Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling gebruik dienstauto Nissewaard

Geldend van 24-01-2015 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Regeling gebruik dienstauto Nissewaard

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

  • -

    gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van de rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel wordt opgedragen aan het college;

  • -

    gelet op artikel 125 Ambtenarenwet;

  • -

    gelet op het verhandelde in de vergadering van de bijzondere ondernemingsraad;

besluit vast te stellen:

de Regeling gebruik dienstauto Nissewaard

Hoofdstuk 1 Definities, reikwijdte en doeleinden

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    registratieapparatuur:

    in de dienstauto gemonteerde elektronische rittenregistratie- apparatuur;

  • b.

    werkgever:

    het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard;

  • c.

    gebruiker:

    ambtenaar die gebruik maakt van dienstauto’s;

  • d.

    dienstauto:

    een auto die door de werkgever beschikbaar is gesteld voor het uitvoeren van de aan hen door de werkgever opgedragen taken of werkgerelateerde werkzaamheden;

  • e.

    lease-auto:

    de door de werkgever op naam van de ambtenaar beschikbaar gestelde auto voor het uitvoeren van de aan hen door de werkgever opgedragen taken of werkgerelateerde werkzaamheden;

  • f.

    leasemaatschappij:

    de maatschappij waarmee de werkgever een contract heeft afgesloten voor het ter beschikking stellen van de lease-auto;

  • g.

    leaseprijs:

    het door de leasemaatschappij berekende bedrag op basis van de beschikbare gestelde auto en gerelateerd aan totaal van geschatte zakelijk en vastgestelde privé-kilometers exclusief de brandstofkosten;

  • h.

    leasekosten:

    de leaseprijs inclusief de brandstofkosten;

  • i.

    leasecontract:

    mantelovereenkomst tussen de werkgever en de leasemaatschappij

  • j.

    lease-overeenkomst:

    de door de werkgever en leasemaatschappij per ambtenaar ondertekende overeenkomst inzake de door de werkgever beschikbaar gestelde lease-auto;

  • k.

    normauto:

    de door de werkgever aangegeven standaard lease-auto;

  • l.

    normbedrag:

    de door de werkgever bepaalde maximale leaseprijs per maand aan de hand van de door werkgever aangegeven normauto op basis van geschatte zakelijke en door de werkgever vastgestelde privé-kilometers en brandstofkeuze (bij een contractduur van 48 maanden);

  • m.

    persoonsgegeven:

    elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon in de zin van de Wbp;

  • n.

    privégebruik dienstauto:

    het gebruiken van een door de gemeente beschikbaar gestelde auto van de gemeente voor privé doeleinden in- en buiten werktijd;

  • o.

    rittenregistratie:

    gegevens met betrekking tot de met de auto gemaakte ritten blijkend uit zowel de kilometeradministratie als de tijdsregistratie;

  • p.

    werktijd:

    de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht;

  • q.

    Wbp:

    Wet bescherming persoonsgegevens.

Hoofdstuk 2 Leaseauto

Artikel 2 Reikwijdte

Lid 1

Werkgever kan aan een ambtenaar een lease-auto in bruikleen ter beschikking stellen.

Lid 2

De lease-auto kan, indien dit schriftelijk overeengekomen is en met inachtneming van de geldende fiscale regels, privé gebruikt worden.

Lid 3

De werkgever kan in specifieke gevallen een vervangende auto ter beschikking stellen.

Artikel 3 Bijlage

Onderdeel van dit hoofdstuk is tevens:

  • de bij de terbeschikkingstelling van de lease-auto aan ambtenaar verstrekte “Berijderinstructie” van de leasemaatschappij;

Artikel 4 Keuze auto

Lid 1

De ambtenaar kan een lease-auto kiezen uit een door de werkgever en leasemaatschappij vastgestelde lijst lease-auto’s op basis van het normbedrag en bij een officiële merkdealer.

Lid 2

In specifieke gevallen kan door de werkgever bij de keuze van de lease-auto worden afgeweken van de contractsduur van 48 maanden.

Artikel 5 Afloop lease-overeenkomst en wijziging auto

Indien de lease-overeenkomst afloopt en er door de werkgever een andere lease-auto beschikbaar wordt gesteld, wordt per de ingangsdatum van de nieuw afgesloten lease-overeenkomst op basis van de nieuw beschikbaar gestelde lease-auto de regeling toegepast.

Artikel 6 Normbedrag

Het normbedrag wordt op basis van de leaseprijsontwikkeling geïndexeerd en indien nodig aangepast aan de hand van de opgave van de leasemaatschappij.

Artikel 7 Eigen bijdrage privé-kilometers

Lid 1

Aan de hand van de vastgestelde privé-kilometers en de normauto wordt de door de leasemaatschappij berekende prijs van het brandstofvoorschot als eigen bijdrage maandelijks door de werkgever in rekening gebracht.

Lid 2

Elk jaar in januari wordt de eigen bijdrage opnieuw vastgesteld op basis van het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Lid 3

Indien er meer privé-kilometers door de ambtenaar worden gemaakt dan de vastgestelde privé-kilometers worden deze privé-kilometers bovenop de eigen bijdrage, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel in rekening gebracht in de vorm van een additionele eigen bijdrage.

Lid 4

De eigen bijdrage, zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, is gelijk aan het verschil tussen de door de leasemaatschappij nieuw vastgestelde leaseprijs op basis van de werkelijk door de ambtenaar gemaakte privé-kilometers en de berekende leaseprijs op basis van de bij de bepaling van het normbedrag vastgestelde privé-kilometers;

Lid 5

Voor de verrekening van de privé-kilometers controleert de werkgever het aantal door de ambtenaar gemaakte en geregistreerde privé-kilometers. Bij de vaststelling van het aantal privé-kilometers wordt de looptijd van 1 december van het vorige jaar tot en met 1 december van het lopende jaar in acht genomen.

Lid 6

De additionele eigen bijdrage wordt voor de gebruiksduur van de lease-auto jaarlijks in de maand december met het salaris van de ambtenaar verrekend.

Lid 7

Indien het verschil, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, negatief is, heeft de ambtenaar geen recht op teruggave van het verschil in leaseprijs.

Artikel 8 Fiscale aspecten

Lid 1

Alle eventuele fiscale consequenties voor de ambtenaar, die het gevolg zijn van het gebruik van de lease-auto, zijn volledig voor rekening en risico van de ambtenaar. Dit betekent dat een fiscale bijtelling middels het autokostenforfait van toepassing is.

Lid 2

De ambtenaar is in dit verband eveneens geheel verantwoordelijk voor een juiste en getrouwe naleving van de fiscale voorschriften ter zake van de ter beschikking stelling van de lease-auto, voor zover deze voorschriften van toepassing zijn op de ambtenaar. De werkgever aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid hieromtrent.

Artikel 9 Gebruik en accessoires

Lid 1

De werkgever stelt de lease-auto beschikbaar voor zakelijk gebruik en dient daartoe te allen tijde beschikbaar te zijn. Ambtenaar is echter gerechtigd de lease-auto eveneens te gebruiken voor het vastgestelde aantal privé-kilometers.

Lid 2

De lease-auto mag slechts worden bereden door de ambtenaar, zijn/haar echtgen(o)t(e) c.q. zijn/haar partner zoals gedefinieerd in de pensioenregeling van de werkgever en zijn/haar thuiswonende kinderen indien deze in het bezit zijn van een in Nederland geldig rijbewijs.

Lid 3

De ambtenaar kan na eigen verzoek, gemotiveerd van redenen, en met instemming van de werkgever accessoires monteren c.q. te laten monteren (inclusief het tunen en/of chiptuning aan/in de auto) op de leaseauto.

Lid 4

Alleen indien de gegronde redenen zijn goedgekeurd door de werkgever komen de accessoires voor vergoeding door de werkgever in aanmerking.

Lid 5

Indien de ambtenaar zich niet aan de bepalingen van lid 2 van dit artikel houdt, wordt de door de accessoires veroorzaakte schade aan de leaseauto door de werkgever verhaald op de ambtenaar.

Artikel 10 Onderhoud

Lid 1

Ambtenaar is verplicht er zorg voor te dragen de voorgeschreven periodieke controle- en onderhoudsbeurten volgens de door de fabrikant voorgeschreven intervallen te doen uitvoeren bij een officiële, erkende merkdealer.

Lid 2

De ambtenaar draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat de reparaties aan de lease-auto tijdig en zodanig ingepland worden dat de werkgever geen vervangende auto hoeft te verstrekken.

Lid 3

Ambtenaar is verplicht eventuele reparaties tijdig te doen uitvoeren, waardoor grote schade en/of reparaties kunnen worden vermeden.

Lid 4

Alle werkzaamheden aan de lease-auto, die noodzakelijk zijn geworden als gevolg van verwaarlozing door onachtzaamheid van de ambtenaar, zijn voor rekening van de ambtenaar.

Lid 5

Ambtenaar is verplicht het in- en uitwendige van de lease-auto regelmatig te reinigen, olie- en waterpeil en het vloeistofpeil in de accu volgens de door de fabrikant van de lease-auto voorgeschreven intervallen te controleren.

Lid 6

De ambtenaar draagt zorg voor het regelmatig controleren en op spanning houden van de banden.

Lid 7

De kosten verbonden aan het wassen en poetsen van de lease-auto, alsmede de kosten van onderhoudsmiddelen en stalling zijn voor rekening van ambtenaar.

Lid 8

De werkgever is te allen tijde bevoegd de lease-auto te bezichtigen of te inspecteren.

Lid 9

Bij reparaties, onderhoudswerkzaamheden en/of schadeherstelwerkzaamheden, die niet spoedig kunnen worden uitgevoerd, wordt, na toestemming van de werkgever, door de leasemaatschappij een vervangende auto ter beschikking worden gesteld. Zodra de lease-auto is gerepareerd en weer ter beschikking van de ambtenaar wordt gesteld, dient de vervangende auto onverwijld te worden ingeleverd.

Artikel 11 Schade en eigen risico

Lid 1

De eerste schade die wordt veroorzaakt in een kalenderjaar is, tot de door de leasemaatschappij en werkgever in het leasecontract overeengekomen eigenrisicogrens, voor rekening van de werkgever. Hierna kan de werkgever de schadekosten in hetzelfde kalenderjaar tot de eigenrisicogrens verhalen op de ambtenaar.

Lid 2

Schade aan de lease-auto en/of interieur van de lease-auto, welke het gevolg is van aantoonbaar slecht gedrag en/of het toerekenbaar tekortschieten en/of ondeskundig gebruik en/of onderhoud van de lease-auto, komt voor rekening van de ambtenaar.

Lid 3

Bij schade ten gevolge van inbraak en/ of diefstal dient de ambtenaar altijd aangifte te doen bij de plaatselijke politie.

Lid 4

In geval van schade dient de ambtenaar de leasemaatschappij binnen 24 uur na de gebeurtenis te informeren. De ambtenaar dient binnen 72 uur na de gebeurtenis het schadeformulier volledig ingevuld en ondertekend aan de leasemaatschappij te zenden.

Lid 5

Inzittenden zijn tegen schade verzekerd op basis van aangegeven vergoedingen van de leasemaatschappij.

Artikel 12 Brandstof

Lid 1

De calculaties van de leasemaatschappij bepalen wat de juiste brandstofkeuze is op basis van het aantal te rijden kilometers.

Lid 2

De ambtenaar ontvangt een brandstofpas met pincode op kenteken van de lease-auto.

Lid 3

Bij iedere tankbeurt dient er door de ambtenaar een registratie van de kilometers plaats te vinden door middel van invoer van de juiste kilometerstand.

Lid 4

Er dient te worden getankt bij tankstations aangesloten bij de betreffende brandstofpas.

Lid 5

De kosten van brandstof zullen door het benzinestation met behulp de brandstofpas rechtstreeks met de leasemaatschappij worden verrekend.

Lid 6

In die gevallen dat de aan ambtenaar ter beschikking gestelde brandstofcreditcard niet wordt geaccepteerd of dat noodzakelijk ergens anders moet worden getankt, dient ambtenaar contant af te rekenen. Deze brandstofbonnen kunnen rechtstreeks bij de leasemaatschappij gedeclareerd worden waarna zij tot betaling zullen overgaan.

Lid 7

De ambtenaar is verplicht de tankpas alleen te gebruiken voor de lease-auto die ter beschikking is gesteld door de werkgever.

Lid 8

Bij onzorgvuldig of onreglementair gebruik van de brandstofpas door de ambtenaar wordt de leaseregeling met onmiddellijke ingang beëindigd.

Artikel 13 Beëindiging deelname regeling

Lid 1

De werkgever beëindigt de ter beschikking stelling van de lease-auto met onmiddellijke ingang:

  • a.

    indien de ambtenaar zijn verplichtingen uit hoofde van deze regeling niet tijdig of niet behoorlijk nakomt;

  • b.

    indien de ambtenaar door de werkgever op non-actief gesteld wordt;

  • c.

    op het tijdstip, uiterlijk aan het einde van zijn of haar laatste werkdag voor de werkgever, dat de aanstelling tussen werkgever en ambtenaar wordt beëindigd;

  • d.

    bij intrekking van het rijbewijs van de ambtenaar;

  • e.

    indien ambtenaar een zodanige functiewijziging of overplaatsing krijgt, dat hij niet langer voor de lease-auto in aanmerking komt;

  • f.

    drie maanden nadat de ambtenaar niet meer in staat is geweest wegens arbeidsongeschiktheid of non-activiteit tot het zakelijk gebruik van de door de werkgever beschikbaar gestelde lease-auto.

Lid 2

Bij beëindiging van de deelname aan deze regeling dient de ambtenaar de lease auto in- en uitwendig schoon te maken en ter beschikking te stellen op een door de werkgever aan te geven plaats inclusief alle bijbehorende bescheiden.

Lid 3

Indien op eigen verzoek van de ambtenaar de aanstelling beëindigd wordt, heeft de ambtenaar de inspanningsverplichting om de lease-auto mee te nemen naar de nieuwe werkgever of om deze over te nemen tegen de door de leasemaatschappij berekende waarde.

Artikel 14 Geen samenloop andere vergoedingen

Lid 1

Indien een lease-auto ter beschikking wordt gesteld, maakt de ambtenaar geen aanspraak op een onkostenvergoeding voor zakelijk gereden kilometers met zijn privé-auto.

Lid 2

Indien er een lease-auto ter beschikking wordt gesteld, maakt de ambtenaar geen aanspraak op de tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer, zoals bedoeld in de Regeling Reiskosten woon-werkverkeer.

Hoofdstuk 3 Dienstauto

Artikel 15 Reikwijdte

De dienstauto wordt door de werkgever niet op naam van de ambtenaar beschikbaar gesteld. Er geldt voor de gebruiker een verbod op privé-gebruik van de auto.

Artikel 16 Gebruik van dienstauto's

Lid 1

Gebruikers gebruiken de dienstauto voor het uitvoeren van de aan hen door de werkgever opgedragen taken of werkgerelateerde werkzaamheden. Privégebruik van een dienstauto is niet toegestaan.

Lid 2

Na gebruik moeten de dienstauto’s op de daartoe bestemde parkeerplaats worden gezet.

Lid 3

De dienstauto mag alleen door de gebruiker zelf worden gereden. Lid 4

De gebruiker moet in het bezit zijn van een geldig rijbewijs bij het gebruik van de dienstauto.

Lid 5

De vaste gebruikers krijgen een persoonsgebonden sleutel. De sleutel is niet overdraagbaar.

Lid 6

Iedere gebruiker dient een sluitende kilometeradministratie bij te houden. Dit vindt plaats middels het gebruik van in de auto gemonteerde registratieapparatuur.

Artikel 17 Doeleinden persoonsgegevens

Lid 1

De verwerking van persoonsgegevens inzake het gebruik van de dienstauto heeft de volgende primaire doeleinden:

  • a.

    het verkrijgen van inzicht in de mate van zakelijk gebruik van de dienstauto;

  • b.

    het voorkomen van onrechtmatig gebruik dan wel misbruik van de dienstauto.

Lid 2

De verwerking van persoonsgegevens inzake het gebruik van de dienstauto heeft de volgende secundaire doeleinden:

  • a.

    het verkrijgen van inzicht in de effectiviteit en efficiency van de bedrijfsprocessen en de inzet van gemeentelijke vervoersmiddelen;

  • b.

    als ondersteuning bij het onderhoud van het gemeentelijk wagenpark.

Artikel 18 Verantwoordelijkheden en beheer

Lid 1

Het werkgever treft de nodige maatregelen met de bedoeling dat de persoonsgegevens, gelet op de doeleinden zoals genoemd in artikel 17, waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn.

Lid 2

Het werkgever legt passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.

Lid 3

Door de werkgever wordt er per organisatieonderdeel een beheerder aangewezen voor beheer en controle.

Lid 4

De beheerder is, op grond van artikel 125a, derde lid, Ambtenarenwet, verplicht tot geheimhouding van persoonsgegevens en al het andere hetgeen hen in verband met hun functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt en behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 19 Controle

Lid 1

Controle op het gebruik van de rittenregistratie vindt slechts plaats in het kader van de in artikel 17 genoemde doeleinden:

  • a.

    Controle ter verkrijging van inzicht in de mate van gebruik van de dienstauto, wordt zoveel mogelijk beperkt tot de gegevens uit de kilometeradministratie;

  • b.

    Controle ter voorkoming van onrechtmatig gebruik van de dienstauto, wordt zo beperkt mogelijk gehouden, in die zin dat deze in redelijke verhouding staat tot het doel waarvoor deze wordt aangewend.

  • c.

    Controle ten behoeve van de effectiviteit en efficiency van de bedrijfsprocessen en de inzet van gemeentelijke vervoersmiddelen vindt alleen op voertuigniveau plaats.

  • d.

    Controle ten behoeve van het onderhoud van het gemeentelijk wagenpark vindt plaats door de geanonimiseerde gegevens uit de rittenadministratie te koppelen aan een onderhoudsplanning.

Lid 2

Controle vindt in beginsel plaats op het niveau van getotaliseerde gegevens van de dienstauto. Controle ter verkrijging van inzicht in de mate van gebruik van de dienstauto gebeurt op gebruikersniveau.

Lid 3

Indien een gebruiker of een groep gebruikers wordt verdacht van het overtreden van regels kan gedurende een vastgestelde (korte)periode gericht controle plaatsvinden. Voor deze controle is toestemming nodig van de directie.

Lid 4

Indien geconstateerd wordt dat een gebruiker deze regeling overtreedt, dan wordt de betrokken gebruiker zo spoedig mogelijk hierop aangesproken door zijn leidinggevende. Overtreding van deze regeling kan leiden tot het opleggen van disciplinaire maatregelen in de zin van artikel 28 van deze regeling.

Artikel 20 Bewaring en verwijdering

Lid 1

Persoonsgegevens, betreffende de rittenregistratie die worden gebruikt voor de vaststelling van de loonheffing, worden conform de richtlijnen van de Belastingdienst voor zeven jaar bewaard. Gegevens die ouder zijn dan in deze richtlijnen is aangegeven worden automatisch verwijderd. Als er bijzondere redenen zijn, bijvoorbeeld een vermoeden van onrechtmatig gebruik dan wel misbruik van de dienstauto, worden de gegevens langer bewaard.

Lid 2

Indien de werkgever om technische redenen persoonsgegevens, gerelateerd aan de elektronische rittenadministratie, niet kan verwijderen, wordt onder verwijderen verstaan het niet meer verstrekken van deze gegevens voor de in artikel 17 geformuleerde doeleinden.

Lid 3

Onverminderd het in het eerste lid bepaalde kunnen gegevens, ontdaan van elk tot een persoon herleidbaar element, voor langere termijn worden bewaard.

Artikel 21 Verzekering

Lid 1

De werkgever verzekert de dienstauto allrisk en sluit een ongevallen/inzittendenverzekering af.

Lid 2

Kleding, bagage en privéartikelen zijn niet verzekerd.

Artikel 22 Schade

Lid 1

Schade aan de dienstauto dient door de gebruiker zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen 24 uur gemeld te worden aan de werkgever. Reparaties worden alleen uitgevoerd in opdracht van de werkgever. Bij niet tijdig melden zijn de financiële gevolgen voor rekening van de gebruiker.

Lid 2

De gebruiker controleert voor het gebruik de dienstauto op schade.

Lid 3

Schade die is ontstaan doordat een gebruiker in strijd met deze regeling heeft gehandeld, bijvoorbeeld door het rijden onder invloed of door het laten rijden van een derde, wordt op die gebruiker verhaald.

Lid 4

Schade die is ontstaan door de gebruiker, kan op die gebruiker worden verhaald.

Artikel 23 Rechten van de gebruiker

Lid 1

Aan de gebruiker die daarom aan de werkgever verzoekt wordt een overzicht verschaft van de hem betreffende persoonsgegevens die worden verwerkt.

Lid 2

De gebruiker kan de werkgever verzoeken zijn persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

Lid 3

De werkgever bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het in het tweede lid genoemde verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre, hij daaraan voldoet. Een weigering is met reden omkleed. Een beslissing op een verzoek geldt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.

Lid 4

De werkgever draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.

Artikel 24 Sancties

Indien uit welke hoofde dan ook door de werkgever wordt geconstateerd dat het verbod op privé-gebruik door de ambtenaar wordt overtreden dan worden de volgende sancties opgelegd:

  • 1.

    De werkgever legt de ambtenaar een boete op van € 300,- per geconstateerde overtreding alsmede een bedrag van € 1,- per verreden privékilometer. Deze boete wordt op het nettoloon van de ambtenaar ingehouden.

  • 2.

    Ingaande de datum van de geconstateerde overtreding wordt de waarde van het privégebruik van de dienstauto tijdsevenredig tot het loon van de ambtenaar gerekend conform de geldende belastingwetgeving, voor de tijdvakken van het kalenderjaar waarvoor de aangiftetermijn is verstreken dienen correctieberichten op de loonaangifte te worden opgemaakt, tenzij de ambtenaar aan de werkgever alsnog overtuigend kan bewijzen dat de ter beschikking gestelde bestelauto in het kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.

  • 3.

    Alle verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen en andere sociale premies alsmede de boete en de heffingsrente die voortvloeien uit de overtreding van het verbod op privégebruik verhaalt de werkgever op de ambtenaar.

  • 4.

    Indien het verbod op privégebruik herhaaldelijk wordt overtreden, dan kan dit naast de hiervoor beschreven sancties ook andere disciplinaire maatregelen en eventueel ontslag uit de dienstbetrekking tot gevolg hebben.

Artikel 25 Beschikbaarheidsdienst

Lid 1

Het bepaalde in artikel 16, lid 2 van deze regeling is niet van toepassing op de dienstauto die gebruikt wordt tijdens het verrichten van beschikbaarheidsdiensten als bedoeld in artikel 3:3:1 CAR/UWO.

Lid 2

De tijdens een beschikbaarheidsdienst gereden kilometers mogen als zakelijk beschouwd worden indien voldaan wordt aan de hierna te noemen voorwaarden:

  • a.

    de ambtenaar heeft geen invloed op de keuze van de aangeschafte dienstauto;

  • b.

    de ambtenaar beschikt in privé over een auto die voor privé-gebruik evenzeer of zelfs meer geschikt is dan de dienstauto;

  • c.

    de ambtenaar is verplicht tijdens de beschikbaarheidsdienst binnen een redelijke afstand van zijn woonplaats te blijven;

  • d.

    het aantal kilometers dat tijdens de beschikbaarheidsdienst wordt gereden en het aantal en de plaats van de werkzaamheden waarvoor de ambtenaar is opgeroepen, moeten worden bijgehouden.

  • e.

    indien van toepassing wordt de vergoeding reiskosten woon-werkverkeer, zoals opgenomen in de regeling woon-werkverkeer, naar evenredig aangepast in verband met gebruik dienstauto tijdens beschikbaarheidsdiensten voor het traject woon-werkverkeer.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 26 Gebruik

Lid 1

De ambtenaar berijdt de dienst- of lease-auto zorgvuldig en overeenkomstig bestemming en uitrusting en in overeenstemming met de geldende wetten en richtlijnen.

Lid 2

Het is voor de ambtenaar verboden in enigerlei vorm personen of goederen tegen betaling te vervoeren.

Lid 3

Het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank of enig bedwelmend middel alsmede het gebruiken van de dienst- of lease-auto voor snelheids-, prestatie- of betrouwbaarheidsritten c.q. het rijden op gesloten circuits of het geven van rijlessen, is verboden.

Lid 4

Het is niet toegestaan om in de dienst- of lease-auto te roken, te bellen of te sms’en.

Lid 5

De gevolgen van het intrekken van het rijbewijs zijn voor rekening van de gebruiker.

Artikel 27 Boetes

Lid 1

Kosten en boetes als gevolg van (verkeers-) overtredingen en/of strafbare feiten door gebruik van de auto door ambtenaar en van hen die met zijn goedvinden de auto berijden, gepleegd gedurende de periode van de ter beschikkingstelling van de auto aan ambtenaar en/of als gevolg van waarneembare defecten aan de auto, komen geheel voor rekening van ambtenaar.

Lid 2

Bestaat de straf uit in beslagneming van de auto dan zal ambtenaar ook de daaruit voor de werkgever voortvloeiende schade (waarde van de auto) moeten vergoeden.

Artikel 28 Disciplinaire maatregelen

Lid 1

Overtreding van deze regeling kan voor de ambtenaar resulteren in disciplinaire maatregelen als bedoeld in artikel 16:1:1, 16:1:2 en artikel 8:13 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en uitwerkingsovereenkomst van de gemeente (CAR-UWO).

Lid 2

Bij strafbare feiten wordt door of vanwege de werkgever aangifte gedaan.

Artikel 29 Wet bescherming persoonsgegevens

Onverminderd het bepaalde in deze regeling, is de Wbp op het verwerken van persoonsgegevens van toepassing.

Artikel 30 Hardheidsclausule

In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet of kennelijk onredelijk uitwerkt, beslist het de werkgever.

Artikel 31 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Regeling gebruik dienstauto Nissewaard’.

Artikel 32 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard d.d. 2 januari 2015;

de secretaris,
J. Pol
de burgemeester,
M. Salet