Regeling vervallen per 04-11-2020

Informatieveiligheidsbeleid

Geldend van 21-02-2017 t/m 03-11-2020

Intitulé

Informatieveiligheidsbeleid

Informatieveiligheidsbeleidvan de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Vastgesteld bij besluit van het bestuur van 21 februari 2017, nr. I17.006813 / I17.006809

Informatieveiligheidsbeleid

I Voorwoord

I.I Totstandkoming

In dit document is het informatieveiligheidsbeleid beschreven van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen alsmede de bedrijfsvoeringorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen. Omwille van de leesbaarheid van dit informatiebeveiligingsbeleid zijn de gemeentenamen en de naam van de bedrijfsvoeringorganisatie samengevoegd tot Noaberkracht. In alle gevallen worden de gemeenten Dinkelland en Tubbergen en de bedrijfsvoeringorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen bedoeld.

Het informatieveiligheidsbeleid is gebaseerd op de internationale standaarden voor informatieveiligheid: NEN/ISO 27001 en NEN/ISO 27002. Op basis van deze standaard is de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (van VNG/IBD) opgeleverd. Deze Baseline Informatiebeveiliging geeft een specifieke invulling aan de wijze waarop de veiligheid van informatie binnen gemeentelijke organisaties moet zijn geborgd. De uitgangspunten uit deze baseline zijn integraal opgenomen in dit informatieveiligheidsbeleid. Hierdoor is een actueel en naar de laatste inzichten opgesteld beleidsdocument voor ontstaan.

Het beleid is zodanig opgezet dat het een naslagwerk vormt voor medewerkers en management die in het kader van lijnwerkzaamheden of een project moeten weten aan welke kwaliteitsaspecten aandacht moet worden besteed. De intentie is niet dat alle medewerkers exact weten wat er in het informatieveiligheidsbeleid staat, maar men moet wel weten dat het beleid er is, hoe het te gebruiken en wat de belangrijkste uitgangspunten zijn.

De basis van dit informatieveiligheidsbeleid wordt gevormd door de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG - VNG/IBD). De specifieke vertaling en inrichting voor heeft plaatsgevonden in workshops in aanwezigheid van een brede afvaardiging uit de organisatie. Tijdens deze bijeenkomsten zijn de specifieke inzichten en accenten opgehaald en samengebracht in dit document.

I.II Leeswijzer en ambitieniveau

Dit document bevat een groot aantal beleidsuitgangspunten op het gebied van de veiligheid van informatieprocessen. De gebieden waar informatieveiligheid betrekking op heeft, worden tijdens de fase van risicoanalyse geïnventariseerd en vervolgens van een prioriteit voorzien. De organisatie maakt tijdens dit proces zelf keuzes over de prioritering en fasering van de implementatie van de onderdelen van het informatiebeveiligingsbeleid.

Enkele beleidsuitgangspunten hebben betrekking op aandachtgebieden die pas actueel worden indien de gemeenten voor een dergelijke keuze of vraagstuk staan, bijvoorbeeld de inzet van Cloudtechnologie, gezamenlijk uitbesteden van software ontwikkeling of de aanschaf van een nieuw informatiesysteem. In dat specifieke geval hanteert de organisatie de beleidsuitgangspunten in dit document om de veiligheid van informatie bij deze keuze te vergroten.

Met dit document wordt daarnaast bepaald dat de organisatie bij voorkomende keuzes en vraagstukken ten aanzien van de veiligheid van informatieprocessen de beleidsregels in dit document als uitgangspunt hanteert.

II. Waarom informatieveiligheid?

II.I Inleiding

Noaberkracht is een informatie-intensieve organisatie met een primaire focus op dienstverlening. Deze organisatiekenmerken vragen om een betrouwbare en veilige informatievoorziening. De medewerkers van de organisatie moeten kunnen beschikken over betrouwbare informatie om de klanten optimaal te kunnen helpen en adviseren. Voor een optimale, moderne dienstverlening is een koppeling van informatiesystemen noodzakelijk. Bovendien moeten burgers en bedrijven er op kunnen vertrouwen dat hun gegevens in goede handen zijn bij de organisatie.

Informatisering speelt een steeds prominentere rol in de organisatie. Deze rol wordt in het kader van het stelsel van basisregistraties en de toenemende complexiteit van het digitale dienstverleningskanaal steeds belangrijker. Ook Noaberkracht richt zich op het koppelen van systemen waardoor grote gegevensverzamelingen ontstaan die vervolgens weer specifieke informatie opleveren voor interne en externe afnemers.

Daarnaast is de organisatie steeds afhankelijker van goed werkende informatievoorziening en -systemen. Dit betekent dat Noaberkracht alert is op mogelijke verstoringen van of bedreigingen gericht op informatiesystemen, mede omdat veel informatiesystemen niet zijn ontworpen met het oog op veiligheid. De veiligheid die met de technische middelen kan worden bereikt is begrensd en wordt al vanouds ondersteund met passende beheerprocessen en -procedures. Daarnaast speelt de menselijke factor (het menselijk gedrag) een steeds grotere rol in het daadwerkelijk realiseren van de veiligheid van informatie in de praktijk. Deze factor speelt, door de steeds complexer wordende informatieprocessen, veelal zelfs een doorslaggevende rol.

Informatie komt in verschillende vormen voor. Het kan zijn geschreven, gesproken, gedrukt of digitaal zijn verwerkt en-/of opgeslagen. Al deze verschijningsvormen van informatie vragen voor een deel eenzelfde generieke aanpak, maar kennen ook verschillen. Dit document besteedt hier aandacht aan.

De veiligheid van informatie speelt binnen een groot aantal gebieden van de organisatie een rol. Om te voorkomen dat binnen elk van die gebieden (bijvoorbeeld rondom de SUWI, DigiD, BRP, WD of BAG) separaat beleid ontwikkeld en geïmplementeerd wordt, is de keuze gemaakt dit brede informatieveiligheidsbeleid op te stellen. In dit brede informatieveiligheidsbeleid worden beleidsuitgangspunten vastgelegd ten aanzien van alle onderliggende informatiedomeinen. Hieronder vallen niet alleen de informatie-intensieve domeinen als sociaal domein, publieksdiensten of financiën, maar eveneens domeinen als beheer en onderhoud, ruimtelijke ordening en facilitaire zaken.

In het brede informatieveiligheidsbeleid wordt op strategisch en tactisch niveau beschreven welke uitgangspunten gelden ten aanzien van de informatieveiligheid van . Dit document zal samen met de technische beveiligingsmaatregelen en de procedures een adequaat niveau van beveiliging voor de organisatie moeten opleveren waardoor de kwaliteitskenmerken van informatie, te weten: de beschikbaarheid, de integriteit, de vertrouwelijkheid en de controleerbaarheid van de informatie binnen alle domeinen van de organisatie zijn gewaarborgd.

II.II De informatieveiligheidspiramide

Ook de centrale overheid heeft veel aandacht voor de veiligheid van informatie binnen de verschillende overheidslagen. Naast het ontwikkelen van nieuwe wet- en regelgeving op dit gebied uit zich deze aandacht ook in bewustwordingscampagnes en ondersteuning van gemeentelijke overheden bij hun inspanningen om de veiligheid van overheidsinformatie te verhogen. De ontwikkeling door VNG/IBD van de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG) vormt hiervan een voorbeeld. Deze veiligheidsrichtlijnen voor gemeentelijke informatieprocessen, die gebaseerd zijn op de internationale standaarden voor informatieveiligheid NEN/ISO 27001 en 27002, bieden een meetlat voor organisaties om hun informatieveiligheid op orde te brengen en te houden.

Dit document is gebaseerd op de richtlijnen uit de internationale NEN/ISO 27000 standaarden, de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (VNG/KING) en aanvullende richtlijnen en eisen van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Daarnaast is rekening gehouden met de wettelijke kaders die aan informatieverwerking worden gesteld, zoals de Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP), Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (SUWI), het DigiD beveiligingsassessment (DigiD audit) en Wet Openbaarheid Bestuur (Wob).

Naast deze veelal op persoonsgegevens gebaseerde kaders komen er in hoog tempo (aanvullingen op) wettelijke kaders met betrekking tot overige authentieke registraties, zoals de Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (Wkpb), de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) en de Archiefwet. Deze stroomlijning van de informatievoorziening vereist in steeds ruimere mate aansluiting op zogenaamde landelijke voorzieningen. De toenemende complexiteit en intensiteit van de informatieprocessen bieden een helder motief voor overheden om hun aandacht nog meer te richten op de veiligheid voor overheidsinformatie.

Teneinde de scope van dit document te verduidelijken, is in figuur 1 aangegeven welke niveaus van informatieveiligheid zijn te onderkennen.

Bovenaan de piramide treffen we het informatieveiligheidsbeleid aan. Dit is een organisatiebreed beleid dat de uitgangspunten, de normen en de kaders biedt voor de veiligheid van alle onderliggende gemeentelijke informatieprocessen. Uitzonderingen hierop zijn toegestaan, maar dan wel duidelijk gemotiveerd én verifieerbaar.

De tweede laag van de piramide is gericht op het implementatietraject. De implementatiefase begint met het uitvoeren van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Tijdens deze RI&E worden de uitgangspunten in het gemeentebrede informatieveiligheidsbeleid getoetst met de praktijksituatie. Hier worden niet alleen de ‘harde aspecten’ onderzocht. Dat wil zeggen de techniek, de regels en de procedures. Maar worden ook de ‘zachte aspecten’ meegenomen. Deze richten zich op het menselijk handelen en cultuuraspecten en daarnaast de sociale en fysieke inrichting van de organisatie. Na de risico-inventarisatie vindt risicoweging en -prioritering van maatregelen plaats. Tijdens deze stap worden de geconstateerde risico’s gewogen en eventueel van maatregelen voorzien, zodat een compact overzicht ontstaat van risico’s en te treffen maatregelen.

Op het laagste niveau wordt een complete set aan maatregelen opgeleverd die gericht is op de specifieke eisen van een onderdeel. Een onderdeel kan een applicatie zijn zoals het BRP waaronder de bescherming van persoonsgegevens, de BAG of het financiële systeem, maar kan ook gericht zijn op de ICT-beheerprocessen, de inrichting van de ICT-platformen of de juistheid van de crediteurenadministratie.

Figuur 1 De informatieveiligheidspiramide (zie bijlage 3 onderaan)

II.III Toelichting op ISO 27001 en ISO 27002 (code voor informatieveiligheid)

Het brede informatieveiligheidsbeleid is volledig gebaseerd op de internationale standaard voor informatieveiligheid NEN-ISO/IEC 27001 en 27002. De eerste standaard (27001) biedt een richtlijn voor de implementatie en planmatige borging van Informatieveiligheid binnen de organisatie. De tweede standaard (27002) bevat een zeer uitgebreide verzameling van zogenaamde ‘best practices’ voor een praktische en concrete aanpak van informatieveiligheid. De Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten is afgeleid van deze beide internationale informatieveiligheidsnormen, waarbij in de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten de methodiek en de terminologie specifiek is aangepast voor de situatie in gemeenten.

II.IV Verantwoordelijkheid en bevoegdheid informatieveiligheidsbeleid

De gemeenteraad draagt een specifieke bevoegdheid voor de controle en de toetsing op de werking van beleid binnen de organisatie, zo ook voor informatieveiligheid. Noot: "In hoofdstuk 3 worden de verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van informatieveiligheid uitgebreider beschreven." De verantwoordelijkheid voor informatieveiligheid ligt op bestuurlijk niveau bij de colleges van burgemeester en wethouders en op ambtelijk niveau bij de algemeen directeur.

Bij Noaberkracht is de verantwoordelijk voor informatiebeveiliging belegd bij het bestuur van de bedrijfsvoeringorganisatie. De burgemeesters van Dinkelland en Tubbergen zijn bij toerbeurt de voorzitter van dit bestuur.

De vaststelling en implementatie van de informatieveiligheidsstructuur en de brede beleidsnormen vormen de verantwoordelijkheid van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. Noot: "Onder het begrip informatieveiligheidsstructuur wordt in dit verband de complete beheercyclus van het informatieveiligheidsproces verstaan (beleidsvorming, implementatie, verantwoording, controle en bijstelling). Informatieveiligheid wordt gedefinieerd als een verzamelbegrip voor de kwaliteitsaspecten beschikbaarheid, integriteit, vertrouwelijkheid en controleerbaarheid."

Voor het nemen van operationele maatregelen zijn de algemeen directeuren gemandateerd. Dit geldt ook in geval van ketenafhankelijkheid en bij afdeling overstijgende (informatie)systemen.

Het management is verantwoordelijk voor de informatiesystemen waarvan zij eigenaar zijn. Zij dienen deze systemen te classificeren en in te richten zodat er adequate maatregelen kunnen worden getroffen om de veiligheidsrisico’s te beheersen. Een belangrijk aspect van deze verantwoordelijkheid is om de medewerkers mee te nemen in hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de veiligheid van informatie in hun dagelijkse werkprocessen.

II.V Wettelijke basis en controle beveiligingsnormen

De wettelijke basis van informatieveiligheid valt af te leiden uit Europese richtlijnen en landelijke wet- en regelgeving, zoals (niet uitputtend):

  • ·

    Auteurswet;

  • ·

    Telecommunicatiewet;

  • ·

    Ambtenarenwet;

  • ·

    Wet computercriminaliteit;

  • ·

    Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp);

  • ·

    Archiefwet / Archiefregeling;

  • ·

    Databankenwet;

  • ·

    Wet elektronisch bestuurlijk verkeer;

  • ·

    Wet elektronische handtekeningen;

  • ·

    Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  • ·

    Paspoortwet;

  • ·

    Wet BasisRegistratie Personen (BRP);

  • ·

    Wet Openbaarheid Bestuur (Wob);

  • ·

    Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (SUWI);

  • ·

    Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG);

  • ·

    Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB);

  • ·

    Nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (nWRO).

Op grond van bovenstaande wet- en regelgeving worden eisen gesteld aan het niveau van informatieveiligheid, de beheersmaatregelen en de controle (interne controle (ic)/interne audit) daarop.

1. Informatieveiligheidsbeleid

Doelstelling:

Het bieden van ondersteuning aan het bestuur, management en organisatie bij de sturing op en het beheer van informatieveiligheid.

Resultaat:

Strategisch beleid waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor informatieveiligheid alsmede het vereiste beveiligingsniveau zijn vastgelegd.

1.1 Beleidsdocument voor informatieveiligheid

De colleges van burgemeester en wethouders behoren een gemeentebreed beleidsdocument voor informatieveiligheid goed te keuren, uit te geven en kenbaar te maken aan alle medewerkers, alsmede hiernaar te handelen.

Minimaal zijn de volgende aspecten in dit beleidsdocument aanwezig:

  • -

    De doelstellingen van informatieveiligheid voor de organisatie;

  • -

    De beveiligingseisen en –prioriteiten;

  • -

    De organisatie van de informatieveiligheidsfunctie (zie hoofdstuk 2);

  • -

    Een omschrijving van de algemene en specifieke verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot informatieveiligheid voor leidinggevenden, medewerkers en ondersteunende informatiebeveiligingsrollen;

  • -

    De verwijzing naar relevante wet- en regelgeving en gemeentelijke regels en voorschriften op het gebied van privacybescherming, integriteit, archivering en fysieke beveiliging (zie II.II) en de wijze waarop naleving van deze wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen wordt gewaarborgd (zie II.VI);

  • -

    De beschrijving van een periodiek evaluatieproces waarmee de inhoud en de effectiviteit van het vastgestelde beleid kunnen worden getoetst (zie 1.5).

1.2 Scope van het informatieveiligheidsbeleid

De scope van dit informatieveiligheidsbeleid omvat alle informatieprocessen, zowel binnen de eigen organisatie als bij partners aan wie werk is uitbesteed en/of werk dat in samenwerkingsverband wordt uitgevoerd. Hieronder vallen zowel de ambtelijke als bestuurlijke informatieprocessen. Het beleid heeft niet alleen betrekking op de verwerking, uitwisseling en opslag van digitale informatie, maar ook informatie in fysieke c.q. analoge vorm, ongeacht de locatie, het tijdstip en gebruikte apparatuur. Organisatorisch zijn de uitgangspunten uit dit beleid van toepassing op zowel de ambtelijke organisatie als op (de leden van) de colleges en de gemeenteraad. Daarnaast bevat dit document de uitgangspunten voor handelen ten aanzien van informatieprocessen met keten- en uitvoeringspartners.

Ook beleid ten aanzien van het specifieke aandachtsgebied SUWI is integraal opgenomen in dit brede informatieveiligheidsbeleid, zodat alle beleidsuitgangspunten met betrekking tot informatieveiligheid in één breed document zijn samengebracht.

1.3 Informatieveiligheidsanalyse

Op basis van dit strategische beleidsdocument worden door de directie de Informatieveiligheidsanalyse met het actieplan informatieveiligheid vastgesteld. Hierin wordt aangegeven op welke wijze het beleid uitgevoerd wordt.

De kernelementen in de informatieveiligheidsanalyse zijn:

  • ·

    Beschrijving van het huidige niveau van informatieveiligheid en de mate waarin aan de beveiligingseisen en -prioriteiten uit het strategische beleidsdocument en aan alle onderdelen van de informatieveiligheidsanalyse wordt voldaan. Recente ontwikkelingen worden ook beschreven, zoals het in productie nemen van een nieuw informatiesysteem of technische infrastructuur die gevolgen kunnen hebben voor het beveiligingsniveau;

  • ·

    Voor het bepalen van afhankelijkheden en risico’s is een analyse verricht ten aanzien van de bedrijfsprocessen ten opzichte van de ICT-omgeving. Naar aanleiding van deze analyse zijn minimaal de volgende aandachtspunten voor het plan onderkend:

    • -

      Risico’s die onvoldoende af te dekken zijn door maatregelen;

    • Risico’s die zijn gerelateerd aan de kritische bedrijfsprocessen en/of (informatie)systemen;

    • Een overzicht van verbeterpunten, aangevuld met een kostenaanduiding voor uitvoering en de wijze en termijn waarop zij uitgevoerd zullen worden;

    • Een overzicht van de aanwezige (informatie)systemen waarbij is aangegeven welke systemen bedrijfskritisch zijn. Dit overzicht kan als bijlage aan het uitvoeringsplan worden toegevoegd.

1.4 Aanvullende maatregelen

Afwijkend beveiligingsniveau

Als uit de risicoanalyse blijkt dat voor bepaalde gegevensverwerkingen een hoger beveiligingsniveau is vereist, moet een daarvoor verantwoordelijke persoon aanvullende maatregelen treffen. Bij minder risicovolle verwerkingen kan een lager beveiligingsniveau worden overwogen (zie hoofdstuk 3).

Persoonsgegevens

Bij de verwerking van persoonsgegevens zijn aanvullende maatregelen vereist, afhankelijk van de klassenindeling van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).

1.5 Borging van het informatieveiligheidsbeleid

Om borging van het informatieveiligheidsbeleid en de daarvan afgeleide plannen te realiseren, wordt naast een toebedeling van rollen (zie hoofdstuk 2), de Plan, Do, Check, Act (PDCA) cyclus doorlopen. Alhoewel altijd tussentijds documenten kunnen worden bijgesteld, worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd voor het doorlopen van de PDCA cyclus:

  • 1.

    Informatieveiligheidsbeleid: bevat het informatieveiligheidsbeleid en de visie op informatieveiligheid. Bijstelling van het informatieveiligheidsbeleid vindt plaats in een cyclus van 3 jaar. Indien zich grote wijzigingen voordoen vindt actualisatie eerder plaats.

  • 2.

    Informatieveiligheidsanalyse: bevat de risicoanalyse (de toets aan de praktijk) op basis van informatieveiligheidsbeleid en de normen die hierin zijn vermeld of de normen waar in het beleid naar wordt gerefereerd. Bijstelling van de informatieveiligheidsanalyse vindt plaats na 1 tot 2 jaar;

  • 3.

    Actieplan Informatieveiligheid: bevat de concrete, geprioriteerde acties volgend uit de informatieveiligheidsanalyse. Bijstelling (hieronder valt ook de voortgang op de realisatie van de afgesproken acties en maatregelen) van het actieplan Informatieveiligheid vindt (conform de bespreking in het informatieveiligheidsoverleg zie paragraaf 2.3) twee tot vier maal per jaar plaats.

In de reguliere P&C cyclus wordt gerapporteerd over het doorlopen van de beschreven cyclus met betrekking tot informatieveiligheid.

2. Organisatie van de informatieveiligheid

Doelstelling:

Het benoemen van het eigenaarschap van de bedrijfsprocessen met bijbehorende informatieprocessen en/of (informatie)systemen en het verankeren van de hieraan verbonden verantwoordelijkheden.

Resultaat:

Verankering in de organisatie van verantwoordelijkheden, taakomschrijvingen en coördinatie- en rapportagemechanismen met betrekking tot informatieveiligheid.

2.1 Verantwoordelijkheidsniveaus binnen de organisatie  

Binnen de organisatie worden de volgende verantwoordelijkheids- en takenniveaus met betrekking tot informatieveiligheid onderscheiden:

2.1.1 Beleidsbepalende, regisserende en coördinerende verantwoordelijkheden op organisatieniveau

Het bestuur van Noaberkracht draagt als eigenaar van gemeentelijke informatieprocessen en (informatie)systemen de politieke verantwoordelijkheid voor een passend niveau van informatieveiligheid. De colleges stellen de kaders ten aanzien van informatieveiligheid op basis van landelijke en Europese wet- en regelgeving en landelijke normenkaders. De colleges zijn verantwoordelijk voor een duidelijk te volgen informatieveiligheidsbeleid en stimuleren het management van de organisatieonderdelen om beveiligingsmaatregelen te nemen. Als eigenaar van informatie en (informatie)systemen hebben de colleges verantwoordelijkheden op het gebied van beveiliging gemandateerd aan de algemeen directeur.

2.1.2 Gemandateerde verantwoordelijkheden en taken op organisatieniveau

De gemandateerde verantwoordelijkheid voor informatieveiligheid ligt bij de algemeen directeur. Deze stelt met het management het gewenste niveau van informatieveiligheid vast voor de organisatie. De beveiligingseisen worden per bedrijfsproces vastgesteld. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de juiste implementatie van de beveiliging in de bedrijfsprocessen en in de in- en externe (informatie)systemen en wijst voor ieder (informatie)systeem een procesverantwoordelijke of systeemeigenaar aan.

Dealgemeen directeurheeft in ieder geval de volgende verantwoordelijkheden:

  • ·

    Het aanwijzen van een CISO en een controller informatieveiligheid;

  • ·

    Het stellen van operationele kaders en het geven van sturing ten aanzien van de veiligheid van informatie;

  • ·

    Het sturen op concernrisico’s;

  • ·

    Periodiek evalueren van beleidskaders en deze bijstellen waar nodig;

  • ·

    Het (laten) controleren of de getroffen veiligheidsmaatregelen overeenstemmen met de betrouwbaarheidseisen en of deze veiligheidsmaatregelen voldoende bescherming bieden;

  • ·

    Het beleggen van de verantwoordelijkheid voor informatieveiligheidscomponenten en -systemen;

  • ·

    Het inrichten van functiescheiding tussen uitvoerende, controlerende en beleidsbepalende taken met betrekking tot informatieveiligheid;

2.1.3 Verantwoordelijkheden en taken op afdelingsniveau en teamniveau

Het management is verantwoordelijk voor de (informatie)veiligheid van de informatieprocessen en -systemen binnen hun afdeling.

Het management heeft in ieder geval de volgende verantwoordelijkheden:

  • ·

    Het (laten) uitvoeren van maatregelen uit de informatieveiligheidsanalyse die op de afdeling van toepassing zijn;

  • ·

    Op basis van een expliciete risicoafweging opstellen van betrouwbaarheidseisen voor de afdelingsinformatiesystemen;

  • ·

    De keuze, de implementatie en het uitdragen van de maatregelen die voortvloeien uit de betrouwbaarheidseisen;

  • ·

    Het sturen op beveiligingsbewustzijn, op bedrijfscontinuïteit en op naleving van regels en richtlijnen (gedrag en risicobewustzijn);

  • ·

    Het rapporteren, via de CISO, over compliance (voldoen) aan wet- en regelgeving en algemeen beleid van de gemeente in de P&C rapportages.

2.1.4 Chief Information Security Officer (CISO)

Deze rol is op organisatieniveau verantwoordelijk voor het actueel houden van het informatieveiligheidsbeleid, het coördineren van de uitvoering van het beleid, het adviseren bij projecten, het beheersen van risico’s, evenals het opstellen van rapportages.

De CISO heeft in ieder geval de volgende verantwoordelijkheden:

  • ·

    Rapporteert rechtstreeks aan de directie;

  • ·

    Coördineert het formuleren van informatieveiligheidsbeleid;

  • ·

    Stelt de informatieveiligheidsanalyse op en zorgt voor de actualisatie hiervan;

  • ·

    Coördineert de prioritering van informatieveiligheidsmaatregelen uit de informatieveiligheidsanalyse en de uitvoering van het actieplan informatieveiligheid;

  • ·

    Stelt een afstemmingsmechanisme op voor overleg en rapportage met betrekking tot informatieveiligheid;

  • ·

    Ondersteunt de directie en het management met kennis over informatieveiligheid, zodat zij hun verantwoordelijkheid voor de betrouwbaarheid van de informatievoorziening juist kunnen invullen;

  • ·

    Is aanspreekpunt voor medewerkers van de organisatie over het onderwerp informatieveiligheid;

  • ·

    Volgt de externe invloeden die van invloed zijn op het informatieveiligheidsbeleid en de informatieveiligheidsanalyse;

  • ·

    Bevordert het beveiligingsbewustzijn in de organisatie;

  • ·

    Houdt de registratie van informatiebeveiligingsincidenten bij in een incidentenregister en is verantwoordelijk voor de juiste afhandeling en evaluatie van incidenten;

  • ·

    Rapporteert over de informatieveiligheid van de organisatie in de P&C managementrapportages. Hierbij bundelt de CISO de deelbijdragen van het afdelingsmanagement.

2.1.5 De controller informatieveiligheid

Deze rol is op organisatieniveau verantwoordelijk voor het verbijzonderde toezicht op de naleving van het informatieveiligheidsbeleid en de realisatie van voorgenomen veiligheidsmaatregelen.

De controller informatieveiligheid heeft in ieder geval de volgende verantwoordelijkheden:

  • ·

    De periodieke toetsing op de juiste naleving, de werking, de effectiviteit en de kwaliteit van de maatregelen ten aanzien van informatieveiligheid. De controller informatieveiligheid is hiervoorverantwoordelijk, maar organiseert dit proces waar mogelijk met de inzet van beveiligingsbeheerders.

  • ·

    De controle op de voortgang van het uitvoeren van de maatregelen uit de informatieveiligheidsanalyse en actieplan informatieveiligheid;

  • ·

    De controle op de periodieke actualisatie van het informatieveiligheidsbeleid en de informatieveiligheidsanalyse;

  • ·

    Toetsen/bewaken van het niveau van informatieveiligheid.

De rol van controller informatiebeveiliging heeft op twee specifieke deelgebieden een voorgeschreven officiële benaming. Dit betreft het gebied van reisdocumenten en van rijbewijzen. Het betreft de volgende benamingen:

Beveiligingsfunctionaris reisdocumenten

Verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedures reisdocumenten.

Beveiligingsfunctionaris rijbewijzen

Verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedures rijbewijzen.

2.1.6 De beveiligingsbeheerder

Deze rol is verantwoordelijk voor het beheer, de coördinatie en advies ten aanzien van de informatieveiligheid van specifieke gegevensverzamelingen. In wetgeving worden verschillende benamingen aan rollen gegeven voor veelal dezelfde taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van specifieke gegevensverzamelingen. Om eenduidigheid in naamgeving te verkrijgen wordt in dit beleidsdocument de veiligheidsverantwoordelijkheid ten aanzien van een specifieke gegevensverzameling toegewezen aan en gedefinieerd als beveiligingsbeheerder. Hierbij volgen de deelgebieden waarbij een beveiligingsbeheerder is aangewezen met vermelding van eventuele officiële rolbenaming: BRP, Reisdocumenten (officieel autorisatiebevoegde Reisdocumenten/Aanvraagstations), Rijbewijzen (Autorisatiebevoegde Rijbewijzen), SUWI (officieel Security Officer SUWI), BAG (BAG beheerder) en DigiD. Daarnaast worden er beveiligingsbeheerders aangewezen op verschillende aspecten van de gemeentelijke bedrijfsvoering: Facilitaire Zaken, ICT, DIV en P&O.

De beveiligingsbeheerder

·is voor het toegewezen deelgebied- verantwoordelijk voor het geheel van activiteiten gericht op de toepassing en naleving van de maatregelen en procedures die voortkomen uit het informatieveiligheidsbeleid, inclusief de maatregelen die op de audit en zelfevaluatie onderdelen gelden. Hieronder vallen:

  • de voorbereiding en coördinatie van audits en (zelf)evaluaties;

  • de preventie en detectie van beveiligingsincidenten en het geven van een adequate respons;

  • -

    coördineren de toepassen van specifieke wet- en regelgeving;

  • rapporteert aan de CISO en de controller informatieveiligheid.

Uitleg over enkele specifieke beveiligingsbeheerdersrollen:

Autorisatiebevoegde Reisdocumenten/Aanvraagstations

Verantwoordelijk voor het beheer van de autorisaties voor de reisdocumentenmodules (RAAS en aanvraagstations).

Autorisatiebevoegde Rijbewijzen

Verantwoordelijk voor het beheer van de autorisaties voor rijbewijzen, inclusief aanmelding bij de RDW.

Sec urity O fficer SUWI

De Security Officer SUWI (beveiligingsbeheerder SUWI) beheert beveiligingsprocedures en -maatregelen in het kader van Suwinet, zodanig dat de beveiliging van Suwinet overeenkomstig wettelijke eisen is geïmplementeerd. De Security Officer bevordert de beveiliging van Suwinet en ziet er op toe dat de maatregelen worden nageleefd. Ook adviseert de Security Officer medewerkers en management, doet voorstellen tot implementatie c.q. aanpassing van plannen op het gebied van de beveiliging van Suwinet en evalueert de uitkomsten van verbetermaatregelen. De Security Officer verzorgt minimaal tweemaal per jaar een rapportage met betrekking tot de beveiligingsstatus van Suwinet aan de directie. De Security Officer SUWI vraagt daarnaast meerdere keren per jaar een rapportage op bij het BKWI over het gebruik van Suwinet.

2.1.7 Privacybeheerder

Deze rol is gericht op de uitvoering en de naleving van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). Daarnaast adviseert de medewerker over privacybescherming en over activiteiten ter bescherming van persoonsgegevens.

De privacybeheerder heeft in ieder geval de volgende verantwoordelijkheden:

  • ·

    Beoordelen van de verwerking van persoonsgegevens tegen de achtergrond van de kaders van de privacywetgeving;

  • ·

    Adviseert directie en management bij wijzigingen in procesuitvoering en bedrijfsvoering en de toepassing van een privacy impact assessment;

  • ·

    Als adviserend lid deelnemen aan programma’s en projecten waarvan het resultaat gevolgen kan hebben voor de wijze van verwerking van persoonsgegevens;

  • ·

    De privacybeheerder heeft verder als taak:

    • a)

      de uitleg van de privacy voorschriften in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en in de sectorale wetgeving;

    • b)

      coördineren van de privacy werkzaamheden;

    • c)

      coördineren, samenvoegen en openbaar maken van de overzichten van gegevensverwerkingen die worden aangeleverd door de organisatieonderdelen;

    • d)

      verzorgen van meldingen en intrekkingen van meldingen bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP);

    • e)

      te fungeren als aanspreekpunt voor de AP;

    • f)

      coördineren van verzoeken om inzage, correctie en verzet ten aanzien van persoonsgegevens en adviseren over de afhandeling;

    • g)

      rapporteren aan de directie;

    • h)

      richt procedures in voor het afhandelen van datalekken waarbij persoonsgegevens betrokken zijn;

    • i)

      beheer en onderhoud van de standaarddocumenten voor bewerkersovereenkomsten, convenanten en reglementen;

    • j)

      advisering en ondersteuning bij het besluitvormingsproces en het afsluiten van bewerkersovereenkomsten en convenanten en de vaststelling van reglementen;

2.1.8 Functionaris voor de gegevensbescherming

De functionaris voor de gegevensbescherming (FG), ook wel Data Protection Officer (DPO) genoemd, is de interne toezichthouder op de verwerking van persoonsgegevens binnen de organisatie. De FG houdt binnen de organisatie toezicht op de toepassing en naleving van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). De wettelijke taken en bevoegdheden van de FG geven deze functionaris een onafhankelijke positie in de organisatie. Bij organisaties met een FG stelt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zich terughoudend op als toezichthouder. Deze rol is vanaf mei 2018 verplicht.

2.1.9 Afdeling Informatie & Techniek

Afdeling Informatie & Techniek, waarvan systeembeheer deel uitmaakt, beheert de werkplekken, serverplatformen, lokale netwerken, WiFi verbindingen, externe netwerkverbindingen zoals Gemnet en verzorgt het technische (wijzigings)beheer van databases, bedrijfsapplicaties en kantoorautomatiseringshulpmiddelen. Verder zijn zij mede verantwoordelijk voor alle technische aansluitingen op andere ketenpartners en landelijke voorzieningen. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor de implementatie van ICT-technische beveiligingsmaatregelen. Verantwoording over het gevoerde beheer van de getroffen beveiligingsmaatregelen wordt aan de procesverantwoordelijken voor (informatie)systemen afgelegd.

2.1.10 Het team gebouwenbeheer en bodes

Het team gebouwenbeheer en bodes is verantwoordelijk voor de fysieke veiligheid in en rond het gebouw, fysieke toegangsbeveiliging, de kantoorinrichting (archiefkasten, kluizen enzovoort) en contacten en contracten met externe partijen die voorzien in fysieke veiligheid, zoals alarmopvolging, bewaking en beveiliging. De beveiligingsbeheerder gebouwenbeheer en bodes neemt deel aan het informatieveiligheidsoverleg.

2.1.11 Het team HRM

Het team HRM is verantwoordelijk voor het beheer en de advisering ten aanzien personele en de organisatorische veiligheidsaspecten binnen de organisatie. De beveiligingsbeheerder HRM neemt deel aan het informatieveiligheidsoverleg.

2.1.12 Functioneel en gegevensbeheerder

Verantwoordelijk voor het geheel van activiteiten gericht op het ondersteunen van de informatiesystemen en de waarborging van continuïteit aan de gebruikerszijde van de informatievoorziening en voor het geheel van activiteiten gericht op de inhoudelijke kwaliteitszorg betreffende het gegevens verzamelen, de gegevensverwerking en de informatievoorziening.

2.1.13 De medewerkers

Alle bestuurders, leidinggevenden en medewerkers dragen verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de activiteiten die behoren tot hun eigen functie en taken. Zij betrachten zorgvuldigheid en discipline bij het omgaan met informatie en (informatie)systemen. Zij zijn zich bewust van de eisen ten aanzien van de betrouwbaarheid, de integriteit, de beschikbaarheid en de controleerbaarheid van de informatieprocessen waarbij zij zijn betrokken.

(2.2 bestaat niet)

2.3 Overleg en afstemmingsorganen

De CISO is voorzitter van het overleg informatieveiligheid dat 4 tot 6 maal per jaar bij elkaar komt. Bij dit overleg zijn aanwezig:

  • ·

    De CISO;

  • ·

    De controller Informatieveiligheid;

  • ·

    Beveiligingsbeheerders BRP/Waardedocumenten, BAG, SUWI en DigiD;

  • ·

    Beveiligingsbeheerders FZ (gebouwenbeheer), ICT, HRM en DIV;

  • ·

    De privacybeheerder;

  • ·

    Agendaleden: directielid, manager of specialist.

Onderwerpen:

  • ·

    Voortgang uitvoering maatregelen uit de informatieveiligheidsanalyse c.q. uit het actieplan Informatieveiligheid;

  • ·

    Beveiligingsincidenten;

  • ·

    Planning en voorbereiding van Audits, controles en zelfevaluaties;

  • ·

    Evaluatie en actualisatie informatieveiligheidsbeleid en de informatieveiligheidsanalyse;

  • ·

    Controle of de invulling van de rollen in de Governance structuur nog actueel is.

2.4 ICT crisisbeheersing

Voor interne crisisbeheersing dient een kernteam informatieveiligheid geïnstalleerd te zijn. Dit team komt uitsluitend bij elkaar in geval van grote incidenten of calamiteiten. Dit team bestaat in ieder geval uit:

  • ·

    De coördinator informatieveiligheid / CISO (voorzitter);

  • ·

    De controller informatiebeveiliging;

  • ·

    De beveiligingsbeheerder ICT;

  • ·

    De manager verantwoordelijk voor de afdeling waar het incident heeft plaatsgevonden;

  • ·

    Indien nodig: relevante experts, medewerkers, directielid en/of bestuurlijk verantwoordelijke;

  • ·

    De communicatie adviseur.

2.5 Rapporteren beveiligingsincidenten

De CISO wordt door de medewerkers geïnformeerd over beveiligingsincidenten en legt deze vast ten behoeve van rapportages. Hieronder vallen o.a. inbreuken op en (ver)storingen in de informatietechnologie, datacommunicatie of andere infrastructurele voorzieningen die gevolgen kunnen hebben voor de continuïteit en integriteit van de bedrijfsprocessen evenals signaleringen dat het informatieveiligheidsbeleid niet wordt nageleefd. Zie hoofdstuk 9 voor meer informatie over de definitie en de procedure met betrekking tot beveiligingsincidenten.

Afspraken moeten worden gemaakt over:

  • ·

    doel van de registratie;

  • ·

    inhoud van de registratie;

  • ·

    mate van detaillering;

  • ·

    wijze van handelen;

  • ·

    wijze van rapporteren.

De CISO en de controller informatieveiligheid rapporteren minimaal eenmaal per jaar aan directie en bestuurlijk portefeuillehouder.

2.6 Verantwoordelijkheden afdelingsoverstijgende (informatie)systemen

Afdelingsoverstijgende (informatie)systemen binnen de organisatie worden onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Informatie & Techniek gefaciliteerd en onderhouden. Deze systemen, die door meer dan één organisatieonderdeel worden gebruikt, bevatten gegevens die door meerdere organisatieonderdelen worden vastgelegd. Voor ieder afdelingsoverstijgend (informatie)systeem heeft de directie het primaat dit te mandateren aan een organisatieonderdeel dat daarmee verantwoordelijk wordt voor de gehele gegevensverzameling of het (informatie)systeem. Indien de directie hier niet expliciet toe besluit behoort deze verantwoordelijkheid bij de afdeling Informatie & Techniek.

De procesverantwoordelijke van een afdelingsoverstijgend (informatie)systeem draagt er zorg voor dat bij het gebruik ervan de wettelijke eisen en voorschriften worden nageleefd en dat de verantwoordelijkheden voor beveiliging voor alle betrokken partijen duidelijk omschreven zijn.

2.7 Externe partijen

2.7.1 Service level agreement (niveau van dienstverlening)

Bij structurele / langdurige ondersteuning en of uitbesteding van beheer van (een deel van) de (informatie)systemen, netwerken, en/of werkstations of hosting van websites wordt tussen de organisatie en de externe partij een Service Level Agreement (SLA). Noot: "Hiervoor wordt ook de term DVO (Dienstverleningsovereenkomst) gebruikt."

Hierin staan afspraken over het niveau van informatieveiligheid en een duidelijke definitie van de verantwoordelijkheden op het gebied van informatieveiligheid. In het uitbestedingscontract wordt verwezen naar de SLA.

2.7.2 Inhuur derden

Bij incidentele inhuur, bijvoorbeeld in het geval van verstoringen en calamiteiten, werkt een externe onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijk manager van de organisatie.Deze manager waarborgt dat de activiteiten binnen het kader van het informatieveiligheidsbeleid worden uitgevoerd.

2.7.3 Toegang derde partijen tot ICT-voorzieningen

Bij toegang van derden tot de ICT-voorzieningen gelden de onderstaande uitgangspunten:

  • ·

    Informatieveiligheid is (op basis van een risicoafweging) meegewogen bij het besluit een externe partij wel of niet in te schakelen.

  • ·

    Voorafgaand aan het afsluiten van een contract voor uitbesteding of externe inhuur is bepaald welke toegang (fysiek, netwerk of tot gegevens) de externe partij(en) moet(en) hebben om de in het contract overeen te komen opdracht uit te voeren en welke noodzakelijke beveiligingsmaatregelen hiervoor nodig zijn.

  • ·

    Voorafgaand aan het afsluiten van een contract voor uitbesteding of externe inhuur is bepaald welke waarde en gevoeligheid de informatie heeft waarmee de derde partij in aanraking kan komen en of hierbij eventueel aanvullende beveiligingsmaatregelen nodig zijn.

  • ·

    Voorafgaand aan het afsluiten van een contract voor uitbesteding en externe inhuur is bepaald hoe geauthentiseerde en geautoriseerde toegang vastgesteld wordt.

  • ·

    Er is in contracten met externe partijen vastgelegd welke beveiligingsmaatregelen vereist zijn, dat deze door de externe partij zijn getroffen en worden nageleefd en dat beveiligingsincidenten onmiddellijk worden gerapporteerd.

  • ·

    Ook wordt beschreven hoe die beveiligingsmaatregelen door de uitbestedende partij te controleren zijn (bijv. audits en penetratietests) en hoe het toezicht is geregeld.

  • ·

    Indien externe partijen systemen beheren waarin persoonsgegevens verwerkt worden, wordt een bewerkersovereenkomst (conform WBP artikel 14) afgesloten.

2.7.4 Overeenkomsten met een derde partij en met betrekking tot ICT voorzieningen

Bij het aangaan van overeenkomsten met derde partijen gelden de volgende beveiligingseisen:

  • 1.

    De maatregelen behorend bij 2.7.3 zijn voorafgaand aan het ingaan van het contract gedefinieerd en geïmplementeerd.

  • 2.

    Uitbesteding (ontwikkelen en aanpassen) van software is geregeld volgens formele contracten waarin o.a. intellectueel eigendom, kwaliteitsaspecten, beveiligingsaspecten, aansprakelijkheid, escrow en reviews geregeld worden.

  • 3.

    In contracten met externe partijen is vastgelegd hoe men om dient te gaan met wijzigingen en hoe ervoor gezorgd wordt dat de beveiliging niet wordt aangetast door de wijzigingen.

  • 4.

    In contracten met externe partijen is vastgelegd hoe wordt omgegaan met geheimhouding en de geheimhoudingsverklaring.

  • 5.

    Er is een plan voor beëindiging van de ingehuurde diensten waarin aandacht wordt besteed aan beschikbaarheid, vertrouwelijkheid, integriteit en controleerbaarheid.

  • 6.

    In contracten met externe partijen is vastgelegd hoe escalaties en aansprakelijkheid geregeld zijn.

  • 7.

    Als er gebruik gemaakt wordt van onderaannemers dan gelden daar dezelfde beveiligingseisen voor als voor de contractant. De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de borging bij de onderaannemer van de gemaakte afspraken.

  • 8.

    De producten, diensten en daarbij geldende randvoorwaarden, rapporten en registraties die door een derde partij worden geleverd, worden beoordeeld op het nakomen van de afspraken in de overeenkomst. Verbeteracties worden geïnitieerd wanneer onder het afgesproken niveau wordt gepresteerd.

2.7.4.1 Bewerkers van persoonsgegevens

De Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) stelt regels voor het opslaan, verzamelen, vernietigen, verstrekken en combineren (kort gezegd: het verwerken) van persoonsgegevens. Wanneer een partij het verwerken van persoonsgegevens bij een andere partij uitbesteedt noemt men deze andere partij ‘een bewerker’. De organisatie legt in een register vast welke derden persoonsgegevens bewerken. In een bewerkersovereenkomst leggen de partijen onder andere vast voor welke doeleinden de gegevens mogen worden verwerkt, welke vormen van toezicht de eigenaar van de gegevens mag uitoefenen, welke beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen en hoe het zit met de onderlinge aansprakelijkheid.

3. Classificatie en beheer van informatie en bedrijfsmiddelen

Doelstelling:

Het bepalen, handhaven en waarborgen van het juiste beveiligingsniveau voor informatie, (informatie) systemen en bedrijfsmiddelen.

Resultaat:

Een goed overzicht van alle ICT-componenten en andere relevante bedrijfsmiddelen en een toegewezen eigenaarschap. Een informatieclassificatiesysteem waarmee de behoefte, de prioriteit en de mate van beveiliging kan worden bepaald.

3.1 Inventarisatie van informatie en (informatie) bedrijfsmiddelen

Om een passend beveiligingsniveau te kunnen bieden, moeten de informatie en de bedrijfsmiddelen worden geïnventariseerd en de waarde en het belang ervan worden vastgelegd.

De afdeling Informatie en Techniek houdt een registratie bij van alle bedrijfsmiddelen die verband houden met (informatie) systemen (configuratiemanagement):

  • ·

    Informatie (bijvoorbeeld databases, gegevensbestanden, documentatie en procedurebeschrijvingen);

  • ·

    Programmatuur (bijvoorbeeld systeemprogrammatuur en standaardsoftware inclusief versiebeheer);

  • ·

    Fysieke bedrijfsmiddelen (bijvoorbeeld apparatuur, schijven, accommodatie en netwerkinfrastructuur en actieve componenten);

  • ·

    Diensten (bijvoorbeeld communicatiediensten, PKI diensten, energievoorziening ten behoeve van de informatievoorziening).

Gebouwenbeheer houdt een registratie bij van alle fysieke voorzieningen die verband houden met (informatie) veiligheid van ruimten, gebouw(en) en de directe omgeving van de kantoren.

Team HRM houdt een registratie bij van alle medewerkers en extern personeel dat vanwege uitoefening van de opgedragen werkzaamheden gebruik moet kunnen maken van ICT voorzieningen.

3.2 Eigendom van informatie en bedrijfsmiddelen

Alle informatie en bedrijfsmiddelen die verband houden met ICT-voorzieningen behoren een eigenaar te hebben in de vorm van een aangewezen deel van de organisatie. Voor elk bedrijfsproces, applicatie, gegevensverzameling en ICT-faciliteit is een verantwoordelijk leidinggevende benoemd.

3.3 Aanvaardbaar gebruik van bedrijfsmiddelen

Er zijn regels vastgesteld, gedocumenteerd en geïmplementeerd voor aanvaardbaar gebruik van informatie en bedrijfsmiddelen die verband houden met ICT voorzieningen en informatieprocessen. Hieronder volgen de geldende uitgangspunten:

  • ·

    Apparatuur en programmatuur van de organisatie mogen niet zonder toestemming van de locatie worden meegenomen;

  • ·

    De verantwoordelijkheid voor specifieke beheersmaatregelen mag door de eigenaar worden gemandateerd, maar de eigenaar blijft verantwoordelijk voor een goede bescherming van de bedrijfsmiddelen;

  • ·

    Medewerkers dienen bij het gebruik van ICT-middelen, social media en gemeentelijke informatie zorgvuldigheid te betrachten en de integriteit en goede naam van de organisatie te waarborgen;

  • ·

    Medewerkers gebruiken gemeentelijke informatie primair voor het uitvoeren van de aan hen opgedragen taken en het doel waarvoor de informatie is verstrekt;

  • ·

    Privégebruik van gemeentelijke informatie en bestanden is niet toegestaan;

  • ·

    Voor het werken op afstand en het gebruik van privémiddelen worden nadere regels opgesteld. Echter, de medewerker is gehouden aan regels zoals:

    • Illegale software, of niet goedgekeurde software mag niet worden gebruikt voor de uitvoering van het werk;

    • Er bestaat geen plicht de eigen computer te beveiligen, maar de gemeentelijke informatie daarop wel;

    • Het verbod op ongewenst gebruik in de (fysieke) kantooromgeving geldt ook als dat via de eigen computer plaatsvindt.

  • ·

    De medewerker neemt passende technische en organisatorische maatregelen om gemeentelijke informatie te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatig gebruik. De medewerker houdt hierbij in ieder geval rekening met:

    • de beveiligingsclassificatie van de informatie;

    • de door de organisatie gestelde beveiligingsvoorschriften (o.a. dit informatieveiligheidsbeleid);

    • aan de werkplek verbonden risico’s;

    • het risico door het benaderen van gemeentelijke informatie met andere dan door de organisatie verstrekte of goedgekeurde ICT-apparatuur.

3.4 Classificatie van informatie en bedrijfsmiddelen

Om te kunnen bepalen welke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen ten aanzien van informatieprocessen en informatiesystemen worden beveiligingsclassificaties gebruikt. De gemeentelijke informatiesystemen worden geclassificeerd op de drie kwaliteitsaspecten van informatie: beschikbaarheid, integriteit (juistheid, volledigheid) en vertrouwelijkheid (BIV). Onderstaande tabel geeft de classificatie niveaus weer. Na deze classificatie is onder meer duidelijk welke specifieke gemeentelijke informatie als vertrouwelijk wordt geclassificeerd. Na dit inzicht is duidelijk welke maatregelen per informatiesysteem nodig zijn.

Classificatietabel

Niveau

Vertrouwelijkheid

Integriteit

Beschikbaarheid

Geen / 0

Openbaar

informatie mag door iedereen worden ingezien

(bv: algemene informatie op de gemeentelijke website )

Niet zeker

informatie mag worden veranderd

(bv: templates en sjablonen)

Niet nodig

gegevens kunnen zonder gevolgen langere tijd niet beschikbaar zijn

(bv: ondersteunende tools als routeplanner)

Laag / I

Bedrijfsvertrouwelijk

informatie is toegankelijk voor alle medewerkers van de organisatie

(bv: informatie op het intranet)

Beschermd

het bedrijfsproces staat enkele (integriteits-) fouten toe

(bv: rapportages)

Noodzakelijk

informatie mag incidenteel niet beschikbaar zijn

(bv: administratieve gegevens)

Midden / II

Vertrouwelijk

informatie is alleen toegankelijk voor een beperkte groep gebruikers

(bv: persoonsgegevens)

Hoog

het bedrijfsproces staat zeer weinig fouten toe

(bv: bedrijfsvoeringinformatie en primaire procesinformatie zoals vergunningen)

Belangrijk

informatie moet vrijwel altijd beschikbaar zijn, continuïteit is belangrijk

(bv: voorwaardelijke primaire proces informatie)

Hoog / III

Geheim

informatie is alleen toegankelijk voor direct geadresseerde(n)

(bv: zorggegevens en strafrechtelijke informatie)

Absoluut

het bedrijfsproces staat geen fouten toe

(bv: specifieke gemeentelijke informatie op de website o.a. waaraan rechten zijn te ontlenen)

Essentieel

informatie mag alleen in uitzonderlijke situaties uitvallen, bijvoorbeeld bij calamiteiten

(bv: basisregistraties BRP en SUWI)

4. Beveiligingsaspecten ten aanzien van personeel

Doelstelling:

Het verminderen van de risico’s van menselijke fouten, diefstal, fraude of misbruik van voorzieningen.

Resultaat: Werknemers, ingehuurd personeel en externe gebruikers kennen en begrijpen hun verantwoordelijkheden en zijn geschikt voor de rollen waarvoor zij (beoogd) worden benoemd.

4.1 Algemene uitgangspunten ten aanzien van personele beveiligingsaspecten

Hieronder volgen de geldende algemene uitgangspunten:

  • ·

    Het management is verantwoordelijk voor het juist afhandelen van de beveiligingsaspecten van het aangaan, wijzigen en beëindigen van een dienstverband of een overeenkomst met externen. Het team HRM houdt toezicht op dit proces;

  • ·

    De leidinggevende bepaalt welke rol(len) de medewerker moet vervullen en welke autorisaties voor het raadplegen, opvoeren, muteren en afvoeren van gegevens moeten worden verstrekt;

  • ·

    Bij inbreuk op de beveiliging gelden voor medewerkers de gebruikelijke disciplinaire maatregelen, zoals onder meer genoemd in het Ambtenarenreglement en gemeentelijke regelingen;

  • ·

    Regels die volgen uit dit beleid en andere gemeentelijke regelingen gelden ook voor externen, die in opdracht van de organisatie werkzaamheden uitvoeren.

4.2 Voorwaarden tewerkstelling vast personeel

Alle medewerkers in dienst van de organisatie:

  • ·

    Worden geacht te handelen conform de voorschriften zoals vermeld in de notitie integriteit.

  • ·

    Overleggen eenmalig een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

  • ·

    Tekenen een geheimhoudingsverklaring.

  • ·

    Krijgen bij indiensttreding eventueel aanvullende, specifieke gedragsregels ten aanzien van een informatiesysteem of afdeling ter ondertekening voorgelegd door de leidinggevende. Dit gebeurt in ieder geval bij de Basisregistratie Personen (BRP), Waardedocumenten en SUWI.

4.3 Voorwaarden tewerkstelling externen

Externen die tewerkgesteld worden bij de organisatie, zoals uitzendkrachten, stagiaires en ingehuurde externe personen (zoals leveranciers) die toegang hebben tot vertrouwelijke informatie:

  • ·

    Tekenen een geheimhoudingsverklaring

  • ·

    Worden geacht te handelen conform de voorschriften zoals vermeld in de notitie integriteit.

  • ·

    Krijgen bij indiensttreding eventueel aanvullende, specifieke gedragsregels ten aanzien van een informatiesysteem of afdeling ter ondertekening voorgelegd door de leidinggevende. Dit gebeurt in ieder geval bij de Basisregistratie Personen (BRP), Waardedocumenten en SUWI.

  • ·

    Overleggen eenmalig een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)

4.4 Kwetsbare functies

De organisatie kiest voor een zorgvuldige selectieprocedure ter waarborging van een betrouwbaar personeelsbestand. Van elke medewerker wordt verwacht dat hij of zij juist handelt.

4.5 Toegang en bevoegdheden personeel

Bij indiensttreding worden de fysieke en logische toegangsbevoegdheden volgens een vastgestelde procedure toegekend. De beslissing hierover moet door geautoriseerde personen worden genomen. Bij dienstbeëindiging of bij wijziging van functie worden alle bedrijfsmiddelen van de organisatie geretourneerd. Autorisaties worden in opdracht van het lijnmanagement met onmiddellijke ingang en volgens een vastgestelde procedure verwijderd of aangepast aan de nieuwe status (zie hoofdstukken 5 en 7).

4.6 Opleiding en communicatie

Alle medewerkers (en voor zover van toepassing externe gebruikers van de systemen) krijgen training in procedures die binnen de organisatie of afdeling gelden voor informatieveiligheid. Deze training dient regelmatig te worden herhaald om het beveiligingsbewustzijn op peil te houden. Ten aanzien van communicatie en bewustwording geldt dat:

  • ·

    Alle medewerkers binnen de organisatie worden ingelicht over het informatieveiligheidsbeleid en de (beveiligings)procedures van de organisatie en informatie krijgen over het correcte gebruik van de ICT- en toegangsvoorzieningen. Dit geldt eventueel ook voor externe gebruikers;

  • ·

    De directie en de leidinggevenden de algehele communicatie en bewustwording rondom informatieveiligheid bevorderen;

  • ·

    De leidinggevenden bevorderen dat medewerkers (en externe gebruikers van de systemen) zich houden aan beveiligingsrichtlijnen;

  • ·

    In werkoverleggen periodiek aandacht wordt geschonken aan informatieveiligheid. Voor zover relevant worden hierover afspraken vastgelegd in planningsgesprekken.

4.7 Bijzondere situaties

In het geval van ernstige verdenkingen tegen een medewerker op het gebied van verduistering of gedrag dat in strijd is met de interne regels, is het mogelijk dat de organisatie gebruik maakt van opsporingsmogelijkheden zoals (verborgen) camera's, microfoons en loggegevens. Ook de door de organisatie verstrekte telefoon en automatiseringsmiddelen kunnen in deze gevallen worden onderzocht. Voor de inzet van deze middelen moet de ondernemingsraad gekend worden en is schriftelijke toestemming nodig van de algemeen directeur.

5. Fysieke beveiliging

Doelstelling:

De fysieke bescherming van gebouwen, terreinen, informatie en (informatie)systemen tegen onbevoegde fysieke toegang, schade of verstoring van continuïteit.

Resultaat:

Maatregelen en procedures waarmee gebouwen, informatie- en ICT-voorzieningen adequaat worden beschermd tegen ongeautoriseerde toegang, kennisneming, verminking of diefstal, waardoor schade en verstoringen worden voorkomen.

5.1 Algemene uitgangspunten ten aanzien van fysieke beveiliging

  • ·

    De schade door bedreigingen van buitenaf (zoals brand, overstroming, explosies, oproer, stroomonderbreking) wordt beperkt door passende preventieve maatregelen;

  • ·

    Toegang tot niet-openbare gedeelten van gebouwen of beveiligingszones is alleen mogelijk na autorisatie daartoe;

  • ·

    De uitgifte van toegangsmiddelen wordt geregistreerd;

  • ·

    De kwaliteit van toegangsmiddelen (deuren, sleutels, sloten, toegangspassen) is afgestemd op de zonering (en het risicoprofiel);

  • ·

    Indien gebruik gemaakt wordt van beeldmateriaal wordt dit beperkt door de Wet Bescherming Persoonsgegevens en nadere regels;

  • ·

    De fysieke toegang tot ruimten waar zich informatie en ICT-voorzieningen bevinden is voorbehouden aan bevoegd personeel;

  • ·

    Serverruimtes, datacenters en daaraan gekoppelde bekabelingsystemen zijn ingericht in lijn met geldende ‘best practices’

5.2 Inventarisatie van bedrijfsmiddelen

Om een passend beveiligingsniveau te kunnen bieden, moeten de informatie en de bedrijfsmiddelen worden geïnventariseerd en de waarde en het belang ervan worden onderkend. Het Team gebouwenbeheer en bodes houdt een registratie bij van alle bedrijfsmiddelen die verband houden met veiligheid van ruimten, gebouw(en) en de directe omgeving van de gebouwen:

  • ·

    De preventieve, detectieve, correctieve en repressieve systemen met betrekking tot inbraak, ontruiming, brand en toegang;

  • ·

    Overzicht van toegangsrechten van personen tot ruimten, gebouwen en directe omgeving van het gebouw, zoals parkeerplaatsen.

5.3 Servicetaken

Indien voor de bewaking van de gebouwen, personen en goederen een externe bewakingsdienst wordt ingehuurd, voldoet deze bewakingsdienst aan de eisen volgens de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus, beschikt deze over een vergunning van het Ministerie van Justitie en is deze aangesloten bij een brancheorganisatie. Er zijn afspraken gemaakt bij wie de bewakingsdienst verantwoording moet afleggen.

5.4 Verwijderen apparatuur en gegevensdragers

De afdeling Informatie en Techniek heeft een procedure voor het verwijderen of gereed maken voor hergebruik van overbodige apparatuur en gegevensdragers waarop gemeentelijke informatie en in licentie gebruikte software is opgeslagen.

Denk hierbij aan de harde schijven van pc’s en netwerkservers, cd’s/dvd’s, back-up tapes, USB sticks en overige gegevensdragers. In deze procedure staan voorschriften voor het verwijderen en zo nodig onbruikbaar maken of vernietigen van die informatie.

5.5 Datakluizen en reserve apparatuur

  • ·

    De datakluizen voldoen aan de eisen die gesteld worden om opgeslagen gegevensdragers in voldoende mate te beschermen tegen stof, brand, water, beschadiging en diefstal;

  • ·

    Reserve apparatuur en back-ups worden gescheiden bewaard op een andere locatie of een datacenter om de gevolgen van een calamiteit te minimaliseren.

5.6 Clean desk en clear screen beleid

De organisatie heeft een ‘clean desk’-beleid vastgesteld voor papieren en verwijderbare opslagmedia, zodat deze materialen niet onbeheerd op het bureau liggen. Daarnaast is er een ‘clear screen’ beleid voor ICT-voorzieningen. Dit betekent dat alle medewerkers bij het verlaten van de werkplek het scherm zelf ‘locken’. Eveneens gaat na een bepaald tijdsverloop het beeldscherm “op zwart” en wordt de toegang tot het werkstation geblokkeerd middels een toegangscode. Dit om het risico van onbevoegde toegang tot, verlies van of schade aan informatie, informatiedragers en ICT-voorzieningen tijdens en buiten normale werktijden te beperken.

5.7 Beveiliging van (mobiele) apparatuur

Informatieverwerkende mobiele apparatuur moet zowel binnen als buiten het gebouw zo mogelijk fysiek beschermd worden. Dit betreft laptops, PDA’s, tablets (bijvoorbeeld iPad’s), memorysticks en mobiele telefoons (smartphones). Voor het gebruik van deze apparatuur worden richtlijnen vastgesteld:

  • ·

    Apparatuur en bijbehorende media mogen buiten de locatie niet onbeheerd worden achtergelaten;

  • ·

    Bij het verwerken van vertrouwelijke, privacygevoelige en/of kritische gegevens zijn aanvullende maatregelen getroffen passend bij het classificatieniveau, zoals encryptie, wachtwoordbeveiliging, antivirusscanners enzovoort;

  • ·

    Het uitwisselen van persoonsinformatie vindt altijd versleuteld plaats.

6. Beheer van communicatie- en bedieningsprocessen

Doelstelling:

Het garanderen van correcte en veilige bediening en beheer van de ICT-voorzieningen.

Resultaat:

Maatregelen en procedures voor het beheer en de bediening van de ICT-voorzieningen en het adequaat reageren op incidenten.

6.1 Organisatorische uitgangspunten ten aanzien van communicatie- en bedieningsprocessen

  • ·

    In beginsel mag niemand autorisaties hebben om een gehele cyclus van handelingen in een informatiesysteem te beheersen, zodanig dat beschikbaarheid, integriteit of vertrouwelijkheid kan worden gecompromitteerd. Indien dit toch noodzakelijk is, dient een audit trail te worden vastgelegd van alle handelingen en tijdstippen in het proces, dusdanig dat transactie kan worden herleid. De audit trail is niet toegankelijk voor degene wiens handelingen worden vastgelegd;

  • ·

    In beginsel is er een scheiding tussen beheertaken en overige gebruikstaken. Hierbij worden beheerwerkzaamheden alleen uitgevoerd wanneer ingelogd als beheerder, normale gebruikstaken alleen wanneer ingelogd als gebruiker. Er wordt echter per specifieke situatie bezien of deze scheiding een werkbare situatie oplevert en of de veiligheid hierdoor in dit specifieke geval wordt verhoogd.

6.2 Technische uitgangspunten ten aanzien van communicatie- en bedieningsprocessen

  • ·

    Bij het openen of wegschrijven van bestanden worden deze geautomatiseerd gecontroleerd op virussen, trojans en andere malware. Ook inkomende en uitgaande e-mails worden hierop gecontroleerd. De update voor de detectiedefinities vindt in beginsel dagelijks plaats;

  • ·

    Op verschillende niveaus binnen de ICT-infrastructuur (netwerkcomponenten, servers, pc’s) wordt antivirus software toegepast;

  • ·

    Het is niet toegestaan niet-geautoriseerde (pc)programmatuur te gebruiken of te installeren op gemeentelijke ICT voorzieningen;

  • ·

    Alle apparatuur die is verbonden met het netwerk van de organisatie moet kunnen worden geïdentificeerd;

  • ·

    Documenten, opslagmedia, in- en uitvoergegevens en systeemdocumentatie worden beschermd tegen onbevoegde openbaarmaking, wijziging, verwijdering en vernietiging;

  • ·

    Het (ongecontroleerd) kopiëren van vertrouwelijke gegevens is niet toegestaan, behalve voor back-up door bevoegd systeembeheer;

  • ·

    Updates die ten behoeve van het verhogen van de veiligheid worden vrijgegeven door de leverancier worden zo spoedig mogelijk via de geëigende wijzigingsprocedure doorgevoerd. Dit geldt zowel voor besturingssoftware, informatiesystemen, als voor ondersteunende software (Java, Java applets, ActiveX, Flash en Adobe) en besturingssystemen voor mobiele apparatuur en actieve componenten;

  • ·

    Het netwerk wordt gemonitord en beheerd zodat aanvallen, storingen of fouten ontdekt en hersteld kunnen worden en de betrouwbaarheid van het netwerk niet onder het afgesproken minimum niveau (service levels) komt;

  • ·

    Gegevens op papier worden beschermd door een deugdelijke opslag en regeling voor de toegang tot archiefruimten.

6.3 Beheerprocedures en verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden en procedures voor het beheer van de bediening van de ICT-voorzieningen zijn beschreven en vastgesteld. Procedures zijn voor zover mogelijk in lijn gebracht met de ISO 20000-1 en ISO 20000-2 (ITIL 3).

Documentatie van beheerprocedures

De beheerprocedures zijn gedocumenteerd en worden bijgehouden. Deze procedures bevatten instructies voor de planmatige uitvoering van de activiteiten met betrekking tot ICT-voorzieningen. Het gaat om de volgende processen:

Change management / release management – doorvoeren van vernieuwingen en wijzigingen.

Het aanbrengen van wijzigingen in de informatie-infrastructuur of het installeren van nieuwe versies vindt plaats volgens een vastgestelde wijzigingsprocedure waarin de formele goedkeuring geregeld is. Dit geldt voor apparatuur, programmatuur, productiesystemen en procedures. Voornaamste aspect bij dit proces is het garanderen van de continuïteit van het productiesysteem. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • ·

    Nieuwe systemen, upgrades en nieuwe versies worden getest op impact en gevolgen en pas geïmplementeerd na formele acceptatie en goedkeuring door de opdrachtgever en ICT (veelal de proceseigenaar). De test en de testresultaten worden gedocumenteerd;

  • ·

    Systemen voor Test en/of Acceptatie (TA) zijn logisch gescheiden van Productie (P);

  • ·

    Faciliteiten voor Testen, Acceptatie en Productie (TAP) zijn gescheiden om onbevoegde toegang tot of wijziging in het productiesysteem te voorkomen;

  • ·

    In de TA worden testaccounts gebruikt. Er wordt in beginsel niet getest met productie accounts, mits voor de test absoluut noodzakelijk;

  • ·

    Vertrouwelijke data uit de productieomgeving mag niet worden gebruikt in de ontwikkel-, test-, opleidings-, en acceptatieomgeving tenzij de gegevens zijn geanonimiseerd. Indien het toch noodzakelijk is om data uit productie te gebruiken, is uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar van de gegevens vereist en dienen er procedures te worden gevolgd om data te vernietigen na ontwikkelen en testen;

  • ·

    Het gebruik van ICT-middelen wordt gemonitord ten behoeve van een tijdige aanpassing van de beschikbare capaciteit aan de vraag.

Incident management – afhandeling van incidenten in de ICT infrastructuur

Om te waarborgen dat incidenten snel, effectief en ordelijk worden afgehandeld, zijn verantwoordelijkheden en procedures voor beheer vastgesteld. Hierbij worden verschillende typen incidenten onderscheiden en wordt gezorgd voor registratie en gedocumenteerde afhandeling van de incidenten.

Capaciteitsmanagement – omgang met de capaciteit van ICT voorzieningen

Om te waarborgen dat informatiesystemen conform de gestelde eisen van continuïteit en snelheid blijven werken stelt de afdeling Informatie en Techniek verantwoordelijkheden en procedures op ten aanzien van de monitoring van de capaciteit.

Probleemmanagement – identificeren en afhandelen van fouten in de ICT infrastructuur

De afdeling Informatie en Techniek richt een organisatie in en stelt procedures op ten aanzien van het achterhalen en wegnemen van fouten in de infrastructuur.

IT service continuity management – waarborgen van de continuïteit van de ICT-dienstverlening in geval van calamiteiten

De afdeling Informatie en Techniek stelt procedures op ten aanzien van voldoende technische, financiële en organisatorische voorzieningen ten behoeve van het waarborgen van de overeengekomen continuïteit van de ICT-dienstverlening in geval van calamiteiten. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • ·

    In opdracht van de eigenaar van data maakt ICT reservekopieën van alle essentiële bedrijfsgegevens en programmatuur, zodat de continuïteit van de gegevensverwerking kan worden gegarandeerd;

  • ·

    De omvang en frequentie van de back-ups is in overeenstemming met het belang van de data voor de continuïteit van de dienstverlening en de interne bedrijfsvoering, zoals gedefinieerd door de eigenaar van de gegevens;

  • ·

    De back-up wordt iedere dag buiten het gebouw opgeslagen;

  • ·

    De back-up- en recovery-maatregelen worden regelmatig, doch minimaal één maal per jaar op een uitwijkcentrum en één keer per jaar in de eigen ICT-omgeving, getest;

  • ·

    Over het resultaat van de test wordt aan de procesverantwoordelijken, de CISO en de controller informatieveiligheid gerapporteerd.

Configuratie management – registratie van ICT voorzieningen

De afdeling Informatie en Techniek stelt procedures op ten aanzien van het registreren en muteren van ICT voorzieningen en de daaraan gerelateerde documentatie.

Information security management – omgang met de veiligheid van ICT voorzieningen

De CISO richt een organisatie in, stelt procedures op en traint personeel zodanig dat aan de eisen van het Informatieveiligheidsbeleid wordt voldaan.

6.4 Uitgangspunten voor controle en logging

Het gebruik van informatiesystemen, alsmede uitzonderingen en informatiebeveiligingsincidenten, worden vastgelegd in logbestanden op een manier die in overeenstemming is met het risico, en zodanig dat tenminste wordt voldaan aan alle relevante wettelijke eisen, met name ten aanzien van de wet BRP en SUWI. Bij systemen waarin persoonsgegevens zijn ondergebracht, wordt logging ingezet om, in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, c.q. meldplicht datalekken, inzichtelijk te kunnen maken of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens heeft plaatsgevonden. Deze loggings kunnen worden betrokken bij het doorlopen van de procedure veiligheidsincidenten - datalekken.

Relevante zaken om te loggen zijn:

Een log-regel bevat minimaal: een tot een natuurlijk persoon herleidbare gebruikersnaam of ID;

de gebeurtenis, waar mogelijk de identiteit van het werkstation of de locatie, het object waarop de handeling werd uitgevoerd, het resultaat van de handeling, de datum en het tijdstip van de gebeurtenis.

In een logregel worden alleen de voor de rapportage noodzakelijke gegevens opgeslagen.

Er worden maatregelen getroffen om te verzekeren dat gegevens over logging beschikbaar blijven en niet gewijzigd kunnen worden door een gebruiker of systeembeheerder. De bewaartermijnen zijn in overeenstemming met wettelijke eisen.

Ten aanzien van SUWI vraagt de Security Officer SUWI meerdere keren per jaar een rapportage op bij het BKWI over het gebruik van SUWInet door de gemeente. Ten aanzien van de BRP worden logging rapportages minimaal maandelijks beoordeeld door de BRP beheerder.

6.5 Beheer van de dienstverlening door een derde partij

Bij externe hosting van data en/of services (uitbesteding, cloud computing) blijft de gemeente eindverantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van uitbestede diensten. Dit is gebonden aan regels en vereist goede (contractuele) afspraken en controle hierop.

Uitgangspunten bij externe hosting van data en/of services zijn:

  • ·

    Goedgekeurd door de verantwoordelijke leidinggevende van de organisatie;

  • ·

    Voldoet aan de criteria voor leveranciers van webapplicaties en webservices opgenomen in de norm ICT-beveiligingsassessments DigiD;

  • ·

    In overeenstemming met informatieveiligheidsbeleid en algemeen gemeentelijk beleid;

  • ·

    Vooraf gemeld bij ICT ten behoeve van toetsing op beheeraspecten;

  • ·

    De beveiligingsmaatregelen, definities van dienstverlening en niveaus van dienstverlening zoals vastgelegd in de (bewerkers)overeenkomst voor dienstverlening door een derde partij worden geïmplementeerd en uitgevoerd;

  • ·

    De diensten, rapporten en registraties, die door de derde partij worden geleverd, worden gecontroleerd en er bestaat de mogelijkheid voor het uitvoeren van (periodieke) audits;

  • ·

    In de basis-SLA voor dienstverlening is aandacht besteed aan informatieveiligheid;

  • ·

    Er is een basiscontract voor de toegang tot de ICT-voorzieningen en/of de informatievoorziening (bestanden, gegevens) door derden waarin de kaders staan voor de toegang tot ICT-voorzieningen door derden.

6.6 Telewerken

De organisatie staat telewerken toe (op afstand werken op het netwerk van de organisatie, bijvoorbeeld thuiswerken) na toestemming van de verantwoordelijke leidinggevende. Hiervoor worden beveiligingsmaatregelen vastgesteld en getroffen die in overeenstemming zijn met het informatieveiligheidsbeleid en voor zover niet wordt verboden door wet en regelgeving. Noot: "Vanuit de SUWI regelgeving en de BRP regelgeving wordt thuisgebruik niet zondermeer toegestaan."

Minimaal gelden hierbij de volgende uitgangspunten:

  • ·

    Afspraken tussen de procesverantwoordelijke en “de telewerker”, bij voorkeur in de vorm van een overeenkomst, over het omgaan met vertrouwelijke of hoger geclassificeerde informatie;

  • ·

    Richtlijnen op basis van risico’s en wetgeving voor identificatie, authenticatie en wachtwoordgebruik;

  • ·

    Richtlijnen op basis van risico’s en wetgeving voor de technische inrichting van de telewerkplek (firewall, virusscanner, softwareversies, enzovoort);

  • ·

    Afspraken omtrent de telewerkplek; Noot: "De gemeente ondersteunt telewerken, maar faciliteert geen thuiswerkplek."

  • ·

    Het inloggen met bijzondere systeembeheer bevoegdheden (administrator en root) via de telewerkplek is niet toegestaan tenzij er aanvullende maatregelen zijn getroffen.

6.7 Mobiele (privé-)apparatuur

Ten aanzien van 'Bring Your Own Device/ Choose Your Own Device'' (BYOD/CYOD) is er beleid opgesteld en worden beveiligingsmaatregelen vastgesteld en getroffen die in overeenstemming zijn met het gemeentelijk informatieveiligheidsbeleid en voor zover niet wordt verboden door wet- en regelgeving. Noot: "Vanuit de SUWI regelgeving en de BRP regelgeving wordt thuisgebruik niet zondermeer toegestaan."

Minimaal wordt aan onderstaande punten aandacht besteed:

  • ·

    Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van het Choose Your Own Device principe;

  • ·

    Afspraken tussen de procesverantwoordelijke en “de gebruiker van mobiele en/of privé apparatuur”, bij voorkeur in de vorm van een overeenkomst, over het omgaan met vertrouwelijke en/of kritische informatie en/of documenten;

  • ·

    Alle getroffen beveiligingsmaatregelen hebben betrekking op zowel door de organisatie verstrekte middelen als op privé-apparatuur;

  • ·

    Inloggen met privé-apparatuur over een beveiligde verbinding met het netwerk is toegestaan;

  • ·

    Het gebruik van privé-apparatuur waarop beveiligingsinstellingen zijn verwijderd ('jail break', 'rooted device') is niet toegestaan;

  • ·

    Op verzoek van de organisatie dienen medewerkers de installatie van software om bovenstaande beleidsregel te handhaven toe te staan (denk bijvoorbeeld aan ‘mobile device management software’);

  • ·

    De beveiligingsinstellingen, zoals bedoeld in bovenstaande regel, zijn uitsluitend bedoeld ter bescherming van gemeentelijke informatie en integriteit van het netwerk;

  • ·

    In geval van dringende redenen kunnen noodmaatregelen worden getroffen, zoals wissen van apparatuur op afstand. Deze noodmaatregelen kunnen, voor zover dit noodzakelijk is, ook betrekking hebben op privémiddelen en privébestanden.

6.8 Gebruik internet en email

E-mail- en internetprotocol

De organisatie heeft een protocol ten aanzien van het gebruik van e-mail en het gebruik van internet. In deze protocollen zijn maatregelen opgenomen om beveiligingsrisico’s, verbonden aan het gebruik van e-mail en internet, te beperken.

6.9 Sociale media

Het gebruik van sociale media door medewerkers van de organisatie is toegestaan. De medewerkers dienen zich ervan bewust te zijn dat ze online gezien worden als vertegenwoordigers van de organisatie. Uitingen op het internet worden permanent opgeslagen en kunnen eventueel via andere media opnieuw worden gepubliceerd. Voor het gebruik van sociale media is een protocol opgesteld. Hierin worden in ieder geval de volgende -middels dit document vastgestelde beleidsuitgangspunten - verder uitgewerkt:

  • ·

    Geef nooit persoonlijke gegevens van jezelf of collega’s zoals adressen en telefoonnummers. Dit om identiteitsfraude te voorkomen;

  • ·

    Ook op internet is het wettelijk kader van toepassing en besef dat smaad, laster, auteursrecht en wetgeving op het gebied van gegevensbescherming van toepassing is;

  • ·

    Bij de uitingen op het internet dient rekening gehouden te worden met het effect op het imago van de organisatie ;

  • ·

    Uitingen op het internet mogen geen uitingen inzake klanten of zaken bevatten.

7. Logische toegangsbeveiliging

Doelstelling:

Het beheersen van de toegang tot informatie en (informatie)systemen.

Resultaat:

Gedocumenteerd beleid en daarvan afgeleide maatregelen en procedures voor effectieve toegangsbeveiliging tot de informatie-infrastructuur en gegevens en het voorkomen van ongeautoriseerde toegang.

7.1 Beleid voor logische toegangsbeveiliging

Om effectieve toegangscontrole tot vertrouwelijke en privacygevoelige informatie te kunnen implementeren en onderhouden is er een breed toegangsbeleid. Naast dit brede toegangsbeleid heeft ieder informatiesysteem nog een specifiek gedefinieerd toegangsbeleid, dat is afgestemd op de classificatie van de informatie.

Het toegangsbeleid is vastgesteld en bekend gemaakt aan de organisatie. Hierin worden in ieder geval de volgende -middels dit document vastgestelde beleidsuitgangspunten - verder uitgewerkt:

  • ·

    Wachtwoorden bestaan uit minimaal 8 vrij te kiezen karakters, waarvan tenminste 1 kleine letter, 1 hoofdletter, 1 cijfer en 1 vreemd teken. Daarnaast zijn wachtwoorden maximaal 60 dagen geldig (netwerk) en mogen niet binnen 6 keer herhaald worden.

  • ·

    Aanvragen voor toegang worden geautoriseerd door de procesverantwoordelijke (eigenaar van de data/applicatie);

  • ·

    Er worden in de regel geen ‘algemene’ identiteiten gebruikt. Voor herleidbaarheid en transparantie is het namelijk nodig om te weten wie een bepaalde actie heeft uitgevoerd;

  • ·

    De organisatie maakt, waar mogelijk, gebruik van bestaande (landelijke) voorzieningen voor authenticatie, autorisatie en informatieveiligheid (zoals: DigiD en eHerkenning);

  • ·

    Alle toegekende bevoegdheden worden geregistreerd en beheerd, bijvoorbeeld in een autorisatiematrix;

  • ·

    Het gebruik van speciale bevoegdheden wordt beperkt en beheerd.

7.2 Beheer van toegangsrechten

Voor de beheersing van toewijzing van toegangsrechten is een procedure vastgesteld, waarin de gehele cyclus is opgenomen van het registreren tot het afmelden van gebruikers. Naast wachtwoorden kunnen ook andere technologieën worden toegepast voor gebruikersidentificatie en authenticatie, zoals biometrie, handtekeningverificatie, hardware (bijvoorbeeld token), SMS authenticatie en cryptografische sleutels. Bij het beheer van gebruikerswachtwoorden is vastgelegd op welke wijze het initiële wachtwoord aan de gebruiker kenbaar wordt gemaakt en hoe gehandeld wordt bij het vergeten van het wachtwoord. Verstrekte wachtwoorden moeten onmiddellijk na het eerste gebruik door de gebruiker worden gewijzigd.

7.3 Externe toegang

De organisatie kan een externe partij toegang verlenen tot het gemeentelijke netwerk. Hiervoor dient een procedure gemaakt en gevolgd te worden. Externe partijen kunnen niet op eigen initiatief verbinding maken met het besloten netwerk van de organisatie, tenzij uitdrukkelijk overeengekomen.

De externe partij is verantwoordelijk voor authenticatie en autorisatie van haar eigen medewerkers. De organisatie heeft het recht hierop te controleren en doet dat aan de hand van de audit trail en interne logging.

7.4 Mobiel werken, thuiswerken en internetfaciliteiten

Uitgangspunten voor beleid ten aanzien van mobiel werken, thuiswerken en internetfaciliteiten:

  • ·

    Voor werken op afstand is een thuiswerk- c.q mobiele werkplekomgeving beschikbaar. Toegang tot vertrouwelijke informatie wordt verleend op basis van multifactor authenticatie;

  • ·

    Onbeheerde apparatuur (privé-apparaten of de ‘open laptop’) kan gebruik maken van draadloze toegangspunten (WiFi). Deze zijn logisch gescheiden van het gemeentelijke bedrijfsnetwerk;

  • ·

    Mobiele bedrijfsapplicaties worden bij voorkeur zo aangeboden dat er geen gemeentelijke informatie wordt opgeslagen op het mobiele apparaat (‘zero footprint’). Gemeentelijke informatie dient te worden versleuteld bij transport en opslag conform classificatie eisen;

  • ·

    Sociale netwerken (Linkedin, Facebook, enz) en clouddiensten (Google docs, Dropbox, Gmail, etc.) worden door het lage beschermingsniveau (veelal alleen naam, wachtwoord en het ontbreken van versleuteling) en internationale regelgeving (veelal beschikbaar voor buitenlandse onderzoekdiensten), niet gebruikt voor het delen van vertrouwelijke informatie. Onder vertrouwelijke informatie valt in ieder geval persoonsinformatie.

7.5 Controle op toegangsrechten

Alle medewerkers die van het netwerk of applicaties gebruikmaken, moeten door het systeem of applicatie op unieke wijze geïdentificeerd kunnen worden. Om de toegang tot de Informatiearchitectuur effectief te beheren, wordt periodiek een uitdraai gemaakt van de verstrekte toegangsmachtigingen. Deze uitdraai wordt gecontroleerd op juistheid en volledigheid door de controller informatieveiligheid.

7.6 Toegangsbeveiliging met betrekking tot netwerkdomeinen en componenten

Aanbrengen van scheidingen

Daar waar de risico’s dit noodzakelijk maken, is scheiding in de netwerken aangebracht. De toegang tussen deze gescheiden ‘netwerkdomeinen’ zijn beveiligd via bijvoorbeeld gateways, firewalls en routers. Afhankelijk van de toegangseisen voor de betreffende ICT-voorziening is het gebruik van de verbindingsmogelijkheden beperkt.

Demilitarized Zone (DMZ)

Voor wat betreft de internetfacing systemen moet gebruik worden gemaakt van een Demilitarized Zone (DMZ), waarbij compartimentering wordt toegepast en de verkeersstromen tussen deze compartimenten wordt beperkt tot alleen de hoogst noodzakelijke. O.a. de webapplicaties die gebruik maken van DigiD bevinden zich in deze DMZ. Door middel van minimaal 2 (virtuele) firewalls worden verkeersstromen tussen het internet, de (web)applicaties in het DMZ en het interne netwerk waar de backoffice applicaties en de gemeentelijke basisregistraties zich bevinden, tot een minimum beperkt.

Intrusion Detection Systeem

De organisatie maakt gebruik van een intrusion detection systeem zodat tijdig wordt gedetecteerd dat kwaadwillende misbruik willen maken van de webapplicatie. Intrusion Detection Systemen (IDS) helpen bij het detecteren van aanvallen op webapplicaties. Een IDS monitort continu het netwerk verkeer dat zich door de DMZ compartimenten verplaatst en kan, veelal op basis van aanvalspatronen, misbruik van webapplicaties en andere infrastructuurcomponenten detecteren.

Draadloze en openbare netwerken

Gebruik van draadloze netwerken vraagt om specifieke beveiligingsmaatregelen. Voor transport van vertrouwelijke en privacygevoelige gegevens via openbare netwerken zijn eveneens extra maatregelen nodig. Wettelijk is ten aanzien van persoonsgegevens minimaal encryptie vereist.

Actieve componenten

Voor logische toegang tot actieve componenten als routers, switches en firewalls gelden als basis dezelfde toegangsprocedures als voor de overige ICT voorzieningen. Daarbij voldoet de procedure aan de normen zoals gesteld in Norm ICT-beveiligingsassessments DigiD.

7.7 Toegangsbeveiliging met betrekking tot werkstations

Inlogprocedure werkstations

De toegang tot een informatiesysteem verloopt via een inlogprocedure, bedoeld om het risico van ongeautoriseerde toegang te beperken. In de procedure is onder meer het maximale aantal toegestane inlogpogingen, wachtwoordlengte en frequentie van wijziging vastgelegd.

Gebruikersidentificatie en -authenticatie

Identificatie en authenticatie van de gebruiker vindt altijd plaats. Hierdoor zijn activiteiten in het (informatie)systeem herleidbaar tot een natuurlijk persoon. Identificatie en authenticatie kunnen plaatsvinden door middel van gebruikersnamen in combinatie met wachtwoorden, smartcards, tokens of SMS authenticatie.

Schermbeveiliging (clear screen)

Medewerkers moeten bij het verlaten van de werkplek het scherm zelf ‘locken’ en na een vaste periode van inactiviteit wordt een werkstation automatisch geblokkeerd. Bij werkstations op locaties met verhoogd risico kunnen aanvullende maatregelen genomen worden.

7.8 Toegangsbeveiliging met betrekking tot (informatie)systemen

Toegang tot (informatie)systemen

Autorisatie voor (informatie)systemen wordt verleend op grond van de rol van de medewerker. Binnen het (informatie)systeem krijgt de medewerker alleen toegang tot de functionaliteit en gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van zijn of haar rol/taken. Alle medewerkers hebben een individueel gebruikersprofiel zowel op netwerk als op applicatieniveau waardoor mutaties en zo mogelijk ook raadplegingen altijd zijn terug te herleiden tot een individu.

(Informatie)systemen met vertrouwelijke of privacygevoelige gegevens

(Informatie)systemen die vertrouwelijke of privacygevoelige gegevens verwerken, vereisen speciale maatregelen, zoals het plaatsen in een aparte beveiligde omgeving of domein. De procesverantwoordelijke stelt expliciet de gevoeligheid van een (informatie)systeem vast en de noodzaak voor aanvullende maatregelen.

8. Verwerving, ontwikkeling en onderhoud van systemen

Doelstelling:

Het waarborgen dat beveiliging wordt ingebouwd in (informatie)systemen en dat beveiligingseisen worden meegenomen in het proces van systeemontwikkeling en -onderhoud.

Resultaat:

(Informatie)systemen waarin zoveel mogelijk geautomatiseerde beveiligingsmaatregelen zijn ingebouwd. Maatregelen en procedures waarmee de beveiliging tijdens de ontwikkeling en het onderhoud van (informatie)systemen wordt gegarandeerd.

8.1 Beveiligingseisen voor (informatie)systemen

Bij de ontwikkeling van (informatie)systemen moeten beveiligingseisen vanaf aanvang in het ontwerpproces worden meegenomen. Bij standaardprogrammatuur moet voor aanschaf worden vastgesteld of geautomatiseerde beveiligingsmaatregelen zijn ingebouwd. Bij het onderhoud van (informatie)systemen moet informatieveiligheid een vast aandachtspunt zijn. De volgende aspecten moeten bij ontwikkeling en onderhoud aan de orde komen:

  • ·

    Beveiligingseisen zijn zoveel mogelijk onderkend, gedocumenteerd en goedgekeurd voordat een (informatie)systeem wordt ontwikkeld of aangekocht;

  • ·

    Benodigde beveiligingsmaatregelen met betrekking tot audittrails en validatie van invoergegevens, interne verwerking en uitvoergegevens zijn, waar mogelijk, ingebouwd;

  • ·

    Voor (informatie)systemen die vertrouwelijke of privacygevoelige gegevens bevatten, kunnen aanvullende beveiligingsmaatregelen nodig zijn die, op basis van classificatie en risicoanalyse, zijn vastgesteld;

  • ·

    Bij extern toegankelijke applicaties, bijvoorbeeld webapplicaties, wordt extra aandacht besteed aan het voorkomen van ongeautoriseerde toegang.

8.2 Cryptografische beveiliging

Cryptografische systemen en technieken moeten worden toegepast in (informatie)systemen die vertrouwelijke en/of privacygevoelige gegevens verwerken en die onvoldoende kunnen worden beveiligd door andere maatregelen. Dit geldt met name voor gegevens die via openbare, grensoverschrijdende en draadloze netwerken worden getransporteerd (ook USB-sticks) en voor systemen die als standalone toepassing gebruikt worden, bijvoorbeeld op laptops, PDA’s, tablets en smartphones.

PKI-certificaten worden herkend in veel standaardtoepassingen, zoals webbrowsers en e-mailpakketten. Met behulp van algemene PKI-certificaten is de informatie die personen en organisaties over het internet sturen, op een hoog niveau beveiligd.

PKIoverheid-certificaten bieden aanvullende zekerheden. Een digitaal certificaat van PKIoverheid (Public Key Infrastructure voor de overheid) waarborgt op basis van Nederlandse wetgeving de betrouwbaarheid van informatie-uitwisseling via e-mail, websites of andere gegevensuitwisseling.

PKIoverheid-certificaten worden gebruikt bij:

  • ·

    het zetten van een rechtsgeldige elektronische handtekening;

  • ·

    het beveiligen van websites;

  • ·

    het op afstand authenticeren van personen of services;

  • ·

    het versleutelen van berichten.

Wanneer er gebruik gemaakt wordt van cryptografische sleutels dan dient het sleutelbeheer te zijn georganiseerd. Het gaat dan met name om de bescherming van de sleutels, het inrichten van de beheersrollen en de recoverymogelijkheden. Een sleutelbeheersysteem moet er minimaal voor zorgen dat sleutels niet onversleuteld op de servers te vinden zijn.

8.3 Digitale handtekening

Bij gebruik van digitale handtekeningen als middel om de authenticiteit en integriteit van elektronische documenten te waarborgen, worden alle sleutels afdoende beveiligd tegen wijziging en vernietiging. Ook worden persoonlijke sleutels (private keys) beschermd tegen onbevoegde openbaarmaking.

8.4 Uitbesteding ontwikkeling van (informatie)systemen

In deze situatie ontwikkelt de organisatie niet zelf een (informatie) systeem, maar besteedt het ontwikkel- en productiewerk uit. De organisatie gaat vervolgens over tot aanschaf van het (informatie) systeem of afname van een dienst. Bij uitbesteding van de ontwikkeling van (informatie)systemen wordt rekening gehouden met:

  • ·

    Aangaan van een formele overeenkomst op basis van de algemene leveringsvoorwaarden van de organisatie ;

  • ·

    Licentieovereenkomsten, eigendom van de broncode en intellectuele eigendomsrechten;

  • ·

    Beoordeling en controle van de kwaliteit en nauwkeurigheid van het uitgevoerde werk;

  • ·

    Privacygevoeligheid en bedrijfsvertrouwelijkheid van testgegevens, bijvoorbeeld door het gebruik van anonieme of fictieve gegevens en ingeval door de leverancier persoonsgegevens worden bewerkt. Daarnaast of deze leverancier meewerkt aan de totstandkoming van een bewerkersovereenkomst met de gemeente in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens;

  • ·

    Mogelijkheid tot uitvoeren van IT audits bij de leverancier op de interne beheersingsmaatregelen of bij de door de leverancier ingeschakelde derden namens de gemeente;

  • ·

    Zorgen voor een borg in geval de externe partij in gebreke blijft (b.v. Escrow);

  • ·

    De leverancier een Third Party Memorandum (TPM) of ISAE3402 verklaring verzorgt, of vergelijkbare verklaring van een onafhankelijke partij (Register EDP auditor) over de relevante interne beheersing van processen en in het bijzonder de beveiligingsprocessen en aan de gemeente verstrekt indien deze daarom verzoekt;

  • ·

    De beschrijving van de dienst is opgenomen in de overeenkomst. Verwijzing per geleverde dienst naar de betreffende service level specificaties. Denk hierbij aan een concrete beschrijving van diensten, servicetijden (normale servicetijden, weekends, feestdagen en vakantiedagen), service beschikbaarheid, responsetijden, oplostijden et cetera;

  • ·

    De beschrijving van de overlegstructuren, de contactpersonen en de onderlinge communicatie is opgenomen in de overeenkomst. Vastleggen wanneer gestructureerd overleg plaatsvindt, wie aan dit

    overleg deelnemen. Ook zal een overzicht opgenomen moeten worden van alle contactpersonen en verantwoordelijken bij escalatie of calamiteiten (escalatiematrix);

  • ·

    De beschrijving van de geschillenregeling is opgenomen in de overeenkomst. Beschrijving wat de procedure is bij het optreden van onderlinge conflicten of geschillen tussen gebruikersorganisatie en dienstverlener (-aanbieder);

  • ·

    De beschrijving van prestatie indicatoren, de manier van meten en de rapportagestructuur is opgenomen in de overeenkomst. Beschrijving van de prestatie indicatoren (Key Performance Indicators (KPI’s)), hoe deze worden gemeten en hoe hierover wordt gerapporteerd;

  • ·

    Om zicht te hebben, te krijgen en te houden op alles wat te maken heeft met de dienstverlening. Denk hierbij aan afspraken over de inhoud, de frequentie en de verspreiding (distributie) van de rapportage;

  • ·

    De leverancier toereikende technische en organisatorische maatregelen heeft genomen om de webapplicatie en gerelateerde gegevens te beveiligen tegen verlies, diefstal en inzage door daartoe niet bevoegde personen;

  • ·

    De leverancier in de overeenkomst aangeeft dat de gehanteerde beveiligingsmaatregelen, zowel technisch als organisatorisch up to date worden gehouden en voldoen aan de laatst bekende beveiligingsinzichten, beveiligingsnormen en –richtlijnen;

  • ·

    Of ingeval van een webapplicatie tenminste jaarlijks penetratietesten worden uitgevoerd waarbij uitgangspunt is dat de leverancier de gemeente in staat stelt om aan haar verplichtingen als verantwoordelijke, voortvloeiend uit de aan de DigiD gekoppelde wet- en regelgeving, en de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) te voldoen.

8.5 Hardening van systemen

De hardening van alle systemen maar met name de internet facing systemen dient strak te zijn geregeld. Voor de webapplicaties en systemen geldt: alles dat open staat moet een reden hebben en alles dat open staat moet veilig worden aangeboden.

De hardening van interne systemen mag minder stringent. Voor interne systemen moeten de management functies secure zijn, er geen onveilige protocollen worden gebruikt, de default wachtwoorden zijn gewijzigd, en ongebruikte applicaties worden verwijderd.

Systeem hardening is een leverancier specifiek proces, aangezien de verschillende leveranciers het systeem op verschillende manieren configureren en voorzien van verschillende diensten tijdens het standaard (default) installatie proces. Alle componenten van de ICT-infrastructuur moeten deel uitmaken van het hardeningsproces.

Voorbeelden van risico’s die door hardening teniet worden gedaan zijn:

  • ·

    Indien (externe) systemen, zoals webservers en mailservers ‘reclame’ maken voor hun type en versie, wordt het een aanvaller makkelijker gemaakt om bekende zwakke plekken van deze systemen te exploiteren;

  • ·

    Systemen die onnodige diensten draaien en poorten open hebben die niet open hoeven te staan zijn makkelijker aan te vallen omdat deze diensten en poorten mogelijkheden bieden om het systeem aan te vallen.

8.6 Hardening van websites

Speciale aandacht krijgen hierbij de websites van de gemeente. Aangezien niet langer gebruikte websites of verouderde informatie die toegankelijk is via het internet een beveiligingsrisico opleveren dient de gemeente deze informatie te (laten) verwijderen. De organisatie en meer in het bijzonder de eigenaren van de specifieke websites zijn hiervoor verantwoordelijk.

9. Beveiligingsincidenten

Doelstelling:

Bewerkstelligen dat informatieveiligheidsgebeurtenissen en zwakheden, die verband houden

met informatiesystemen zodanig kenbaar worden gemaakt dat tijdig corrigerende maatregelen kunnen worden genomen.

Resultaat:

Formele procedures voor rapportage van gebeurtenissen en escalatie. Alle werknemers, ingehuurd personeel en externe gebruikers zijn op de hoogte van deze procedures voor het rapporteren van de verschillende soorten gebeurtenissen en zwakke plekken die invloed kunnen hebben op de beveiliging van de bedrijfsmiddelen.

9.1 Definitie beveiligingsincident

Een beveiligingsincident is een gebeurtenis waarbij de mogelijkheid bestaat dat de beschikbaarheid, de integriteit of de vertrouwelijkheid van informatie of informatiesystemen in gevaar is of kan komen. Ook een mogelijk datalek valt onder de categorie beveiligingsincident.

Hierbij staat beschikbaarheid voor de garanties over het afgesproken niveau van dienstverlening en over de toegankelijkheid en bruikbaarheid van informatie(systemen) op de afgesproken momenten. Integriteitstaat voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van informatie(systemen). Vertrouwelijkheidheeft betrekking op exclusiviteit van informatie en deprivacybescherming. Hiermee wordt bedoeld dat uitsluitend gemachtigden toegang mogen hebben tot informatie(systemen).

Voorbeelden van beveiligingsincidenten zijn: besmettingen met virussen en/of malware, pogingen om ongeautoriseerd toegang te krijgen tot informatie of systemen (hacken), niet beschikbaar zijn van de website met dienstverleningsportaal, verlies van usb-stick met gevoelige informatie, diefstal van data of hardware of een gecompromitteerde mailbox.

9.2 Procedure melding en omgang beveiligingsincidenten

Er is een procedure voor het rapporteren van beveiligingsincident vastgesteld, in combinatie met een reactie- en escalatieprocedure voor incidenten, waarin de handelingen worden vastgelegd die moeten worden genomen na het ontvangen van een rapport van een beveiligingsincident. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • ·

    Een medewerker meldt geconstateerde of vermoede beveiligingslekken en beveiligingsincidenten bij de helpdesk;

  • ·

    De beveiligingsincidenten worden door de helpdesk geregistreerd;

  • ·

    Vermissing of diefstal van apparatuur of informatie gerelateerd aan de gemeente of een veiligheidsincident waarbij persoonsgegevens zijn betrokken (mogelijk datalek) wordt ook aangemerkt als informatiebeveiligingsincident;

  • ·

    Afhankelijk van de ernst van een incident is er een meldplicht bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en betrokkenen;

  • ·

    In de procedure worden eveneens de contact met de Informatieveiligheidsdienst (IBD) opgenomen;

  • ·

    De informatie verkregen uit het beoordelen van beveiligingsmeldingen wordt geëvalueerd met als doel beheersmaatregelen te verbeteren (PDCA Cyclus).

Onderdeel van deze procedure of naast deze veiligheidsincidenten procedure stelt de organisatie een procedure vast voor het melden van datalekken inclusief een beslisboom inzake de meldplicht en zorgt de gemeente dat deze bekend is gemaakt binnen de organisatie. Dit is een vereiste vanuit de wijziging in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) die vanaf 1 januari 2016 geldt. Van een Meldplicht Datalek is volgens artikel 34a sprake als de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen niet hebben gefunctioneerd en de persoonsgegevens blootgesteld zijn aan een aanmerkelijke kans op verlies of onrechtmatige verwerking. Hier kan het ook gaan over een hack, diefstal van een laptop, etc. Ook indien er wel sprake is van een voldoende beveiligingsniveau kan er dus sprake zijn van een meldplicht datalek.

10. Continuïteitsbeheer

Doelstelling:

Het voorkomen van onderbreking van activiteiten van de ICT-infrastructuur en het beschermen van de kritische bedrijfsprocessen tegen de effecten van ingrijpende storingen of calamiteiten.

Resultaat:

Een beheerst proces voor het waarborgen van de bedrijfscontinuïteit, waarmee de gebruikers, binnen een vastgestelde periode na het optreden van een beveiligingsincident of calamiteit, op aanvaardbaar niveau hun taken kunnen hervatten.

10.1 Proces van continuïteitsmanagement

Er is een beheerst proces vastgesteld om de bedrijfscontinuïteit van de organisatie als geheel te waarborgen. Het proces kent de volgende onderdelen:

  • ·

    De organisatie voert een business impactanalyse uit. Afhankelijk van de bevindingen worden zo nodig per afdeling vervolgacties gepland;

  • ·

    Er is een plan voor Business Continuity Management (BCM) (bedrijfscontinuïteitsbeheer). In het continuïteitsplan worden de maatregelen beschreven waarmee kritische bedrijfsprocessen na een onderbreking of verstoring voortgezet of tijdig hersteld kunnen worden. In de continuïteitsplannen wordt minimaal aandacht besteed aan:

    • De risico’s van bedreigingen worden beoordeeld naar de waarschijnlijkheid dat zij zich voordoen, de eventuele schade als gevolg daarvan en het herstel;

    • Identificatie van essentiële procedures voor bedrijfscontinuïteit;

    • Wie het plan mag activeren en wanneer, maar ook wanneer er weer gecontroleerd wordt teruggegaan;

    • Veilig te stellen informatie (aanvaardbaarheid van verlies van informatie);

    • Prioriteiten en volgorde van herstel en reconstructie;

    • Documentatie van systemen en processen m.b.t de noodprocedures;

    • Kennis en kundigheid van personeel om de processen weer op te starten;

    • Wijze en frequentie van testen van het plan.

  • ·

    Indien interne of externe uitwijk is gerealiseerd, wordt minimaal jaarlijks een uitwijktest uitgevoerd. De uitwijkprocedures zijn ondergebracht in het draaiboek uitwijk.

10.2 Relatie met nood- en ontruimingsplan

De afdeling Informatie & Techniek zorgt voor het vaststellen van een ontruimingsregeling voor de computerruimte(n). Dit in aansluiting op het algemene noodplan en ontruimingsplan. Hierin is aangegeven op welke wijze de computerfaciliteiten worden uitgeschakeld bij calamiteiten, eventueel van buitenaf op afstand te regelen. Voorts is vastgesteld hoe de afdeling Informatie en Techniek de afgesproken regeling zal testen en met welke frequentie.

10.3 Veiligstelling programmatuur

Voor alle systeemsoftware en informatiesystemen moet een afweging gemaakt worden of de broncodes door middel van bijvoorbeeld een Escrow-contract bij derden moeten worden ondergebracht.

10.4 Monitoring capaciteit

Voor alle relevante ICT-middelen wordt het capaciteitsbeslag dusdanig gepland dat continu wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden vanuit de afspraken met de afnemers van het systeem. Performanceproblemen worden tijdig gesignaleerd en geanalyseerd op basis van betrouwbare gegevens.

10.4 (lees: 10.5) Beleid en procedures voor informatie-uitwisseling

Buiten onderstaande uitgangspunten worden beleid, formele procedures en formele beheersmaatregelen vastgesteld om de uitwisseling van informatie via het gebruik van alle typen communicatiefaciliteiten te beschermen.

  • ·

    Het meenemen van vertrouwelijke of hogere geclassificeerde informatie buiten de organisatie vindt uitsluitend plaats indien dit voor de uitoefening van de functie noodzakelijk is en uitsluitend indien maatregelen zijn getroffen die afgestemd zijn op de risico’s en wetgeving (onder andere Wbp, BRP en SUWI).

  • ·

    Medewerkers zijn geïnstrueerd om zodanig om te gaan met (telefoon)gesprekken, e-mail, faxen, ingesproken berichten op antwoordapparaten en het gebruik van de diverse digitale berichtendiensten dat de kans op uitlekken van vertrouwelijke informatie geminimaliseerd wordt.

  • ·

    Medewerkers zijn geïnstrueerd om zodanig om te gaan met mobiele apparatuur en verwijderbare media dat de kans op uitlekken van vertrouwelijke informatie geminimaliseerd wordt. Hierbij wordt ten minste aandacht besteed aan het risico van adreslijsten en opgeslagen boodschappen in mobiele telefoons.

  • ·

    Medewerkers zijn geïnstrueerd om geen vertrouwelijke documenten bij de printer en dergelijke te laten liggen.

  • ·

    Er zijn maatregelen getroffen om het automatisch doorsturen van interne e-mail berichten naar externe e-mail adressen te voorkomen.

11. Naleving

Doelstelling:

Het voorkomen van schending van strafrechtelijke of civielrechtelijke wetgeving, wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen of beveiligingseisen en waarborgen dat systemen en processen voldoen aan het beveiligingsbeleid van de organisatie.

Resultaat:

Maatregelen en procedures waarmee naleving van wetten, verplichtingen en beveiligingseisen uit het beleid bewaakt wordt.

11.1 Organisatorische uitgangspunten

  • ·

    Het verbeteren van de kwaliteit van informatieveiligheid is een continu proces en onderdeel van alle processen waarin wordt gewerkt met informatie. Informatieveiligheid is een kwaliteitskenmerk van het primaire proces, waarop het management van elke afdeling stuurt. De kwaliteit wordt gemeten aan:

    • de mate waarin een volledige set aan maatregelen is geïmplementeerd, gebaseerd op vastgesteld beleid;

    • efficiency en effectiviteit van de geïmplementeerde maatregelen;

    • de mate waarin de informatieveiligheid het bereiken van de strategische doelstellingen ondersteunt.

  • ·

    De CISO coördineert namens de algemeen directeur de uitvoering van het informatieveiligheidsbeleid;

  • ·

    De afdeling Informatie & Techniek en externe hosting providers leggen verantwoording af aan hun opdrachtgevers over de naleving van het informatieveiligheidsbeleid. Bij uitbestede (beheer)processen kan een verklaring bij leveranciers worden opgevraagd (TPM of ISAE3402-verklaring);

  • ·

    Naleving van regels vergt in toenemende mate ook externe verantwoording, bijvoorbeeld voor het gebruik van DigiD, SUWI, BRP en waardedocumenten. Aanvullend op dit informatieveiligheidsbeleid kunnen daarom specifieke normen gelden;

  • ·

    Periodiek wordt de kwaliteit van informatieveiligheid onderzocht. Bijvoorbeeld door gemeentelijke auditors, onafhankelijke externen, audits, onderzoeken of zelfevaluaties. De bevindingen worden gebruikt voor de verdere verbetering van de informatieveiligheid;

  • ·

    In de P&C cyclus wordt gerapporteerd over informatieveiligheid aan de hand van het ‘in control’ statement;

  • ·

    Er wordt een beveiligingsdocumentatiedossier aangelegd en onderhouden. Dit dossier bevat alle relevante verplichte en niet verplichte documenten waaruit blijkt of kan worden aangetoond dat aan de specifieke beveiligingseisen is voldaan.

11.2 Naleving van informatieveiligheidsbeleid en -plan

Om de naleving van de beveiligingseisen uit het informatieveiligheidsbeleid en -plan te bewaken, legt de procesverantwoordelijke adequate organisatorische en procedurele afspraken vast. Kernelementen in het controle- en evaluatieproces zijn:

  • ·

    Periodieke zelfevaluatie en/of een audit door de procesverantwoordelijke;

  • ·

    Managementrapportages getoetst door de controller informatieveiligheid op inhoud en vorm en ingebed in bestaande P&C -cyclus.

11.3 Naleving van wettelijke voorschriften

Relevante eisen uit wet- en regelgeving en contractuele eisen moeten voor ieder (informatie)systeem zijn vastgelegd. Er wordt deskundig advies over specifieke juridische eisen ingewonnen bij de juridische adviseur(s) van de gemeente. Conform de Archiefwet 1 beschikt de organisatie over een systeem waarin opslag, bewaartermijn en vernietiging van gegevens en informatie in analoge en digitale vorm is geregeld.

Aan de bescherming van persoonsgegevens stelt de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) duidelijke eisen. De organisatie heeft een privacybeheerder aangesteld die de uitvoering en de naleving van de Wbp bewaakt.

11.4 Beoordeling van de naleving

De procesverantwoordelijke leidinggevenden zorgen voor de controle en evaluatie op de naleving van wettelijke voorschriften van het informatieveiligheidsbeleid. Zij beoordelen of alle beveiligingsprocedures binnen hun verantwoordelijkheidsgebied correct worden uitgevoerd en of hun processen en (informatie)systemen voldoen aan relevante wet- en regelgeving, beveiligingsbeleid, normen en andere beveiligingseisen. Zij controleren de naleving van technische normen door productiesystemen te onderzoeken op de effectiviteit van de geïmplementeerde beveiligingsmaatregelen, bijvoorbeeld door het uitvoeren van een security scan. Daarnaast worden controles uitgevoerd door externe auditors (bv DigiD, BRP-, SUWI- en BAG-audit en de externe accountant) of door middel van zelfevaluaties.

Bijlage 1 Begrippenlijst

Acceptatieprocedure

Procedure om vast te stellen of een nieuw (informatie)systeem voldoet aan de gestelde eisen Applicatiebeheer Onderhoud en exploitatie van de geautomatiseerde gedeeltes (software) van een informatiesysteem

Afdelingsoverstijgend informatiesysteem (AIS)

Systeem dat door meer dan één afdeling wordt gebruikt en waarin gegevens van meerdere organisatieonderdelen worden vastgelegd

Application controls

Geprogrammeerde maatregelen binnen een applicatie ter waarborging van de vertrouwelijkheid, juistheid en volledigheid van de data. We kunnen hierbij denken aan het afschermen van menukeuzes, waardoor informatie niet oproepbaar is of het controleren van input op juistheid (postcode check) of volledigheid.

Audit (informatieveiligheids-)

Het door een onafhankelijke deskundige kritisch beoordelen van de opzet, het bestaan en de werking van de (beveiligings-) voorzieningen en de organisatie voor informatietechnologie op betrouwbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid

Authenticatie

Verificatie van de geclaimde identiteit, bijvoorbeeld door gebruik van wachtwoord, token, biometrie of een combinatie hiervan

Autorisatie / autoriseren

Toekenning / toekennen van rechten ( aan (groepen van) personen, processen en/of systemen)

Back-up

Reservekopie van een computerbestand of programmatuur

Bedrijfskritisch

Van essentieel belang voor de continuïteit van de bedrijfsprocessen

Beschikbaarheid

zie Continuïteit

Beveiligingsincident

Voorval dat de betrouwbaarheid, beschikbaarheid of vertrouwelijkheid van de Informatievoorziening verstoort, en daarmee de informatieveiligheid kan aantasten

Calamiteit

Gebeurtenis die een zodanige verstoring van de geautomatiseerde gegevensverwerking tot gevolg heeft, dat aanzienlijke maatregelen moeten worden genomen om het oorspronkelijke werkingsniveau te herstellen

Change management

Beheer en beheersing van alle wijzigingen van componenten van (informatie)systemen en de ICT-infrastructuur

Classificatie

Indeling in risicoklassen voor de aspecten beschikbaarheid, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid

Clean desk

Een opgeruimde werkplek waar geen vertrouwelijke of privacygevoelige documenten of andere informatiebronnen rondslingeren

Clear screen

Een uitgeschakeld of afgesloten beeldscherm dat alleen met een inlogprocedure weer actief gemaakt kan worden

Compliance

Het begrip waarmee wordt aangeduid dat een persoon of organisatie werkt in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.

Configuratie management

Beheer en beheersing van de samenstelling en de status van de ICTinfrastructuur en de (informatie)systemen die er gebruik van maken

Configuratieschema

Overzicht van de onderdelen waaruit een (informatie)systeem is opgebouwd

Continuïteit (bedrijfs-)

De mate waarin bedrijfsprocessen ongestoord doorgang kunnen hebben

Continuïteitsmanagement

Stelsel van samenhangende activiteiten, mensen en middelen met als doel de continuïteit van de (kritische) bedrijfsprocessen te waarborgen

Database

Een bestand waarin gedigitaliseerde gegevens op een gestructureerde manier zijn opgeslagen en bevraagd kunnen worden

Datakluis

Brand- en inbraakwerende ruimte voor de opslag van (elektronische) gegevensdragers

Document Structuurplan (DSP)

Een DSP biedt een overzicht van alle aanwezige informatie- en archiefbestanden van een organisatie in relatie tot het werk dat in die organisatie gedaan wordt.

Eigenaar

De eigenaar van een proces of een systeem is vanuit het informatieveiligheidsbeleid verantwoordelijk voor het stellen van eisen en de inrichting van de controle hierop, zodat voldaan wordt aan het informatieveiligheidsbeleid en aan de wettelijke eisen.

Escrow

Specifiek in de softwaresector wordt escrow aangewend ter vrijwaring van de belangen van de softwareklant indien die zich wil indekken tegen bepaalde risico's in hoofde van de softwareleverancier (het meest gevreesde daarbij wellicht het faillissement van de leverancier). De softwareleverancier zal de broncode van de software (en de bijhorende documentatie) in bewaring geven bij de escrowagent, en deze broncode regelmatig updaten indien nieuwe versies op de markt gebracht worden. Indien de leverancier dan failliet zou gaan, heeft de klant tenminste de broncode van haar applicatie en kan zij alsnog trachten haar applicatie aan de praat te houden.

Functiescheiding

Het scheiden van gerelateerde taken en bevoegdheden met als doel het voorkomen van fouten en fraude

Fysieke beveiliging

Beveiliging die met behulp van fysieke (bouwkundige, technische en/of organisatorische) middelen gerealiseerd wordt

Gateway

Verbinding tussen verschillende netwerken waarop wordt bijgehouden welke computers c.q. protocollen met elkaar verbonden mogen worden

Gebruiker / gebruikende partij

Degene die geautoriseerd gebruik maakt van een (informatie)systeem

Gegevensdrager

Een fysiek object waarin/waarop informatie is vastgelegd, bijvoorbeeld een boek, harde schijf, DVD of USB-stick

Gegevensverwerking

Handeling of geheel van handelingen met betrekking tot gegevens

Hardening

Het proces van het beveiligen van een systeem en het verminderen van kwetsbaarheden door middel van het reduceren van bijvoorbeeld (onbenodigde) software, functies, gebruikersnamen, logins of diensten. (Deze zouden namelijk toegang tot het systeem kunnen genereren via achterdeurtjes).

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Het vakgebied dat zich bezighoudt met informatiesystemen, telecommunicatie en computers. Hieronder valt het ontwikkelen en beheren van systemen, netwerken, databanken en websites. Ook het onderhouden van computers en programmatuur en het schrijven van administratieve software valt hieronder. Vaak gebeurt dit in een bedrijfskundige context.

ICT-component

Onderdeel van de informatie- en communicatie infrastructuur, zoals netwerk, bekabeling, servers, werkstations.

Identificatie

Bepaling van de identiteit van een persoon, bijvoorbeeld door een unieke gebruikersnaam of netwerkadres

Incident

Onverwachte of ongewone gebeurtenis

Incident management

Beheer en beheersing van de afhandeling van incidenten

Informatieveiligheid

Samenhangend stelsel van activiteiten, methoden en middelen ter waarborging van beschikbaarheid, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid.

Informatieveiligheidsbeleid

Strategie van een organisatie met betrekking tot informatieveiligheid.

Informatieveiligheidscontroller

Medewerker die zich richt op de verbijzonderde interne controle op de naleving van het informatieveiligheidsbeleid en de escalatie van beveiligingsincidenten.

CISO

Medewerker die gemeentebreed adviseert over informatieveiligheidsvraagstukken in brede zin en activiteiten op het gebied van informatieveiligheid coördineert

Informatiesysteem

Een samenhangende, gegevensverwerkende functionaliteit voor de besturing of ondersteuning van één of meer bedrijfsprocessen

Informatieveiligheidsanalyse

Document waarin beschreven staat welke beveiligingsmaatregelen getroffen worden/zijn op basis van het informatieveiligheidsbeleid

Informatievoorziening

Het geheel aan processen, bestaande uit het verzamelen, het opslaan, het verwerken van gegevens en het beschikbaar stellen ervan

Internet Protocol (IP)

Veel gebruikt protocol voor netwerkverkeer

Information Technology Infrastructure Library (ITIL)

Een referentiekader voor het inrichten van de beheerprocessen binnen een ICT-organisatie. ITIL is geen methode of model, maar eerder een reeks van best practices (de beste praktijkoplossingen) en concepten.

Local Area Network (LAN)

Zie Lokaal netwerk

Logische (toegangs)beveiliging

(Toegangs)beveiliging die met behulp van programmatuur gerealiseerd wordt

Lokaal netwerk (LAN)

Fysiek afgegrensd, instellinggebonden netwerk

Maatwerkprogrammatuur

Op specifiek (deel)proces toegesneden programmatuur

MARAP

Management Rapportage

Medium (opslag-)

Fysieke gegevensdrager

Netwerk

Een verzameling objecten voor communicatie tussen tenminste twee knooppunten van apparatuur en programmatuur, waarbij gebruik gemaakt wordt van voorgeschreven communicatieprotocollen

Netwerkadres (IP Adres)

Unieke identificatie van een element in een netwerk

Netwerkconfiguratie

Overzicht van de objecten waaruit het netwerk bestaat en de relaties tussen deze objecten

Noodplan

Document waarin beschreven staat welke acties een organisatieonderdeel moet ondernemen in een noodsituatie

Ontruimingsplan

Document waarin beschreven staat op welke wijze een gebouw ontruimd moet worden in een noodsituatie

OTAP

Een methodiek die wordt gebruikt in de ICT. Dit geeft een pad aan dat wordt doorlopen tijdens onder andere softwareontwikkeling of het implementeren van nieuwe applicaties. Het pad dat wordt doorlopen is als volgt: Een programma of component wordt eerst ontwikkeld in de ontwikkelomgeving. Als de programmeur denkt klaar te zijn wordt het gekopieerd naar de testomgeving. Daar kan gecontroleerd worden of het programma of component naar behoren werkt en of het goed kan communiceren met zijn omgeving. Als het goed is bevonden wordt het gekopieerd naar de acceptatieomgeving. Dit is een omgeving waar een gebruiker in kan kijken maar waar normaal gesproken geen gebruikers bij kunnen. De gebruiker kan dan beoordelen of aan zijn eisen en specificaties is voldaan. Indien de gebruiker het programma of component goedkeurt wordt het gekopieerd naar de productieomgeving waar het gebruikt kan worden door alle gebruikers van het systeem.

Personal Digital Assistant (PDA)

Kleine computer, formaat “binnenzak”

PKI (Public Key Infrastructure)

Een Public Key Infrastructure (PKI) is een systeem waarmee uitgiften en beheer van digitale certificaten kan worden gerealiseerd. Een onafhankelijke partij waarborgt de integriteit en authenticiteit van het certificaat. Hiermee wordt gegarandeerd dat de identiteit van de certificaatbezitter klopt (“je bent wie je zegt dat je bent”) en dat gegevens veilig kunnen worden uitgewisseld.

Privacy-beheerder

Medewerker die adviseert over privacybescherming en activiteiten ter bescherming van persoonsgegevens en privacy coördineert

Proces

Een samenhangende serie activiteiten ten behoeve van een van tevoren bepaald doel

Procesverantwoordelijkheid / procesverantwoordelijke

Verantwoordelijkheid / verantwoordelijke voor het geheel van activiteiten van een bepaald proces

Programmatuur

Het geprogrammeerde deel van (informatie)systemen

Recovery

Herstel van een computerbestand of programmatuur

Risicoanalyse

Methode die informatie oplevert over de schadeverwachting van bepaalde gebeurtenissen

Routering

Het bepalen van de weg die berichten volgen Security scan Gericht onderzoek naar de mate van implementatie van beveiligingsmaatregelen

Service Level Agreement (SLA)

Schriftelijke overeenkomst tussen een aanbieder (service provider) en een afnemer (klant) van bepaalde diensten

Smartphone

Programmeerbare telefoon die voor vele uiteenlopende doeleinden gebruikt kan worden, zoals internet

SNMP

Simple Network Management Protocol: een protocol voor netwerk management en beheer

Systeem

Een verzameling van één of meer samenhangende objecten met tezamen een gespecificeerde functionaliteit. Objecten kunnen zowel fysiek (computersysteem) als logisch (besturingssysteem) zijn

Systeemeigenaar

Verantwoordelijke voor een (informatie)systeem

Systeemhulpmiddel

Hulpprogramma voor beheer en onderhoud van (informatie)systemen en ICT-infrastructuur

Systeemklok

Interne klok in een computersysteem

Systeemprivilege

Recht op het gebruik van of toegang tot (een onderdeel van) een (informatie)systeem

Systeemprogrammatuur

Fundamentele, ondersteunende programmatuur die behoort tot de technische infrastructuur van een (informatie)systeem

Technisch beheer

Opslag en onderhoud van digitale informatie door middel van technische Maatregelen

Telewerken

Thuis of op een andere locatie werken op het netwerk van de organisatie met behulp van een externe lijnverbinding

Third Party Mededeling (TPM)

Verklaring van een onafhankelijke derde partij die door betrokken partijen vertrouwd wordt

Utility

Zie Systeemhulpmiddel

Voice over IP (VOIP)

Gebruik van dezelfde netwerkbekabeling voor zowel spraak- als datacommunicatie

Webapplicatie

Toepassingsprogrammatuur die via een internetbrowser benaderd kan worden

Wide Area Network (WAN)

Netwerk dat zich niet beperkt tot één fysieke locatie en waaraan meerdere lokale netwerken (LAN’s) gekoppeld kunnen zijn

Bijlage 1 (lees: 2) Rollen, namen (vervangen door X) informatieveiligheidsorganisatie

Beveiligingsrollen

Naam

Vervanger

Chief Information Security Officer (CISO)

X

X

Controller Informatieveiligheid

X

X

Privacybeheer

X

X

Beveiligingsbeheer BRP en reisdocumenten

X

X

Beveiligingsbeheer SD

X

X

Beveiligingsbeheer BAG

X

X

Beveiligingsbeheer ICT

X

X

Beveiligingsbeheer DiGiD

X

X

Beveiligingsbeheer HRM

X

X

Beveiligingsbeheer DIV

X

X

Beveiligingsbeheer FZ

X

X

Contactpersoon Informatiebeveiligingsdienst

X

X

De dienstverlening alsmede de informatiebeveiliging naar aanleiding van de participatiewet wordt voor uitgevoerd door de gemeente Almelo.

De Security Officer Suwinet heet X. Zijn vervanging is intern geregeld door gemeente Almelo.

Bijlage 3 Informatieveiligheidspiramide

Informatieveiligheidspiramide

Figuur 1: De informatieveiligheidspiramide


Noot
1

De wettelijke plicht voor een gemeentelijk documentair structuurplan (DSP) is afgeschaft, maar het blijft verplicht om als gemeente de archiefbescheiden (document-, proces- of zaakgericht) te ordenen.