Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent Vitaliteitspact Regeling Vitaliteitspact Nissewaard

Geldend van 01-04-2018 t/m heden

Intitulé

Regeling Vitaliteitspact Nissewaard

Het college van de gemeente Nissewaard;

  • -

    gelet op artikel 160, eerste lid onder c, Gemeentewet;

  • -

    gelet op artikel 6:4:5 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en   Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO); - gelet op de te bereiken doelstellingen van de gemeente Nissewaard met de inzet van het vitaliteitspact:

    • duurzame inzetbaarheid en vitaliteit voor haar medewerkers

    • verjonging van het medewerkersbestand

    • tijdige kennisoverdracht bevorderen door wisselwerking tussen jongere en oudere medewerkers

    • bestrijding van de jeugdwerkeloosheid binnen de regio Nissewaard ter uitvoering van het kabinetsbeleid;

  • -

    gelet op de randvoorwaarde dat de deelname en herbezetting kostenneutraal dient te verlopen;

  • -

    gelet om de wens tot een tijdelijke regeling vitaliteitspact met de variant: 80% werken - 90% betaald -100% pensioenopbouw te komen;

  • -

    gehoord de commissie voor het Georganiseerd Overleg op 14 december 2017;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen :

ARTIKEL I DE REGELING VITALITEITSPACT NISSEWAARD

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN

  • a) Vitaliteitspact de in deze regeling opgenomen mogelijkheid om verlof op te nemen met gedeeltelijke doorbetaling van het salaris, onder de daaraan gestelde voorwaarden

  • b) Werkgever college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard

ARTIKEL 2 VERZOEK OM DEELNAME

  • 1. De ambtenaar kan na overleg met zijn/haar leidinggevende een schriftelijk verzoek indienen om deelname aan het vitaliteitspact, met vermelding van de gewenste ingangsdatum.

  • 2. De ambtenaar dient, na goedkeuring van zijn/haar leidinggevende, het verzoek in uiterlijk 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum bij de afdeling P&O.

ARTIKEL 3 BEOORDELING VAN HET VERZOEK EN VOORWAARDEN VOOR DEELNAME

  • 1. De bevoegdheid tot het beslissen op een verzoek tot deelname aan het vitaliteitspact ligt bij de clusterdirecteur, waaronder de betrokken ambtenaar valt.

  • 2. De clusterdirecteur willigt het verzoek tot deelname in, nadat is vastgesteld dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de gewenste ingangsdatum is gelegen binnen de looptijd van de regeling;

    • b.

      er geen zwaarwegende dienstbelang zich verzet tegen de deelname;

    • c.

      de ambtenaar op de gewenste ingangsdatum minimaal 2 jaar in dienst is van de werkgever ;

    • d.

      de ambtenaar in vaste dienst is bij de werkgever;

    • e.

      de ambtenaar niet boventallig is in de door hem/haar verzochte periode van deelname;

    • f.

      de ambtenaar op de gewenste ingangsdatum van deelname de leeftijd heeft bereikt van minimaal 63 jaar;

    • g.

      bij deelname voor de ambtenaar minimaal 24 uur per week aan formele arbeidsduur resteert;

    • h.

      er geen sprake is van samenloop met een vorm van verlofregeling of ontslag met een uitkeringsregeling met het risico op fiscale eindheffing vanwege een regeling voor vervroegde uittreding;

    • i.

      de deelname van de ambtenaar resulteert in het beschikbaar komen van formatieve ruimte, die kostenneutraal wordt herbezet.

ARTIKEL 4 DUUR VAN DEELNAME

  • 1. Deelname aan het vitaliteitspact vindt plaats gedurende de resterende duur van het dienstverband van de ambtenaar tot de datum, waarop hij/zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of tot de datum waarop de aanstelling eerder eindigt.

  • 2. Deelname aan het vitaliteitspact kan niet tussentijds worden beëindigd voor de resterende duur van de aanstelling, tenzij anders is bepaald in deze regeling.

  • 3. Het vitaliteitspact kan tussentijds niet door de ambtenaar beëindigd worden en is onomkeerbaar. De vrijgekomen formatie wordt/is immers herbezet. Ook in het geval dat er een nieuwe variant van het vitaliteitspact tot stand komt, kan de ambtenaar niet voor deze nieuwe regeling kiezen.

ARTIKEL 5 VERLOF VITALITEITSPACT

  • 1. Voor de vermindering van de formele arbeidsduur wordt gedeeltelijk betaald buitengewoon verlof verleend.

  • 2. Het buitengewoon verlof bedraagt 20% van de oorspronkelijke formele arbeidsduur van de ambtenaar en blijft gedurende de deelname ongewijzigd.

  • 3. Over het, niet op basis van deze regeling, toegekende buitengewoon verlof voorafgaand of tijdens deelname aan het vitaliteitspact, gelden de reguliere bepalingen voor dat verlof.

ARTIKEL 6 DOORBETALING SALARIS EN SALARISTOELAGEN

  • 1. De ambtenaar ontvangt bij deelname aan het vitaliteitspact over elk uur buitengewoon verlof dat in verband daarmee is verleend, 50% van het voor de ambtenaar geldende salaris en salaristoelagen per uur in de vorm van een garantietoelage, zoals bedoeld in artikel 3:15 van de CAR/UWO.

  • 2. Voor de berekening van de rechtspositionele aanspraken en verplichtingen, die gebaseerd zijn op het salaris en salaristoelagen van de ambtenaar, wordt bij deelname aan het vitaliteitspact uitgegaan van het nieuw vastgesteld salaris en salaristoelagen van de ambtenaar.

ARTIKEL 7 PENSIOEN

  • 1. Deelname aan het vitaliteitspact brengt, in afwijking van artikel 6:10, lid 4 CAR/UWO, geen wijziging in de pensioenopbouw voor de ambtenaar. Over het bijzonder verlof wordt volledig pensioen opgebouwd.

  • 2. De betaling van de pensioenpremie vindt zowel door de werkgever als de ambtenaar in dezelfde verhouding plaats als voor de gebruikmaking van het vitaliteitspact.

  • 3. Daarnaast mag de ambtenaar geen cumulatie van pensioenopbouw boven de 100% hebben door betaald te werken op een andere plek.

  • 4. De ambtenaar kan de achteruitgang in zijn/haar salaris en salaristoelagen door de deelname aan het vitaliteitspact compenseren door opname van zijn/haar ABP-Keuzepensioen.

ARTIKEL 8 WERKTIJDEN, RESULTAATAFSPRAKEN EN VERLOFAANSPRAKEN

  • 1. De feitelijke werktijden en resultaatafspraken tijdens deelname aan het vitaliteitspact worden vastgesteld in overleg tussen de betrokken ambtenaar en de direct leidinggevende.

  • 2. Gedurende de periode, waarin de ambtenaar gebruik maakt van het vitaliteitspact wordt het vakantieverlof van de ambtenaar verleend op basis van de formele arbeidsduur, verminderd met het op grond van deze regeling verleende buitengewoon verlof.

  • 3. Voor de vermeerdering van verlofuren op basis van leeftijd en het compensatieverlof voor feestdagen en de flexibele feestdag, volgens respectievelijk artikel 3:4 en 3:5, eerste en tweede lid, van de regeling Flexibele Werktijden en Verlof, geldt dat deze worden gebaseerd op de formele arbeidsduur, verminderd met het op grond van deze regeling verleende buitengewoon verlof.

ARTIKEL 9 REISKOSTEN WOON-WERKVERKEER

Als deelname aan het vitaliteitspact leidt tot wijziging van het aantal reisdagen woon-werkverkeer van de ambtenaar wordt de vergoeding woon-werkverkeer aangepast op basis van de geldende tabel uit de regeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer.

ARTIKEL 10 LANGDURIGE ZIEKTE EN VITALITEITSPACT

  • 1. De ambtenaar, die gebruik maakt van het vitaliteitspact en langdurig arbeidsongeschikt wordt wegens ziekte, heeft recht op doorbetaling van zijn/haar salaris en salaristoelage(n) overeenkomstig artikel 7:3 CAR. Daarbij geldt als grondslag het nieuwe salaris en de toegekende salaristoelage(n) die op grond van deze regeling zijn vastgesteld.

  • 2. De re-integratie bij ziekte van de ambtenaar vindt ten hoogste plaats op basis van de formele arbeidsduur, verminderd met het op grond van deze regeling verleende buitengewoon verlof.

  • 3. Bij ziekte langer dan een jaar kan de deelname aan het vitaliteitspact, op verzoek van de ambtenaar tussentijds worden opgeschort tot volledig herstel van de ambtenaar.

  • 4. Voor de ambtenaar geldt dan weer zijn/haar oorspronkelijke salaris en salaristoelagen, waarop de op dat moment geldende korting bij ziekte wordt toegepast.

ARTIKEL 11 HERBEZETTINGSREGELS

  • 1. De vrijgekomen formatieve ruimte van de ambtenaar wordt, bij voorkeur opgevuld met een jongere medewerker tot de leeftijd van 27 jaar op het moment van de indiensttreding. Indien dit niet mogelijk is geldt voor de opvulling een maximumleeftijd tot 30 jaar.

  • 2. De opvulling van de formatie wordt, zoveel als mogelijk, kostenneutraal ingevuld.

  • 3. De herbezetting behoeft niet 1 op 1 op dezelfde functie plaats te vinden, waarbij clustering tot een grotere formatieplek of het doorschuiven van een interne (jongere) medewerker op de (gedeeltelijke) gecreëerde formatieplek tot de mogelijkheden behoort. De achtergelaten vacature zal in dat geval opgevuld dienen te worden met een jongere medewerker.

  • 4. Bij deelname aan het vitaliteitspact is het voor de ambtenaar niet mogelijk om een urenvermeerdering te krijgen.

ARTIKEL 12 DUUR REGELING, EVALUATIE EN HARDHEIDSCLAUSULE

  • 1. Deze regeling geldt voor de periode 1 april 2018 tot 1 april 2020.

  • 2. Eén jaar na de start van deze regeling wordt een evaluatie gehouden en in het Georganiseerd Overleg besproken.

  • 3. In situaties waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kan de werkgever besluiten om van deze regeling af te wijken.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

De regeling treedt in werking op de dag van bekendmaking met ingang van 1 april 2018.

ARTIKEL III CITEERTITEL

Deze regeling wordt aangehaald als de ‘Regeling Vitaliteitspact Nissewaard’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 16 januari 2018.
de secretaris,
M.L.M. Weerts
de burgemeester,
M. Salet

Toelichtingen van de artikelen

Algemeen

De gemeente Nissewaard wil met de inzet van de regeling vitaliteitspact de volgende doelstellingen bereiken:

  • duurzame inzetbaarheid en vitaliteit voor haar medewerkers

  • verjonging van het medewerkersbestand

  • tijdige kennisoverdracht bevorderen door wisselwerking tussen jongere en oudere medewerkers

  • bestrijding van de jeugdwerkeloosheid binnen de regio Nissewaard ter uitvoering van het kabinetsbeleid

 

Artikel 2 Verzoek om deelname

Het verzoek moet binnen redelijke termijn voor de gewenste ingangsdatum worden ingediend, zodat de werkgever de mogelijkheid heeft het verzoek tijdig te behandelen en organisatorische voorbereidingen te treffen voor de werving van een jongere medewerker. Het verzoek kan met akkoord van de clusterdirecteur naar de afdeling P&O gestuurd worden.

 

Artikel 3 Beoordeling van het verzoek en voorwaarden voor deelname

Uitgangspunt is dat verzoeken om deelname worden gehonoreerd als deze voldoen aan de voorwaarden. Een verzoek kan uitsluitend worden geweigerd als een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.

Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als het resterende aantal door de ambtenaar te werken uren aantoonbaar onvoldoende is voor productieve inzet, bijvoorbeeld in combinatie met een verplichte opleiding. Ook kan het zijn dat er maatwerkafspraken zijn gemaakt of over de inzetbaarheid en/of dienstverband, eventueel in de vorm van een regeling.

Bij het al dan niet goed functioneren van de ambtenaar is niet direct sprake van een zwaarwegend dienstbelang. De werkgever dient goed gemotiveerd aan te geven, dat er van slecht functioneren sprake is en er geen tot weinig kans is op verbetering, waardoor functioneringsontslag zal volgen.

Het minimum aantal resterende uren na deelname wordt in ieder geval op 24 uur per week gesteld. Een recente arbeidsduurvermeerdering is een gerechtvaardigde reden om deelname aan het vitaliteitspact af te wijzen. Een recente vermeerdering van de arbeidsduur om deze vervolgens weer te verminderen door deelname aan het pact (deels gefinancierd door de werkgever) is niet in lijn met de doelstelling van het pact. In zo’n situatie is deelname mogelijk nadat de arbeidsduur is teruggebracht tot het eerdere niveau.

 

Het specifieke karakter van een bepaalde functie kan ook met zich mee brengen dat herbezetting van de uren geen reële optie is.

 

Als voorwaarde geldt dat de ambtenaar ten minste twee jaar in dienst moet zijn, in lijn met de drempel die bijvoorbeeld voor aanspraak op een Van Werk Naar Werk-traject geldt, als bedoeld in artikel 10d:10 van de CAR/UWO. Er moet sprake zijn van een vast dienstverband, omdat de doelstelling van het pact is om structurele ruimte te creëren.

 

Een Van Werk Naar Werk-kandidaat c.q. boventallige medewerker zal niet in aanmerking komen voor deelname aan het vitaliteitspact, omdat deelname niet resulteert in het beschikbaar komen van ruimte binnen de organisatie.

Voorkomen moet worden dat samenloop met een andere verlofvorm, of met ontslag met een uitkeringsrecht, kan leiden tot een fiscale eindheffing wegens het mogelijk aanwezig zijn van een regeling voor vervroegde uittreding. Steeds moet de doelstelling in het oog worden gehouden: ruimte vrij maken binnen de organisatie die kan worden herbezet door een jongere medewerker. De werkgever beoordeelt dit en stelt dit vast per situatie.

Een medewerker kan tegen de weigering van zijn/haar verzoek bezwaar maken.

 

Opvulling door een clustering van vrijgekomen formatie tot een grote formatieplek behoort zeker tot de mogelijkheden. Ook kan een interne (jongere) medewerker doorschuiven op deze (gedeeltelijke) formatieplek. De achtergelaten vacature zal dan opgevuld dienen te worden met een jongere medewerker.

 

Artikel 4 Duur van deelname

In afwijking van artikel 6:4:5 CAR/UWO geldt een deelname met een langere maximale duur van 1 jaar. De regeling stopt zodra de AOW-leeftijd van de medewerker is bereikt of indien ontslag volgt. Indien de AOW-leeftijd opschuift door gewijzigde wetgeving wordt de duur van de regeling daarop aangepast.

De regeling kan tussentijds niet door de medewerker beëindigd worden en is onomkeerbaar.

De vrijgekomen formatie wordt/is immers herbezet. Ook kan een variant niet worden omgezet als er na afloop van deze regeling vitaliteitspact een ander variant van het vitaliteitspact tot stand zou worden gebracht.

Artikel 5 Verlof vitaliteitspact

Het is mogelijk dat de medewerker al buitengewoon verlof heeft om andere redenen dan het vitaliteitspact. Over deze uren heeft de medewerker geen recht op gedeeltelijke doorbetaling.

Het buitengewoon verlof bedraagt 20% van de oorspronkelijke formele arbeidsduur van de medewerker. Het kan voorkomen dat dit percentage lager ligt, omdat de minimaal resterende formele arbeidsduur op 24 uur gesteld is. Het doorbetalingspercentage bedraagt 50% van het verleende verlof, ook als dit verleende verlof, dus minder dan 20% bedraagt.

Voorbeeld: 

Een medewerker heeft momenteel een dienstverband van 26 uur per week. Er kan maximaal 2 uur buitengewoon verlof verleend worden, vanwege de grens van 24 uur per week als resterende formele arbeidsduur. Dit is 7,7% buitengewoon verlof. Van deze 7,7% wordt 50% doorbetaald in de vorm van een garantietoelage vitaliteitspact.

Artikel 6 Doorbetaling salaris en salaristoelagen

Tijdens deelname aan het vitaliteitspact geldt 90% doorbetaling van het salaris en salaristoelagen. Ook de TOR wordt aangepast op basis van het gekorte salaris. Hierbij geldt dat het Individueel Keuzebudget automatisch lager wordt, aangezien dit een percentage is van het salaris en salaristoelagen. Door de gedeeltelijk salarisdoorbetaling wordt het SV-loon (loon voor de sociale verzekering is basis voor WW en WIA) ook verlaagd. Eventuele negatieve effecten door deze verlaging worden (nagenoeg geheel) opgevangen door het arbeidsongeschiktheidspensioen.

 

Andere voorbeelden zijn: voor het kopen van uren en de uitbetaling van het ambtsjubileum wordt bij de berekening met het gekorte salaris en salaristoelagen rekening gehouden.

 

Artikel 7 Pensioenopbouw

De pensioenopbouw blijft bij deelname ongewijzigd. Ook wordt de pensioenpremie in dezelfde verhouding (30% medewerker -70% werkgever) betaald als vòòr gebruikmaking van deze regeling.

 

Mocht de ambtenaar elders gaan werken tegen betaling, dan is het van belang dat er geen overschrijding van de grens van 100% pensioenopbouw plaatsvindt.

Dit volgt uit fiscale wet- en regelgeving en de pensioenregels, waardoor dat voor een deel geen pensioenopbouw zal opleveren. De medewerker kan de vrijgekomen uren door deelname aan het vitaliteitspact dus niet zonder meer invullen met andere betaalde loonvormende werkzaamheden.

Onkostenvergoeding voor een nevenfunctie zonder pensioenopbouw behoort wel tot de mogelijkheden. De medewerker is zelf verantwoordelijk om dit te toetsen aan de geldende wet- en regelgeving en pensioenregels.

Ook kan een medewerker de achteruitgang in inkomsten compenseren door opname van zijn/haar ABP-Keuzepensioen. Omdat de opname van vroegpensioen in combinatie met deelname regeling vitaliteitspact korter dan 5 jaar voor AOW-leeftijd gelegen is, kan de medewerker maximaal 100% vroegpensioen opnemen. Er is dus geen maximale grens voor opname.

Het opnemen van vroegpensioen in combinatie met de deelname aan het vitaliteitspact heeft overigens géén gevolgen voor de pensioenopbouw. Let op: de opname van vroegpensioen door de medewerker heeft wel gevolgen voor de hoogte van het pensioen vanaf zijn/haar AOW-leeftijd. Dit omdat er een opname plaatsvindt uit de totale pensioenaanspraken.

 

Artikel 8 Werktijden, resultaatafspraken en verlofaanspraken

Afspraken over nieuwe werktijden worden afgestemd met de leidinggevende. Uiteraard met inachtneming van het minimum gestelde ondergrens van 24 uur per week. Bij de invulling van de nieuwe werktijden zal met een belangrijk element van het doel van de regeling: vervanging door jongere medewerkers rekening worden gehouden. Het inwerken/begeleiden van de jongere medewerker in de vorm van een ‘meester-en-gezel’ constructie is onderdeel bij de afspraken over de werktijden.

 

De wettelijke verlofaanspraken, leeftijdsdagen en de extra flexibele verlof van 5,2 uur per week (voormalig 1 mei) van de medewerker worden bij deelname opnieuw berekend met de nieuwe arbeidsduur. Dit geldt ook voor de compensatie-uren, die de medewerker krijgt voor Nieuwjaarsdag, Sinterklaas en Oudejaarsdag.

 

Artikel 10 Langdurige ziekte en vitaliteitspact

Na een jaar ziekte kan het effect door de korting ziekte in combinatie met de deelname aan het vitaliteitspact niet meer redelijk zijn qua inkomen van de medewerker. Om deze reden is gekozen voor een opschortingsmogelijkheid na 1 jaar ziekte. De korting van de ziekte wordt dan weer toegepast op het oude salaris van de medewerker voor deelname aan het vitaliteitspact.

Artikel 11 Herbezettingsregels

Een van de doelstellingen van het vitaliteitspact is een evenwichtiger opbouw van het medewerkersbestand door verjonging.  De vrijgekomen formatieve ruimte van de ambtenaar wordt, bij voorkeur, opgevuld met een jongere medewerker tot de leeftijd van 27 jaar op het moment van de indiensttreding. Indien dit niet mogelijk is, geldt voor de opvulling een maximumleeftijd tot 30 jaar.

Verjonging vindt plaats door zich te richten op deze groep: met als overige doel om de jeugdwerkeloosheid onder schoolverlaters ook te verkleinen.

    

De opvulling vindt kostenneutraal plaats. Dit houdt in dat de opvulling niet 1 op 1 kan plaatsvinden. Dit komt door het doorbetalingspercentage van 50% over 0,2 fte (= 10%). De jongere medewerker zal in de meeste gevallen wel goedkoper instromen, waardoor dit effect gedeeltelijk teniet wordt gedaan.

Opvulling door een clustering van vrijgekomen formatie tot een grote formatieplek behoort zeker tot de mogelijkheden. Ook kan een interne (jongere) medewerker doorschuiven op deze (gedeeltelijke) formatieplek. De achtergelaten vacature zal dan opgevuld dienen te worden met een jongere medewerker.

Artikel 12 Duur regeling, evaluatie en hardheidsclausule

Er wordt gekozen voor een tijdelijke regeling voor de duur van 2 jaar. Deze periode is redelijk om zo de effecten van de regeling te kunnen evalueren, als mede de inhoud van de regeling en het deelnamepercentage. Een beeld van de realisatie van de genoemde doelstellingen van het vitaliteitspact zijn onderwerp van overleg voor de commissie Georganiseerd Overleg.