Regeling vervallen per 01-10-2018

Beleidsregel Beschermd Wonen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 30-09-2018

Intitulé

Beleidsregel Beschermd Wonen 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

gelet op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregel Beschermd Wonen 2017

Hoofdstuk 1 Ideeën voor het ontwerp van de regeling

Artikel 1 Samenvatting

De rijksoverheid heeft besloten dat per 1 januari 2015 de zorg moest veranderen. De Wmo 2015 legt de nadruk op eigen kracht en zelfredzaamheid. Daar waar een burger niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij/ zij een beroep doen op een Wmo-maatwerkvoorziening. Een van deze maatwerkvoorzieningen betreft het Beschermd Wonen.

Volgens de wet gaat het hier specifiek om: “wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de betrokkene of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving”.

De centrumgemeente Nissewaard heeft de regie over het Beschermd Wonen binnen de regio’s Goeree-Overflakkee, de Hoeksche Waard en Voorne-Putten. Hiertoe behoren de gemeenten: Binnenmaas, Brielle, Cromstrijen, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen en Westvoorne. De beleidsregel Beschermd Wonen is het afgesproken kader waarbinnen de centrumgemeente Nissewaard de bevoegdheid tot het beoordelen en toekennen van het Beschermd Wonen dient uit te voeren.

Hoofdstuk 2 Aanmelding en onderzoek

Artikel 2 Aanmelding nieuwe aanvraag

De regiogemeenten zorgen er voor dat betrokkenen zich kunnen melden voor Beschermd Wonen. De lokale inrichting bepaalt waar de vraag om Beschermd Wonen binnen komt.

Artikel 3 Herindicatie

Een herindicatie dient altijd te worden aangevraagd in de centrumgemeente.

Artikel 4 Voorliggende voorzieningen

De regiogemeenten, dit kan ook de gemeente Nissewaard zijn, analyseren voor hun burgers welke lokale en regionale voorzieningen voor welk doel/ resultaat nodig zijn. Wanneer de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen aan de orde kan zijn dragen zij de benodigde screenings- en intakegegevens van de betrokkene over aan de centrumgemeente voor de definitieve beoordeling en toekenning, of afwijzing van het Beschermd Wonen.

Artikel 5 Onderzoek

Om de situatie in kaart te brengen wordt gekeken naar de beperkingen die iemand ondervindt in de zelfredzaamheid en/ of participatie, maar ook naar de mogelijkheden welke betrokkene juist wel heeft. Denk aan eigen kracht. Verder wordt gekeken naar voorliggende voorzieningen.

Er wordt gebruik gemaakt van de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Deze matrix geeft aan in welke mate er ondersteuning noodzakelijk is op de verschillende leefgebieden:

  • 1.

    Financien;

  • 2.

    Dagbesteding;

  • 3.

    Huisvesting;

  • 4.

    Huiselijke relaties;

  • 5.

    Geestelijke gezondheid;

  • 6.

    Lichamelijke gezondheid;

  • 7.

    Verslaving;

  • 8.

    Activiteiten in het dagelijks leven (ADL);

  • 9.

    Sociaal netwerk;

  • 10.

    Maatschappelijke participatie;

  • 11.

    Justitie.

De ZRM vormt de basis voor het bepalen van de noodzaak tot Beschermd Wonen en de wijze waarop de ondersteuning moet worden ingezet.

Hoofdstuk 3 Beoordeling

Artikel 6 Criteria

De centrumgemeente stelt binnen 6 weken vast of de betrokkene tot de doelgroep behoort waarvoor de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen bedoeld is. Dit gebeurt aan de hand van de volgende criteria:

Lid 1

Beschermd Wonen wordt niet toegekend wanneer de problemen die de betrokkene ondervindt in het zich zelfstandig handhaven in de samenleving op te lossen zijn:

  • a.

    Met een andere (voorliggende) voorziening, zoals Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet forensische zorg en/ of;

  • b.

    Met op eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp van andere personen uit het sociale netwerk, gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of voorliggende voorzieningen, (para)medische zorg en/ of door extramurale begeleiding.

Lid 2

Toelating tot Beschermd Wonen is aan de orde mits de volgende criteria cumulatief van toepassing zijn:

  • a.

    Betrokkene is 18 jaar of ouder en kan zich niet zelfstandig handhaven in de samenleving. Dit is niet op te lossen door maatregelen zoals genoemd onder lid 1;

  • b.

    Psychiatrische aandoening/ beperking is vastgesteld door een ter zake kundige (zoals een arts, psychiater, gz-psycholoog of verpleegkundig specialist);

  • c.

    Intramurale behandeling voor de psychiatrische aandoening/ beperking is afgerond of staat niet meer op de voorgrond. Gebaseerd op de mogelijkheden van de betrokkene staat de op participatie gerichte ondersteuning vanuit de beschermende woonomgeving op de voorgrond;

  • d.

    Noodzakelijk is verblijf in een instelling met daarbij behorende samenhangende ondersteuning: voortdurend in de nabijheid of 24 uur per dag toezicht en intensieve (on)geplande dagelijkse begeleiding;

  • e.

    Betrokkene accepteert (op termijn) een begeleidings/ontwikkelingstraject dat met inachtneming van diens mogelijkheden gericht is op het realiseren van een situatie waarin hij in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Lid 3

Indien de centrumgemeente opvang nodig acht in het kader van spoed, conform artikel 2.3.3 van de Wmo 2015, voor de veiligheid van belanghebbende welke reeds in het bezit is van een indicatie beschermd wonen is het mogelijk om betrokkene in ieder geval voor de duur van het onderzoek naar een definitieve plaatsing op te vangen.

Artikel 7 Indicatiestelling

De indicatie voor beschermd wonen wordt gesteld in de vorm van een zorgprofiel. Dit zorgprofiel moet aansluiten op de persoonlijke kenmerken van de betrokkene en het soort zorg dat iemand nodig heeft. Het omvat wonen, zorg, diensten en mogelijk dagbesteding.

Artikel 8 Dagbesteding

Bij de vaststelling van het recht op beschermd wonen wordt aangegeven of begeleiding in groepsverband (dagbesteding) nodig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien:

  • een betrokkene geen reguliere arbeid verricht;

  • een betrokkene vanuit een voorliggende voorziening geen (aangepaste vorm van) arbeid heeft;

  • een betrokkene is aangewezen op dagbesteding, met als doel een andersoortige vorm van dagstructurering dan arbeid of school (denk aan 65-plussers) en tevens als doel de zelfredzaamheid, de cognitieve capaciteiten en de vaardigheden zoveel mogelijk te handhaven en/of de gedragsproblematiek te reguleren.

Verder geldt het volgende:

  • De omvang van dagbesteding wordt op basis van het zorgprofiel bepaald;

  • Als dagbesteding nodig is, moet apart worden aangegeven of er een medische noodzaak is voor vervoer van en naar de dagbesteding, dan wel dat betrokkene niet in staat is zelfstandig te reizen.

Artikel 9 Regiobinding

De betrokkene die is aangewezen op Beschermd Wonen krijgt deze ondersteuning in de gemeente waar hij de meeste kans op zelfredzaamheid, participatie, herstel en ontwikkeling heeft (regiobinding). De centrumgemeente Nissewaard stelt dit vast aan de hand van de navolgende criteria.

Toekenning van een Beschermd Wonen plek binnen het gebied van de centrumgemeente Nissewaard is aan de orde wanneer één of beide navolgende criteria van toepassing is/zijn:

  • a.

    Er is een sociaal netwerk binnen Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard of Voorne-Putten. Hierbij wordt gekeken naar onder andere de volgende feiten en omstandigheden:

    • Aanwezigheid van een aantoonbaar positief sociaal netwerk (familie en vrienden). Aantoonbaar: minimaal 1 familielid/vriend heeft zijn woonplaats in één van de gemeenten zoals genoemd in de samenvatting. Dit blijkt uit de Basisregistratie Personen en bevestigt zijn relatie met de betrokkene;

    • Heeft gedurende 3 jaar voorafgaand aan het moment van melding minimaal 2 jaar aantoonbaar zijn hoofdverblijf in één van de gemeenten zoals genoemd in de samenvatting gehad. (Aantoonbaar: blijkt uit inschrijving in de Basisregistratie Personen van de gemeenten behorende.);

    • Aantoonbare bekendheid bij instellingen/ziekenhuizen (Aantoonbaar: bevestiging van de betreffende instellingen/ ziekenhuizen.)

  • b.

    Gegronde redenen om tegemoet te komen aan de wens van de betrokkene om in een bepaalde gemeente van één van de gemeenten zoals genoemd in de samenvatting beschermd te willen wonen.

    De argumentatie hiervoor kan blijken uit onder andere het navolgende:

    • Aanmerkelijk belang in verband met (een perspectief op) herstel, een opleiding of (vrijwilligers)werk binnen één van de gemeenten zoals genoemd in de samenvatting;

    • Persoonlijk plan dat aantoonbaar bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht;

    • Gegronde redenen om betrokkene uit zijn oude netwerk te halen mede gesteld door diens huisarts, verwijzer of huidige aanbieder.

Hoofdstuk 4 Rechten/ Beëindiging van het recht

Artikel 10 Verblijf buitenland / Vakantie (Nederland)

Betrokkene mag maximaal vier weken per kalenderjaar met vakantie in Nederland, dan wel in het buitenland verblijven. Deze periode van vier weken geldt voor het verblijf in het buitenland ongeacht de reden hiervan. De totale periode van vier weken hoeft niet aaneengesloten te worden opgenomen. Indien betrokkene langer dan de toegestane periode met vakantie gaat, dan wel in het buitenland verblijft wordt het recht op de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen opnieuw beoordeeld.

Artikel 11 Weigeren passende voorziening

Betrokkene mag geen passende voorziening weigeren. Mocht betrokkene het aanbod weigeren zal het recht op de maatwerkvoorziening opnieuw worden beoordeeld.

Artikel 12 Opname ziekenhuis / kliniek

De beschermd wonen plaats zal voor een periode van vierentachtig dagen (twaalf weken), met de mogelijkheid tot verlenging van tweeënveertig dagen (zes weken) beschikbaar worden gehouden indien betrokkene in een ziekenhuis of kliniek wordt opgenomen. De mogelijkheid tot verlenging zal in de eerste periode van 12 weken beoordeeld worden. Of verlenging wordt toegekend is afhankelijk van het vooruitzicht op terugkeer naar de beschermd wonen plaats.

Artikel 13 Detentie

Lid 1

Een plaats in het kader van beschermd wonen, zal voor de duur van maximaal drie maanden worden open gehouden indien betrokkene in detentie verblijft.

Lid 2

Mocht betrokkene langdurig in detentie verblijven en zijn/ haar plek zijn kwijt geraakt zal deze boven aan de wachtlijst worden geplaatst voor een nieuwe plaatsing in het kader van beschermd wonen op het moment dat betrokkene wordt vrijgelaten. Dit mits zijn/ haar indicatie nog geldig is.

Artikel 14 Afwezigheid

Een indicatie voor beschermd wonen, moet gaan om verblijf voor minimaal vier etmalen per week. Indien blijkt dat betrokkene structureel minder dan vier etmalen in de instelling voor beschermd wonen verblijft is dit aanleiding om het recht opnieuw te beoordelen.

Hoofdstuk 6 Toekenning/ Afwijzing

Artikel 15 Beschikking en levering

Een betrokkene ontvangt te allen tijde een beschikking van de centrumgemeente over de toekenning dan wel afwijzing van de ingediende aanvraag.

Wanneer een betrokkene in aanmerking komt voor Beschermd Wonen zorgt de centrumgemeente Nissewaard verder voor de levering van Beschermd Wonen, dan wel voorzieningen ter overbrugging.

Artikel 16 Maximale periode van toekenning

De duur van toekenning voor Beschermd Wonen is afhankelijk van het oordeel van de gemeente en het plan van aanpak welke de aanbieder opstelt voor betrokkene. De maximale termijn van toekenning bedraagt drie jaar. Mocht betrokkene van mening zijn dat na deze periode nog steeds zorg in het kader van Beschermd Wonen nodig is dient een herindicatie aangevraagd te worden.

Artikel 17 Eigen Bijdrage

Voor Beschermd Wonen geldt dat een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betaald moet worden.

Hoofdstuk 7 Overdracht

Artikel 18 Overdracht andere gemeente

Wanneer uit de beoordeling blijkt dat er geen regiobinding is of de betrokkene wenst buiten de regio beschermd te wonen, neemt de centrumgemeente Nissewaard na overleg met betrokkene contact op met andere centrumgemeente voor de overdracht. De cliëntgegevens worden met toestemming van de betrokkene overgedragen aan de betreffende centrumgemeente.

Hoofdstuk 8 Persoonsgebonden budget

Artikel 19 Persoonsgebonden budget

Bij de aanvraag van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget moet betrokkene bij de aanvraag een zorgplan voegen waarin staat beschreven:

  • a.

    Hoe de kwaliteit geborgd is (kwalificatie zorgverlener);

  • b.

    Hoe de veiligheid geborgd is;

  • c.

    Hoe de gestelde doelen worden bereikt;

  • d.

    Hoe en wanneer wordt geëvalueerd;

  • e.

    Hoe de ondersteuning is afgestemd op de betrokkene;

  • f.

    Waarom een persoonsgebonden budget voor belanghebbende passend is.

Bovenstaande geld onverminderd de voorwaarden van artikel 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard.

Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet of niet langer plaats als:

  • a.

    Op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • b.

    Er sprake is van oneigenlijk gebruik of misbruik van een persoonsgebonden budget in het verleden;

  • c.

    Er naar het oordeel van het college andere, zwaarwegende, bezwaren bestaan tegen verstrekking.

Artikel 20 Kwaliteitseisen Persoonsgebonden budget

Algemene kwaliteitseisen

  • De zorgaanbieder gaat akkoord met de criteria en uitgangspunten voor beschermd wonen zoals beschreven in de beleidsregels beschermd wonen;

  • De zorgaanbieder handelt conform de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • De zorgaanbieder werkt op basis van een ondersteuningsplan per cliënt. Hierin maken de zorgaanbieder en de cliënt afspraken over de dagelijkse invulling van zorg. Dit plan wordt minimaal 2 keer per jaar geëvalueerd;

  • De zorgaanbieder werkt actief aan bevorderen van participatie en zelfredzaamheid;

  • De zorgaanbieder meet periodiek de cliënttevredenheid en geeft de budgethouder inzicht in de resultaten van dit onderzoek

Informatievoorziening aan cliënten

De zorgaanbieder verschaft de cliënt op zorgvuldige en begrijpelijke wijze Informatie die relevant is voor het (ondersteuning)aanbod; de wijze van uitvoering van dienstverlening, specificaties en deskundigheden, weigeren of beëindigen van dienstverlening, aanvullende dienstverlening en de tarieven daarvoor, financiële aspecten, klachtenafhandeling, rechten en inspraakmogelijkheden.

Normen en certificering

Zorgverleners dienen over een goed werkend kwaliteitssysteem te beschikken. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een certificaat gebaseerd op de volgende keurmerken: ISO 9001, EN 15224, HKZ, Kiwa (ZZP en kleine ondernemers), Prezo of vergelijkbaar. Zorgdienstverleners die niet over een certificaat beschikken moeten op een andere manier aantonen dat zij een werkend systeem hebben voor het beheersen, bewaken, borgen en verbeteren van de kwaliteit van de ondersteuning.

Uitzondering

Uitzondering op bovenstaande eisen zijn situaties waarin de hulpverlening ondersteuning van ouders, familieleden of naasten betreft.

Artikel 21 Inhoud persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen kan maximaal worden opgebouwd uit de volgende elementen:

  • Kosten vervoer naar dagbesteding in het kader van beschermd wonen;

  • Aansturen van de persoonlijke verzorging;

  • Verpleging;

  • Begeleiding;

  • Toeslag kleinschalige woonvoorziening.

Artikel 22 Kleinschalige woonvoorziening

Bewoners van PGB-wooninitiatieven krijgen een toeslag die besteedt mag worden aan gemeenschappelijk ruimten mits zij woonachtig zijn in een wooninitiatief van minimaal 3 en maximaal 16 bewoners.

Artikel 23 Tarieven

Voor het uurtarief van uitbetaling van de PGB en de bepalingen of een zorgaanbieder gerekend mag worden tot professionele zorgverlener sluit de gemeente Nissewaard zich aan bij de bepalingen die hiervoor binnen de Wet langdurige zorg worden gesteld.

Artikel 24 Verantwoordingsvrij bedrag

Voor het persoonsgebonden budget geldt een verantwoordingsvrij bedrag ter hoogte van 0,5% van het toegekende buget. Dit met een minimum van € 50,00 en een maximum van € 1.250.

Artikel 25 Maximale hoogte persoonsgebonden budget

Indien de cliënt een voorstel doet dat zou leiden tot een hoger PGB dan het vergelijkbare zorg in natura aanbod, bieden we de cliënt de mogelijkheid het verschil in budget zelf te financieren. We weigeren daarmee een PGB alleen voor dat deel dat het budget hoger is dan zorg in natura voor een vergelijkbare hulpvraag. We weigeren het hele PGB als de budgethouder niet bereid is het verschil in budget zelf te financieren.

Artikel 26 Besteding PGB

Uitgangspunt is dat de vertegenwoordiger niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden, namelijk: in geval ouders of partner deze rol vervullen. Op basis van de individuele situatie wordt beoordeeld of er sprake is van onwenselijke vermenging van rollen.

PGB budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven doen:

  • Alle bijkomende kosten voor de zorgverleners, zoals de werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst en wettelijk toegestane vergoedingen, zoals reiskostenvergoedingen voor woonwerkverkeer, verlofregelingen en pensioenvoorziening.

  • Vervoerskosten, maar alleen als er een beschikking is voor begeleiding in dagdelen (dagopvang), samen met een indicatie voor vervoer van en naar de plek waar die begeleiding geboden wordt.

  • Eenmalige uitkering, indien een PGB wordt beëindigd omdat de budgethouder is overleden of omdat de budgethouder wordt opgenomen in een zorginstelling. Dan heeft de zorgverlener recht op een eenmalige uitkering voor zover er nog budget is.

  • Maximaal 13 weken PGB in EU-landen

  • Budgethouders kunnen maximaal 13 kalenderweken ondersteuning inkopen in het buitenland (binnen de EU). Wanneer een budgethouder langer dan een aaneengesloten periode van 6 weken naar het buitenland (binnen EU) gaat, dan moet hij vóóraf toestemming vragen aan de gemeente om het PGB in het buitenland (binnen EU) te besteden of dit opnemen in het ondersteuningsplan en budgetplan.

·

PGB budgethouders mogen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet doen:

  • Kosten voor bemiddeling.

  • Kosten voor het voeren van een PGB-administratie.

  • Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het PGB.

  • Contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo, kosten voor het volgen van cursussen over het PGB, kosten voor het bestellen van informatiemateriaal.

  • Alle zorg en ondersteuning die onder een voorliggende voorziening vallen.

  • Alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen.

  • Ondersteuning inkopen buiten EU-landen. Controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk.

  • Cliënten die zelf niet in staat zijn de PGB administratie te voeren, kunnen geen aanspraak doen op een PGB, tenzij dat leidt tot een effectievere en meer doelmatige ondersteuning.

Artikel 27 Overgangsrecht PGB

Het beleid voor persoonsgebonden budgetten geldt voor cliënten welke op 1 januari 2017 een geldende indicatie hebben vanaf 1 juli 2017, of zoveel eerder als hun indicatie vervalt.

Hoofdstuk 9 Terugvorderen

Artikel 28 Bevoegdheid tot terugvordering

Het college kan overgaan tot terugvordering. Die beslissing vereist een belangenafweging (artikel 3:4 Awb). Welke belangen precies een rol spelen en hoe die dienen te worden afgewogen tegen het algemene belang van een rechtmatige besteding van gemeenschapsgelden is sterk afhankelijk van de casus. Het besluit tot herziening van het recht op de voorziening en de daaraan gekoppelde terugvordering biedt geen executoriale titel, met uitzondering van de terugvordering op grond van de Wet (de cliënt heeft opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt). Er is sprake van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldigde betaling waarvoor het Burgerlijk Wetboek, boek 6 artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt.

Hoofdstuk 10 Hardheidsclausule

Artikel 29 Hardheidsclausule

De individuele omstandigheden van de betrokkene, zoals zijn persoonskenmerken en behoeften, kunnen het noodzakelijk maken af te wijken van de beleidsregels. Het afwijken van beleidsregels kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de betrokkene. Met nadruk is gemeld: in bijzondere gevallen. Het gaat hier dus om een uitzondering en geen regel. In verband met precedentwerking moet dan ook steeds duidelijk worden aangegeven aan waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.

Er kan worden afgeweken van de beleidsregels, indien toepassing daarvan voor een of meer betrokkenen gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). Dit wordt de ‘inherente afwijkingsbevoegdheid’ genoemd.

Hoofdstuk 10 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 30 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 01 januari 2017

Artikel 31 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel Beschermd Wonen 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard d.d. 27 september 2016
de secretaris,
       
M.L.M. Weerts
de burgemeester,
       
M. Salet