wordt bij een tweede melding van een licht bijtincident binnen drie jaar opgeschaald naar een ernstig bijtincident.

In de waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat de gemeente het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel vindt dat een mens of dier gebeten wordt. Voorts wordt van de eigenaar / houder verwacht dat hij alle maatregelen zal treffen om herhaling van een dergelijk incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en te muilkorven op openbaar gebied.

Ernstige bijtincidenten

Indien er sprake is van een ernstig bijtincident is het uitgangspunt en daarmee stap 1 dat de burgemeester besluit tot gevaarlijk verklaren van de hond op grond van artikel 2.4.18 APV. De consequentie hiervan is het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod.

In beginsel zal een kort-aanlijn- alsmede een muilkorfgebod worden opgelegd. Er zijn echter situaties denkbaar dat alleen een kort- aanlijngebod voldoende is om een herhaling van een bijtincident te voorkomen. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

De eigenaar of houder of verzorger ontvangt een voorgenomen besluit tot gevaarlijkverklaring waarin de aanleiding wordt beschreven en de voorgenomen maatregelen zijn opgenomen. Binnen één week kan een zienswijze naar voren worden gebracht (schriftelijk dan wel mondeling) . Vervolgens wordt een besluit genomen, stap 2, en indien de gevaarlijkverklaring wordt gehandhaafd dient vanaf dat moment de hond aangelijnd te worden en/of een muilkorf te dragen.

Bij een ernstig bijtincident kan er ook aanleiding zijn om nader onderzoek te gelasten (gedragstest). Voor de ernstige of herhaalde overtreding hebben we soms ook te maken met direct gerelateerde maatschappelijke onrust binnen een wijk of directe omgeving. Om deze onrust weg te nemen is het soms van belang dat maatregelen worden genomen. Indien daar niet vrijwillig aan meegewerkt wordt door de eigenaar, verzorger of houder van de hond, kan op dat moment ook inbeslagname van de hond aan de orde zijn. De inbeslagname kan plaatsvinden op grond van artikel 172 Gemeentewet.

In een dergelijk geval zal als criterium gelden dat door de (dreigende) overtreding de openbare orde zodanig wordt bedreigd of verstoord dat optreden noodzakelijk is. Na inbeslagname en nadat de gedragstest door een gecertificeerde instelling is uitgevoerd, zal vervolgbesluitvorming plaatsvinden. Die vervolgbesluitvorming is afhankelijk van de resultaten van de gedragstest. Dit kan alleen bij grootschalige maatschappelijke onrust. Hierbij dient altijd een afweging op casusniveau plaats te vinden. Een dergelijk besluit kan niet in mandaat worden genomen. Hierbij is belangrijk dat de inbeslaggenomen hond niet buiten de gemeentegrenzen wordt gebracht.

Bedreiging of verstoring van de openbare orde kan aan de orde zijn, indien gevoelens van onrust ontstaan in de omgeving waar de hond normaliter verblijft. Dit kan blijken uit de ingewonnen informatie, een bestuurlijke rapportage of uit processen-verbaal van bevindingen. Ook het gedrag van de eigenaar van de hond kan hiertoe aanleiding geven. De eigenaar of houder of verzorger bagatelliseert bijvoorbeeld het incident waardoor een gerechtvaardigde vrees voor herhaling bestaat en uit het dossier blijkt dat het probleem ook niet alleen bij de hond ligt.

In een situatie waarbij na inbeslagname zoals aangegeven nader onderzoek gedaan moeten worden om te komen tot vervolgbesluitvorming. Dient dit onderzoek door een gecertificeerde instelling plaats te vinden. Onderzocht moet worden onder welke voorwaarden de hond kan terugkeren, of de hond elders herplaatst moet worden of - in overleg met het OM - geëuthanaseerd moet worden. De kosten die gepaard gaan met de inbeslagname op grond van artikel 172 Gemeentewet kunnen niet op de eigenaar verhaald worden en zijn voor rekening van de gemeente Nijmegen.

3. Handhaving

Indien een hond als gevaarlijk of hinderlijk is aangemerkt op grond van artikel van de APV, zal toegezien worden op het naleven van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. Er zijn situaties denkbaar dat geen gevolg wordt gegeven aan artikel 2.4.18 van de APV of dat –indien van toepassing- dwangsommen voldaan worden om de overtreding daarmee ‘af te kopen’. De hond blijft dan los of zonder muilkorf rondlopen. In dat geval gaat de gemeente bij het aflopen van de termijn direct over tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zodat de gemeente de overtreding kan beëindigen.

Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt een termijn gegeven waarbinnen de overtreder de hond alsnog dient aan te lijnen en/of te muilkorven (stap 1). De termijn is gesteld op maximaal 24 uur. Indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal worden overgegaan tot feitelijk handelen door de hond in beslag te nemen (stap 2). Daarmee wordt de overtreding effectief beëindigd en nadere overtreding voorkomen. Tussen het constateren van de overtreding en het daadwerkelijk ingrijpen kan enige tijd zitten aangezien de verdergaande eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden.

Er kan zich echter een situatie voordoen dat de situatie dermate spoedeisend is dat de burgemeester de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van herleidbare verstoring is van de openbare orde of grootschalige maatschappelijke onrust. Hierdoor behoort de grondslag van artikel 172 Gemeentewet niet tot de mogelijkheid.

Het geschonden belang in deze is de veiligheid van inwoners, hun gasten en hun dieren. Zij moeten zich zonder gebeten te worden vrijelijk in de openbare ruimte kunnen bewegen. In dat geval zal de gemeente op kosten van de eigenaar, verzorger of houder over gaan tot inbeslagname en opslag van de hond. Daarmee lost de gemeente zelf, op kosten van de overtreder, de gevaarlijke situatie op. Een gedragstest zal vervolgens moeten uitwijzen wat er met de hond moet gebeuren. Deze gedragstest wordt op kosten van de eigenaar, verzorger of houder uitgevoerd door een gecertificeerde instelling.

Op basis van de uitkomsten van de gedragstest is het mogelijk dat de hond onder voorwaarden (bijvoorbeeld door het volgen van cursussen) terug kan naar de eigenaar of elders wordt herplaatst of - in overleg met het OM- geëuthanaseerd.

De inbeslagname en het afdwingen van een gedragstest kan door de gemeente op twee manieren plaatsvinden:

  • 1.

    De burgemeester is op basis van artikel 125 lid 3 Gemeentewet en artikel 5:21 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd om directe bestuursdwang toe te passen bij het overtreden van voorschriften. Dit recht kan niet in mandaat worden ingeroepen. Dit gelet op de gevoeligheid van de besluitvorming;

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd daar waar dat door de (dreigende) overtreding de openbare orde wordt bedreigd of verstoord toepassing te geven aan artikel 172 Gemeentewet. De burgemeester bedient zich hierbij van de politie. De keuze voor welke manier wordt gebruikt, is afhankelijk van de impact van het incident op de omgeving. Niet iedere overtreding verstoort of bedreigt per se de openbare orde. In dat geval is er in beginsel geen ruimte om toepassing te geven aan artikel 172 Gemeentewet en zal het reguliere handhavingstraject gebruikt worden. Dit traject heeft echter niet de voorkeur. Dit aangezien na inbeslagname van de hond de maatschappelijke onrust is beëindigd. Verdere maatregelen zijn daarmee niet uitvoerbaar.

De feitelijke inbeslagname van de hond wordt uitgevoerd door de politie en gemeentelijke Boa’s.

In de situatie dat de burgemeester op grond van de APV bestuursdwang toepast, zullen de daarmee gepaard gaande kosten verhaald worden op de eigenaar / houder van de hond. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van transport, opslag, noodzakelijke verzorging (voedsel) en het uitvoeren van de gedragstest. Hiervoor moet een aparte kostenverhaalbeschikking worden opgesteld.

4. Heroverweging van het aanlijn- en/of muilkorfgebod

De eigenaar of houder van een hond, die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor de Burgemeester het besluit heroverweegt. De eigenaar van de hond kan de hond zelf laten onderzoeken door een daartoe gecertificeerde instelling. Dit gebeurt op zijn kosten. Indien uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of indien de eigenaar en/of hond (een) cursus(sen) heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker wordt voorgesteld, kan de Burgemeester het besluit gevaarlijk verklaren van de hond heroverwegen.

De burgemeester zal het resultaat van het onderzoek meenemen in de heroverweging van het besluit. Mocht de burgemeester bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker, dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd.

5. Afwijken beleid

In dit beleid is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met bijtincidenten. Deze incidenten zijn afhankelijk van de situatie. In voorkomende gevallen is het voor de Burgemeester mogelijk om af te wijken van het bovenstaande beleid, zowel met lichtere maatregelen als met verzwarende maatregelen. Dit betekent dat stappen kunnen worden overgeslagen, dan wel dat een lichtere vorm kan worden gekozen bij het afhandelen van een melding.

Redenen voor lichtere maatregelen kunnen zijn:

  • het gevolgd hebben van een cursus;

  • maatregelen treffen, zoals de hond altijd aangelijnd uitlaten;

  • de reden voor het bijtincident is gelegen in zelfverdediging van de hond.

  • Redenen voor verzwarende maatregelen kunnen zijn:

  • als de eigenaar het incident bagatelliseert;

  • als de eigenaar de hond heeft aangezet tot bijten.

-

Bij afwijking van het beleid, wordt dit gemotiveerd. De mogelijkheid om van het beleid af te wijken is van groot belang, juist omdat een goede afhandeling van een bijtincident afhankelijk is van de specifieke aard en omvang van het geval.

6. Sanctiematrix

Licht bijtincident

  • 1e constatering: schriftelijke waarschuwing.

  • 2e constatering binnen drie jaar: opschaling naar ernstig bijtincident.

Ernstig bijtincident

  • 1e constatering: vooraankondiging en besluitvorming op grond van 2.4.18 APV.

  • gedragstest.

Maatschappelijke onrust / spoedeisend belang

  • Inbeslagname op grond van artikel 172 Gw.

Overtreding 2.4.18 APV

  • 1e constatering: opleggen dwangsom

  • 2e constatering: opleggen bestuursdwang (stap 1)

  • Inbeslagname hond (stap 2)

Maatschappelijke onrust / spoedeisend belang

  • Inbeslagname op grond van artikel 172 Gw.

7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

8. Citeertitel

De citeertitel is ‘Beleidsregel bijtincidenten honden’.

Nijmegen, 22 januari 2020

Ondertekening

De burgemeester van Nijmegen,

Drs. H.M.F. Bruls