Regeling vervallen per 01-01-2017

Financiële verordening gemeente Nissewaard 2015

Geldend van 24-01-2015 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Financiële verordening gemeente Nissewaard 2015

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

de Financiële verordening gemeente Nissewaard 2015:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    prioriteit: door de raad vastgesteld onderdeel van een programma bestaande uit een enkel of samenstel van product(en);

  • d.

    budget: verdere onderverdeling van een product. Een budget bestaat uit een samenstel van een aantal kostensoorten.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt de door het college voorgestelde onderverdeling van programma’s in prioriteiten vast.

  • 3. De raad kan extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en jaarstukken vast stellen.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en jaarstukken worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per prioriteit weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie door middel van een middellange termijn liquiditeitsprognose.

  • 4. In de jaarstukken wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt voor 30 juni van het begrotingsjaar aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 31 juli van het begrotingsjaar vast.

  • 2. In de kadernota wordt voor het volgend begrotingsjaar tenminste aandacht besteed aan:

    • a.

      maatschappelijke ontwikkelingen, alsmede gewenste maatschappelijke effecten en het hiertoe te formuleren gemeentelijk beleid;

    • b.

      eventuele wijziging van de onderverdeling van prioriteiten en/of programma’s;

    • c.

      de te hanteren rekenkundige en technische uitgangspunten;

    • d.

      de te hanteren indices met betrekking tot lonen, prijzen en tarieven; en

    • e.

      de norm voor de post onvoorzien.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie behandeld moet worden. Hiervoor legt het college, vooraf aan het aangaan van verplichtingen, een investeringsvoorstel met een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor. Investeringskredieten, die niet apart door de raad behandeld hoeven te worden, worden opgenomen in het investeringsplan en zijn direct bij de begrotingsbehandeling geautoriseerd.

  • 3. Het college informeert de raad bij dreigende overschrijding van de geautoriseerde lasten of de geautoriseerde investeringskredieten. Tevens geldt de informatieplicht bij dreigende onderschrijding van de geautoriseerde baten. De raad geeft aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het beleid of budget.

  • 4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten, de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5. Overschrijding op investeringen lager dan € 50.000 worden door de Raad geautoriseerd bij vaststelling van de jaarstukken.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de afwijkingen ten opzichte van de begroting in de laatste vergadering voor het zomerreces en in de laatste vergadering van het jaar.

  • 2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de afwijkingen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar prioriteiten;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar prioriteiten;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; en

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van budgetten, de baten en de lasten apart, groter dan € 25.000 en investeringskredieten groter dan € 50.000 toegelicht.

Artikel 7 Jaarstukken

  • 1. Het college biedt de raad voor 1 juli de jaarstukken van het voorgaande boekjaar aan. De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening, deze worden gelijktijdig ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 2. In het jaarverslag leg het college verantwoording af op basis van de door de raad vastgestelde programmabegroting.

  • 3. In de jaarstukken worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van budgetten, de baten en de lasten apart, groter dan € 100.000 en alle afwijkingen op investeringskredieten toegelicht.

Artikel 8 EMU-saldo

  • 1. Het college informeert de raad in de eerstvolgende raadsvergadering als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9 Vaste activa

  • 1. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Activabeleid aan. Herziening vindt plaats wanneer daar aanleiding toe is. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en bevat:

    • a.

      de wijze van waarderen van activa;

    • b.

      de wijze van activeren van activa; en

    • c.

      de wijze van afschrijven van activa.

  • 2. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Rentebeleid aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 10 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan. Herziening vindt plaats wanneer daar aanleiding toe is. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en bevat:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen; en

    • c.

      richtlijnen tot het vormen of laten vervallen van een bestemmingsreserve.

Artikel 11 Kostprijsberekening en Financieringsfunctie

  • 1. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Kostentoerekening en overhead ter behandeling en vaststelling aan de raad aan. Herziening vindt plaats wanneer daar aanleiding toe is.

  • 2. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. De rentepercentages voor deze vergoeding worden jaarlijks in de kadernota vastgesteld.

  • 4. Het financieringsbeleid wordt door de raad in de nota Treasurybeleid vastgesteld. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Treasurybeleid aan. Herziening vindt plaats wanneer daar aanleiding toe is.

Artikel 12 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken, leningen of garanties en kapitaal aan overheidsbedrijven en/of derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2. Bij afwijking van het eerste lid doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

Artikel 13 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing en leges.

Artikel 14 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing ter behandeling en vaststelling aan de Raad aan. Herziening vindt plaats wanneer daar aanleiding toe is.

Artikel 15 Verbonden Partijen

  • 1. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Verbonden partijen ter behandeling en vaststelling aan de Raad aan. Herziening vindt plaats wanneer daar aanleiding toe is.

Artikel 16 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt indien nodig de raad een (bijgestelde) nota Grondbeleid ter behandeling en vaststelling aan de Raad aan. In de nota wordt aandacht besteed aan de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente.

  • 2. Het college biedt de raad jaarlijks een vertrouwelijke nota Grondexploitatie aan. Deze nota bevat parameters, prijzen en detailgegevens per project.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 17 Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de kostendekkendheid van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing op.

Artikel 18 Financiering

  • 1.

    In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het gemiddeld verschuldigde rentepercentage;

    • b.

      de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar;

    • c.

      de rentevisie;

    • d.

      de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

    • e.

      de kasgeldlimiet; en

    • f.

      de renterisiconorm.

Artikel 19 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de solvabiliteitsratio;

    • b.

      de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;

    • c.

      de ontwikkeling van de som van de voorraden bouwgrond, de voorraden onderhanden werk en overige voorraden; en

    • d.

      de ontwikkeling van de som van de leningen aan derden en de leningen aan verbonden partijen.

Artikel 20 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de vigerende onderhoudsplannen openbare ruimte op.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 8 jaar geactualiseerde onderhoudsplannen openbare ruimte aan. De plannen geven het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor de openbare ruimte. De raad stelt de plannen vast.

  • 3. Het college biedt de raad periodiek een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast

Artikel 21 Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b.

      de kosten van inhuur derden;

    • c.

      de huisvestingskosten;

    • d.

      de automatiseringskosten; en

    • e.

      de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant.

Artikel 22 Verbonden partijen

  • 1. In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 23 Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten; en

    • b.

      een analyse van de afwijking van ten opzichte van het voorgaand jaar.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24 Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatorische eenheden afzonderlijk;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de financiële positie van de gemeente;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • e.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 25 Financiële organisatie

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen;

    • d.

      de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten;

    • f.

      het bepalen van relevante indicatoren per programma ten behoeve van het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

    • g.

      het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

    • h.

      het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

    • i.

      het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 26 Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 10 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 3. De concerncontroller is bevoegd zijn bevindingen direct aan de raad te rapporteren. Hij doet hiervan mededeling aan het college.

Artikel 27 Intrekken oude verordeningen en overgangsrecht

  • 1. De Financiele verordening gemeente Bernisse 2011 en de financiele verordening Spijkenisse worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt voor respectievelijk de gemeenten Bernisse en Spijkenisse.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening 2015 gemeente Nissewaard.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 2 januari 2015

De griffier,

S.J.M. Mackaij

De voorzitter,

M. Salet