Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent de klachtencommissie voor ongewenst gedrag Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid Nissewaard

Geldend van 24-01-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid Nissewaard

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

  • -

    gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet waarbij de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van de rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel en gewezen personeel wordt opgedragen aan het college;

  • -

    gelet op artikel 125 Ambtenarenwet;

  • -

    gelet op het verhandelde in de vergadering van de bijzondere ondernemingsraad;

besluit vast te stellen:

de Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid Nissewaard

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag:

    het bestuursorgaan van de gemeente dat bevoegd is tot afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag;

  • b.

    commissie:

    de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid bij het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

  • c.

    gemeente:

    de gemeente of gemeentelijke instelling die zich heeft aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft verklaard op de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst gedrag;

  • d.

    ongewenst gedrag:

    gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;

  • e.

    klacht:

    een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;

  • f.

    klager:

    een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

  • g.

    aangeklaagde:

    een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • h.

    informant:

    degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie; en

  • i.

    interne vertrouwenspersoon:

    de interne vertrouwenspersoon fungeert binnen de gemeente Nissewaard als aanspreekpunt, luisterend oor en meedenkhulp voor medewerkers. Ook i.h.k.v. seksuele intimidatie, agressie en geweld in de werksituatie kunnen medewerkers zicht wenden tot de interne vertrouwenspersoon.

  • j.

    externe vertrouwenspersoon:

    de functionaris tot wie een medewerker zich kan wenden voor advies en ondersteuning wanneer deze meent dat hij/zij slachtoffer is geworden van seksuele intimidatie, agressie en geweld.

Artikel 1a Klachten over politieke ambtsdragers

Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder h. de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politieke ambtsdrager van de gemeente jegens klager.

Artikel 1b Vertrouwenspersonen

Voor de gemeente Nissewaard fungeren interne en externe vertrouwenspersonen voor ongewenst gedrag. Voorafgaand aan de procedure zoals bedoeld in deze regeling kunnen medewerkers van de gemeente Nissewaard die worden geconfronteerd met ongewenst gedrag binnen de organisatie zich om advies en hulp tot een interne of externe vertrouwenspersoon wenden. De taken van de externe vertrouwenspersoon reiken hierbij verder dan de taken van de interne vertrouwenspersoon. Bijgaand wordt dat toegelicht.

Interne vertrouwenspersoon

Tot de taak van de interne vertrouwenspersoon behoort in dit verband:

  • het fungeren als aanspreekpunt, luisterend oor en sparringpartner voor personen die met ongewenst gedrag worden geconfronteerd.

Met betrekking tot het functioneren van de interne vertrouwenspersonen geldt het volgende:

  • a.

    zij zullen in alle gevallen zorgvuldigheid betrachten met het oog op de belangen van de direct betrokkenen en van alle eventueel bij ongewenst gedrag betrokken andere personen;

  • b.

    zij zullen niet zonder toestemming van de betrokkene(n) informatie met derden delen;

  • c.

    zij gaan niet in op geruchten over ongewenst gedrag; zij hebben verschoningsrecht.

Externe vertrouwenspersoon

Tot de taak van de externe vertrouwenspersoon behoort in dit verband:

  • a.

    het fungeren als aanspreekpunt voor personen die met ongewenst gedrag worden geconfronteerd.

  • b.

    het ondernemen van actie, bijvoorbeeld in de vorm van bemiddeling, ter voorkoming of bestrijding van ongewenst gedrag;

  • c.

    het adviseren omtrent de mogelijkheid en wenselijkheid tot het indienen van een klacht bij de in artikel 2 van deze regeling bedoelde klachtencommissie;

  • d.

    het doorverwijzen naar andere hulpverlenende instanties binnen of buiten de organisatie indien gewenst

  • e.

    het behulpzaam zijn bij de indiening van een klacht en de behandeling daarvan door de klachtencommissie;

  • f.

    het verstrekken van inlichtingen over de mogelijkheden ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag;

Met betrekking tot het functioneren van de externe vertrouwenspersonen geldt het volgende:

  • a.

    zij zullen in alle gevallen zorgvuldigheid betrachten met het oog op de belangen van de direct betrokkenen en van alle eventueel bij ongewenst gedrag betrokken andere personen;

  • b.

    zij zullen alleen met toestemming van degene die zich tot hen wendt, actie in concrete gevallen van beweerde ongewenst gedrag ondernemen;

  • c.

    zij zullen niet zonder toestemming van de betrokkene(n) informatie bij derden op de werkplek inwinnen;

  • d.

    zij gaan niet in op geruchten over ongewenst gedrag; zij hebben verschoningsrecht.

De vertrouwenspersonen worden aangewezen door het bevoegd gezag.

Artikel 2 Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

Lid 1

De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

Lid 2

De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

Lid 3

De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

Lid 4

Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.

Lid 5

Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Lid 6

De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar.

Lid 7

De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.

Artikel 3 Secretaris en administratie

Lid 1

De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

Lid 2

De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 4 Indienen van de klacht

Lid 1

De klager dient een klacht bij de commissie in.

Lid 2

In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die klager reeds heeft ondernomen.

Lid 3

Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

Lid 4

De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van de klacht

Lid 1

Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

Lid 2

De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 1.

Lid 3

De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit de gemeentelijke klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht hiervan schriftelijk op de hoogte.

Lid 4

De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:

  • a.

    de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;

  • b.

    er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Onderzoek naar de klacht

Lid 1

Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in.

Lid 2

Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.

Lid 4

De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

Artikel 7 Horen

Lid 1

Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.

Lid 2

Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

Lid 3

De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

Lid 4

De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren.

Lid 5

De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

Lid 6

De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

Lid 7

De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

Lid 8

Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Lid 9

De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie.

Artikel 8 Omgang met persoonsgegevens

Lid 1

De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

Lid 2

Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

Lid 3

De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 9 Advies over de klacht

Lid 1

De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

Lid 2

In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

Lid 3

Indien de commissie op grond van artikel 5, tweede of vierde lid, van deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden.

Artikel 10 Afdoening van de klacht

Lid 1

Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

Lid 2

Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Lid 4

Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

Lid 5

Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie.

Artikel 11 Jaarverslag

Lid 1

Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

Lid 2

In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen vermeld:

  • a.

    het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen;

  • b.

    het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten;

  • c.

    de aard van de klachten;

  • d.

    statistische gegevens over klagers en aangeklaagden (man-vrouw; leeftijdscategorieën; leidinggevend of niet; geboren in Nederland of niet);

  • e.

    de doorlooptijd van de adviezen;

  • f.

    aanbevelingen en tendensen.

Lid 3

Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten waarin deze regeling van toepassing is verklaard.

Artikel 12 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald als de ’Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid NIssewaard’.

Artikel 13 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard d.d. 2 januari 2015,

de secretaris,
J. Pol
de burgemeester,
M. Salet