Regeling vervallen per 01-01-2020

Inspraak- en Participatieverordening Nissewaard 2015

Geldend van 24-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Inspraak- en Participatieverordening Nissewaard 2015

De raad der gemeente Nissewaard;

gelet op artikel 149 en 150 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

de Inspraak- en Participatieverordening Nissewaard 2015.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Inspraak en Participatie

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak of participatie wordt verleend bij het voorbereiden van beleid.

  • 2. Inspraak is het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van beleid. Particicpatie is het op interactieve wijze betrekken van belanghebbenden en belangstellenden bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid in de vorm van raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen.

  • 3. Onder raadplegen wordt verstaan: het gelegenheid geven aan belanghebbenden en/of belangstellenden om ideeën, wensen en meningen naar voren te brengen of voorkeuren aan te geven die bij de beleidsvoorbereiding worden betrokken;

  • 4. Onder adviseren wordt verstaan: het vragen aan belanghebbenden om binnen vooraf gestelde kaders een gezamenlijk antwoord te geven op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag;

  • 5. Onder coproduceren wordt verstaan: het door de gemeente en belanghebbenden in gezamenlijk overleg ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven kaders;

Hoofdstuk 2 Inspraak

Artikel 2 Onderwerpen van inspraak

  • 1. Inspraak wordt altijd verleend

    • a.

      indien de wet of een verordening daartoe verplicht;

    • b.

      bij de voorbereiding van een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening en bestemmingsplannen als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening, welke voorzien in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

  • 2. Inspraak kan worden verleend ten aanzien van het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of het wijzigen van beleid (beleidsvoornemen) waarbij dat niet wettelijk verplicht is.

  • 3. Geen inspraak wordt in elk geval verleend

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving, waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      over een beleidsvoornemen dat hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • h.

      over een besluit dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaats gevonden;

    • i.

      indien bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit of beleidsvoornemen van toepassing is;

    • j.

      inzake verlengingsbesluiten als bedoeld in artikel 3.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening;

    • k.

      inzake voorbereidingsbesluiten als bedoeld in artikel 3.7 Wet ruimtelijke ordening;

    • l.

      inzake beheersverordeningen als bedoeld in artikel 3.38 Wet ruimtelijke ordening.

  • 4. Op basis van deze verordening kan ervan worden afgezien om inspraak te verlenen indien het beleidsvoornemen is voorbereid met toepassing van een procedure voor interactief beleid.

Artikel 3 Inspraakprocedure

  • 1. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure, dan de procedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht vaststellen.

Artikel 4 Verslaglegging inspraak

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Deze verplichting geldt niet indien niet of niet tijd zienswijzen kenbaar zijn gemaakt.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op de zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven of al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De burgemeester vermeldt in het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Hoofdstuk 3 Participatie

Artikel 5 Bevoegdheid om participatieproces te starten

  • 1. Het betrokken bestuurorgaan besluit binnen zijn eigen bevoegdheden of een participatieproces wordt aangegaan. Over participatie ter voorbereiding van een raadsvoorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit of het college of de burgemeester. In een beleidsregel zal de participatie verder uitgewerkt worden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 6 Intrekking oude regelingen

Artikel 7 Overgangsrecht

Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is besloten inspraak te verlenen dan gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de Inspraakverordening gemeente Bernisse en de Inspraakverordening Spijkenisse afhankelijk van het grondgebied waarop die inspraakprocedure betrekking heeft.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraak- en Participatieverordening Nissewaard 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Nissewaard van 2 januari 2015,

de griffier,

S.J.M. Mackaij

de voorzitter,

M. Salet